31 056
Opvangproject «De Uitdaging»

nr. 5
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 20 juni 2007

De vaste commissie voor Defensie1, de algemene commissie voor Jeugd en Gezin2 en de algemene commissie voor Wonen, Wijken en Integratie3 hebben op 29 mei 2007 overleg gevoerd met staatssecretaris Van der Knaap van Defensie en viceminister-president, minister Rouvoet voor Jeugd en Gezin over:

– de brief van de staatssecretaris van Defensie d.d. 11 mei 2007 met antwoorden op vragen van de commissie over het programma De Uitdaging (31 056, nr. 1);

– de brief van de staatssecretaris van Defensie d.d. 23 mei 2007 over het programma De Uitdaging (31 056, nr. 2).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissies

De heer Van der Staaij (SGP) benadrukt de uiterst goede resultaten die het opleidings- en trainingsprogramma De Uitdaging (verder: De Uitdaging) sinds 2001 heeft geboekt. Door dit programma is voorkomen dat een aanzienlijk aantal jongeren in de criminaliteit is terechtgekomen. Omdat ook het ministerie van Defensie zelf juichend bericht over De Uitdaging, wekte de aankondiging van de staatssecretaris dat hij het programma wil stoppen, terecht veel verbazing.

De staatssecretaris heeft onder meer besloten om de Uitdaging stop te zetten, omdat het kabinet voornemens is nieuwe, vergelijkbare projecten te starten. Dat is echter weinig overtuigend, omdat nieuwe projecten op zichzelf geen reden zijn om een programma dat zich al heeft bewezen, te beëindigen. Daarbij komt dat nog niet bekend is wanneer deze nieuwe projecten van start zullen gaan. Een ander argument is het tegenvallende aantal deelnemers dat doorstroomt naar Defensie. Ook dit argument is niet overtuigend, omdat doorstroming naar een baan bij de krijgsmacht pas in 2006 als doelstelling aan het programma is toegevoegd. Is het niet beter om deze te beperkte doelstelling te laten vallen?

Volgens de staatssecretaris maken te weinig gemeenten gebruik van de beschikbare plaatsen. Maar is de terughoudendheid van gemeenten niet juist het gevolg van de nieuwe doelstelling, het werven van defensiepersoneel? Is het waar dat Rotterdam om die reden geen jongeren meer naar De Uitdaging stuurt?

De betrokken gemeenten en Reclassering Nederland zijn ongelukkig met het stopzetten van De Uitdaging. Kan de staatssecretaris iets zeggen over de gesprekken die hij hierover met deze partners heeft gevoerd?

In de brief van 23 mei staat dat de beëindiging is uitgesteld om te voorkomen dat er een gat valt tussen De Uitdaging en de nieuwe projecten. Dat is op zichzelf een toe te juichen beslissing, maar het laat onverlet dat de staatssecretaris bij zijn beslissing blijft om het programma op termijn te beëindigen. Waarom doet hij dat? Is hij bereid om niet langer uit te gaan van de opheffing van het project, maar de essentie van het project – de militaire context, de combinatie van disciplinering en opleiding en de doelgroep van risicojongeren – te behouden?

Op welke manier worden de betrokkenen op de hoogte gesteld van de beslissing om niet op korte termijn tot beëindiging over te gaan? Dat moet op een goede manier gebeuren, omdat er door alle berichtgeving nu al sprake is van vertrek van personeel en minder aanmeldingen.

Als het budget van Defensie niet toereikend is, is het kabinet dan bereid om elders naar geld te zoeken?

Mevrouw Sterk (CDA) zegt gerustgesteld te zijn door de mededeling dat het besluit om De Uitdaging te sluiten is opgeschort. De Uitdaging levert namelijk een waardevolle bijdrage aan het voorkomen dat jongeren ontsporen. Is de minister het met haar eens dat De Uitdaging een goede aanvulling is op de Campussen Nieuwe Kans, de oude prep camps?

Het is een belangrijke plus van De Uitdaging dat dit project tot doel heeft jongeren in te laten stromen in een baan of opleiding. Trajecten als De Uitdaging zijn immers niet af als een deelnemer de eindstreep heeft gehaald. Een baan bij Defensie is een mooie vervolgstap, maar een baan bij een andere overheidsinstelling of in het bedrijfsleven is natuurlijk even goed.

