31 031 XIV
Jaarverslag en slotwet ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 2006

31 031 F
Jaarverslag en slotwet Diergezondheidsfonds 2006

nr. 10
VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG

Vastgesteld 27 juni 2007

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1 heeft op 20 juni 2007 overleg gevoerd met minister Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de financiële verantwoording over het jaar 2006.

Van het overleg brengt de commissie bijgaand stenografisch verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Schreijer-Pierik

De griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Van Leiden

Stenografisch verslag van een wetgevingsoverleg van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Woensdag 20 juni 2007

15.00 uur

De voorzitter: Koopmans

Aanwezig zijn 8 leden der Kamer, te weten:

Koopmans, Mastwijk, Jacobi, Snijder-Hazelhoff, Thieme, Polderman, Cramer en Atsma,

en mevrouw Verburg, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Aan de orde is de behandeling van:

de Jaarverslagen 2006 en Slotwetten 2006 van het ministerie van LNV en het Diergezondheidsfonds (31031-XIV en F);

het Jaarverslag 2006 van het ministerie van LNV en het rapport van de Algemene Rekenkamer bij dit jaarverslag (313031-XIV, nrs. 1 en 2);

de lijst van vragen en antwoorden (31031-XIV, nrs. 5 en 6);

het Jaarverslag van het Diergezondheidsfonds en het rapport van de Algemene Rekenkamer bij dit jaarverslag (31031-F, nrs. 1 en 2);

de lijst van vragen en antwoorden (31031-F, nrs. 5 en 6);

de Slotwet begrotingsstaat 2006 van het ministerie van LNV (31031-XIV, nr. 3);

de Slotwet begrotingsstaat 2006 van het Diergezondheidsfonds (31031-F, nr. 3);

de brief van de minister van LNV van 11 juni 2007 met beantwoording vragen LNV uit Verantwoordingsdebat 2006 op 22 mei 2007 (31031, nr. 10).

De voorzitter:

Ik open de vergadering en heet u allen welkom. In de procedurevergadering is de heer Mastwijk aangewezen als rapporteur van de commissie over de kwaliteit van de jaarverslagen. Hij voert als eerste het woord, waarna het antwoord van de minister volgt. Daarna beginnen wij aan de eerste termijn van de Kamer. De tweede termijn is overigens ook van belang. In een wetgevingsoverleg moet het immers altijd mogelijk zijn om een motie in te dienen.

Het woord is aan de heer Mastwijk.

De heerMastwijk(CDA)

Voorzitter. Het jaarverslag van het ministerie van LNV is een van de betere. Een compliment daarvoor aan de minister en haar staf.

Bij de beleidsprioriteiten gaat de minister op bijna alle beleidsresultaten in, net zoals bij de begroting 2006. Dat spoort niet met het uitgangspunt dat de minister jaarlijks een aantal beleidsprioriteiten formuleert en daarover specifiek verantwoording aflegt. Nu lijkt alles een beleidsprioriteit voor de minister. Als alles prioriteit heeft, heeft echter niets prioriteit. De commissie vraagt de minister dan ook om in de begroting 2008 een beperkt aantal beleidsprioriteiten te formuleren en hieraan extra aandacht te besteden bij de verantwoording.

In het verslag ontbreken de beleidsconclusies. Het wordt niet duidelijk of de uitkomsten van 2006 iets betekenen voor het lopende beleid of de toekomst. De Kamer heeft bij motie van de heer Vendrik in 2002 wel om dit inzicht gevraagd. Bovendien is het ontbreken van de beleidsmatige conclusies in het jaarverslag in strijd met de rijksbegrotingvoorschriften 2007. Kan de minister toezeggen dat in het jaarverslag 2007 wel beleidsmatige conclusies bij de beleidsprioriteiten en de beleidsartikelen worden opgenomen? De Algemene Rekenkamer heeft onder meer gekeken naar het jaarverslag door de vbtb-bril. Hebben wij bereikt wat wij wilden bereiken? Hebben wij daarvoor gedaan wat wij zouden doen? Heeft het gekost wat het mocht kosten? De Rekenkamer geeft de minister van LNV voor het jaarverslag op dit punt een ruime voldoende. Wij zijn echter nog niet geheel tevreden.

Ik wijs op de tabel van het rapport van de Rekenkamer op bladzijde 35. Daar is te zien dat op het niveau van de doelstellingen in de begroting 2007 minder informatie beschikbaar is over wat concreet wordt beoogd dan in de begroting 2006. Als de minister niet ingrijpt, betekent dit bij doorvertaling dat het jaarverslag 2007 er automatisch beroerder uitziet dan dat over 2006. Vanwaar deze daling? Hoe zorgt de minister dat het jaarverslag 2007 ten minste van dezelfde kwaliteit is als het jaarverslag over 2006? Wat zijn de gevolgen voor de begroting 2008?

