Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2006-2007 | 31061-VI nr. 3 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2006-2007 | 31061-VI nr. 3 |
Vastgesteld 3 juli 2007
De vaste commissie voor Justitie1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
Hoe hoog zouden de kosten van de gefinancierde rechtsbijstand worden wanneer het fiscaal jaarinkomen op grond waarvan een toevoeging van een advocaat kan worden verkregen voor een alleenstaande verhoogd zou worden van € 22 400,– naar € 24 640,–?
Indien het fiscaal jaarinkomen op grond waarvan een toevoeging kan worden verkregen, stijgt van € 22 400,– naar € 24 640,– voor alleenstaanden, in casu een stijging van 10%, dan zal het aantal inkomensafhankelijke toevoegingen met ongeveer 2,5% stijgen. Hierbij wordt aangenomen dat het beroep op de voorziening van deze inkomensgroep vergelijkbaar is met die van de hoogste inkomenscategorie binnen de huidige Wet op de rechtsbijstand (Wrb). De daarmee samenhangende extra kosten bedragen dan ongeveer € 1,2 miljoen. Hierbij betaalt de hoogste inkomenscategorie de hoogste eigen bijdrage (€ 690,–).
Hoe hoog zouden de kosten van de gefinancierde rechtsbijstand worden wanneer het fiscaal jaarinkomen op grond waarvan een toevoeging van een advocaat kan worden verkregen voor gehuwden/samenwonenden/eenoudergezinnen verhoogd zou worden van € 31 700,– naar € 34 870,–?
Indien het fiscaal jaarinkomen op grond waarvan een toevoeging kan worden verkregen stijgt van € 31 700,– naar € 34 870,– voor gehuwden/samenwonenden/eenoudergezinnen, in casu een stijging van 10%, dan zal het aantal inkomensafhankelijke toevoegingen met ongeveer 2,5% stijgen. Hierbij wordt aangenomen dat het beroep op de voorziening van deze inkomensgroep vergelijkbaar is met die van de hoogste inkomenscategorie binnen de huidige Wet op de rechtsbijstand (Wrb). De daarmee samenhangende extra kosten bedragen dan ongeveer € 1,2 miljoen. Hierbij betaalt de hoogste inkomenscategorie de hoogste eigen bijdrage (€ 690,–).
Hoe hoog zouden de kosten van gefinancierde rechtsbijstand worden wanneer de uurtarieven van de advocaten die op basis van toevoeging werken met 10% zouden worden verhoogd?
Indien de uurtarieven van advocaten die op basis van een toevoeging werken met 10% worden verhoogd, dan zullen de kosten van de rechtsbijstand – op basis van het huidige volume – met circa € 36 miljoen stijgen.
Hoe kan de groei van het aantal civiele toevoegingen, reguliere straftoevoegingen en het aantal schuldsaneringen worden verklaard? Zet deze groei door?
De volumestijging bij de civiele toevoegingen is met name zichtbaar op het terrein van sociale voorzieningen en personen- en familierecht. Mogelijk hebben naast autonome ontwikkelingen ook de wijziging van het draagkrachtbegrip (VIValt) en de stelselwijziging rechtsbijstand invloed gehad op het aantal civiele toevoegingen. Bij de invoering van VIValt is in plaats van het netto maandinkomen, het fiscaal jaarinkomen als ijkpunt genomen. Hiermee kan niet exact dezelfde groep worden benoemd, omdat definities niet één op één aansluiten. Wel is hiernaar zoveel mogelijk gestreefd.
De juridische loketten die bij de stelselwijziging zijn ontstaan, voeren deels andere taken uit dan de voormalige Bureaus Rechtshulp. Zo zijn de toevoegingen in de markt gebracht. Dit heeft mogelijk een gevolg op de omvang van de doelgroep.
De volumestijging bij reguliere straftoevoegingen is met name zichtbaar bij zaken die door de enkelvoudige kamer worden behandeld. Mogelijk heeft door de uitbreiding van de bevoegdheid van de enkelvoudige kamer een verschuiving plaatsgevonden van de ambtshalve- naar de reguliere straftoevoeging. Dit moet nog nader geanalyseerd worden. Deze analyse zal plaatsvinden in het kader van de jaarlijkse Monitor Gesubsidieerde Rechtsbijstand. Jaarlijks wordt de groei opnieuw geprognosticeerd op basis van het PMJ ramingsmodel. De uitkomsten hiervan worden bij de jaarlijkse begrotingsvoorbereiding meegenomen.
