Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2006-2007 | 31061-XIII nr. 3 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2006-2007 | 31061-XIII nr. 3 |
Vastgesteld 2 juli 2007
De vaste commissie voor Economische Zaken1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie,
Kraneveldt-van der Veen
De waarnemend griffier van de commissie,
De Veth
Betreft het bedrag van 18,9 miljoen euro een loonbijstelling als gevolg van de CAO voor Rijksambtenaren?
Het bedrag van € 18,9 mln bestaat uit:
• een bedrag van € 3,5 mln ter compensatie voor prijsstijgingen, bijvoorbeeld aanschaf meubilair en ICT-middelen;
• een bedrag van € 15,4 mln ter compensatie voor stijgingen van salarissen en sociale lasten. Van dit bedrag is ca. 40% bestemd voor instellingen en instituten die (deels) door EZ worden gefinancierd. Het restant is voor kostenstijging van het ambtelijk personeel. Met dit bedrag wordt het grootste deel van de CAO-rijk gefinancierd. Daarnaast zal BZK nog middelen daarvoor beschikbaar stellen.
Hoeveel geld zal er uitgetrokken worden voor het toezicht op de geliberaliseerde postmarkt? Wanneer zullen de financiële middelen hiervoor gereserveerd worden? Waarom is hiervan niets terug te zien in begrotingsartikel 10 elektronische communicatie en post?
De hoogte van de kosten voor het toezicht van OPTA op de geliberaliseerde postmarkt zijn op dit moment nog niet bekend. Deze zijn ook afhankelijk van de verdere uitwerking van de lagere regelgeving voor de postmarkt. Uiterlijk 1 november 2007 zal OPTA haar begroting voor het jaar 2008 ter goedkeuring aan de staatssecretaris van Economische Zaken voorleggen. In deze begroting zullen dan de kosten zijn opgenomen voor het toezicht op de geliberaliseerde postmarkt. De bijdrage van Economische Zaken aan OPTA, zoals opgenomen in begrotingsartikel 10, heeft alleen betrekking op de kosten van bezwaar en beroep en van advisering aan de minister (ongeveer 15% van de totale begroting van OPTA). De overige kosten die door OPTA worden gemaakt voor haar toezicht op de postmarkt worden in rekening gebracht bij de marktpartijen en zijn dus niet terug te vinden in begrotingsartikel 10 elektronische communicatie en post.
OPTA dient overigens haar hele begroting aan de staatssecretaris van Economische Zaken ter goedkeuring voor te leggen, dus inclusief de kosten die OPTA aan de marktpartijen in rekening wil brengen.
Het markttoezicht op de geliberaliseerde postmarkt bestaat niet alleen uit het sectorspecifieke toezicht door OPTA maar ook uit het algemene mededingingstoezicht door de NMa. Zoals de staatssecretaris van Economische Zaken heeft aangegeven bij de behandeling van de Postwet in de Tweede Kamer op 29 mei jl., werken NMa en OPTA hierbij samen en is er bij de NMa voldoende capaciteit om vanuit haar rol toezicht te houden op de postsector.
Waarom moet een Nederlands paviljoen op de wereldtentoonstelling te Shanghai 7 miljoen euro kosten?
Gegeven het belang van de bilaterale relaties met China, de ambities die vrijwel alle departementen hebben met China, de mogelijkheden voor ’nation branding en positionering van het bedrijfsleven, heeft het kabinet op 19 mei 2006 besloten tot deelname aan de wereldtentoonstelling in Shanghai met de daarbij behorende begroting van € 20 mln. Naast de ministeries van Buitenlandse Zaken, Landbouw, VROM en V&W draagt ook EZ als trekker van dit project met Buitenlandse Zaken bij aan de begroting. Ook de vier grote steden en daarbij behorende provincies dragen financieel bij via de Holland 8.
Het in de begroting van EZ opgenomen bedrag van Euro 7,1 mln bestaat uit twee delen. € 4,6 mln betreft de bijdrage van EZ aan de begroting van het project. € 2,5 mln betreft de garantie voor de bijdragen van het bedrijfsleven, dat momenteel wordt benaderd. Ook het ministerie van Buitenlandse Zaken staat voor € 2,5 mln garant voor de bijdrage van het Nederlandse bedrijfsleven. Totale te verwachten bijdrage van het bedrijfsleven bedraagt € 5 mln.