De staatssecretaris schrijft aansluiting te zoeken bij andere programma’s. Aan welke programma’s denkt hij dan? Wordt de Kamer hierover inhoudelijk geïnformeerd in het beleidsprogramma?

De Campussen Nieuwe Kans vallen onder de verantwoordelijkheid van de minister. Kan hij nu al zeggen of De Uitdaging één van die campussen wordt? Hoeveel geld is hiervoor gereserveerd?

Mevrouw Verdonk (VVD) zegt dat het van slechte samenwerking in het kabinet getuigt dat de staatssecretaris heeft aangekondigd De Uitdaging te zullen sluiten. De minister heeft immers juist aangekondigd dat hij maatregelen wil nemen voor de groep problematische jongeren die door De Uitdaging wordt bediend. Zijn de bewindslieden overigens op de hoogte van de opvatting van Reclassering Nederland dat De Uitdaging een bijzonder waardevol project is, omdat slechts 40% van de jongeren die dit programma hebben doorlopen, recidiveert?

De Uitdaging mag niet verdwijnen. Het is dan ook teleurstellend dat de beëindiging alleen maar is uitgesteld totdat de nieuwe programma’s van start gaan. Wanneer gaan de programma’s in het kader van Aanval op de schooluitval overigens van start?

In de motie-Veenendaal (30 300-X, nr. 20) wordt de regering verzocht een proefproject te starten voor jongeren die met goed gevolg een Glen Mills School hebben doorlopen. De staatssecretaris heeft de Kamer hierop in reactie toegezegd dat leerlingen van deze scholen tot De Uitdaging kunnen worden toegelaten. Hoeveel jongeren hebben inmiddels van deze mogelijkheid gebruikgemaakt?

Mevrouw Eijsink (PvdA) verwondert zich over de beslissing van de staatssecretaris om De Uitdaging, ondanks alle lof die Defensie voor dit project is toegezwaaid, te sluiten. Hopelijk zegt de staatssecretaris alsnog toe dat hij met De Uitdaging zal doorgaan, onder welke noemer dan ook. De Uitdaging richt zich namelijk op jongeren die moeilijk bereikbaar zijn voor het gangbare aanbod, overlast veroorzaken, schadelijk en/of gevaarlijk zijn voor de maatschappij en hulp nodig hebben bij het doorbreken van een negatieve spiraal.

Samenwerking is een belangrijke doelstelling van het kabinet. Een sterk punt van De Uitdaging is dat gemeenten, Defensie, militaire instructeurs en uitvoerende organisaties als Reclassering Nederland intensief samenwerken. Ligt het dan niet voor de hand om juist met dit project door te gaan?

Bij De Uitdaging werkt men met groepen die bestaan uit inactieve jongeren zonder criminele achtergrond tot en met jongeren die veroordeeld zijn voor middelzware delicten. Deze gemengde groepen verhogen bij jongeren de motivatie om hun criminele carrière te onderbreken. Zijn de bewindslieden het met haar eens dat jongeren daardoor zo weerbaar worden dat ze zich kunnen handhaven in hun eigen omgeving en minder vaak terugvallen?

Defensie heeft moeite met de werving van nieuw personeel en kampt bovendien met een tekort aan instructeurs. Mevrouw Eijsink zegt begrip te hebben voor het streven van de staatssecretaris om dit probleem op te lossen. Dat mag er echter nooit en te nimmer toe leiden dat een succesvol programma als De Uitdaging wordt gestopt.

De heer Brinkman (PVV) zegt de verbazing over de voorgenomen sluiting van De Uitdaging te delen.

De Uitdaging was en is een succesvol project. Kan de staatssecretaris uitleggen waarom hij desondanks het doel van dit project heeft uitgebreid met het werven van jongeren voor Defensie?

Defensie kampt met problemen bij de instroom van personeel. Is het met het oog daarop mogelijk om De Uitdaging ook open te stellen voor jongeren die er keer op keer blijk van hebben gegeven niet te willen luisteren? Steunt de staatssecretaris verder het idee om deze probleemjongeren te dwingen een cursus van drie maanden bij De Uitdaging te volgen en vervolgens zes maanden bij Defensie te werken?

De doelgroep van De Uitdaging kan vermoedelijk niet ondergebracht worden bij nieuwe programma’s als Aanval op de schooluitval en Iedereen doet mee. Dat moet toch een reden te meer zijn om De Uitdaging open te houden?

