31 066 Belastingdienst

Nr. 897 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 oktober 2021

De vaste commissie voor Financiën (commissie) heeft gevraagd te reageren op de brief van N.A.H. van 9 juni 2021 met als onderwerp «Belastingdienst – Wet Omtzigt». N.A.H. beschrijft hierin haar persoonlijke situatie en specifiek ook het feit dat zij toeslagpartner is geworden van haar moeder, hetgeen voor haar nadelige (financiële) gevolgen heeft. Zoals u bekend kan ik in een openbare reactie niet ingaan op de specifieke situatie van N.A.H. Wel kan ik u mededelen dat Toeslagen met N.A.H. in contact is getreden en voor zover mogelijk maatwerk heeft geboden. Ik wil de commissie dan ook bedanken voor de mogelijkheid om op deze brief te kunnen reageren en om in contact te komen met N.A.H.

N.A.H. heeft naar aanleiding van haar persoonlijke situatie verzocht om evaluatie van artikel 3, tweede lid, onderdeel e, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir). Hieruit volgt dat indien twee meerderjarigen op hetzelfde adres staan ingeschreven én ook een minderjarig kind van één van beide op het adres staat ingeschreven, dat de twee meerderjarigen worden aangemerkt als toeslagpartner (behalve als er sprake is van zakelijke onderhuur). Deze bepaling raakt alle toeslagen. Daarom ga ik mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister voor Medische zorg en Sport in op het desbetreffende artikel en het verzoek van N.A.H. tot evaluatie daarvan. Verder ga ik in op de recente inventarisatie van knelpunten in het toeslagenstelsel, waarbij gezocht is naar een oplossing omtrent deze bepaling. Tenslotte ga ik in op de individuele maatwerkoplossingen die in sommige situaties mogelijk zijn, alhoewel deze niet allemaal een oplossing kunnen bieden voor de problemen omtrent deze bepaling.

Het partnerbegrip voor samengestelde gezinnen

Het partnerbegrip uit de Awir is op dit moment zo ingericht dat ongehuwd samenwonenden met kinderen (zogenoemde samengestelde gezinnen) binnen de fiscaliteit en toeslagen op dezelfde wijze worden behandeld als een echtpaar op basis van een huwelijk of daarmee gelijkgesteld of samenwonenden die nog iets extra gemeenschappelijks hebben.1Zoals gezegd zijn twee meerderjarigen op grond van de Awir toeslagpartner in het geval dat zij op hetzelfde woonadres staan ingeschreven én een minderjarig kind van één van beiden ook op dat adres staat ingeschreven (partnerbegrip voor samengestelde gezinnen).2 Het partnerbegrip voor samengestelde gezinnen kan echter ook leiden tot vervelende situaties met grote financiële impact vanwege het mislopen en terugvorderen van toeslagen. Dit geldt bovenal voor mensen die relatief hoge toeslagen ontvangen vanwege een laag inkomen. Voorts kan dit zeer onrechtvaardig voelen voor mensen die niet elkaars (levens)partner zijn.

Inventarisatie toeslagenstelsel

Naar aanleiding van de motie van de leden Lodders en van Weyenberg3 en de kabinetsreactie op de Parlementaire ondervragingscommissie kinderopvangtoeslag4 heeft het kabinet een inventarisatie gedaan naar mogelijke verbeteringen van het huidige toeslagenstelsel. Want dit signaal met betrekking tot het partnerbegrip voor samengestelde gezinnen staat helaas niet op zichzelf. De ambtelijke werkgroep die deze inventarisatie heeft uitgevoerd, heeft onder andere onderzoek gedaan naar de knelpunten als gevolg van het partnerbegrip voor samengestelde gezinnen en hiervoor een oplossing gezocht. Volgens de ambtelijke werkgroep kan afschaffing van het partnerbegrip voor samengestelde gezinnen dit knelpunt wegnemen.5 Het afschaffen van het partnerbegrip voor samengestelde gezinnen heeft echter dusdanige juridische, budgettaire en uitvoeringstechnische gevolgen dat het niet past om hier als demissionair Kabinet over te beslissen.

