31 040
Wijziging van de Wet op het notarisambt in verband met het laten vervallen van het nationaliteitsvereiste voor benoeming tot notaris

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

Dit wetsvoorstel strekt tot het doen vervallen van het nationaliteitsvereiste bij benoeming van een notaris.

In de Wet op het notarisambt (Wn) is in artikel 6, eerste lid, voorgeschreven dat tot notaris slechts benoembaar is hij die de Nederlandse nationaliteit bezit. Bij de evaluatie van de Wn in 2006 heeft de Commissie Evaluatie Wet op het notarisambt (Commissie Hammerstein) aanbevolen dat dit nationaliteitsvereiste kan vervallen1. De Commissie Hammerstein acht het voldoende dat de notaris op de hoogte is van de Nederlandse wet- en regelgeving. Het kabinet heeft in de reactie op het rapport van de Commissie Hammerstein aangegeven, deze aanbeveling te willen overnemen2.

De reden voor het in de Wn opnemen van het nationaliteitsvereiste was destijds gelegen in het gegeven dat de notaris openbaar gezag uitoefent3. Ook na het vervallen van het nationaliteitsvereiste blijft de notaris belast met werkzaamheden ter uitvoering van openbaar gezag. Het kabinet acht het thans, gelet op de wettelijke waarborgen die de Wn bevat, evenwel mogelijk dat een persoon die niet over de Nederlandse nationaliteit beschikt als notaris openbaar gezag uitoefent. Wel is het kabinet – in navolging van de Commissie Hammerstein – van oordeel dat dit enkel kan indien degene die verzoekt om benoeming tot notaris op de hoogte is van en voldoet aan de Nederlandse wet- en regelgeving. Waarborgen op dit punt zijn opgenomen in het huidige tweede lid van artikel 6. Het betreft een getuigschrift van het afgelegde examen, het doorlopen van een stage als kandidaat-notaris van minimaal zes jaren, het verplicht werkzaam zijn bij een notariskantoor gedurende minimaal twee van de drie jaar voorafgaand aan het verzoek tot benoeming, het overleggen van een verklaring omtrent het gedrag, het overleggen van een verklaring van geen bezwaar van de kamers van toezicht en het in bezit zijn van een goedgekeurd ondernemingsplan of een arbeidsovereenkomst (notaris in dienstbetrekking).

Een belangrijk element van de uitoefening van het notarisambt is een zorgvuldige voorlichting van cliënten (binnen het notariaat aangeduid als: Belehrungspflicht). Hierbij is het van belang dat de notaris de taal beheerst die zijn cliënten spreken en schrijven. Deze taal zal doorgaans het Nederlands zijn. De notaris dient de Nederlandse taal met het oog op zijn werkzaamheden actief en passief te beheersen. Zowel mondeling als schriftelijk zal de notaris zijn cliënten op zorgvuldige wijze van advies moeten kunnen dienen en in staat moeten zijn de hem voorgelegde stukken te beoordelen. De vaardigheid in de Nederlandse taal is van bijzonder belang daar de notaris in het kader van de ambtsuitoefening op de hoogte dient te zijn van de Nederlandse wet- en regelgeving en hij in principe ook de stukken in het Nederlands opstelt. Ook zal de notaris in staat dienen te zijn de in het Nederlands gestelde stukken van de kandidaat-notaris te controleren. Voorafgaand aan een mogelijke benoeming tot notaris dient een kandidaat-notaris minimaal zes jaar bij een notariskantoor werkzaam te zijn. Deze termijn zal doorgaans afdoende zijn om de beheersing van de Nederlandse taal op een zodanig niveau te brengen dat deze – indien benoemd tot notaris – in staat is de cliënten goed voor te lichten en om de stukken in het Nederlands op te stellen. Het is gezien het voorgaande de verwachting dat het niveau van beheersing van het Nederlands steeds afdoende zal zijn. Voor het geval de beheersing van de Nederlandse taal toch onvoldoende blijkt voorziet dit wetsvoorstel in de mogelijkheid het verzoek om benoeming af te wijzen. De Minister van Justitie beoordeelt het niveau van taalbeheersing bij de behandeling van het verzoek tot benoeming tot notaris. Bij de beoordeling is het criterium of het niveau van taalbeheersing van verzoeker een goede uitoefening van het notarisambt mogelijk maakt. Bij deze beoordeling maakt de Minister van Justitie vanzelfsprekend gebruik van informatie die de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie en de kamers van toezicht in het arrondissement of de arrondissementen waar de verzoeker als kandidaat-notaris werkzaam is geweest, verstrekken. Indien hiertoe aanleiding bestaat, kunnen over de wijze van beoordeling beleidsregels gesteld worden.