De in het jaarverslag gepresenteerde gegevens zijn soms lastig te interpreteren. Dat komt door het gebrek aan relevante informatie. Ik geef een voorbeeld. De prestaties voor het verbeteren van ondernemerschap en onderne­mersklimaat staan in artikel 21, bladzijde 30, van het jaarverslag. Bij het percentage innoverende bedrijven is niet aangegeven wat de streefwaarde 2006 was en hoe voorgaande jaren uitpakten. Het resultaat van 2006 is dus niet te vergelijken met de doelstelling. Je kunt ook geen trend waarnemen. Bij de administratievelastenreductie geeft de minister als streefwaarde op dat die op peil moet zijn. Dat is lastig meetbaar. De Kamer kan daar niets mee. Dit gebrek aan relevante informatie komt op meer plekken in het verslag voor. Dat betekent dat de Kamer niet kan nagaan of de minister heeft bereikt wat zij wilde bereiken op het gebied van administratieve lasten. De Kamer kan ook niet zien of er verbetering is van ondernemerschap en ondernemersklimaat. Dat moet dus beter. Kan de minister ervoor zorgen dat in de komende begrotingen en jaarverslagen alle indicatoren worden voorzien van streefwaarden en realisatiegegevens, ook in de tijd gezien, zodat de voortgang kan worden bewaakt?

Volgens de Rekenkamer voldoet het jaarverslag op een aantal punten niet aan de wettelijke eisen. Er is dus sprake van onrechtmatigheden. Omdat het totaal en de omvang daarvan binnen de tolerantiegrenzen valt, maakt de Algemene Rekenkamer daartegen geen officieel bezwaar. Dat is mooi. De commissie neemt echter aan dat de minister dit geen reden vindt om op haar lauweren te rusten. De commissie verwacht dat volgend jaar de omvang van de betwiste bedragen lager is. Graag een toezegging.

Voor het derde jaar achtereen merkt de Rekenkamer het subsidiebeheer van LNV aan als een onvolkomenheid. Dat geldt vooral voor de subsidieregelingen die door de beleidsdirecties worden uitgevoerd. Het gaat in 2006 om 850 mln. Dat is niet niks. Ook de interne controle van het ministerie wordt al drie jaar achtereen als een onvolkomenheid genoemd. De minister zegt in haar reactie in 2007 en 2008 voortdurend aandacht te blijven geven aan deze problematiek. Dat is mooi, maar de commissie vindt het niet voldoende. Ik herinner de minister aan de toezegging van haar voorganger dat een onvolkomenheid die in 2005 wordt geconstateerd uiterlijk in het jaarverslag 2007 als opgelost zal worden gemeld. Toenmalig minister Veerman heeft die toezegging in de vorige kabinetsperiode gedaan. De commissie wil van de minister de harde toezegging dat de tekortkomingen in subsidiebeheer en interne controle in het jaarverslag 2007 als opgelost worden gemeld. Daarvan moet dan ook werkelijk sprake zijn.

De voorzitter:

Wij schorsen de vergadering enige minuten om de minister de gelegenheid te geven haar antwoord voor te bereiden.

De vergadering wordt enige minuten geschorst.

MinisterVerburg

Voorzitter. Ik dank de heer Mastwijk voor het compliment over de kwaliteit van het jaarverslag. Dat doet ook recht aan de rapportage van de Rekenkamer. Ik incasseer het compliment dan ook graag, al gaat het om het jaarverslag van mijn voorganger. Er is hard aan gewerkt om het rechtmatig, effectief en zorgvuldig op te stellen.

De heer Mastwijk constateert tegelijkertijd dat er altijd een stapje extra kan worden gezet. Wij mogen nooit genoegen nemen met het huidige niveau. Het streven moet zijn om de zaken verder te verbeteren. Ik deel dat uitgangspunt.

De Algemene Rekenkamer constateert dat de financiële informatie, de beleidsinformatie en die over de beleidsvoering voldoet aan de daaraan te stellen eisen. De Algemene Rekenkamer stelt ook dat het financiële beheer bij LNV een verbetering laat zien. De Algemene Rekenkamer merkt op dat het aantal geconstateerde onvolkomenheden is gedaald van zes naar twee. Dat is een stevige stap in het verminderen daarvan. De twee resterende onvolkomenheden gaan over subsidiebeheer en interne controle. Die twee punten zijn terecht door de heer Mastwijk genoemd. Deze complexe punten hebben mijn volle aandacht. Wij hebben er veel te maken. Zij zijn echter vatbaar voor verbetering. Bij de begroting en de verwerking voor volgend jaar houd ik sterk rekening met de grote inzet om de resterende achterstanden weg te werken. Ik kijk ook naar de openstaande voorschotten die uitbetaald moeten worden.

De heer Mastwijk vraagt naar het aanbrengen van focus in de paragraaf beleidsprioriteiten. Als dat niet gebeurt, heeft alles en dus niets prioriteit. Ik ben het daarmee eens. Het is van belang om de Kamer op transparante wijze verantwoording af te leggen. Ik zal de gevraagde focus aanbrengen. De Kamer moet goed kunnen zien wat de minister van LNV wil, welke doelen gerealiseerd moeten worden, wat het mag kosten en wat wij daarvoor doen. Dat is het bekende vbtb-verhaal. Ik zeg toe voor 2008 nog meer focus en dus beleidsprioriteit aan te brengen. Ik doe dat op basis van het gisteren in de Kamer besproken beleidsprogramma en mijn eigen voornemens voor de komende vier jaar. Naast de punten in het beleidsprogramma staan er immers nog meer zaken in het coalitieakkoord. Die specifieke LNV-agenda neem ik op in de begroting voor 2008.

