31 043
Wijziging van het Verdrag betreffende het aannemen van eenvormige voorwaarden voor periodieke technische keuringen van motorvoertuigen en de wederzijdse erkenning van dergelijke keuringen; Genève, 23 juni 2006 (Trb. 2007,85)

A
nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 mei 2007

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 15 mei 2007.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 14 juni 2007.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen de op 23 juni 2006 te Genève totstandgekomen wijziging van het Verdrag betreffende het aannemen van eenvormige voorwaarden voor periodieke technische keuringen van motorvoertuigen en de wederzijdse erkenning van dergelijke keuringen (Trb. 2007, 85).

Een toelichtende nota bij de verdragswijziging treft u eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

TOELICHTENDE NOTA

ALGEMEEN

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State).

Het Verdrag betreffende het aannemen van eenvormige voorwaarden voor periodieke technische keuringen van motorvoertuigen en de wederzijdse erkenning van dergelijke keuringen, met Aanhangsels, is op 13 november 1997 te Wenen totstandgekomen (Trb. 1998, 58 en 234).

Bij notificatie van 4 oktober 2006 zond de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties aan de Verdragsluitende Partijen het door het Koninkrijk der Nederlanden ingediende voorstel tot wijziging, dat op 23 juni 2006 werd aanvaard door het Inland Transport Committee (ITC) van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (UNECE).

In 2004 heeft de Commissie van de Europese Gemeenschap aangegeven toe te willen treden tot het Verdrag. De redenen hiervoor en de onderhandelingsinstructie zijn weergegeven in raadsdocument 12 390/04 van 13 september 2004 luidende: Aanbeveling voor een besluit van de Raad teneinde de Commissie toe te staan te onderhandelen over de voorwaarden voor toetreding van de Gemeenschap tot de overeenkomst van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties betreffende het aannemen van eenvormige voorwaarden voor periodieke technische keuringen van motorvoertuigen en de wederzijdse erkenning van dergelijke keuringen (Wenen, 13 november 1997).

De onderhandelingsinstructies komen voort uit het feit dat op enkele kleine punten het Verdrag strijdig was met EG-regelgeving op het gebied van de periodieke voertuigkeuring, in het bijzonder de Richtlijn 96/96/EG van de Raad van 20 december 1996 (Pb.EG L 046) betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens, als gewijzigd bij Richtlijn 2001/11/EG van de Raad van 14 februari 2001 (Pb. EG L 048) (beproeving van de werking van de snelheidsbegrenzer van bedrijfsvoertuigen) en Richtlijn 2003/27/EG van de Raad van 3 april 2003 (Pb. EG L 090).

Artikel 4, eerste lid, van het Verdrag voorziet in de mogelijkheid dat organisaties voor regionale economische integratie tot het Verdrag kunnen toetreden, en houdt derhalve een uitdrukkelijke verwijzing in naar de Europese Gemeenschap.

In de vergadering van de betreffende werkgroep van de ITC van juni 2006 is door de verdragspartijen en de vertegenwoordiger van de Europese Commissie ingestemd met een voorstel tot wijziging van de betreffende artikelen van het Verdrag.

 ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1

Dit artikel wordt aangepast conform de Richtlijn 96/96/EG, die specificeert dat de periodieke keuring (APK) alleen in de lidstaten geregistreerde motorvoertuigen betreft.

De APK is niet alleen een administratieve procedure, maar omvat tevens een technische inspectie van het voertuig. Om wille van de duidelijkheid wordt «administratieve» uit de tekst geschrapt.

Artikel 2, eerste lid, onder d

De APK mag alleen uitgevoerd worden in het land waar het voertuig is geregistreerd tenzij voldaan wordt aan de bepalingen in artikel 12. De tekst in het huidige artikel 2, eerste lid, onder d, met betrekking tot de wederzijdse erkenning van het keuringscertificaat kan misverstanden oproepen en wordt derhalve verwijderd.

Artikel 12

De alleen door een Verdragspartij aangewezen instituten mogen periodieke keuringen voor andere landen uitvoeren. Hoe de controle op deze instituten geregeld wordt is in deze niet relevant en kan worden beschouwd als overbodige tekst die verwijderd kan worden.

Op verzoek van de Europese Commissie dient op het keuringscertificaat vermeld te worden of een keuring uitgevoerd is in een ander land dan het land waar het voertuig geregistreerd staat. De aan artikel 12 toegevoegde zin regelt dit door op het certificaat een verwijzing op te nemen naar het akkoord terzake tussen beide landen.

Wijzigingen Aanhangsel 2, vierde lid

Door «periodieke keuringsverslagen» te vervangen door «periodieke technische keuringsverslagen» wordt consistentie verkregen met de overige tekst van het verdrag.

De toevoeging van de woorden »de landen van» maakt de zin grammaticaal juist.

Koninkrijkspositie

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, zullen deze wijzigingen evenals het Verdrag alleen voor Nederland gelden.

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

Naar boven