Hoe kan het dat de aardgasbaten met maar liefst 2,75 miljard euro (!) neerwaarts zijn bijgesteld? Waarom is de toelichting hierop zo summier?
Deze bijstelling is hoofdzakelijk het gevolg van twee factoren. De eerste factor is de neerwaartse bijstelling van de olieprijs. De vorige raming, die gebaseerd is op de Macro-Economische Verkenningen 2007, ging uit van een olieprijs van 70 dollar in de tweede helft van 2006 en voor het hele jaar 2007. De realisatie in de tweede helft van 2006 pakte beduidend lager uit dan deze raming. Ook heeft het Centraal Planbureau de raming (Centraal Economische Plan 2007) voor 2007 neerwaarts bijgesteld tot 55 dollar.
De andere belangrijke factor is het achterblijven van de productie bij de prognose als gevolg van de weersinvloeden. Zowel de laatste maanden van 2006 als de wintermaanden van 2007 waren relatief warm. Als gevolg hiervan is de Nederlandse productie 10 miljard kubieke meter achtergebleven bij eerdere ramingen.
Het samenspel van deze twee hoofdfactoren heeft geleid tot de afname van de raming van de aardgasbaten in 2007 van € 2,75 miljard.
Hoeveel minder gas is er geproduceerd en verkocht als gevolg van de warme winter 2006–2007? Hoe gaat door doorwerken naar het hele jaar 2007?
Als gevolg van de warme winter is ongeveer 10 miljard kubieke meter minder gas geproduceerd. De huidige volumeverwachting is dat er in 2007 ongeveer 5 miljard kubieke meter minder geproduceerd zal worden.
Waarom is sprake van een neerwaartse bijstelling van de olieprijsraming voor 2007? Hoe verhoudt zich dat tot het voorpagina-artikel in het Financieel Dagblad van 13 juni 2007, waarin staat dat het gezaghebbende IEA stelt dat de oliemarkt afstevent op een nieuwe oliecrisis bij bijbehorende prijsstijgingen? Kan de regering ingaan op dit artikel?
De raming is overgenomen uit het Centraal Economisch Plan 2007 van het Centraal Planbureau (CPB). De olieprijs hierin is al in februari 2007 vastgesteld. De onafhankelijke experts van het CPB hebben de raming van 70 dollar per barrel neerwaarts bijgesteld tot 55 dollar. Deze prijs ligt aanmerkelijk dichter bij de vigerende marktprijs ten tijde van het maken van de raming, dan de 70 dollar van de voorgaande raming. Het ramen van de toekomstige olieprijs waarop de aardgasbatenraming gebaseerd wordt, laat de regering over aan de onafhankelijke experts van het CPB, onder wiens aandacht het voornoemde artikel gebracht is.
Is de constatering van het EIA juist dat de olieprijs sinds januari gestegen is met 20 dollar naar 70 dollar per vat en nog verder zal stijgen? Betekent dit niet dat de regering deze begrotingswijziging weer moet aanpassen?
Ja, de olieprijs is met ongeveer 20 dollar tot zo’n 70 dollar per vat gestegen. Een verdere stijging van de olieprijs is niet uit te sluiten. Bij een volgende aardgasbatenraming zal de dan meest actuele olieprijsraming van het CPB gehanteerd worden. Deze olieprijsraming zal mogelijk afwijken van de raming uit februari 2007.
Klopt het dat het budget voor de uitvoeringskosten markt en overheid wordt gewijzigd in een bedrag van 0 euro in de voorjaarsnota met als onderbouwing dat de wetswijziging Markt en Overheid toch pas op z’n vroegst in 2008 in werking zal treden? Indien de wetswijziging zal worden doorgevoerd in 2008, zullen er dan toch al kosten in 2007 worden gemaakt ter voorbereiding? Zo ja, verwacht de regering geen vertraging bij de invoering van de Wet markt en overheid als voor 2007 geen budget beschikbaar is?
Ja, het budget voor de uitvoeringskosten van het Wetsvoorstel Markt en Overheid wordt in de voorjaarsnota gewijzigd in een bedrag van € 0, omdat het wetsvoorstel op zijn vroegst in 2008 in werking zal treden. Er wordt niet verwacht dat, als het wetsvoorstel in 2008 wordt doorgevoerd, dit al in 2007 tot voorbereidingskosten zal leiden en evenmin dat het ontbreken van budget voor 2007 vertraging bij de invoering van het wetsvoorstel zal opleveren.
Er wordt 4,7 miljoen extra uitgetrokken voor de NMa, o.a. als gevolg van de Wet onafhankelijk netbeheer en meer fusietoezicht. Met hoeveel fte kan de personeelsformatie hiermee worden uitgebreid?
Van het bedrag van € 4,7 mln is € 1,1 mln bestemd voor een tijdelijke uitbreiding van onderzoeksbudget van de NMa. Dit bedrag is bestemd om inhuur voor het opzetten van een toetsingskader en een monitoringssystematiek in het kader van de Wet onafhankelijk netbeheer te bekostigen. Met het resterende bedrag van € 3,6 mln kan de formatie van de NMa worden uitgebreid met in totaal 39,3 fte incl. management en ondersteuning en direct toe te rekenen materiële kosten. Van deze 39,3 fte is 4 fte tijdelijk in verband met het uitvoeren van de motie Doek/Sylvester in het kader van de Wet onanfhankelijk netbeheer.
Klopt het dat de NMa € 1,5 miljoen extra krijgt voor uitbreiding van de capaciteit ter dekking van de te maken personeelskosten voor onderzoek van fusies in de zorgsector. Betreft het hier geen nieuw beleid voor de NMa, maar uitbreiding van bestaand beleid?
Het bedrag van € 1,5 mln heeft niet alleen betrekking op de verlaging van de meldingsdrempels voor fusies in de zorg maar ook op de autonome groei van fusies in de gehele economie. De autonome groei van de fusies vloeit niet voort uit nieuw beleid maar uit een toegenomen activiteit op het gebied van fusies en overnames in Nederland in 2006 die naar verwachting in 2007 doorzet. De uitbreiding voor onderzoek van fusies in de zorgsector is wel nieuw beleid. Dit is ingegeven door de motie Ten Hoopen, Aptroot en Heemskerk uit 2006 om de omzetdrempel voor het melden van fusies in de zorgsector tijdelijk te verlagen (gedurende 5 jaar). De Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) die deze verlaging effectueert ligt thans bij de Raad van State voor advies. Door deze drempelverlaging zal de NMa meer fusies moeten beoordelen. Omdat de AMvB naar verwachting later dit jaar in werking treedt is voor 2007 slechts de helft van de jaarlijkse benodigde capaciteit opgenomen in de 1e suppletore begroting.
Kan de regering duidelijkheid geven over de relatie tussen de kleine uitbreiding van de fusiemeldplicht in de zorgsector door strakkere wetgeving en de enorme stijging van het aantal personeelkosten dat hiervoor moet worden gemaakt?
Uit ervaring van de NMa is gebleken dat de beoordeling van fusies in de zorg gemiddeld complexer is dan fusies in ander sectoren, daarom is ook meer capaciteit nodig om een fusiemelding uit de zorg af te kunnen handelen. Op basis van onderzoek is vervolgens een inschatting gemaakt van het aantal extra fusiemeldingen en het aantal extra aanvragen voor een fusievergunning dat wordt verwacht door verlaging van de meldingsdrempel. Naar verwachting zal het aantal meldingen toenemen met 40 en het aantal vergunningsaanvragen met 4. Dat is een groot aantal in vergelijking met het totale aantal van 135 meldingen en 5 vergunningsaanvragen dat de NMa in 2006 heeft ontvangen. Vervolgens zijn deze verwachte extra fusiemeldingen en -vergunningsaanvragen vermenigvuldigd met de gemiddeld benodigde capaciteit in uren per besluit daarover. Inclusief bijbehorend management, juridische dienst, secretariaat en centrale ondersteuning heeft de NMa 14 fte op jaarbasis nodig om deze tijdelijke taak (gedurende 5 jaar) te kunnen uitvoeren.
Kan voor artikel 2: «een sterk innovatievermogen», waarin wordt aangegeven hoe de middelen voor de Innovatieomnibus van € 124 miljoen zijn verdeeld, per project worden aangegeven welke doelstellingen en resultaten beoogd zijn met de verdeling van de innovatieomnibus zoals aangegeven?
De begrotingsmutatie heeft betrekking op de volgende projecten, die in 2007 vanuit de Innovatieomnibus worden gefinancierd: InnoWATOR, Food and Nutrition Delta, CTMM, de SKE en Innovatiesubsidie Samenwerkingsprojecten Internationaal.