Op basis van gegevens over de eerste maanden van 2007 lijkt het aantal civiele toevoegingen en reguliere straftoevoegingen zich te stabiliseren op het niveau van eind 2006. De groei van de afgelopen jaren zet waarschijnlijk niet door.
Er is voor schuldsaneringen extra budget toegevoegd omdat het jaar 2007 nog aan het volumeniveau moest worden aangepast, zoals ook reeds was gebeurd voor de jaren 2005 en 2006. Het betreft hier derhalve niet zozeer een groei van het aantal schuldsaneringzaken, maar een aanvulling van het beschikbare budget.
Het aantal zaken bedroeg in 2005 circa 12 200 en in 2006 circa 12 300. Op basis van gegevens over de eerste maanden van 2007 lijkt het aantal schuldsaneringzaken op een niveau van 12 600 op jaarbasis te liggen. Er is derhalve sprake van een geringe stijging.
In hoeverre is de groei van het aantal toevoegingen structureel? Wat is de prognose voor de komende jaren?
Het is zeer lastig om het aantal toevoegingen bij staand beleid te prognosticeren. Op basis van gegevens over de eerste maanden van 2007 lijkt het aantal civiele- en reguliere straftoevoegingen zich te stabiliseren op het niveau van eind 2006. De groei van de afgelopen jaren lijkt zich derhalve niet door te zetten. Verdere analyse zal plaatsvinden in het kader van de jaarlijkse Monitor Gesubsidieerde Rechtsbijstand. Jaarlijks wordt de groei opnieuw geprognosticeerd op basis van het PMJ ramingsmodel. De uitkomsten hiervan worden bij de jaarlijkse begrotingsvoorbereiding meegenomen.
Wat is de prognose van het aantal WSNP-zaken in de komende jaren? In hoeverre hebben recente wetsvoorstellen (bijvoorbeeld wetsvoorstel 25 672) daar een effect op?
De prognose is vooralsnog dat het aantal zaken dat door de rechter wordt toegelaten tot de WSNP uit zal komen op iets meer dan het huidige niveau van 12 000 per jaar. Wel ligt het in de lijn der verwachting dat wanneer het recentelijk aangenomen wetsvoorstel 29 942 per 1 januari a.s. in werking treedt, de groei van het aantal WSNP-zaken lichtelijk zal afvlakken. Dit heeft te maken met de invoering van een strengere toets op de goede trouw bij de schuldenaar die verzoekt om toelating tot de WSNP en de introductie van de gedwongen schuldregeling in voornoemd wetsvoorstel waardoor het minnelijke schuldhulptraject verder zal worden versterkt.
Kan de regering de verhoging van € 15 miljoen uitsplitsen naar de tegenvaller bij de rechtsbijstand, de tegenvaller bij de schuldsanering en de meevaller op het tolkenbudget? Wat zijn de oorzaken van de tegenvaller bij de rechtsbijstand, de tegenvaller bij de schuldsanering en de meevaller op het tolkenbudget?
De verhoging van € 15 miljoen betreft een saldo van een tegenvaller van € 13 miljoen ten behoeve van de groei van het aantal civiele toevoegingen en reguliere staftoevoegingen, een tegenvaller van € 5 miljoen ten behoeve van de schuldsanering en een meevaller van € 3 miljoen op het tolkenbudget.
De volumestijging bij reguliere straftoevoegingen is met name zichtbaar bij zaken die door de enkelvoudige kamer worden behandeld. Mogelijk heeft door de uitbreiding van de bevoegdheid van de enkelvoudige kamer een verschuiving plaatsgevonden van de ambtshalve- naar de reguliere straftoevoeging.
De volumestijging bij de civiele toevoegingen is met name zichtbaar op het terrein van sociale voorzieningen en personen- en familierecht. Mogelijk hebben naast autonome ontwikkelingen ook VIValt en de stelselwijziging rechtsbijstand invloed gehad op het aantal civiele toevoegingen.
Verdere analyse zal plaatsvinden in het kader van de jaarlijkse Monitor Gesubsidieerde Rechtsbijstand. Jaarlijks wordt de groei opnieuw geprognosticeerd op basis van het PMJ ramingsmodel. De uitkomsten hiervan worden bij de jaarlijkse begrotingsvoorbereiding meegenomen.
Er is voor schuldsaneringen extra budget toegevoegd omdat het jaar 2007 nog aan het volumeniveau moest worden aangepast, zoals ook reeds was gebeurd voor de jaren 2005 en 2006. Het betreft hier derhalve niet zozeer een groei van het aantal schuldsaneringzaken, maar een aanvulling van het beschikbare budget.
