31 031 XIV
Jaarverslag en slotwet ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 2006

nr. 6
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 12 juni 2007

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1 heeft over het rapport van de Algemene Rekenkamer bij het jaarverslag 2006 van het de ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Kamerstuk 31 031 XIV, nr. 2) de navolgende vragen ter beantwoording aan de regering voorgelegd.

De regering heeft deze vragen beantwoord bij brief van 11 juni 2007.

De vragen en antwoorden zijn hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Schreijer-Pierik

De griffier van de commissie,

Van Leiden

1

Wat zijn de juridische consequenties van uitgaven die strijdig zijn met het budgetrecht?

De Algemene Rekenkamer (ARK) constateert dat het voorkomt dat verplichtingen te laat worden vastgelegd. Het gevolg hiervan kan zijn dat de verplichtingen in een enkel geval mogelijk hoger zijn dan in het jaarverslag verantwoord zijn. Het betreft hier echter een administratieve kwestie. Het doel is om alle aangegane verplichtingen tijdig te administreren. De bestaande maatregelen voorzien echter in voldoende mate in het afhechten van het risico.

Overigens heeft de Departementale Auditdienst geoordeeld dat het jaarverslag 2006 een getrouw beeld geeft van de uitkomsten van de begrotingsuitvoering.

Juridisch gezien heeft het voor de ontvanger van de subsidie of voor de contractant geen gevolgen.

2

Gaat u de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer (ARK) onverkort uitvoeren?

Zoals ik in mijn reactie op het Rapport bij het Jaarverslag heb aangegeven, zal ik tegemoet komen aan de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer. Dit met uitzondering van de aanbeveling om tot terugvordering van € 4,7 miljoen voorschot aan de Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO) over te gaan. Overigens heb ik de maatregel genomen om het bevoorschottingsritme aan DLO ingaande 2007 meer in lijn te brengen met de verwachte realisatie.

3

Acht u het gewenst dat de ARK voor nationale gelden controlebevoegdheden bij lagere overheden te krijgt? Wat zou er tegen kunnen zijn om de ARK deze bevoegdheid te geven en wat zal er verbeteren wanneer de ARK deze bevoegdheid zou hebben?

Over de bevoegdheden van de ARK bij lagere overheden heeft de regering in het verleden haar standpunt kenbaar gemaakt. Ik verwijs u naar de betreffende stukken (Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 24 479 en 24 500, nr. 5). De ARK steunt daarbij op de verantwoordings- en controlestructuren van decentrale overheden waarbij invulling wordt gegeven aan het principe van SiSa. Dit acht ik toereikend. Overigens de eindverantwoordelijkheid voor de controlebevoegdheden van de ARK ligt bij de Minister van Financiën.

4

Wat gaat u doen om in de toekomst te voorkomen dat de prestaties die overeengekomen zijn in bestuursovereenkomsten ook daadwerkelijk op het afgesproken moment tegen de afgesproken vergoeding gerealiseerd worden? Wat zijn de financiële consequenties van het niet realiseren van de in de bestuursovereenkomsten gemaakte afspraken?

Bij de beantwoording van deze vraag ben ik er vanuit gegaan dat u niet bedoelt dat voorkomen moet worden dat de prestaties daadwerkelijk worden gerealiseerd op het afgesproken moment tegen de afgesproken vergoeding, maar dat het de bedoeling is, in ieder geval mijn bedoeling is, om de prestaties die overeengekomen zijn in de bestuursovereenkomsten ook daadwerkelijk worden gerealiseerd op het afgesproken moment en tegen de afgesproken vergoeding.

In december 2006 zijn tussen rijk en provincies in de ILG-bestuursovereenkomsten 2007–2013 afspraken gemaakt over vergoedingen en bijbehorende prestaties voor de inrichting van het landelijk gebied. De nieuwe sturingsfilosofie van het ILG biedt de provincies de mogelijkheid om de middelen flexibeler in te zetten voor de rijksdoelen, in de tijd en tussen gebieden. Ik verwacht hiervan een positief effect op de uitvoering.

Daarbij is afgesproken dat de provincies jaarlijks aan mij rapporteren over de voortgang van de uitvoering. Dit heeft een informatief karakter. Deze worden ook jaarlijks aan de Tweede kamer verzonden. Ook is er jaarlijks een regionaal bestuurlijk overleg waar de voortgang wordt besproken. In 2010 is er een zogenoemde Midterm Review, waar ik in overleg zal treden met de provincies op basis van een uitvoeriger rapportage over de voortgang. Indien nodig kunnen de provincies worden aangesproken op een eventueel gebrek in de voortgang.

In 2014 verantwoorden de provincies zich over de gehele ILG-periode. Indien daaruit blijkt dat de geleverde prestaties en de besteding van middelen niet of onvoldoende kan worden verantwoord, bestaat de mogelijkheid om middelen terug te vorderen van de provincies. Een en ander is vastgelegd in de WILG.

5

Waarom gaat u uit van het prijspeil van 1 januari 2004? Is dit hanteren van verouderde financiële basisgegevens een algemeen probleem bij alle ministeries?

Voor de prestatieafspraken over de inrichting van recreatiegebieden en natuurgebieden wordt gebruik gemaakt van normkosten, zoals onderbouwd in het rapport Normkosten Inrichting van november 2004. Normkosten zijn de gemiddelde, berekende kosten voor de inrichting van bv een hectare natuurgebied. Met deze normkosten is ervaring opgedaan bij het Uitvoeringscontract 2005–2006. Met de provincies is overeengekomen om in 2007 een technische evaluatie uit te voeren van de normkosten voor inrichting. De uitkomsten hiervan kunnen mogelijk leiden tot aanpassing van de normkosten en de afspraken in de ILG-overeenkomsten.

