31 035
Goedkeuring van de op 12 juni 2006 te Luxemburg totstandgekomen Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Albanië, anderzijds, met Bijlagen en Protocollen; Trb. 2006, 212

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 15 juni 2007

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, brengt als volgt verslag uit van haar bevindingen. Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen en gemaakte opmerkingen tijdig en voldoende zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel genoegzaam voorbereid.

De voorzitter van de commissie,

Ormel

De adjunct-griffier van de commissie,

Van Toor

ALGEMEEN

De leden van de fractie van het CDA hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel ter goedkeuring van de op 12 juni 2006 te Luxemburg tot stand gekomen stabilisatie- en associatieovereenkomst (SAO) tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten en Albanië. Stabiliteit en democratie in de Westelijke Balkan is in het belang van heel Europa. Deze leden zijn van mening dat de SAO kan bijdragen aan het proces van stabilisatie en democratische ontwikkeling van Albanië. Deze leden onderschrijven het belang dat dit proces zorgvuldig wordt doorlopen en getoetst. De leden van de fractie van het CDA willen, net als de regering, geen data noemen nog toezeggingen doen ten aanzien van het kandidaatlidmaatschap in dit proces. Elk land moet daarvoor op eigen merites worden beoordeeld.

De leden van de fractie van het CDA hebben daarbij tevens de volgende aandachtspunten:

• In relatie met goed nabuurschap vragen deze leden zich af welke instrumenten er zijn om de interregionale samenwerking te verstevigen. Tevens stellen zij de vraag op welke manier de regionale landen worden betrokken in het proces rondom Kosovo. Hoe zal er worden omgegaan met de etnische spanningen die samenvallen met dit proces?

• De leden van de fractie van het CDA vragen aandacht voor de mensenrechten en de positie van etnische en religieuze minderheden, in het bijzonder de Roma. Welke mogelijkheden zijn er om verbetering te brengen in hun positie? Deze leden vragen om een jaarlijkse evaluatie aangaande de ontwikkelingen op het gebied van mensenrechten.

• De leden van de fractie van het CDA vragen bijzondere aandacht voor de bestrijding van terrorisme. Welke ontwikkelingen zijn er in Albanië als het specifiek gaat om de bestrijding van terrorisme?

• Krachtig moet worden ingezet op de bestrijding van de corruptie in Albanië en daaraan gekoppelde hervorming van het rechtssysteem. Hoe gaat de Europese Unie lering trekken uit eerdere processen rondom hervormingen in andere Balkanlanden? Zal de bestrijding van corruptie een verhoogde prioriteit krijgen, mede als het gaat om de besteding van Gemeenschapsgelden?

• Hoe gaat er worden toegezien op de voedselveiligheid en productie van goederen die worden toegelaten op de Gemeenschappelijke markt?

De leden van de fractie van het CDA hechten er bijzonder aan dat in relatie tot het vervolgproces van de SAO geen oneigenlijke druk ontstaat als het gaat om het toekennen van de status van kandidaatlid van de EU. Wel is een versterking van de relaties tussen Albanië en andere Westelijke Balkanlanden van wederzijds belang. Op termijn moet gezocht worden naar varianten zoals het partenariaat, waarbij er op specifieke onderdelen verdergaand kan worden samengewerkt met de EU.

De leden van de fractie van de PvdA hechten groot belang aan deze EU-overeenkomst met Albanië, maar willen in dit stadium nog een aantal vragen daarover aan de regering voorleggen.

Albanië wordt aangemerkt al potentiële kandidaat voor het EU-lidmaatschap. Hoe verhoudt dat zich met de uitspraken die gedaan zijn dat de EU voorlopig niet tot nieuwe uitbreiding over zal gaan? Wat zijn de mogelijke gevolgen van de toezegging aan Albanië?

Hoe is op dit moment de situatie in Albanië op politiek en economisch gebied? Welke concrete verbeteringen worden er over een jaar verwacht?

Wat is de situatie op het gebied van eerbiediging van de rechtsstaat en de mensenrechten? Welke concrete verbeteringen worden er over een jaar verwacht? Is er een verbetering in de de religieuze-etnische verdraagzaamheid?

Voorts vragen de leden van de fractie van de PvdA wat de houding is van Albanië ten opzichte van het VN-advies over Kosovo. Is Albanië bereid te helpen de stabiliteit in die regio te bewaren?

De leden van de fractie van de PVV hebben kennis genomen van het voornemen tot het sluiten van een stabilisatie- en associatieovereenkomst met de Republiek Albanië en wensen hierbij een aantal opmerkingen te plaatsen. Deze leden maken in het bijzonder bezwaar tegen de zogenaamde «evolutieve clausule» in de preambule, waarin Albanië aangemerkt wordt als een potentiële kandidaat voor het EU-lidmaatschap. Naar de mening van deze leden is verdere uitbreiding van de Europese Unie met nieuwe lidstaten überhaupt onwenselijk, aangezien het absorptievermogen van de huidige lidstaten reeds ver overschreden is.

De leden van de fractie van de PVV zijn van mening dat de status van Albanië als potentieel EU-lid bovendien afhankelijk is van de succesvolle tenuitvoerlegging van de overeenkomst, met name de bepalingen betreffende de verplichting tot constructieve intra-regionale samenwerking, het bijdragen aan stabiliteit in de regio en de verplichting tot het aangaan van betrekkingen van goed nabuurschap met de overige landen in de regio. En juist de naleving van de laatstgenoemde bepalingen baart deze leden zorgen. Dat Albanië al lang een destabiliserende invloed heeft op (de etnische spanningen in) de haar omringende landen is bekend; hierbij speelt het feit dat Albanië een overwegend islamitisch land is een belangrijke rol. Albanië is namelijk lid van de Organisation of the Islamic Conference (OIC) en op 17 mei jl. hebben de ministers van Buitenlandse zaken van OIC-lidstaten gezamenlijk een verklaring ondertekend waarin onder meer steun werd uitgesproken voor de «moslimbroeders en -zusters in Noord-Cyprus». Ook werd de internationale gemeenschap opgeroepen om onder andere economische, culturele, wetenschappelijke en technologische samenwerkingsverbanden aan te gaan met de Turks-Cyprioten om de isolatie van Turks-Cyprus te doorbreken. Deelt de regering de mening van de leden van de fractie van de PVV dat deze handelingen van Albanië niet bijdragen tot bevordering van de regionale samenwerking gezien de toch al moeizame relatie met buurland Griekenland? De verhoudingen tussen Griekenland en Turkije zijn explosief te noemen en de bemoeienis van Albanië met de kwestie Cyprus kan naar de mening van deze leden leiden tot verslechtering van de stabiliteit in de regio.

De leden van de fractie van de PVV stellen dat het er op lijkt dat Albanië de onderhavige overeenkomst, nog voordat deze is bekrachtigd, nu al niet serieus meer neemt. Als Nederland deze overeenkomst aangaat met Albanië zal dat een even heilloze weg worden als de toetredingsonderhandelingen met Turkije nu zijn. Is de regering van mening dat een land dat een verklaring onderschrijft waarin staat dat Iran onvoorwaardelijke steun verdient, dat Israël beschouwd dient te worden als de agressor in het Midden-Oosten, dat islamofobie de ergste vorm van terrorisme is en dat er geen enkele relatie gelegd mag worden tussen terrorisme en religie, theologie of cultuur, beloond dient te worden met een pre-toetredingsproces van de Europese Unie? Deze leden vinden van niet en zijn van mening dat een land dat zich laat leiden door extremistische islamitische voorschriften, zoals die in de Koran en de sharia, niet thuis hoort in een – op christelijk-humanistische traditie gefundeerd – verenigd Europa.

Het mag duidelijk zijn dat naar de mening van de leden van de fractie van de PVV de goedkeuring voor deze stabilisatie- en associatieovereenkomst met Albanië niet verleend moet worden.

ARTIKELSGEWIJZE VRAGEN

Artikel 6

De leden van de fractie van de PvdA vragen of bij de tussentijdse toetsing evenveel gewicht wordt toegekend aan de politieke hervormingen, de rechtstaat en de mensenrechten als aan de economische hervormingen.

Artikel 40

De leden van de fractie van de PvdA vragen welke staatsmonopolies Albanië kent. Is Albanië op grond van dit verdrag verplicht deze onder te brengen in de private markt?

Artikel 78

De leden van de fractie van de PvdA vragen of de EU Albanië ook actief gaat ondersteunen op het gebied van versterken van de rechterlijke macht, verbeteren van functioneren van de politie en de bestrijding van corruptie.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP), Wilders (PVV), Waalkens (PvdA), Van Baalen (VVD), Çörüz (CDA), Ormel (CDA), voorzitter, Ferrier (CDA), Van Velzen (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Blom (PvdA), Eijsink (PvdA), Van Dam (PvdA), Dezentjé Hamming (VVD), Irrgang (SP), Knops (CDA), Boekestijn (VVD), Voordewind (CU), Pechtold (D66), ondervoorzitter, Van Gennip (CDA), Ten Broeke (VVD), Peters (GL), Van Raak (SP), Gill’ard (PvdA) en Thieme (PvdD).

Plv. leden: De Wit (SP), Van der Vlies (SGP), Bosma (PVV), Vermeij (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Omtzigt (CDA), Kortenhorst (CDA), Kortenhorst (CDA), Van Dijk (SP), Ten Hoopen (CDA), Besselink (PvdA), Leerdam (PvdA), Arib (PvdA), Neppérus (VVD), Lempens (SP), Schermers (CDA), Griffith (VVD), Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU), Van der Ham (D66), Jonker (CDA), Van Beek (VVD), Halsema (GL), Gesthuizen (SP), Samsom (PvdA) en Ouwehand (PvdD).

Naar boven