De heer Mastwijk vraagt waarom in het jaarverslag niet wordt aangegeven welke beleidsconclusies verbonden worden aan de verbindingen voor het verslagjaar 2006. Hij vraagt mij voor het jaarverslag 2007 toe te zeggen, beleidsmatige conclusies op de beleidsprioriteiten en de beleidsartikelen op te nemen. De verantwoording over 2006 heeft een wat bijzonder karakter. Vandaar dat terughoudendheid is betracht bij het trekken van beleidsconclusies. Ik zeg de Kamer graag toe dat bij opmerkelijke verschillen bij de door mij gestelde beleidsprioriteiten in de komende jaarverslagen van LNV de beleidsconclusies worden opgenomen.

De heer Mastwijk vraagt naar de oorzaak van de daling in de concrete informatie in de begroting 2007 ten opzichte van die voor 2006. Dat heeft alles te maken met de invoering van de Wet inrichting landelijk gebied. De systematiek van die wet houdt geen verantwoording in over de prestaties op jaarbasis, maar een na afloop van de periode 2007-2013. Dat is overeengekomen met de provincies om overbodige paperassen en verslagen te voorkomen. Het is mijn streven om alle algemene beleidsdoelstellingen te voorzien van effectindicatoren. Wij moeten kunnen meten hoever wij zijn. De Kamer heeft het recht daarover geïnformeerd te worden. Ik doel op outcome of output.

In de ontwerpbegroting voor 2008 zal ik op artikel 24, over landschap en recreatie, en op artikel 27, over reconstructie, indicatoren en streefwaarden opnemen. Daarvoor vindt nog dit jaar een nulmeting plaats. Voor zover ik geen streefwaarden of indicatoren kan opnemen, leg ik dat uit in 2008. Hierbij geldt "comply or explain". Als het niet kan, geef ik dat de Kamer aan. Ik wil overigens opmerken dat op het terrein van effect- en prestatie-indicatoren en de financiële informatie LNV volgens externe deskundigen beter scoort dan het rijksgemiddelde. Dat strookt met het oordeel van de Rekenkamer.

De heer Mastwijk vraagt mij om ervoor zorg te dragen dat in de aankomende begroting alle indicatoren worden voorzien van streefwaarden. Niet alleen de streefwaarden, maar ook de realisatiegegevens over de twee voorafgaande jaren moeten volgens hem worden vermeld. Bij het opstellen van het jaarverslag volg ik de verslagleggingsvoorschriften van het ministerie van Financiën. Streefwaarden en realisatiegegevens staan in de begroting en in het jaarverslag. Zijn suggestie om de realisatiegegevens van de twee voorafgaande jaren ter vergelijking op te nemen, bespreek ik met minister Bos. Die is verantwoordelijk voor de begrotings- en verant­woordingsinrichting. De suggestie moet in mijn ogen voor alle begrotingen gelden of voor geen enkele begroting.

De heer Mastwijk heeft gevraagd naar de administratieve lasten. Bij de meting aan het einde van de vorige kabinetsperiode heeft LNV goed gescoord. LNV komt uit op 37% bij een doelstelling van 25%. Daarbij moet worden vermeld dat er een verschil bestaat tussen meting en beleving. Ik ben van plan om te bezien of de lasten- en regeldruk voor mensen en ondernemers verder kan worden verlaagd.

Gevraagd is of ik kan garanderen dat de problemen bij het subsidiebeheer aan het einde van het jaar zijn opgelost. Mijn voorganger heeft vorig jaar toegezegd dat de door de Rekenkamer geconstateerde onvolkomenheden over het jaar 2005 bij de behandeling van het jaarverslag 2007 zijn opgelost. Ik doe die belofte gestand. Ik neem die dus van mijn voorganger over. Inmiddels ben ik al een heel eind op weg. Vier van de zes vorig jaar geconstateerde problemen zijn weggewerkt. Aan de twee overgebleven problemen wordt hard gewerkt.

Ik heb nog het een en ander te doen. Het gaat om veel subsidies en dus om veel ingewikkelde gegevensuitvragen. Ik ga er hard aan werken. Ik kies daarbij voor de aanpak van versterking van de financiële functie binnen het departement. Wij gaan werken aan eenduidige subsidievoorwaarden. Duidelijk moet zijn wat er gevraagd wordt en waaraan moet worden voldaan. Ik zet in op verdere professionalisering van de subsidieadministratie en op het zo veel mogelijk onderbrengen bij gespecialiseerde diensten. Ik heb het vertrouwen dat aan het einde van het jaar de grootste onvolkomenheden zijn weggewerkt, op enkele afhechtpuntjes na.

De heer Mastwijk vraagt naar de tekortkomingen in de interne controle. Die hebben alles te maken met complexiteit, verschillende subsidies en verschillende gegevensuitvragen. Ik ben bezig om de interne controle te versterken, zodat fouten sneller worden gezien en hersteld. Ik ga ervan uit dat aan het einde van dit jaar een forse verbeterslag is gemaakt. Dat zal de Kamer merken in het jaarverslag 2007.

