Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2006-2007 | 31039 nr. 5 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2006-2007 | 31039 nr. 5 |
Vastgesteld 5 juli 2007
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.
De leden van de CDA-fractie hebben het voorstel tot wijziging van de wet op de bedrijfsorganisatie met belangstelling gelezen. Deze leden ondersteunen de gedachte van de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie als een belangrijk instrument voor marktordening. Een moderne economie kan volgens de leden van de CDA-fractie slechts goed functioneren, indien er voldoende instituties zijn die zorgen voor een goede marktordening. Daartoe behoren zeker ook de product- en bedrijfschappen. Brancheorganisaties in sectoren, van zowel werknemers als werkgeverszijde, regelen samen zaken die van belang zijn voor de Nederlandse economie als geheel en voor de specifieke sectoren. Onderzoek en ontwikkeling van nieuwe producten en diensten, marketing en modernisering van de arbeidsprocessen zijn duidelijke voorbeelden van taken, die door de schappen worden uitgevoerd. Door het aan de sectoren zelf over te laten ontstaat meer draagvlak voor de te nemen maatregelen, maar ook zijn de maatregelen vaak meer toegesneden op de situatie, dan wanneer de overheid dergelijke problemen moet oplossen.
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel, dat zij vanuit een positieve grondhouding willen bekijken. Deze leden hebben nog enkele nadere vragen.
De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de voorgestelde wijzigingen van de Wet op bedrijfsorganisaties. De leden van de SP fractie hebben een aantal vragen.
De leden van de VVD-fractie vragen waarom noodzakelijke aanpassingen van de Wet op de Bedrijfsorganisatie ongelijk worden behandeld.
De leden van de fractie begrijpen dat de uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB) een aanpassing van de Wet op de Bedrijfsorganisatie nodig maakt.
Maar de onduidelijkheid over het draagvlak van de Schappen vraagt al jaren om aanpassing van de wet.
Ook het ontbreken van transparantie en inspraak en zeggenschap van de betalende ondernemers worden nog steeds niet aangepakt.
De onderbouwing van de heffingen ontbreekt ook nog steeds, er is geen enkele sprake van Het aanpakken van al deze problemen door de PBO’s.
Al deze problemen zijn al jaren bekend, er wordt regelmatig over gesproken maar de regering zet geen stap, maakt geen enkele vordering als het gaat om aanpassingen van de Wet gericht op het wegnemen van de klachten van de ondernemers.
Zodra er echter een probleem is voor de Schappen zelf komt de regering met spoed met een wetswijziging.
De leden van de VVD-fractie verzoeken de regering de andere gewenste wijzigingen, waar al jaren over wordt gesproken, mee te nemen in dit wetsvoorstel en daartoe een aangepast wetsvoorstel in te dienen.
Is de regering het met de leden van de CDA-fractie eens dat de interpretatie van de huidige bepalingen in de wet omtrent de goedkeuring van de verordeningen door het College van Beroep voor het Bedrijfsleven veel vraagtekens oproept? Was het College op de hoogte van het ministerieel besluit, op grond waarvan een handtekening van één minister voldoende was voor de rechtsgeldigheid van de verordening? Op grond van welke redenering kan het College dan komen tot deze uitspraak?
Kan de regering uiteenzetten hoe hoog het bedrag is dat teruggestort moet worden door het productschap wijn als gevolg van deze uitspraak? Wie moet opdraaien voor deze kosten: het productschap of de overheid?
Is de gekozen oplossing om te voorkomen dat het CBB weer een dergelijke uitspraak doet, getoetst bij het CBB?
De leden van de SP-fractie vragen hoeveel verordeningen, van welke bedrijfslichamen, vanaf wanneer ongeldig zijn door onvolledige ondertekening?
Hoe kan het zijn dat blijkbaar jaren achtereen de wet niet volledig is uitgevoerd?
Wat zijn de financiële consequenties indien dit voorstel niet wordt doorgevoerd?
