31 046
Wijziging van de Embryowet in verband met het schrappen van de termijn waarbinnen een voordracht moet worden gedaan voor een koninklijk besluit op grond waarvan artikel 24, onderdeel a, vervalt

nr. 28
NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID KANT C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 17

Ontvangen 3 juli 2007

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Artikel I komt te luiden:

ARTIKEL I

De Embryowet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 24 vervalt onderdeel a.

B

In artikel 31 komt te luiden:

Artikel 31

Bij inwerkingtreding van dit artikel wordt in artikel 28, eerste lid, de zinsnede «artikel 12» vervangen door: artikelen 11 en 12, en wordt in artikel 28, tweede lid de zinsnede «8, 14» vervangen door: 8, 9, 14.

C

Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «met dien verstande dat de artikelen 9, 11 en 24, onderdeel b, in werking treden op het in het tweede lid bedoelde tijdstip» vervangen door: met dien verstande dat de artikelen 9, 11 en 24, onderdeel b, in werking treden op het moment dat dit artikel in werking treedt.

2. Het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.

II

ARTIKEL II komt te luiden:

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Toelichting

Het verbod op het speciaal voor wetenschappelijk onderzoek tot stand brengen en gebruiken van embryo’s vormt een belemmering voor veelbelovende ontwikkelingen op het gebied van geneeskunde. Het kan gaan om belangrijke gezondheidsproblemen.

Uit het evaluatierapport blijkt dat op basis van een analyse van de wetenschappelijke literatuur de wetenschap zo sterk in beweging is, dat het verbod op dit moment al een belemmering vormt voor de voortgang van enkele onderzoeksrichtingen. Dat geldt eerst en vooral voor onderzoek naar bepaalde vernieuwingen op het gebied van de voortplantingsgeneeskunde maar ook al voor fundamenteel onderzoek op bepaalde terreinen. Uit de analyse van buitenlandse wetgeving blijkt daarnaast, dat zich in de ons omringende landen ontwikkelingen hebben voorgedaan die de wetgever ten tijde van het wetsvoorstel verwachtte. De terughoudendheid in de wetgeving over wetenschappelijk onderzoek met embryo’s is in een aantal Europese landen aanzienlijk minder geworden, ook als het gaat om het speciaal tot stand brengen van embryo’s voor wetenschappelijk onderzoek.

Twee van de redenen voor de wetgever, indertijd, om aan het verbod een tijdelijk karakter te geven – verwachte wetenschappelijke ontwikkelingen en verschuivende opvattingen in omringende landen – blijken zich inderdaad voor te doen.

Dit amendement regelt derhalve dat op een zo kort mogelijke termijn het verbod op het speciaal tot stand brengen en gebruiken van embryo’s ten behoeve van medisch onderzoek wordt opgeheven.

Kant

Koşer Kaya

Van Miltenburg

Naar boven