De heerMastwijk(CDA)

Voorzitter. De laatste opmerking van de minister beschouw ik als een toezegging om de twee onvolkomenheden, subsidiebeheer en interne controle, in het jaarverslag 2007 als opgelost te vermelden.

De minister spreekt bij de beleidsmatige conclusies over opmerkelijke verschillen. Dat is echter een subjectief begrip. Ik ga ervan uit dat zij naar het jaarverslag kijkt met de ogen van een Kamerlid. Het kan immers zijn dat de Kamer een andere conclusie trekt dan de minister als het om een opmerkelijk verschil gaat.

Het jaarverslag 2007 zal, behoudens het voorbehoud van de minister voor de periode 2007-2013, van minimaal dezelfde kwaliteit zijn als het jaarverslag 2006. Ik ga ervan uit dat zij met een positieve grondhouding met minister Bos praat over het opnemen van meer gegevens. Ik ga ervan uit dat de minister mijn opmerking daarover onderschrijft.

Ik beschouw hierbij mijn rol als rapporteur voor beëindigd.

MinisterVerburg

Voorzitter. Ik zal naar het jaarverslag en de begroting 2008 kijken als verantwoordelijk bewindspersoon. Ik zal daarbij voor mijzelf in herinnering roepen welke vragen ik daarbij als Kamerlid zou kunnen stellen. Ik heb daar ook belang bij. Het lijkt erop dat begrotingen en jaarverslagen saai zijn omdat het alleen maar over cijfertjes gaat. Zowel begroting als jaarverslagen bevatten echter ontzettend veel informatie. Ik vind het van belang dat bekend is waar het ministerie van LNV mee bezig is, waar de prioriteiten en accenten liggen en wat de resultaten zijn. Als ik niet in staat ben om het specifiek in te vullen, leg ik het aan de Kamer uit. Ook hier is het "comply or explain". Ik voer het uit en anders leg ik het uit aan de Kamer.

De heer Mastwijk gaat ervan uit dat ik het gesprek met minister Bos met een positieve grondhouding begin. Nu heb ik die van nature. Ik heb echter al gezegd dat dit voor alle begrotingen moet worden doorgevoerd of voor geen enkele begroting. Als het alleen bij LNV gebeurt, krijgen wij verschillende begrotingen. Ik kan mij voorstellen dat het inzichtelijk is als de gegevens van twee voorafgaande jaren worden vermeld. Dat biedt meer informatie. Ik ga hierover spreken met minister Bos. Ik zet het onderwerp serieus op de agenda. Het gaat echter voor alle departementen gelden of voor geen enkel departement.

De voorzitter:

Hiermee zijn wij gekomen aan het einde van het debat tussen de rapporteur en de minister. Ik dank namens de commissie de heer Mastwijk voor zijn goede en zorgvuldige werk.

Wij beginnen met het wetgevingsoverleg. Iedere woordvoerder krijgt vijf minuten spreektijd. Het woord is aan mevrouw Jacobi.

MevrouwJacobi(PvdA)

Voorzitter. Mijn waardering en complimenten voor de medewerkers van het departement met deze eerste slag bij de nieuwe begrotingssystematiek. Het is niet te verwachten dat het in een keer goed is. Het is echter goed om te zien dat er sprake is van verbetering. Ik dank de informateur voor zijn werk. Ik dank ook de minister voor haar reactie.

Wij zijn al een aardig eind op weg, maar het kan allemaal nog veel beter. Ik ben verheugd dat de minister van plan is om voor de komende vier jaar een beleidsprioritering te maken en om te focussen. De Kamer kan daaraan een positieve bijdrage leveren door de bruikbaarheid van de beleidsdoelen te benadrukken. In de stafnotitie staat immers dat met enige regelmaat de outcome niet kan worden gegeven omdat het doel niet helder is. Wij moeten een slag maken van beleidsprioriteit naar het gewenste effect.

In de ecologische hoofdstructuur gaat heel veel geld om. De Algemene Rekenkamer heeft in een specifiek rapport in niet mis te verstane woorden gesteld dat bijna alle informatie daarover niet bruikbaar is. De informatie over bruikbaarheid en mogelijkheid van sturing, van belang voor minister en Kamer, moet goed gemonitord worden. Wellicht kan zo met veel minder papieren en cijfers hetzelfde doel worden bereikt. Ik hoor graag of er al ervaringen zijn opgedaan met dergelijke methoden. Misschien helpt het zelfs om onze vergaderingen een beter verloop te laten krijgen.

Bij de landbouwsubsidies en de EOGL-gelden moet worden geconstateerd dat elk jaar geld terugbetaald moet worden aan de EU voor onjuist bestede landbouwgelden. Kan de minister verzekeren dat er een goede controle en goed beheer komt? Wordt vanaf 2007 zodanig gecontroleerd dat terugvorderingen niet meer mogelijk zijn? Wat is de stand van zaken voor 2007?