De heer Voordewind (ChristenUnie) zegt blij te zijn met de beslissing om De Uitdaging voorlopig voort te zetten. Hij benadrukt dat er volwaardige alternatieven beschikbaar moeten zijn, voordat De Uitdaging definitief wordt gesloten.

In 2006 is de doelstelling van De Uitdaging uitgebreid met het werven van jongeren voor Defensie. Is dat wellicht gedaan om De Uitdaging te kunnen sluiten als die doelstelling niet zou worden gehaald?

De staatssecretaris zegt dat Defensie ook in de toekomst haar maatschappelijke verantwoordelijk zal nemen en wel door een bijdrage te leveren aan Aanval op de schooluitval en Iedereen doet mee. Waaruit zal die bijdrage bestaan?

Reclassering Nederland is zeer positief over De Uitdaging. Heeft de staatssecretaris daarmee rekening gehouden bij zijn beslissing om De Uitdaging te stoppen? Hoe denkt hij verder te voorkomen dat de jeugdzorg het wiel opnieuw moet uitvinden na sluiting van De Uitdaging?

Defensie levert faciliteiten en personeel aan De Uitdaging. Is het dan wel mogelijk om Defensie zich helemaal te laten terugtrekken, zonder dat dit het einde betekent voor het concept van De Uitdaging?

De heer Poppe (SP) wijst erop dat Defensie op haar website nog steeds hoog opgeeft van het succes van De Uitdaging. Zo vermeldt men met trots het grote aantal jongeren dat na een cursus bij De Uitdaging een baan heeft gevonden of een vervolgopleiding is gestart.

In 2006 is doorstroming naar Defensie opgenomen als doelstelling voor De Uitdaging. Waarom is deze doelstelling eigenlijk toegevoegd? Defensie kon toch zeker weten dat er maar weinig jongeren zouden kunnen instromen bij Defensie? De doelgroep van De Uitdaging bestaat immers uit jongeren die vaak zoveel op hun kerfstok hebben dat ze niet langer in aanmerking komen voor een functie bij Defensie.

De Uitdaging is een waardevol programma. Het ligt dan ook niet voor de hand om het stop te zetten. Heeft de staatssecretaris dit bericht misschien naar buiten gebracht om andere ministers en dan met name de minister voor Jeugd en Gezin te bewegen een grotere financiële bijdrage te leveren aan De Uitdaging? Zo ja, is het budget van de minister daarvoor dan wel toereikend?

Kunnen de bewindslieden garanderen dat de projecten Aanval op de schooluitval en Iedereen doet mee veelomvattend genoeg zijn om de doelgroep van De Uitdaging over te nemen? Als het de verwachting is dat deze projecten minder succesvol zullen zijn dan De Uitdaging, is dat dan geen reden om De Uitdaging in welke vorm dan ook open te houden?

De heer Dibi (GroenLinks) benadrukt dat de recidive van jongeren die De Uitdaging hebben doorlopen lager is dan het recidivepercentage dat het kabinet in uitgelekte stukken schrijft te gaan nastreven. Alleen al daarom moet De Uitdaging blijven bestaan.

De nieuwe doelstelling, vergroting van de instroom bij Defensie, kon niet worden gehaald. Dat stond vooraf vast. Defensie had dit natuurlijk ook kunnen weten, omdat Defensie zelf bepaalt welke jongeren mogen meedoen. Men wist dat veel jongeren niet aan de toelatingseisen van Defensie voldeden. Hoe beoordelen de bewindslieden nu de beslissing om een nieuwe doelstelling aan De Uitdaging toe te voegen?

Het is inefficiënt om De Uitdaging en de doelgroep van De Uitdaging over te hevelen naar andere programma’s en ministeries. De energie die daarvoor nodig is, kan dan ook beter aan nuttiger zaken worden besteed. Als de bewindslieden het daarmee eens zijn, zijn zij dan bereid om toe te zeggen dat De Uitdaging in zijn huidige vorm zal blijven bestaan?

De eisen die Defensie aan nieuwe rekruten stelt, zijn zo hoog dat veel jongeren van De Uitdaging niet naar de krijgsmacht kunnen doorstromen. Is dat wel eerlijk? Alle betrokkenen vinden dat jongeren na De Uitdaging te hebben doorlopen als volwaardige burgers in de maatschappij terug kunnen keren. Betekent dat ook niet dat ze gewoon in aanmerking moeten komen voor een baan bij Defensie?