Het kabinet heeft ervoor gekozen het laten vervallen van het nationaliteitsvereiste met voorrang te behandelen. De reden daarvan is mede gelegen in de inbreukprocedure die de Europese Commissie tegen Nederland is gestart. De Europese Commissie heeft op 12 oktober 2006 een met redenen omkleed advies uitgebracht waarin Nederland wordt gemaand het nationaliteitsvereiste voor de benoeming tot notaris te laten vervallen. De Europese Commissie stelt in het met redenen omkleed advies dat het nationaliteitsvereiste voor benoeming tot notaris, zoals opgenomen in artikel 6 van de Wet op het notarisambt, in strijd is met artikel 43 van het EG-Verdrag en dat het stellen van dit nationaliteitsvereiste niet door artikel 45 van dat verdrag kan worden gerechtvaardigd.

Van Nederlandse zijde is in het verleden steeds gemotiveerd betoogd dat artikel 45 van het EG-Verdrag het stellen van een nationaliteitseis wel rechtvaardigt. Nu er met dit wetsvoorstel op beleidsmatige gronden voor wordt gekozen het nationaliteitsvereiste te laten vervallen, bestaat er geen reden het juridisch dispuut met de Europese Commissie voort te zetten. De Europese Commissie is over het voornemen het nationaliteitsvereiste te laten vervallen geïnformeerd. Hierop is positief gereageerd. Indien Nederland op de kortst mogelijke termijn het thans voorliggende wetsvoorstel in werking laat treden, zal de Europese Commissie afzien van het opleggen van boetes en het aanhangig maken van een zaak bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen. Gezien de wens boetes en een zaak bij het Hof van Justitie te voorkomen heeft het kabinet zich voorgenomen dit wetsvoorstel met de grootst mogelijke voortvarendheid te behandelen. In dit kader is het streven erop gericht het wetsvoorstel op 1 augustus 2007 in werking te laten treden.

Een concept van dit wetsvoorstel is in december 2006 ter consultatie verzonden aan de KNB en aan Actal. De KNB heeft laten weten1 geen opmerkingen te hebben bij de inhoud van het wetsvoorstel. De opmerkingen bij de memorie van toelichting zijn verwerkt. Actal heeft het wetsvoorstel niet geselecteerd voor advies. Dit wetsvoorstel heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten van burgers en bedrijven en heeft ook geen andere bedrijfseffecten (nalevingskosten).

 ARTIKELSGEWIJS

Artikel I

A

Wegens het vervallen van het eerste lid van artikel 6 en het vernummeren van de overige leden van dit artikel, is de verwijzing in artikel 1 aangepast.

B

Via het laten vervallen van het eerste lid van artikel 6 is het nationaliteitsvereiste voor benoeming tot notaris vervallen. De overige leden zijn vernummerd.

C

De aanpassing van artikel 8 strekt ertoe dat het mogelijk wordt de benoeming tot notaris te weigeren indien het niveau van beheersing van de Nederlandse taal van verzoeker niet voldoende is voor een goede uitoefening van het ambt van notaris.

D + E

Wegens het vervallen van het eerste lid van artikel 6 en het vernummeren van de overige leden van dit artikel, zijn de verwijzingen in de artikelen 29 en 123 aangepast.

Artikel II

Het Besluit beroepsvereisten kandidaat-notaris berust op grond van deze wijziging voortaan op artikel 6, tweede lid. Deze aanpassing was nodig gezien de vernummering van artikel 6.

Artikel III

Gezien de inbreukprocedure en de wens een procedure bij het Hof van Justitie te voorkomen, is het streven erop gericht dit wetsvoorstel per 1 augustus 2007 in werking te laten treden.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XNoot
1

Commissie Evaluatie Wet op het notarisambt, rapport «Het beste van twee werelden», blz. 60, Den Haag 2006.

XNoot
2

Kamerstukken II 2005–2006, 23 706, nr. 64, blz. 8.

XNoot
3

Kamerstukken II 1993–1994, 23 706, nr. 3, blz. 18.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven