31 037
Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met invoering van de leerlinggebonden financiering voor deelnemers in het beroepsonderwijs

nr. 10
AMENDEMENT VAN DE LEDEN BISKOP EN KRANEVELDT-VAN DER VEEN

Ontvangen 30 januari 2008

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

Artikel 2.2.8. wordt als volgt gewijzigd:

I

In het eerste lid wordt : «de deelnemer of de ouders, voogden of verzorgers van de deelnemer» vervangen door: de deelnemer of indien de deelnemer minderjarig is met de deelnemer en de ouders, voogden of verzorgers van de deelnemer.

II

In het derde lid wordt: «de deelnemer of de ouders, voogden of verzorgers van de deelnemer» vervangen door: de deelnemer of indien de deelnemer minderjarig is met de deelnemer en de ouders, voogden of verzorgers van de deelnemer.

Toelichting:

Voor elk schooljaar wordt voor de deelnemer voor wie leerlinggebonden financiering beschikbaar is, een handelingsplan opgesteld door de instelling. Als een deelnemer in staat wordt geacht een mbo-opleiding te volgen, mag hij of zij ook in staat worden geacht waardevolle input te leveren voor de totstandkoming van het handelingsplan. Het gaat tenslotte om zijn of haar onderwijscarrière. Dit handelingsplan dient volgens de indiener van dit amendement daarom niet alleen opgesteld en besproken te worden in overleg met de ouders, maar ook in overleg met de deelnemer zelf. Bij meerderjarigheid kan zelfs worden volstaan met overleg met de betrokken deelnemer alleen. Om de gewenste invloed van de deelnemer op het handelingsplan expliciet in de wet vast te leggen, is in artikel 2.2.8. in zowel lid 1. als in lid 3 de formulering «de deelnemer of de ouders, voogden of verzorgers van de deelnemer» veranderd in «de deelnemer of indien de deelnemer minderjarig is met de deelnemer en de ouders, voogden of verzorgers van de deelnemer», zodat de deelnemer in ieder geval telkens betrokken wordt bij het overleg.

Biskop

Kraneveldt-Van der Veen

Naar boven