De meevaller op het tolkenbudget is veroorzaakt door een lagere instroom van asielzoekers.
Om hoeveel personen gaat het als in de toelichting wordt vermeld dat de bezetting bij het COA hoger is uitgevallen ten gevolge van het nagenoeg stilvallen van de uitstroom van uitgeprocedeerden uit de opvang doordat vreemdelingen hun medewerking aan terugkeer hebben opgeschort in afwachting van een mogelijke regeling «afwikkeling oude vreemdelingenwet»?
Ultimo 2006 bleek dat de uitstroom van asielzoekers nagenoeg stil kwam te liggen. Tot en met oktober bestond het beeld dat per maand ruim 1100 mensen de opvang verlieten. De verhouding statushouders en overige uitstroom tot en met oktober 2006 is ca. 53% (status) en 47% (overige).
De maandrapportage van het COA vermeldde dat in november en december 925 resp. 702 personen de opvang verlieten. Circa 60% hiervan betrof statushouders.
In de bijgestelde ramingen voor het jaar 2007 is ervan uitgegaan dat in afwachting van het totstandkomen van een regeling dit beeld zich zal voortzetten en zijn de uitstroomveronderstellingen van voornamelijk niet-statushouders met 6 000 neerwaarts bijgesteld.
Kan het bedrag van € 117,8 miljoen voor het COA worden uitgesplitst naar de gevolgen van de hogere bezetting, de meevallende krimpkosten en de meevaller naar aanleiding van de herijking van de kostprijzen?
Het bedrag ad. € 117,8 miljoen is als volgt opgebouwd:
• + € 134 miljoen: als gevolg van een hogere gemiddelde bezetting (circa 9 000 plaatsen);
• -/- € 13,8 miljoen: als gevolg van een vertraging van de krimp (circa 7 000 minder c.q. uitgestelde krimp);
• -/- € 2,4 miljoen: als gevolg van herijking kostprijzen.
Wanneer ligt de bezetting van het COA naar verwachting weer op het begrote niveau?
De termijn waarbinnen de bezetting COA weer op het oorspronkelijke begrote niveau 2007 ligt, is afhankelijk van de (samenstelling van de) doelgroep en de gemaakte afspraken over het tempo waarin statushouders zullen uitstromen naar huisvesting in gemeenten. In de raming wordt aangenomen dat het oorspronkelijke niveau in 2010 zal worden bereikt. Ik wil benadrukken dat de eerder genoemde afhankelijkheden van invloed zijn op deze prognose.
Over welke wachtlijsten wordt hier gesproken? Gaat het hier om wachtlijsten voor of na bureau jeugdzorg?
De wachtlijsten waarover gesproken wordt, zijn de wachtlijsten van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), dat onderdeel is van Bureau Jeugdzorg. In 2006 heeft het toenmalige kabinet extra middelen ter beschikking gesteld om de daar ontstane wachtlijsten weg te werken.
Is de toename van de wachtlijsten objectief verifieerbaar?
Ja, bij brief van 16 februari jl (Kamerstuk 2006–2007, 29 815) heeft de toenmalige staatssecretaris van VWS de Kamer geïnformeerd over de resultaten van het terugdringen van de wachtlijsten bij de Advies- en Meldpunten Kindermishandeling (AMK). De door de provincies aangeleverde cijfers in deze brief zijn gebaseerd op registratie bij het AMK.
Welke aanname is er voor de genoemde verwachte wachtlijsten in 2007?
De Advies- en Meldpunten Kindermishandeling (AMK) zijn in 2006 van start gegaan met het wegwerken van wachtlijsten en zullen hier in 2007 verder mee gaan. Landelijke campagnes (zoals bijvoorbeeld de campagne tegen Huiselijk Geweld) evenals het veranderende maatschappelijke klimaat, dragen bij aan een groeiend aantal gevallen dat gemeld wordt bij het AMK.
De gerealiseerde groei van het aantal maatregelen jeugdbescherming bedraagt ruim 9% in 2006. De groei van het aantal maatregelen in 2006 vertaalt zich in 2007 in de bekostiging van Bureaus Jeugdzorg.
Is op blz. 5,10 en 11 per abuis het woord «bedrijf» gebruikt in plaats van «verblijf»?
Op genoemde pagina’s is inderdaad per abuis het woord «bedrijf» gebruikt in plaats van het woord «verblijf».
Kan het bedrag van € 19,4 miljoen worden uitgesplitst naar lagere gemiddelde opvangkosten en lagere krimpkosten? Waardoor worden de lagere gemiddelde opvangkosten veroorzaakt?