Eén van de doelstellingen van het Innovatieprogramma Watertechnologie is het verkleinen van de «time to market» van nieuwe, innovatieve ontwikkelingen. Om deze versnelde marktintroductie te ondersteunen is de innoWATOR subsidieregeling ontwikkeld. Deze regeling ondersteunt samenwerkingsverbanden tussen Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen bij de (door)ontwikkeling van ideeën tot marktrijpe prototypes. De regeling is in 2007 gericht op zowel nationale als internationale samenwerkingsverbanden. Voor de internationale samenwerkingsverbanden wordt aangehaakt bij het ERANET-Susprise netwerk.
Food and Nutrition Delta (FND)
Op initiatief van het Nederlandse bedrijfsleven (grote bedrijven en MKB) en kennisinstellingen is, in dialoog tussen de Ministeries van Economische Zaken en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, het innovatieprogramma Food & Nutrition Delta (FND) opgezet. Het FND-programma, dat is gericht op het «post-harvest» deel van de industrieketen, bestaat uit twee fasen en heeft als doel om van Nederland de leidende regio te maken op het gebied van voedings- en genotmiddelen.
FND Fase 1 De eerste fase voorziet in de behoefte aan strategische kennis voor producten en processen en is vastgelegd in een gezamenlijk, vierjarig researchprogramma van het Top Institute for Food and Nutrition (TIFN, voorheen Technologisch Topinstituut WCFS+).
FND Fase 2 De tweede fase bestaat uit twee programmalijnen die zich richten op het omzetten van kennis in nieuwe producten, processen en diensten en op het versterken en stimuleren van de innovatiekracht van het MKB. Binnen het programma zijn zes innovatiethema’s gedefinieerd waarbinnen projecten kunnen worden ondersteund. De subsidieregeling «Food & Nutrition Delta Fase 2» ondersteunt de uitvoering van het programma en staat open voor alle voedingsgerelateerde bedrijven.
Het kabinet heeft besloten tot een eenmalige investering in het Centre for Translational Molecular Medicine (CTMM). Het doel van CTMM is het verkrijgen van een (inter)nationaal leidende rol in de ontwikkeling van molecular diagnostisc en molecular imaging technologieën. Deze ontwikkelingen moeten predispositie, vroegtijdige diagnose en gepersonaliseerde behandeling van patiënten mogelijk maken.
De doelstelling van de SKE voor de creatieve industrie is het stimuleren van ondernemerschap en het bevorderen van kennisuitwisseling tussen bedrijven, intermediaire organisaties en kennisinstellingen in de creatieve sectoren met als uitkomst meer en betere startende ondernemers in de creatieve sectoren. Hiertoe worden samenwerkingsverbanden opgezet waarbij kennisinstellingen, intermediairs en bedrijven gestimuleerd worden om hun kennis te vermarkten door het startende ondernemers in de creatieve sectoren gemakkelijker te maken met deze kennis te ondernemen. Het gaat concreet om 3 projecten: in de sectoren mode, design en ICT/nieuwe media.
Innovatiesubsidie Samenwerkingsprojecten Internationaal
In 2007 is een bedrag van € 25 mln binnen de innovatieomnibus gereserveerd voor internationale samenwerking. Projecten die in dit verband gehonoreerd kunnen worden hebben betrekking op Eureka, Point One, InnoWATOR, Life Sciences, Automotive en Eurostars.
Wat is de achtergrond voor het bijna volledig verdwijnen van het budget voor ICT-kennis en -innovatie? Wat betekent dit voor de oorspronkelijke doelstellingen op dit terrein?
De stelling dat het budget voor ICT-kennis en -innovatie bijna volledig is verdwenen is niet juist. Het is namelijk elders op de EZ-begroting geplaatst (niet meer op artikel 2, maar op artikel 10). Het budget is ten opzichte van een aantal jaren geleden wel gedaald. Dat hangt onder meer samen met het feit dat het programma Concurreren met ICT-Competenties is afgerond. In plaats daarvan wordt nu binnen het innovatieprogramma Point One aandacht geschonken aan nano-elektronica en embedded systemen. Ook ligt het programma Nederland Gaat Digitaal (NGD) inmiddels achter ons. NGD was bedoeld om het MKB vanuit een bijna nulsituatie op internet te krijgen. Momenteel wordt door Syntens en Media Plaza nog wel het kleinschaliger programma Nederland Digitaal in Verbinding uitgevoerd.
Waarom wordt voor Syntens € 1 miljoen meer beschikbaar gesteld?