Antwoord van de bewindslieden

De staatssecretaris merkt op dat het van het begin af aan moeilijk is geweest om de betrokken gemeenten alle beschikbare plaatsen te laten vullen. Aanvankelijk waren alleen de vier grote gemeenten bij De Uitdaging betrokken. Toen bleek dat zij, ondanks intensief overleg, niet voldoende plaatsen konden of wilden vullen, is besloten om de dertig grote gemeenten, inclusief Den Helder, te benaderen. Dit heeft echter niet geleid tot significant meer aanmeldingen.

In 2006 is de doelstelling van De Uitdaging aangepast om het mogelijk te maken dat jongeren van dit programma doorstromen naar Defensie. Deze aanpassing was nadrukkelijk ook bedoeld om meer gemeenten en jongeren voor De Uitdaging te interesseren. Deze veranderde doelstelling had als voordeel voor de betrokken gemeenten dat Defensie de helft van de kosten voor zijn rekening nam. In de afgelopen anderhalf jaar is echter door slechts vijftien jongeren gebruikgemaakt van deze mogelijkheid. Al met al vullen de gemeenten op dit moment maximaal 70% van de beschikbare plaatsen.

De staatssecretaris benadrukt dat Defensie aanzienlijke problemen ondervindt bij de werving en opleiding van personeel. Daarvoor zijn alle beschikbare instructeurs nodig en dan ligt het niet voor de hand om De Uitdaging ook in de toekomst onder de verantwoordelijkheid van Defensie te laten vallen. Hij voegt daaraan toe dat De Uitdaging uiteraard pas dan beëindigd kan worden als andere ministeries of organisaties de doelgroep van De Uitdaging volwaardig kunnen overnemen.

Defensie heeft de komende jaren duizenden jongeren nodig. Dat biedt perspectief aan voortijdige schoolverlaters, want Defensie is bij uitstek een organisatie die jongeren via gecertificeerde modules aan een kwalificatie kan helpen. Bovendien wordt met VNO-NCW overlegd over mogelijkheden om afzwaaiende militairen door aanvullende opleidingen gemakkelijker in het bedrijfsleven in te laten stromen. De staatssecretaris zegt dat hij dan ook goede mogelijkheden ziet om via Aanval op de schooluitval vorm te geven aan de maatschappelijke verantwoordelijkheid van Defensie.

Met de ministeries van Onderwijs en Sociale Zaken wordt op dit moment gesproken over de rol die het ministerie van Defensie kan spelen bij Aanval op de schooluitval en Iedereen doet mee. Daarbij valt te denken aan het idee om jongeren in een internaat voor te bereiden op een carrière bij Defensie. Zodra er concrete plannen voorliggen, zal de Kamer daarover worden geïnformeerd.

Zolang er geen volwaardig alternatief is voor de opvang van de doelgroep van De Uitdaging, zal het ministerie van Defensie zijn verantwoordelijkheid nemen en De Uitdaging openhouden. Met de minister voor Jeugd en Gezin en de minister van Justitie wordt wel bezien of het mogelijk is het concept van De Uitdaging elders, bijvoorbeeld in prep camps, onder te brengen. De staatssecretaris merkt daarbij op dat Defensie zijn kennis ter beschikking zal stellen aan de organisatie of het ministerie dat de doelgroep van De Uitdaging overneemt.

De minister zegt dat het kabinet in het beleidsprogramma voorstellen zal doen voor de opvang van jongeren die uit de boot dreigen te vallen of zijn gevallen. Deze voorstellen zullen onder meer worden ondergebracht in de programma’s Aanval op de schooluitval en Iedereen doet mee. Het kabinet zal daarbovenop voorstellen doen voor programma’s voor problematische groepen als jongeren die niet naar school gaan, geen uitkering ontvangen en niet op zoek zijn naar een baan.

Het concept van De Uitdaging is uit maatschappelijk oogpunt een succes. Gezien de problemen van Defensie bij werving en opleiding van personeel is het tegelijkertijd begrijpelijk dat de blijvende betrokkenheid van Defensie bij De Uitdaging niet langer vanzelfsprekend is. Dat is de aanleiding voor de eerste brief van de staatssecretaris over zijn voornemen om De Uitdaging te sluiten. Vervolgens is in nauw overleg geconcludeerd dat pas tot sluiting kan worden overgegaan als er een volwaardig alternatief is voor De Uitdaging. Een en ander heeft ertoe geleid dat het kabinet, samen met onder meer de gemeenten, zoekt naar mogelijkheden om het concept van De Uitdaging te behouden. Daarbij spelen het idee van de prep camps en de pilots onwillige jongeren een belangrijke rol. Deze pilots zullen eind 2007 worden geëvalueerd.

