31 061
Voorjaarsnota 2007

nr. 12
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 juli 2007

Op 3 juli jl. ontving ik de motie van het lid Crone (PvdA) over het vaccin Gardasil tegen baarmoederhalskanker (Kamerstuk 31 061, nr. 9). Hierbij reageer ik op deze motie.

De motie heeft tot doel om reeds dit jaar een daadwerkelijke start te maken met de vaccinatie tegen baarmoederhalskanker en de vergoeding hiervan, en hierover concrete maatregelen te nemen voor 1 september aanstaande.

In lijn met mijn brief, d.d. 2 juli (Kamerstuk 31 061 XVI, nr. 5), ontraad ik u de aanvaarding van deze motie. Ik ben van mening dat zorgvuldig moet worden bekeken of het wenselijk is om in Nederland te starten met vaccinatie tegen het humaan papillomavirus (HPV). Ik hecht daarbij veel waarde aan een gedegen wetenschappelijk oordeel over de verwachte effectiviteit, de te vaccineren doelgroep, samenhang met het screeningsprogramma baarmoederhalskanker en de kosteneffectiviteit. Daarom heb ik de Gezondheidsraad (GR) op 20 maart 2007 om advies over opname van Gardasil in het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) gevraagd. De GR zal op basis van de stand van de wetenschap zijn advies uitbrengen. De Raad verwacht dat het advies eind 2007 kan worden uitgebracht. Het College van Zorgverzekeringen heeft mij geadviseerd het vaccin niet op te nemen in het basispakket en eveneens het advies van de Gezondheidsraad af te wachten.

De door u gewenste maatregelen zal ik niet treffen alvorens het advies van de GR is uitgebracht.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink

Naar boven