Voor grondverwerving wordt gerekend met jaarlijks prijzen op basis van de grondprijsmonitor.

6

Waarom laat de ARK het oordeel afhangen van eventuele goedkeuring door de Kamer?

Het oordeel van ARK is gebaseerd op het jaarverslag zoals dat aan de Kamer is aangeboden. Met de voorgestelde slotwetmutaties wordt de begroting aanpast, zodat de overschrijdingen, achteraf, door de Kamer worden goedgekeurd. Gaat de Kamer niet akkoord met de slotwetmutaties, dan kan dat tot een ander oordeel leiden van de AR, omdat een deel van uitgaven niet goedgekeurd is.

7

Wat gaat u doen met het oordeel van de ARK over de saldibalans en de toelichting?

De fouten en onzekerheden met betrekking tot de saldibalans en toelichting zijn voor het belangrijkste deel gerelateerd aan de onvolkomenheden in het subsidiebeheer en het voorschottenbeheer (deze onvolkomenheid is in 2006 opgelost). Voor de aanpak van het onvolkomenheden in het subsidiebeheer heb ik een scala aan maatregelen genomen. Ik verwijs hiervoor naar mijn reactie op het Rapport bij het Jaarverslag.

8

Deelt u de mening dat de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) ook in 2006 achter bleef bij de planning. Deelt u de mening dat al meerdere jaren een vlucht naar voren wordt gemaakt, in die zin dat, omdat de einddatum nog ver weg is, het verleidelijk is om vertragingen op dit moment of gedurende de afgelopen jaren, via een inhaalslag in latere jaren in te plannen?

}De mening dat de realisatie van de EHS ook in 2006 achter bleef bij de planning, deel ik maar ten dele. De verwerving van gronden ten behoeve van de EHS loopt, met uitzondering van natte natuur en robuuste verbindingen, op schema. Uit het Jaarverslag (p. 56) blijkt dat het aantal in 2006 verworven hectares nieuwe natuur (4037) het aantal geraamde hectares (3197) oversteeg. Het gehele budget voor grondaankopen is in 2006 uitgeput. Met name de inrichting van de EHS en de deelname aan het particulier natuurbeheer bleven in 2006 wel achter bij de planning. De achterblijvende prestaties bij de inrichting worden deels veroorzaakt door de systematiek van de inrichting: inrichtingsgeld wordt uitgegeven tijdens een inrichtingsproject, maar het aantal ingerichte hectares telt pas mee als beleidsprestatie wanneer het project na enige jaren volledig is afgerond. De evaluatie dit jaar van de omslag van minder verwerving naar meer agrarisch en particulier beheer (2004) zal mogelijk oorzaken aanwijzen voor het achterblijven van de beleidsprestaties op het gebied van particulier natuurbeheer.

9

Kunt u aangeven op welke wijze de opdrachtverlening, verantwoording en verdeling van verantwoordelijkheden tussen uw ministerie en DLO-instituten wilt verbeteren, mede gezien de constateringen van de ARK?

In 2005 en 2006 is door het Ministerie en DLO veel tijd en energie geïnvesteerd in het aanpassen van de aansturingsrelatie aan de veranderende bestuurlijke verhoudingen. Dat wil zeggen dat de verzakelijking van deze verhouding zijn vertaling heeft gekregen in nieuwe afspraken. Voorbeelden hiervan zijn een nieuw overeengekomen tariefstructuur, waarbij nadrukkelijk ook de productiviteit en de efficiency van DLO bij de tariefberekening worden betrokken en het opstellen van een controle protocol dat hierbij aansluit. Met de Raad van Bestuur van DLO zijn in dit kader ook bestuurlijke afspraken gemaakt over een verbetering van de voortgangscontrole van de lopende onderzoeksprojecten teneinde de opdrachtverlening door LNV en de absorptiecapaciteit van DLO goed met elkaar te matchen. Alle bestuurlijke afspraken zijn in een aansturingsarrangement vastgelegd.

Het onderzoek van de ARK had betrekking op het jaar 2006. Het effect van de bovenbeschreven maatregelen wordt evenwel pas zichtbaar in de jaarrekeningen 2007 en 2008, omdat er ruim 1 a 1,5 jaar zit tussen de opdrachtverlening door LNV en de realisatie van het onderzoek door DLO. De constateringen van de ARK sluiten aan op de reeds eerder door LNV en DLO waargenomen verbeterpunten. Met de bovengenoemde aanpassingen in de bestuurlijke verhouding met DLO zijn mijns inziens de opdrachtverlening, verantwoording en verdeling van verantwoordelijkheden tussen het ministerie en DLO op voldoende wijze geborgd.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), voorzitter, Atsma (CDA), Van Gent (GL), Poppe (SP), Waalkens (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Jager (CDA), Ormel (CDA), Koopmans (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), De Krom (VVD), Samsom (PvdA), Van Dijken (PvdA), Neppérus (VVD), Jansen (SP), Jacobi (PvdA), Cramer (CU), Koppejan (CDA), Graus (PVV), Vermeij (PvdA), Zijlstra (VVD), Thieme (PvdD) en Polderman (SP).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Mastwijk (CDA), Ten Hoopen (CDA), Duyvendak (GL), Luijben (SP), Tang (PvdA), Boekestijn (VVD), Bilder (CDA), Biskop (CDA), Vacature (CDA), Koşer Kaya (D66), Van Leeuwen (SP), Dezentjé Hamming (VVD), Eijsink (PvdA), Depla (PvdA), Van Baalen (VVD), Kant (SP), Blom (PvdA), Ortega-Martijn (CU), Van Heugten (CDA), Brinkman (PVV), Kuiken (PvdA), Ten Broeke (VVD), Ouwehand (PvdD) en Lempens (SP).

Naar boven