Op verzoek van Syntens heeft EZ binnen de lopende meerjarenbegroting van Syntens € 3 mln voor «professionalisering» uit de jaren 2007 tot met 2009 naar 2006 verschoven. Deze middelen waren bedoeld om een kwaliteitsslag van Syntens te realiseren. Nadien heeft Syntens echter besloten de uitvoering van de kwaliteitsslag binnen de oorspronkelijke meerjarenbegroting te realiseren. Het gereserveerde geld is daarom weer aan de raming in de betreffende jaren toegevoegd. Van het toekennen van extra budget is dus geen sprake.
Kan de inmiddels jaarlijks terugkerende toevoeging van ca. 200 miljoen euro aan het BBMKB niet gewoon bij de begrotingsbehandeling al worden toegevoegd? Het is toch inmiddels duidelijk dat er veel vraag is naar deze regeling?
De behoefte aan een BBMKB met een structureel hogere omvang blijkt inderdaad uit de reeks van verhogingen van de afgelopen jaren. In het beleidsprogramma is expliciet aandacht besteed aan het budget voor de BBMKB. Bezien zal worden of een structurele ophoging van de BBMKB een plaats kan krijgen in de verdeling van de additionele middelen die met het Coalitieakkoord beschikbaar worden gesteld voor ondernemerschap.
Klopt het dat de 50 miljoen euro als gevolg van het amendement-Ten Hoopen voor de centrale IPR deels betrekking had op de zonnecellenfabriek die het bedrijf Scheuten eventueel wilde bouwen in Heerlen? Wat is de bestemming van het geld, nu Scheuten hier geen gebruik van wil maken? Blijft het geld beschikbaar voor de Limburgse economie?
Dat klopt. Op 30 oktober 2006 heeft de Tweede Kamer via het amendement Ten Hoopen € 50 mln toegevoegd aan de verplichtingenbegroting van IPR. Deze middelen zijn in december 2006 deels aangewend voor de subsidieverlening aan het bedrijf Scheuten. De subsidie is verleend voor hun investering in Heerlen. Wanneer de middelen niet naar Scheuten gaan blijven ze, na goedkeuring van de steunkaart door de Europese Commissie, beschikbaar voor de gebieden die voor de centrale IPR in aanmerking komen.
Klopt het dat de eerste 25 miljoen van de in totaal 50 miljoen euro voor de centrale IPR in 2006 reeds is besteed? Kan de regering aangeven waaraan deze € 25 miljoen is besteed?
Met het amendement werd € 50 mln aan de begroting voor 2007 toegevoegd. Gelet op het aflopen van de steunkaart en de geplande investeringen van bijvoorbeeld Scheuten was er een noodzaak in 2006 te committeren. Bij tweede suppletore begroting is daarom € 25 mln verplichtingenruimte van 2007 naar 2006 verschoven. De middelen zijn ingezet om aanvragen te honoreren die voldeden aan de criteria van de centrale IPR.
Welke gevolgen heeft de 1,125 miljard lagere bijdrage aan het FES voor de uitvoering van uit het FES gefinancierde projecten? Als blijkt dat de olieprijsraming onjuist is, wordt de FES-bijdrage dan weer verhoogd?
De lagere bijdrage aan het FES heeft geen gevolgen voor de projecten waarover het kabinet reeds besloten heeft. De raming van de voeding van het FES wordt steeds gebaseerd op ramingen van het CPB met betrekking tot de olieprijs en de euro/dollar-koers. Indien de realisatie van deze variabelen afwijkt van de raming van het CPB, leidt dit ook tot een andere bijdrage aan het FES dan oorspronkelijk voorzien. Momenteel beraden de FES-beheerders zich overigens, conform de afspraken uit het Coalitieakkoord, op een nieuwe voedingssystematiek voor het FES.
Kan de regering aangeven of per jaar een maximaal budget beschikbaar is voor de regeling «Starters op buitenlandse markten», dat als gevolg van een toename van het aantal aanvragen voor 2007 met € 2,5 miljoen is verhoogd, of dat hier ook sprake is van een open-einde karakter? Kunnen starters op buitenlandse markten onbeperkt aanspraak maken op deze gelden?