MevrouwSnijder-Hazelhoff(VVD)

Voorzitter. Allereerst een beleidsmatige vraag over de glastuinbouw en het opschonen van losse glasbestanden in het landschap. De commissie heeft gevraagd welk doel bereikt moet worden en hoe dat gebeurt. De minister komt daar niet duidelijk uit. Zij schrijft dat LNV de regeling het komende jaar evalueert. Volgens haar ziet het ernaar uit dat de doelen grotendeels worden gehaald. Gisteren hebben wij echter al begrepen dat de minister opnieuw inplugt om losstaand glas te concentreren. Wat is exact het doel van de minister? Wil zij alle losse glasbestanden in het landschap verwijderen of bestaat de mogelijkheid om losstaande locaties te laten bestaan? Voor ons is dat niet helder. Wat ons betreft mogen een aantal losstaande glastuinbouwlocaties doorgaan. Volgens ons kan niet alles opgekocht worden. Wellicht heeft het kabinet echter andere doelstellingen.

Een andere beleidsmatige vraag gaat over het particuliere natuurbeheer. De VVD-fractie heeft herhaaldelijk ingezet op meer particulier natuurbeheer en meer natuurbeheer door private partijen. De minister constateert dat deelname aan het particulier natuurbeheer ondanks een lichte toename achterblijft bij de verwachting. De vraag is wat het ministerie eraan doet om dit een extra impuls te geven. De vorige minister heeft gezegd dat bij het afstoten van Defensieterreinen het doel is om die zo veel mogelijk naar private partijen te laten gaan. Er moeten mogelijkheden zijn om daarbij particulieren in te schakelen. Ik constateer dat van de 1500 vrijgekomen hectare zo'n 1400 hectare naar de grote natuurorganisaties gaat. Waar zet de minister op in? Is zij bereid een impuls te geven? Is zij bereid een halt toe te roepen aan de geconstateerde ontwikkeling? Ik heb de vorige minister al gezegd dat het ministerie daarmee in financiële zin wordt geholpen. Het uitgangspunt bij afstoting van de Defensieterreinen is dat het 35 mln. zou opbrengen. Dat kan aan iets anders worden uitgegeven. Naar ik heb begrepen wordt nu het grootste deel om niet doorgeleverd. Ik heb grote twijfels of de minister inzet op meer particulier natuurbeheer.

Mijn laatste opmerking gaat over subsidiebeheer en de Brusselse toeslagen. Het is bekend hoe die het eerste jaar zijn gegaan. De nodige hobbels zijn genomen. Voor 1 juli moeten alle toeslagen uitbetaald zijn. Ik vraag de minister om in de komende periode de toeslagen sneller en effectiever uit te zetten. De ontvangers moeten niet hoeven wachten tot 1 juli.

MevrouwThieme(PvdD)

Voorzitter. De minister van Financiën heeft bij het verantwoordingsdebat gezegd vooral vooruit te willen kijken bij bijvoorbeeld de rijksuitgaven voor de landbouw over het jaar 2006. Ik doe dat ook graag. Ik wil lessen trekken. Ik wil die toetsen aan de ambities van het kabinet voor de komende jaren.

Ik heb aanvullende vragen over de post dierenwelzijn naar aanleiding van de schriftelijke ronde. Ik heb daarnaast vragen over de etikettering en enige vragen over de innovatiesubsidies.

Bij de post dierenwelzijn heeft de minister een nadere specificatie gegeven. De minister noemt daarbij uitgaven zoals sociaalpsychologische ondersteuning in het kader van het noodfonds voor MKZ en vogelpest en uitgaven voor in beslag genomen goederen. Waarom vallen deze uitgaven onder de post dierenwelzijn? Waarom doet dat volgens de minister recht aan het welzijn van het dier? Welke definitie van dierenwelzijn wordt gehanteerd? Zo kunnen de uitgaven op een juiste manier worden getoetst. Met het oog op de lessen voor de toekomst vraag ik welke definitie van dierenwelzijn de minister hanteert bij het schrijven van de nota dierenwelzijn. Of gaat die nota ook in op de sociaalpsychologische ondersteuning bij dierziektecrises?

Uit de jaarlijkse uitgaven voor de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming blijkt dat die al jaren gelijk is gebleven, ondanks de enorme toename van het aantal meldingen van dierenmishandeling en dierenverwaarlozing. Is de minister bereid het bedrag in de komende jaren te verhogen overeenkomstig de toename van het aantal meldingen van dierenmishandeling en -verwaarlozing?

Uit het jaarverslag blijkt dat slechts 2,5 mln. wordt besteed aan verbetering van dierenwelzijn in de landbouw. Gezien de ambities van het kabinet om meer aan dierenwelzijn te doen, is het vreemd dat het bedrag naar beneden is bijgesteld tot een schamele 2 mln. voor 2008, oplopend naar 5 mln. in 2010. Hoe verhoudt dit zich tot het jaarverslag van 2006, waarbij veel meer werd uitgegeven? Is de minister bereid het budget te verhogen en het voor 2008 op ten minste 5 mln. te stellen? Kan verbetering van het dierenwelzijn worden gekoppeld aan het aantal gehouden productiedieren in Nederland? Is dat geen betere manier om de pot te vullen?