In overeenstemming met de declaratie-afspraken met de minister voor Ontwikkelingssamenwerking wordt een deel van de opvangkosten toegerekend aan ODA (Official Development Assistance). Door lagere gemiddelde opvangkosten en lagere krimpkosten als gevolg van de hogere bezetting in het COA, vallen asielkosten die aan ODA kunnen worden toegerekend lager uit waardoor het Ministerie van Justitie in 2007 € 19,4 miljoen minder van het Ministerie van Buitenlandse Zaken zal ontvangen. Door de vele aspecten en de vooronderstellingen die hier een rol spelen is het niet mogelijk dit bedrag uit te splitsen naar opvangkosten en krimpkosten.
Op welke concrete punten is bespaard op opsporing en forensisch onderzoek (beleidsartikel 13.2)?
Dit betreft geen besparing, maar een éénmalige aanpassing van de uitgavenraming op basis van het budgettaire beeld voor 2007.
Waaruit bestaan de besparingen bij rechtshandhaving (beleidsartikel 13.3.1) en de extra uitgaven bij Openbaar Ministerie (beleidsartikel 13.3.2)
Voor wat betreft beleidsartikel 13.3.1 is er geen sprake van besparingen, maar van overboekingen van middelen naar andere Justitie onderdelen en het Ministerie van BZK in het kader van regulier beleid. Het gaat in dit kader onder andere om:
• Een bijdrage in de exploitatielasten van het Bureau Nationaal Rapporteur Mensenhandel (€ 0,159 miljoen, naar art. 91);
• Subsidie aanvragen voor veiligheidshuizen in het kader van de versterking van de verbinding tussen lokaal bestuur en Justitie (€ 0,9 miljoen naar art. 13.3.2);
• Een bijdrage voor de continuering Groep Opsporing Onttrekkingen (GOO) en van de KLPD (TBS-team) (€ 0,5 miljoen, naar BZK).
Ten aanzien van beleidsartikel 13.3.2 betreft het geen extra uitgaven, maar een interne herverdeling van de beschikbare middelen binnen Justitie, met name:
• Casusoverleg jeugd (€ 2,7 miljoen waarvan € 1,9 miljoen structureel, van art. 14);
• Subsidie aanvragen voor veiligheidshuizen in het kader van de versterking van de verbinding tussen lokaal bestuur en Justitie (€ 0,9 miljoen van art. 13.3.1);
Tevens is sprake van budgettaire compensatie door het ministerie van Financiën van niet verrekenbare BTW van de declaraties van medische deskundigen in het strafproces.
Waaruit bestaat de mutatie van € 39,5 miljoen bij de post ontvangsten (beleidsartikel 13)? Betreft de mutatie andere ontvangsten dan die uit Boeten & Transacties of Pluk Ze? Waarom wordt die mutatie niet toegelicht?
Financiering van maatregelen die voortkomen uit aanbevelingen uit het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid vereist dat de ontvangsten worden verhoogd met € 33,5 miljoen. Eenzelfde bedrag is opgenomen bij «de belangrijkste uitgavenmutaties». De financiering vindt voornamelijk plaats door reallocatie van middelen die niet benodigd zijn als gevolg van het achterblijven van de behoefte aan sanctiecapaciteit bij de productietaakstelling en de dientengevolge optredende onderbezetting. De overige € 6 miljoen betreft, naast het saldo van enkele kleine mutaties, met name het positief resultaat bij de dienst Justis ad € 3,6 miljoen.
Met het oog op een zo passend mogelijke toedeling worden de ontvangsten van de leges (Kansspelbeleid) overgeheveld van een niet-beleidsartikel naar het beleidsartikel (waar de ontvangsten ook geraamd dienen te zijn).
De mutaties van € 33,5 miljoen is in de suppletore begroting toegelicht bij «2.1 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties».
Wat zijn de gevolgen van de samenvoeging van de directoraten-generaal Rechtshandhaving en Wetgeving, Rechtspleging en Rechtsbijstand? Gaat die samenvoeging, die nu enkel tot een budget-neutrale herschikking heeft geleid, in de toekomst ook positieve budgettaire gevolgen hebben?
De gedachte achter de samenvoeging van beide directoraten-generaal is dat er op het bestuursdepartement meer bestuurs- en beleidskracht, meer samenhang in het rechtsbestel en versterkte regie op de strafrechtsketen wordt gerealiseerd door de drie samenhangende kerntaakgebieden (Nederlandse en Internationale rechtsorde, Rechtspleging en Rechtsbijstand en Rechtshandhaving en Criminaliteitsbestrijding) bijeen te brengen in een nieuw directoraat-generaal. Daarnaast is het doel dat er meer ruimte geboden wordt voor een slagvaardig optreden van taakorganisaties.