Voor de PSB-regeling, bedoeld om het onbenutte exportpotentieel bij het MKB aan te boren, wordt jaarlijks een subsidieplafond gepubliceerd. De regeling kent dus geen open-einde karakter. Steeds meer MKB-bedrijven zien het belang van export in en doen een beroep op deze regeling voor advies op maat bij het opstellen en implementeren van een internationaliseringsstrategie. De regering is voornemens het subsidieplafond voor 2007 met € 2,5 mln op te hogen. Een ondernemer die een PSB heeft afgerond en aan de criteria voldoet (dus nog steeds te kwalificeren is als «starter») kan alleen een nieuwe aanvraag indienen als het om een nieuw te ontwikkelen strategie gaat voor een nieuwe markt.
Waarom komt voor het CBS € 0,5 miljoen extra ter beschikking? Is de regering van mening dat de maatschappelijke behoefte aan statistieken juist is gedaald?
De extra middelen worden beschikbaar gesteld in het kader van de CAO 2005–2006 (loonbijstelling). Gelet op het toenemend gebruik van statistieken door bedrijfsleven, departementen, lagere overheden, kan niet worden gesteld dat de maatschappelijke behoefte aan statistieken is gedaald. Ter illustratie: het aantal bezoeken aan de website van het CBS is van 4,7 miljoen in 2005 naar 6,7 miljoen in 2006 gestegen. Ook de omvang en het gebruik van de Statline database van het CBS zijn toegenomen. In 2006 is Statline 8,2 miljoen maal bevraagd, ruim 20% meer dan in 2005.
Artikel 10 (elektronische communicatie en post) maakt melding van uitgaven voor een efficiënt werkende communicatie- en postmarkt. Één van de subposten van deze uitgaven is de bijdrage aan internationale organisaties. Kan de regering aangeven waarom budget beschikbaar is voor bijdragen aan internationale organisaties voor een onderdeel dat betrekking heeft op een nationale markt?
De inspanningen van de overheid voor een efficiënt werkende communicatieen postmarkt beperken zich niet tot de binnenlandse markt, maar kunnen voor een groot deel slechts gerealiseerd worden binnen de kaders die daarvoor op internationaal niveau worden gegeven. Internationale/mondiale afspraken op het gebied van het gebruik van de frequentieruimte bijvoorbeeld geven de kaders aan waarbinnen nadere afspraken op regionaal of nationaal niveau kunnen worden gemaakt. Het werkterrein van de internationale organisaties waaraan wordt bijgedragen is overigens breder dan alleen gericht op een efficiënt werkende communicatie- en postmarkt. Zo is dit bijvoorbeeld ook gericht op het vergroten van de veiligheid van de communicatie. Er is echter om begrotingstechnische redenen voor gekozen om de internationale bijdragen onder deze noemer te plaatsen.
Artikel 10 (elektronische communicatie en post) maakt tevens melding van een stijging van het budget voor beleidsvoorbereiding en evaluaties van € 14,2 miljoen. Waarom stijgt deze post met bijna 140%?
De stijging van deze post wordt veroorzaakt door de vergoeding van de kosten van de minnelijk schikking met RTL FM. In 2003 is ten onrechte een vergunning voor het gebruik van frequenties voor landelijke commerciële radio voor Nederlandstalige muziek (kavel A9) uitgegeven aan RTL FM. Als gevolg van deze onjuiste vergunningverlening heeft RTL FM schade geleden. Met RTL FM is overeenstemming bereikt over een minnelijke schikking ter vergoeding van de schade.
Samenstelling:
Leden: Van der Vlies (SGP), Crone (PvdA), Schreijer-Pierik (CDA), Vendrik (GL), Ten Hoopen (CDA), Kortenhorst (CDA), Hessels (CDA), ondervoorzitter, Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Dezentjé Hamming (VVD), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), voorzitter, Irrgang (SP), Jansen (SP), Biskop (CDA), Ortega-Martijn (CU), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Graus (PVV), Zijlstra (VVD), Besselink (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD) en Vos (PvdA).
Plv. leden: van der Staaij (SGP), Kalma (PvdA), Van Dijk (CDA), Duyvendak (GL), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Kortenhorst, J.T.H.M. (CDA), De Rouwe (CDA), Koşer Kaya (D66), Ulenbelt (SP), Blok (VVD), Samsom (PvdA), Weekers (VVD), Van Dam (PvdA), Karabulut (SP), Luijben (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Cramer (CU), Atsma (CDA), Schippers (VVD), Madlener (PVV), Neppérus (VVD), Blom (PvdA), Gerkens (SP), Thieme (PvdD) en Heerts (PvdA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31061-XIII-3.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.