Is de minister bereid de uitgaven voor verbetering van het dierenwelzijn te stellen op een vast percentage van de LNV-begroting, te beginnen met minimaal 1% in plaats van, zoals nu het geval is, nog geen promille? Is de minister bereid voor de rest van de kabinetsperiode het budget voor verbetering van dierenwelzijn substantieel op te hogen naar minimaal 5 cent per gehouden productiedier in plaats van 0,4 cent per gehouden dier, zoals nu?

De heerAtsma(CDA)

Waar komt het benodigde geld vandaan?

MevrouwThieme(PvdD)

Er is een mogelijkheid om dier- en milieuonvriendelijke producten te belasten met een milieutaks. Milieudefensie heeft dat bij het burgerinitiatief voorgesteld. Dat is het middel voor financiering. Op dit moment wordt bijvoorbeeld 15 mln. uitgegeven aan luchtwassers, terwijl dat geen effect heeft op het dierenwelzijn. Wij moeten de systemen zodanig omvormen dat er minder dieren gehouden worden en er veel minder luchtwassers nodig zijn.

De heerAtsma(CDA)

Dat is een kromme redenering. De reden voor aanschaf van luchtwassers is mevrouw Thieme hopelijk bekend. Die hebben immers een meerwaarde. Het is krom om die bij het oud vuil te willen gooien. Ik constateer dat mevrouw Thieme de financiering op het bordje van de minister legt en dat de sector betaalt.

MevrouwThieme(PvdD)

In het burgerinitiatief zijn goede voorstellen gedaan om de landbouw om te vormen naar een duurzame en diervriendelijke landbouw. Daarvoor is geld nodig. Dat kan deels komen uit verhoging van de uitgaven voor de consument, die afgewenteld kunnen worden op de diervriendelijke systemen. Het ministerie doet aan symptoombestrijding door luchtwassers te financieren. Het ministerie doet er beter aan, te onderzoeken hoe het kan dat de landbouw zo milieuonvriendelijk is.

De heerCramer(ChristenUnie)

Een punt van orde. Dit valt volgens mij ver buiten de scope van het jaarverslag.

De voorzitter:

Niet helemaal. Wij gaan hier echter geen half uur over praten. Het gaat over de besteding van middelen.

De heerAtsma(CDA)

Ik vind het niet buiten de orde. Het onderwerp van luchtwassers is bij de behandeling van de begroting voor 2006 voor het eerst prominent aan de orde gekomen. Mevrouw Thieme zegt nu dat de Kamer dom is geweest door het initiatief van de heer Koopmans te steunen.

MevrouwThieme(PvdD)

Ik zeg niet dat het dom is. Het is echter symptoombestrijding. Het probleem is dat wij veel te veel dieren op een te klein oppervlak houden. Dat heeft effecten voor het milieu. De luchtwassers brengen daarin geen structurele verandering, maar zijn slechts een doekje voor het bloeden.

Naar aanleiding van de antwoorden van de minister op de vragen over de verplichte etikettering stel ik graag een paar vervolgvragen. De minister stelt dat de verplichte etikettering lastig te regelen is en dat zij dat liever aan de sector zelf overlaat. Verder wil zij afwachten wat er in Europa op dit gebied gebeurt. De minister geeft echter ook aan dat het informeren van consumenten belangrijk is in het proces naar een duurzaam consumptiepatroon. Zij neemt daartoe communicatieve initiatieven. Ik ben benieuwd welke stappen de minister gaat nemen om de marktpartijen te stimuleren of te verplichten om op het etiket te vermelden welke ingrepen de dieren hebben ondergaan en of zij bereid is om op het etiket van producten eisen te stellen aan aanduidingen als "ambachtelijk", "natuurproduct", "vers", "van het boerenland" enzovoort om misleiding van de consument te voorkomen. Is zij bereid om met marktpartijen te onderhandelen over de wijze waarop de markt verantwoordelijkheid kan nemen op het punt van eerlijke informatie over productiewijzen en het stimuleren van duurzame consumptie?

Ik kom tot slot te spreken over de innovatiesubsidies. De minister geeft aan dat van de 3 mln. die in 2006 besteed is aan innovatieprojecten in de intensieve veehouderij circa 15% ten goede is gekomen aan dierenwelzijn. Mijn fractie is van mening dat dat vrij minimaal is, gezien de grote problemen op dit gebied. Bovendien zouden alle innovatiesubsidies getoetst moeten worden op de mate waarop deze het dierenwelzijn verbeteren dan wel verslechteren. Is de minister bereid om te voorkomen dat subsidiegelden worden ingezet voor innovaties die het dierenwelzijn verslechteren? Welke garanties kan zij hiervoor geven? Is zij bereid om toetsingscriteria te ontwikkelen voor het verstrekken van innovatiesubsidies voor de intensieve veehouderij waarbij dierenwelzijn een integraal onderdeel moet uitmaken van de subsidieaanvraag? Op die manier kan een verantwoorde uitgave van de subsidies worden bereikt, geheel in het licht van de nieuwe ambities van dit kabinet.