De ministeries van Defensie, Jeugd en Gezin en Justitie, en de gemeenten gaan gezamenlijk zoeken naar alternatieve financieringsstromen voor De Uitdaging. In die gesprekken zal worden ingegaan op financiering van De Uitdaging uit de re-integratiebudgetten en budgetten voor criminaliteitspreventie.

Nadere gedachtewisseling

De heer Van der Staaij (SGP) vraagt of hij de positie van de staatssecretaris goed samenvat met: zijn inspanning is erop gericht dat... Als dat juist is, kan hij dan aangeven hoe het De Uitdaging in de komende tijd zal vergaan? Hoe groot is bijvoorbeeld het risico dat werknemers ontslag nemen, omdat zij geen toekomst meer zien voor De Uitdaging?

De staatssecretaris heeft in het verleden toegezegd dat hij met Reclassering Nederland zal bezien of het mogelijk is om jongeren een taakstraf te laten uitvoeren bij Defensie. Kan hij de Kamer hierover apart informeren?

Mevrouw Sterk (CDA) zegt dat zij nauwgezet zal volgen of het concept van De Uitdaging in de uitwerking van de kabinetsplannen bewaard blijft. Wanneer komen deze plannen en de voorstellen voor de pilots overigens naar de Kamer? Dat er snel zekerheid komt, is natuurlijk ook in het belang van het personeel van De Uitdaging..

Zal het concept van De Uitdaging worden verwerkt in de pilots onwillige jongeren? Hoe groot is het budget voor de prep camps?

Mevrouw Verdonk (VVD) vraagt hoe de opmerking van de staatssecretaris dat De Uitdaging wordt beëindigd als er een volwaardig alternatief is, zich verhoudt tot de opmerking van de minister dat het concept van De Uitdaging behouden zal blijven.

Het programma Aanval op de uitval is preventief. Betekent dit dat jongeren die uit de boot dreigen te vallen, preventief te horen krijgen dat zij bij Defensie zullen moeten gaan werken als zij hun leven niet beteren?

Hoeveel pilots onwillige jongeren zijn er en welke steden doen hieraan mee?

Kan de minister alsnog een reactie geven op de waardering van Reclassering Nederland voor het werk van De Uitdaging?

Ten slotte vraagt mevrouw Verdonk de staatssecretaris naar de uitvoering van de motie-Veenendaal (30 300-X, nr. 20).

Mevrouw Eijsink (PvdA) vraagt de bewindslieden klip en klaar toe te zeggen dat het concept van De Uitdaging bewaard blijft en dat zij zullen zorgen voor adequate financiering.

De heer Brinkman (PVV) zegt dat het nog steeds onbegrijpelijk is dat er nu gezocht gaat worden naar een alternatief voor een project dat zich in de praktijk heeft bewezen en op grote waardering van Reclassering Nederland mag rekenen. Het zal toch niet zo zijn dat de oorzaak van alle commotie een conflict over de financiering is?

Vervolgens herhaalt hij zijn vraag naar de mogelijkheden om jongeren bij De Uitdaging onder te brengen met de verplichting na afloop van de cursus een half jaar bij Defensie te werken, ook als het jongeren zijn die zoveel op hun kerfstok hebben dat zij eigenlijk niet bij Defensie mogen werken.

De heer Voordewind (ChristenUnie) zegt begrip te hebben voor de wens van de staatssecretaris om zich met het oog op het personeelstekort bij Defensie te gaan richten op voortijdige schoolverlaters. Maar hij benadrukt wel dat dit onvoldoende reden is om het project te beëindigen. Geldt ook hier niet: never change a winning team? Is het verder wel mogelijk om De Uitdaging elders voort te zetten, zonder de faciliteiten van Defensie?

De heer Poppe (SP) wijst erop dat het concept van De Uitdaging is gebaseerd op de inbreng van Defensie. Als de minister zegt dat hij het concept wil behouden, moet hij er dus wel van uitgaan dat Defensie zijn handen niet van De Uitdaging af zal halen.

