nr. 2
VOORSTEL VAN RIJKSWET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het op 7 november 1996
te Londen tot stand gekomen Protocol van 1996 bij het Verdrag inzake de voorkoming
van verontreiniging van de zee ten gevolge van het storten van afval en andere
stoffen van 1972 ingevolge artikel 91, eerste lid, van de Grondwet de goedkeuring
van de Staten-Generaal behoeft, alvorens het Koninkrijk daaraan kan worden
gebonden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met
gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het
Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk
Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
Het op 7 november 1996 te Londen tot stand gekomen Protocol van 1996
bij het Verdrag inzake de voorkoming van verontreiniging van de zee ten gevolge
van het storten van afval en andere stoffen, met Bijlagen, waarvan de Engelse
en de Franse tekst is geplaatst in Tractatenblad 1998,134, en de vertaling
in het Nederlands in Tractatenblad 2000, 27, wordt goedgekeurd voor het gehele
Koninkrijk.
Artikel 2
Deze rijkswet treedt in werking met ingang van de dag van de datum van
uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van
de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst
en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
De Minister van Buitenlandse Zaken,