31 038
Wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 in verband met de regulering van bestaand gebruik en enkele andere zaken

nr. 15
AMENDEMENT VAN HET LID JACOBI

Ontvangen 28 mei 2008

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel BB, wordt artikel 19j als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt te luiden:

3. In de gevallen, bedoeld in het tweede lid, wordt het besluit, bedoeld in het eerste lid, alleen genomen indien is voldaan aan de voorwaarden, genoemd in de artikelen 19g en 19h, en indien Onze Minister zijn goedkeuring aan het besluit heeft verleend. Voor zover het besluit door één van Onze andere Ministers wordt genomen, geschiedt dit in overeenstemming met Onze Minister.

2. Onder vernummering van de overige leden wordt na het derde lid een lid toegevoegd, luidende:

4. In afwijking van het derde lid wordt een besluit van een of meer bestuursorganen van gemeenten en waterschappen goedgekeurd door gedeputeerde staten.

3. In het bestaande zesde lid wordt «Het eerste tot en met derde lid en het vijfde lid» vervangen door: Het eerste tot en met vierde lid en het zesde lid.

II

Artikel IV, onder b, komt als volgt te luiden:

b. Onderdeel D komt te luiden:

Artikel 19j, zevende lid, komt te luiden:

7. Het eerste tot en met vierde lid en het zesde lid zijn van overeenkomstige toepassing op projectbesluiten als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, onderdeel f, van de Wet ruimtelijke ordening.

III

In artikel V, onder b, wordt artikel 19j als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt te luiden:

3. In de gevallen, bedoeld in het tweede lid, wordt het besluit, bedoeld in het eerste lid, alleen genomen indien is voldaan aan de voorwaarden, genoemd in de artikelen 19g en 19h, en indien Onze Minister zijn goedkeuring aan het besluit heeft verleend. Voor zover het besluit door één van Onze andere Ministers wordt genomen, geschiedt dit in overeenstemming met Onze Minister.

2. Onder vernummering van de overige leden wordt na het derde lid een lid toegevoegd, luidende:

4. In afwijking van het derde lid wordt een besluit van een of meer bestuursorganen van gemeenten en waterschappen goedgekeurd door gedeputeerde staten.

3. In het bestaande zesde lid wordt «Het eerste tot en met derde lid en het vijfde lid» vervangen door: Het eerste tot en met vierde lid en het zesde lid.

Toelichting

Dit amendement strekt ertoe het oordeel omtrent het uit kunnen sluiten van significante effecten als gevolg van een gepland project niet over te laten aan de initiatiefnemer maar aan het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag is verantwoordelijk voor het realiseren van de instandhoudingsdoelstellingen in het Natura 2000-gebied en deskundig om te oordelen wat de mogelijke cumulatieve effecten zijn als gevolg van het geplande project.

Het amendement strekt er tevens toe de rechtszekerheid van de initiatiefnemer te vergroten. Deze zou anders achteraf geconfronteerd kunnen worden met repressief toezicht vanwege een verkeerde inschatting van significantie en het mogelijk weer ongedaan moeten maken van de negatieve gevolgen van het inmiddels gerealiseerde project. Ook wordt hiermee het voorzorgbeginsel toegepast: geen risico’s mogen worden gelopen met het onverhoopt toch significant blijken van effecten van een activiteit nadat deze al gestart is.

Het amendement voorziet erin dat voor zover gemeenten, waterschappen en provincies plannen opstellen welke mogelijk negatieve effecten kunnen hebben voor Natura 2000-gebieden, zij niet tevens op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 beoordelen of de instandhoudingsdoelstellingen als gevolg van het plan gevaar lopen, maar hun besluit ter goedkeuring dienen voor te leggen aan het bevoegd gezag (hiertoe is aansluiting gezocht bij de systematiek van het huidige artikel 19j van de Natuurbeschermingswet 1998). Gemeenten, waterschappen en provincies zijn immers zelf belanghebbende bij dit besluit.

Jacobi

Naar boven