De heerPolderman(SP)

Voorzitter. Ik stel namens de SP-fractie graag een aantal punten aan de orde. Allereerst kom ik te spreken over de prioriteiten. De kritiek van de rapporteur was duidelijk: aan alles prioriteit geven, is hetzelfde als aan niets prioriteit geven. Er ontbreken heldere streefcijfers en referenties in het jaarverslag. Fracties zoals die van de SP moeten daarom voortdurend vragen en aanvullende vragen stellen. Ik ben blij dat de minister zo-even een verbetering in de toekomst heeft toegezegd. Mijn fractie hoopt dat zij in het vervolg ruimer wordt voorzien van informatie waar zij wat aan heeft zodat zij daar niet steeds om hoeft te vragen.

Het ontbreken van heldere streefcijfers wreekt zich bijvoorbeeld bij de controle op de handhaving. Ik heb nog steeds wat vragen liggen over de handhaving door de Voedsel en Waren Autoriteit en de AID. De minister stelt dat de capaciteit van de AID is uitgebreid met 11 fte. Ik blijf evenwel benieuwd naar het aantoonbare handhavingsniveau in de landbouwsector. Hoeveel maatregelen zijn daadwerkelijk genomen en om wat voor type maatregelen gaat het daarbij? Zijn deze maatregelen proportioneel voor de overtreders? Over de proefdieren krijgt de Kamer een separaat jaarverslag. Op de inhoud van het jaarverslag heb ik veel af te dingen, maar daar gaat het overleg van vandaag niet over. Ik vraag mij wel af waarom wij geen apart jaarverslag krijgen over de handhaving van het welzijn van de enorme aantallen slacht- en transportdieren.

Ik kom hiermee op mijn volgende punt: dierenwelzijn en met name het transport van levend vee. Waarom worden de welzijnsovertredingen in slachterijen niet centraal geregistreerd? Het gaat om ongeveer 21 miljoen dieren per jaar en het is dus niet vreemd dat mijn fractie die gegevens wil zien. Waar zijn de welzijnsovertredingen te vinden? Hoe kan ik de VWA controleren? De transporten van levend vee zijn mijn fractie al jarenlang een doorn in het oog. Mijn collega Van Velzen heeft de toenmalige minister Veerman gevraagd om eens uit te zoeken wat de relatie is tussen het aantal veetransporten en de verschillen in slachtpremies in de Europese Unie. Is de minister bereid om dat uit te zoeken?

Mijn fractie concludeert uit het jaarverslag dat de wel op tijd geretourneerde reisschema's geen verdere overtredingen laten zien. Uit de antwoorden op de vragen lijkt naar voren te komen dat de VWA alleen maant bij te late retournering. Op welke andere overtredingen, naast het te laat retourneren van de reisschema's, is nog meer gemaand of is het dossier overgedragen aan de AID? Zijn er na overtredingen met veetransporten mogelijkheden tot specifieke sancties zoals het intrekken van een vervoersvergunning? Bij wie ligt de verantwoordelijkheid daarvoor: bij de AID of de VWA? Hoe vaak is dit in 2006 toegepast? Hoeveel van de achttien overgedragen dossiers hebben uiteindelijk geleid tot maatregelen? Om welke maatregelen gaat het daarbij? Ik kan mij voorstellen dat de minister niet direct uitsluitsel kan geven. Misschien kan zij er schriftelijk op terugkomen.

Ik maak graag een paar opmerkingen over duurzaamheid. Het antwoord van de minister op de vraag naar duurzaamheid in de visserij is ronduit teleurstellend. Er is onder andere gevraagd of dierenwelzijnseisen in de toekomst worden meegenomen als een van de onmisbare onderdelen voor duurzaamheid. De reactie dat dit bij in te dienen projecten wel mogelijk is, is geen antwoord. Het moet niet "wel mogelijk" zijn maar per definitie worden opgenomen als een harde voorwaarde, zeker bij de nieuwe weg die de nieuwe visserij inslaat, de aquacultuur. Is de minister het ermee eens dat bij de aquacultuur niet dezelfde fouten moeten worden gemaakt als bij de intensieve veehouderij, waar pas later elementen van dierenwelzijn zijn ingebracht? Bij deze nieuwe projecten moeten van begin af aan de dierenwelzijnsnormen worden ingebracht. Deelt de minister deze opvatting? Op het punt van innovatie in de visserijsector vraag ik de minister of zij met mij van oordeel dat deze vooral kansrijk is, en dus gestimuleerd moeten worden, ten aanzien van de binnendijkse kweek. Ik verzoek haar het antwoord op deze vraag te motiveren.

Het ministerie van LNV faalt wederom in het subsidiebeheer. Wij hebben daarover net de rapporteur gehoord. De minister heeft beloofd dat dit voor het laatste jaar is gebeurd. Mijn fractie hoopt dat die belofte wordt nagekomen.

Ik kom ten slotte te spreken over de ehs. De minister geeft geen harde garanties ten aanzien van het halen van de ehs-doelstelling. De constatering dat er achterstand ontstaat, wordt bevestigd. Wat gaan wij daaraan doen? In het beleidsprogramma dat wij gisteren bespraken, staat dat het vooral gaat om de kwantitatief te halen doelstelling. Mijn fractie vindt dat teleurstellend. Ik neem een voorschot op de discussie die daarover waarschijnlijk nog gevoerd zal worden. Een wezenskenmerk van de ehs is de verbinding van natuurgebieden in het tegengaan van de versnippering. De verbinding van de verbindingszones loopt echter achter waardoor het hoofddoel van de ecologische hoofdstructuur ernstig in gevaar komt. Wat is de reactie van de minister op deze ontwikkelingen? Wat is überhaupt het antwoord van de minister op de constatering in het beleidsplan dat de ehs in 2018 slechts kwantitatief gerealiseerd hoeft te zijn? Mijn fractie overweegt op dit punt in tweede termijn een motie in te dienen.