3. Opzet en werking van het voorstel van wet
De leden van de PvdA-fractie constateren dat goedkeuring geschiedt door één minister, namelijk de minister «wie het aangaat», waarbij eventueel door deze minister andere ministers medebetrokken kunnen worden. De leden van de PvdA-fractie willen weten of er absoluut geen twijfelgevallen meer kunnen zijn, waar achteraf zou blijken dat de goedkeuring onjuist is geweest?
In de praktijk kan het nodig blijken bepaalde verdelingen tussen de onderscheiden ministers wat te nuanceren of bij te stellen. In welke gevallen zou dit voor kunnen komen? En wat zijn dan de praktische gevolgen? En wat wordt in dit verband precies bedoeld met «wat te nuanceren of bij te stellen»?
Volgens de Memorie van Toelichting worden mogelijke andere gebreken, zoals bijvoorbeeld onbevoegdheid van het desbetreffende bedrijfslichaam, door het voorgestelde artikel niet geheeld. De leden van de PvdA-fractie vragen of dit punt vaak speelt en wat de gevolgen ervan zijn, nu en in de (nabije) toekomst?
De leden van de VVD-fractie merken op dat de in het wetsvoorstel voorgestelde terugwerkende kracht alleen mogelijk is in uitzonderlijke gevallen. Volgens het Europese Hof van de Rechten van de Mens moet aan het criterium worden voldaan dat sprake is van een «compelling ground of general interest». Het feit dat ondernemers zich in toenemende mate verzetten tegen de verordeningen en beschikkingen is een teken van het feit dat de schappen niet worden gezien als een organisatie handelende in het belang van de ondernemers.
Wat is de mening van de regering hierover? Is er nog wel draagvlak voor deze organisaties waar ondernemers ongevraagd verplicht bij worden aangesloten? Naar de mening van de leden van de VVD-fractie is het draagvlak al lang niet meer aanwezig. Het is dus ook twijfelachtig of er grond is voor terugwerkende kracht, waarom stelt de regering dat nu voor?
Waarom is niet gekozen voor de normale gang van zaken, dus géén terugwerkende kracht?
Of indien voor terugwerkende kracht wordt gekozen dit voor alle verordeningen te laten gelden?
Lokt de systematiek van het voorliggende wetsvoorstel géén ongelijkheid uit, waarbij ondernemers(groepen) die een beroep bij het CBB hebben ingediend «in het voordeel zijn» en daardoor veel ondernemers nog snel beroep zullen aantekenen bij het CBB om in een gelijke positie te komen?
Een probleem dat zich voor zal doen als de Wet wordt aangenomen zijn de lopende beroepszaken bij het CBB. Hoe zal dit worden opgelost? Het is opvallend dat het CBB de laatste tijd geen beroepschriften betreffende de PBO’s heeft afgedaan, is dit bewust gedaan? Zo ja, wat is de reden voor deze terughoudendheid van het CBB?
Samenstelling:
Leden: Van der Vlies (SGP), De Wit (SP), voorzitter, Van Gent (GL), Hamer (PvdA), Blok (VVD), Nicolaï (VVD), Van Dijk (CDA), Smeets (PvdA), Omtzigt (CDA), Van Hijum (CDA), Koşer Kaya (D66), Jonker (CDA), ondervoorzitter, Luijben (SP), Ulenbelt (SP), Verdonk (VVD), Ortega-Martijn (CU), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Koppejan (CDA), Van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Heerts (PvdA), Thieme (PvdD), Karabulut (SP) en Vos (PvdA).
Plv. leden: van der Staaij (SGP), Gerkens (SP), Vendrik (GL), Wolfsen (PvdA), De Krom (VVD), Weekers (VVD), De Rouwe (CDA), Depla (PvdA), Sterk (CDA), Willemse-van der Ploeg (CDA), Pechtold (D66), Spies (CDA), Irrgang (SP), Lempens (SP), Zijlstra (VVD), Cramer (CU), Biskop (CDA), Dezentjé Hamming (VVD), Joldersma (CDA), Fritsma (PVV), Tang (PvdA), Crone (PvdA), Ouwehand (PvdD), Gesthuizen (SP) en Heijnen (PvdA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31039-5.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.