Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 april 2018
Tijdens de regeling van werkzaamheden van 3 april jl. (Handelingen II 2017/18, nr.
68, Regeling van Werkzaamheden) heeft uw Kamer gevraagd om vooruitlopend op het debat
over de vertraging in de totstandkoming van de nieuwe systemen voor de schenk- en
erfbelasting alle relevante stukken over dit onderwerp aan uw Kamer te doen toekomen.
Met deze brief reageer ik op dit verzoek.
Ik vind het belangrijk dat de Kamer zo volledig als mogelijk wordt geïnformeerd. Ik
ben dan ook altijd bereid specifieke inlichtingen te verschaffen wanneer uw Kamer
daartoe verzoekt. Daarbij merk ik echter op dat het staand beleid van het kabinet
is om documenten die zijn opgesteld voor intern beraad, zoals memo’s, geen onderwerp
te maken van het politieke debat. Ik wijs daarbij op de onwenselijkheid als communicatie
tussen ambtenaren onderdeel van het publieke debat wordt.
Voor het goed functioneren van het ambtelijke apparaat is een zekere mate van beleidsintimiteit
noodzakelijk. Zoals ik in antwoord op de feitelijke vragen over dit onderwerp (antwoord
op vragen 1 en 2) heb aangegeven1, geef ik wel graag alle relevante informatie uit de gevraagde documenten in geobjectiveerde
vorm aan uw Kamer.
Over dit onderwerp heeft dan ook al de nodige correspondentie tussen uw Kamer en mij
plaatsgevonden. Op 11 december 2017 heb ik uw Kamer het antwoord op 29 feitelijke
vragen over dit onderwerp gestuurd.2 Op 31 januari jl. heeft uw Kamer een brief over dit onderwerp ontvangen.3 Vervolgens heeft uw Kamer 97 feitelijke vragen over dit onderwerp gesteld, waarop
ik uw Kamer op 29 maart 2018 heb geantwoord.4
Indien uw Kamer aanvullende vragen heeft over deze materie, ben ik graag bereid die
vragen te beantwoorden, in schriftelijke vorm of in het aangevraagde debat.
De Staatssecretaris van Financiën,
M. Snel