Jongeren die niet voldoen aan de toelatingseisen van Defensie, zijn de jongeren die de meeste steun nodig hebben om weer op het rechte pad te komen. De staatssecretaris wil deze jongeren niet toelaten tot De Uitdaging en de minister wil alleen maar het concept handhaven. Betekent dat dat deze ernstige probleemjongeren in de toekomst wederom tussen wal en schip vallen? Is het niet beter om terug te keren tot de oorspronkelijke doelstelling van De Uitdaging en ook deze jongeren te helpen?

De heer Dibi (GroenLinks) zegt het maar vreemd te vinden dat de bewindslieden het concept wel, maar het project De Uitdaging zelf niet willen behouden. Zij hebben namelijk nog steeds geen goede redenen gegeven waarom De Uitdaging zou moeten verdwijnen.

Vanaf 1 januari 2006 tot op heden zijn 84 leerlingen begonnen met de opleiding. Van deze groep zijn vijf jongeren doorgestroomd naar Defensie. Had de staatssecretaris niet kunnen voorzien dat het er zo weinig zouden zijn?

Is de staatssecretaris bereid om de eisen voor jongeren die geen groot risico vormen, te versoepelen? Dat zou een oplossing kunnen zijn voor de wervingsproblemen van Defensie.

De staatssecretaris zegt met klem dat hij er nooit toe zal overgaan om de toelatingseisen voor Defensie te versoepelen en dus voor mensen die naar moeilijke gebieden als Afghanistan worden uitgezonden. De eisen zijn al niet al te hoog en versoepeling zou betekenen dat Defensie op een hellend vlak terechtkomt.

Zolang er geen volwaardig alternatief is voor de doelgroep van De Uitdaging, blijft het ministerie van Defensie verantwoordelijk voor de continuering van De Uitdaging. Het is echter de bedoeling om samen met de ministeries van Justitie en voor Jeugd en Gezin de doelstelling van De Uitdaging op een andere manier te borgen. De Uitdaging is namelijk een vreemde eend in de bijt van Defensie. Een en ander betekent dat De Uitdaging zonder wederbericht gewoon doorgaat met haar werkzaamheden. Verder zullen over de financiering afspraken moeten worden gemaakt met de ministeries van Onderwijs en Sociale Zaken. De verantwoordelijkheid voor de financiering kan immers niet alleen het ministerie van Defensie toevallen.

De kennis van Defensie, die een succes heeft gemaakt van De Uitdaging, zal worden overgedragen aan een alternatief programma. Als het nodig is, is de staatssecretaris bereid om mensen met specifieke expertise voor langere tijd te detacheren bij andere organisaties. Of dat nodig is, is natuurlijk afhankelijk van de kennis die de nieuwe organisatie bezit. Het is dus prematuur om hierover nu al specifieke uitspraken te doen.

De vraag over de taakstraffen wordt schriftelijk beantwoord.

In het beleidsprogramma zullen de programma’s Aanval op de schooluitval en Iedereen doet mee worden uitgewerkt. De begrotingsbehandeling is het geëigende moment om hierover verder te spreken, want dan zijn de concrete plannen en de financiering bekend.

De directies van de Glen Mills Scholen kunnen leerlingen voordragen voor een sollicitatie bij Defensie. Tot nu toen is dat één keer gebeurd. Deze sollicitant is afgewezen.

Jongeren die hun diploma van De Uitdaging hebben gehaald, moeten niet verplicht worden om nog eens zes maanden bij Defensie te werken. Dat zou vooral pesterij zijn en deze jongeren ook geen perspectief bieden op een loopbaan bij Defensie, omdat zij veelal door hun verleden niet in aanmerking komen voor een vaste baan bij Defensie.

De doelgroep van De Uitdaging zal niet worden aangepast. Dat laat onverlet dat Defensie andere doelgroepen wil aanboren, groepen die in de toekomst door hun slechte kwalificaties problemen op de arbeidsmarkt zullen ondervinden.

De minister wijst erop dat Aanval op de schooluitval en Iedereen doet mee alsmede de prep camps in het beleidsprogramma zullen terugkeren. Vervolgens zal de financiering in de begrotingen worden uitgewerkt.

Het was de bewindslieden zeker niet ontgaan dat Reclassering Nederland enthousiast is over het concept van De Uitdaging. Dat is één van de redenen dat het kabinet zich hard maakt voor behoud van dit concept.