Zoals hierboven genoemd is de samenvoeging ingegeven door inhoudelijke, kwalitatieve en bestuurlijke overwegingen en niet door budgettaire overwegingen. In het kader van de taakstellingen uit het Coalitieakkoord zal de efficiëntie en effectiviteit van de nieuwe organisatie evenwel punt van aandacht zijn.
Op hoeveel kinderen heeft het bedrag van € 9 miljoen betrekking? Kan een toelichting worden gegeven op de zinsnede «zowel de omvang van de doelgroep als de samenstelling van het voorzieningenpakket per vreemdeling kunnen nog wel significant wijzigen in de loop van 2007»? Waardoor zou het voorzieningenpakket kunnen wijzigen? Welke financiële gevolgen kan die wijziging hebben? Waarop is het maandelijkse uitkeringsbedrag gebaseerd?
De doelgroep rechtmatig verblijvende minderjarige vreemdelingen wier ouders of wettelijke verzorgers niet beschikken over de noodzakelijk bestaansmiddelen is voor 2007 geprognosticeerd op een gemiddelde van 2500 toegekende uitkeringen per maand. Er is uitgegaan van de gegevens van de IND. Het is niet gelukt om inzicht in de omvang van de doelgroep die in 2006 bijstand ontvingen te verkrijgen via de gemeenten, door gebrek aan respons op het informatieverzoek.
Het verstrekkingenpakket is gebaseerd op de hoogte van de jongerennorm van circa € 210 per maand (art. 20, eerste lid Wet werk en bijstand) en dient te worden gezien als een voorliggende voorziening van de Wet werk en bijstand (Wwb). Het voorzieningenpakket bevat geen inschrijving in de Ziektekostenregeling Asielzoekers (ZRA).
Het jaar 2007 is een proefjaar voor de verstrekking aan deze doelgroep. De inhoud van het pakket dat aan de nieuwe Rvb-gerechtigden beschikbaar is gesteld, is nog onderwerp van discussie naar aanleiding van ervaringen in de uitvoering en berichten die van de lokale overheden worden ontvangen. Op korte termijn volgt uitsluitsel of het verstrekkingenpakket in deze vorm gehandhaafd blijft. De kosten zijn afhankelijk van het aantal minderjarige vreemdelingen dat daadwerkelijk gebruik maakt van de toelage. In het najaar verwacht ik meer inzicht te kunnen verschaffen over dit aantal, gebaseerd op de ervaringen in de uitvoering.
Zijn er prestatie-indicatoren en streefwaarden vastgesteld voor de Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V)? Zo ja, welke? Zo neen, waarom niet?
Er zijn nog geen prestatie-indicatoren vastgesteld. Gedurende het jaar 2007 worden gegevens verzameld om een goed beeld te krijgen van de daadwerkelijke caseload en relevante prestatie-indicatoren van de DT&V. Vanaf 1 januari 2007 wordt gewerkt aan en met een nieuw systeem voor het vastleggen van alle gegevens. De verwachting is dat er eind 2007 duidelijkheid zal zijn over de prestatie-indicatoren.
Samenstelling:
Leden: Van de Camp (CDA), De Wit (SP), Van Beek (VVD), Van der Staaij (SGP), Arib (PvdA), ondervoorzitter, De Pater-van der Meer (CDA), voorzitter, Çörüz (CDA), Wolfsen (PvdA), Joldersma (CDA), Gerkens (SP), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Van Velzen (SP), Azough (GL), Griffith (VVD), Teeven (VVD), Kalma (PvdA), De Roon (PVV), Verdonk (VVD), Pechtold (D66), Thieme (PvdD), Kuiken (PvdA), Leijten (SP), Bouwmeester (PvdA), Van Toorenburg (CDA) en Anker (CU).
Plv. leden: Sterk (CDA), Langkamp (SP), Weekers (VVD), Van der Vlies (SGP), Van Dijken (PvdA), Schinkelshoek (CDA), Jager (CDA), Gill’ard (PvdA), Jonker (CDA), Roemer (SP), De Vries (CDA), Abel (SP), Halsema (GL), Blok (VVD), Van Miltenburg (VVD), Dijsselbloem (PvdA), Fritsma (PVV), Zijlstra (VVD), Koşer Kaya (D66), Ouwehand (PvdD), Spekman (PvdA), Van Gijlswijk (SP), Bouchibti (PvdA), Van Haersma Buma (CDA) en Slob (CU).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31061-VI-3.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.