Evaluatie partnerbegrip samengestelde gezinnen Awir

Op dit moment wordt tevens de evaluatie van de Awir voorbereid, waarbij ook het partnerbegrip voor samengestelde gezinnen aan de orde komt. Aan het verzoek van N.A.H. tot evaluatie van het partnerbegrip voor samengestelde gezinnen wordt aldus toegekomen. De uitkomst zal met uw Kamer worden gedeeld.

Individuele maatwerkoplossingen

Mensen die door het toeslagenstelsel in een financieel lastige situatie terecht komen, proberen we binnen de kaders van de wet en regelgeving zoveel mogelijk te helpen. Iemand die bijvoorbeeld op grond van het partnerbegrip voor samengestelde gezinnen een toeslagpartner krijgt en geconfronteerd wordt met terugvorderingen kan ten eerste een persoonlijke betalingsregeling treffen, waarbij rekening gehouden wordt met de betaalcapaciteit. Ook kunnen gemeenten voor het mislopen van de alleenstaande ouderkop bij het kindgebonden budget op verzoek het instrument van de bijzondere bijstand inzetten.6 Verder biedt het Verzamelbesluit Toeslagen vanaf 11 januari 20217 de mogelijkheid om een terugvordering in bijzondere gevallen te matigen.

Tenslotte kent de Awir per 7 juli 2020 een algemene hardheidsclausule, waarmee beleid kan worden opgesteld voor uitzonderlijke situaties waarin de toepassing van de wet onrechtvaardig of oneerlijk uitpakt en die de wetgever zou hebben voorkomen als hij dat bij het maken van de wet had voorzien. Of een uitkomst tot één van deze uitzonderlijke situaties behoort, wordt objectief bepaald. Dit brengt bijvoorbeeld met zich mee dat niet aan iedere vorm van (ervaren) onrechtvaardigheid kan worden toegekomen met het toepassen van een hardheidsclausule.8 De toepassing van de hardheidsclausule is zodoende sterk situatieafhankelijk en zal daarom per situatie beoordeeld moeten worden. Daarbij is van belang dat de hardheidsclausule in beginsel niet een door de wetgever bewust gekozen bepaling opzij kan zetten.

Signalen van mensen die problemen ervaren rondom het partnerbegrip, of die op andere wijze knelpunten ervaren in het toekennen van toeslagen, zullen altijd beoordeeld worden in het licht van de bestaande maatwerkoplossingen. Echter, zoals eerder genoemd kunnen deze maatwerkoplossingen niet in alle gevallen een oplossing bieden voor de knelpunten die mensen in het huidige toeslagenstelsel ervaren. Het voorgaande laat onverlet dat we signalen over ongewenste uitkomsten van het partnerschap voor samengestelde gezinnen serieus nemen. Ik zal daarom in gesprek blijven met mensen die in deze vervelende situatie terecht zijn gekomen.

De Staatssecretaris van Financiën, A.C. van Huffelen


X Noot
1

Bijvoorbeeld samen een kind hebben of een eigen woning delen

X Noot
2

Artikel 3, tweede lid, onderdeel e, Awir. Er is op grond van deze bepaling echter geen sprake van partnerschap als er sprake is van zakelijke onderhuur.

X Noot
3

Kamerstuk 35 572, nr. 49.

X Noot
4

Kamerstuk 35 510, nr. 4.

X Noot
5

Kamerstuk 2021Z12123 en de bijlage «Fiches uitgewerkte maatregelen».

X Noot
6

Kamerstuk 33 716, nr. 39.

X Noot
7

Verzamelbesluit Toeslagen van 11 januari 2021, nr. 2020-179259.

X Noot
8

Kamerstuk 35 468, nr. 3, p. 19–20.

Naar boven