In Amsterdam zijn een drietal pilots van start gegaan, waaronder de stichting Herstelling. Deze pilots betreffen vijftig tot honderd jongeren. In Tilburg is het project Crossroads voor zestien jongeren per schooljaar van start gegaan. Wellicht dat dit project wordt uitgebreid. In Deventer is men aan de slag gegaan met BedrijvenOntwikkelPunt Deventer, een initiatief van het bedrijfsleven voor ongeveer honderdvijftig jongeren. Verder wordt op dit moment de aanvraag van werkgemeenschap Wyldemerk behandeld. Ten slotte noemt de minister de stichting Horizon en de Campus Nieuwe Kans van het Albeda College in Rotterdam als mogelijke nieuwe deelprojecten.

De voorzitter van de vaste commissie voor Defensie,

Van Baalen

De voorzitter van de algemene commissie voor Jeugd en Gezin,

Heijnen

De voorzitter van de algemene commissie voor Wonen, Wijken en Integratie,

Van Gent

De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Defensie,

De Boer


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP), Poppe (SP), Van Baalen (VVD), voorzitter, Ferrier (CDA), Roland Kortenhorst (CDA), Van Velzen (SP), Haverkamp (CDA), Blom (PvdA), ondervoorzitter, Eijsink (PvdA), Van Dam (PvdA), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Griffith (VVD), Irrgang (SP), Knops (CDA), Willemse-van der Ploeg (CDA), Jacobi (PvdA), Boekestijn (VVD), Brinkman (PVV), Voordewind (ChristenUnie), Pechtold (D66), Van Gennip (CDA), Ten Broeke (VVD), Peters (GroenLinks), Thieme (PvdD).

Plv. leden: Lempens (SP), Van der Vlies (SGP), Polderman (SP), Van Beek (VVD), Ormel (CDA), Jonker (CDA), De Wit (SP), Jan de Vries (CDA), Roefs (PvdA), Wolbert (PvdA), Smeets (PvdA), Arib (PvdA), Blok (VVD), Roemer (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Samsom (PvdA), Van der Burg (VVD), Wilders (PVV), Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie), Van der Ham (D66), Omtzigt (CDA), Zijlstra (VVD), Vendrik (GroenLinks), Ouwehand (PvdD).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Hamer (PvdA), Kant (SP), ondervoorzitter, Çörüz (CDA), Sterk (CDA), Van Miltenburg (VVD), Van Dijken (PvdA), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Jonker (CDA), Teeven (VVD), Verdonk (VVD), Wolbert (PvdA), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Voordewind (ChristenUnie), Zijlstra (VVD), Bouchibti (PvdA), Langkamp (SP), Van Gijlswijk (SP), Ouwehand (PvdD), Agema (BVV), Leijten (SP), Dibi (GroenLinks), Heijnen (PvdA), voorzitter, Van Toorenburg (CDA).

Plv. leden: Heerts (PvdA), Gerkens (SP), De Rouwe (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Van der Burg (VVD), Eijsink (PvdA), Biskop (CDA), De Pater-van der Meer (CDA), Dezentjé Hamming (VVD), Nicolaï (VVD), Bouwmeester (PvdA), Van Dijk (CDA), Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie), Schippers (VVD), Wolfsen (PvdA), Gesthuizen (SP), Karabulut (SP), Graus (PVV), De Wit (SP), Azough (GroenLinks), Arib (PvdA), Jan de Vries (CDA).

XNoot
3

Samenstelling:

Leden: Van de Camp (CDA), Van Beek (VVD), Van Gent (GroenLinks), voorzitter, Van der Staaij (SGP), Kamp (VVD), Arib (PvdA), Poppe (SP), Weekers (VVD), ondervoorzitter, Dijsselbloem (PvdA), Depla (PvdA), Van Bochove (CDA), Sterk (CDA), Van der Ham (D66), Haverkamp (CDA), Abel (SP), Jansen (SP), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Wolbert (PvdA), Van der Burg (VVD), Van Heugten (CDA), Bouchibti (PvdA), Jasper van Dijk (SP), Thieme (PvdD), Fritsma (PVV), Van Toorenburg (CDA).

Plv. leden: Bilder (CDA), Nicolaï (VVD), Dibi (GroenLinks), Schippers (VVD), Wolfsen (PvdA), Kant (SP), Blok (VVD), Bouwmeester (PvdA), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Bilder (CDA), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Pechtold (D66), Karabulut (SP), De Wit (SP), Voordewind (ChristenUnie), Heijnen (PvdA), Zijlstra (VVD), Leerdam (PvdA), Ulenbelt (SP), Madlener (PVV).

Naar boven