De heerCramer(ChristenUnie)

Voorzitter. Ik dank de heer Mastwijk en sluit mij aan bij uw woorden: er zijn heldere vragen gesteld en daarop zijn heldere antwoorden gegeven. Kijkend naar de beleidsprioriteiten en beleidsvoornemens ontbreekt een aantal prioriteiten. Desondanks complimenteer ik de minister met de brede scope van beleidsprioriteiten. Ik ben blij met het overzicht in deze portefeuille. Ik ga graag nog even in op de opmerking van de minister over comply or explain. In de periode dat ik wethouder was, heb ik te maken gehad met een discussie naar aanleiding van de begroting. Ik moest iets uitleggen dat niet uitgelegd kon worden. Een dergelijke discussie kost vaak meer tijd dan uitleggen wat het doel is. Mijn oproep aan de minister is daarom: explain niet al te veel maar comply gewoon. Dat maakt de controle voor ons een stuk gemakkelijker.

In het jaarverslag mis ik de discussie over de sanering van de Noordzeevisserij. Er staat wel in wat er bereikt is, maar ik mis de aansluiting op de doelstelling en informatie over de vraag of er voldoende is gebeurd. Ik meen mij uit de discussie van eind vorig jaar te herinneren dat er eigenlijk nog iets meer gedaan moest worden omdat de vraag, ook vanuit de visserij, een belangrijke opdruk kende. Ik mis dat onderwerp in het jaarverslag. Ik mis daarbij ook opmerkingen over wat er gebeurd is met de innovatiegelden voor de visserij, hoe een en ander zich verhoudt tot de beschikbaar gestelde middelen en wat de uiteindelijke uitwerking daarvan is geweest.

Ik stel graag een vraag over de genetisch gemanipuleerde gewassen. Volgens de afspraken wordt door de Stuurgroep Coëxistentie Afspraken een restschadefonds ingericht waaruit onvoorziene schade vergoed wordt als geen partij aansprakelijk gesteld kan worden. Hoe weet men hoe hoog het restschadefonds moet worden? Over de opzet daarvan staat niets in het jaarverslag. Onderkent de minister dat na een aantal jaren de vervuiling met gentech-residuen toeneemt vanwege het simpele feit dat meer gentech-gewassen worden geteeld? Hoe schat zij dit cumulatieve effect in? Is de EU-doelstelling dat niet meer dan 0,9% vervuiling van GGO-bestanddelen afkomstig mag zijn op den duur houdbaar? Ontstaat niet het risico dat de doelstelling te veel wordt gezien als een opvulbare ruimte in plaats van als het maximum aan vervuilingsrisico, dat eigenlijk technisch onvermijdelijk is? Ik vraag de minister dus naar het risico dat het percentage een doel wordt in plaats van een maximum.

In dierziektebestrijding is de laatste jaren het nodige veranderd. Producten van dieren die zijn ingeënt tegen MKZ kunnen bijvoorbeeld gewoon zonder risico worden gegeten. De minister zegt dat hier een taak voor het bedrijfsleven ligt. Ik vind dat de overheid hierin een voorwaardenstellende rol moet spelen. Ligt er een plan klaar waarin bij een grote uitbraak alle supermarktketens verplicht zijn om deze producten gewoon te verkopen of moet er op dat moment nog worden nagedacht? Is de minister bereid om dit punt bespreekbaar te maken met de supermarkten, verzameld in het CBL?

De heer Polderman refereerde aan de ehs-doelstellingen. Deze lijken in de woorden van de minister niet zo erg onder druk te staan als de Algemene Rekenkamer suggereert. De Rekenkamer houdt kennelijk geen rekening met ruilgronden en onderhandelgronden. Er is discussie over wat aan de Rekenkamer wordt meegegeven als meetregel en over de hardheid van de gemeten onvolkomenheid. Gelet op vorige jaren is kennelijk sprake van een herhaling van zetten. Wat doet de minister eraan om de Algemene Rekenkamer volgend jaar vooraf ervan te overtuigen dat de doelstellingen voor de gronden gehaald worden? Wat bedoelt zij met haar uitspraak dat zij geen harde garanties kan geven voor de afronding van de ehs in 2018? Dat is een vervelende onzekerheid en ik vraag de minister dan ook om een beleidsconclusie op dat punt.

De Algemene Rekenkamer signaleert dat zij met betrekking tot de lagere overheden bepaalde zaken niet kan controleren in verband met de vigerende bevoegdheid. De minister stelt dat dat niet waar is. Ik vraag haar om een toelichting hierop. Waarom zegt de minister dat de Rekenkamer hier wel voldoende handvatten voor heeft?

De heerAtsma(CDA)

Voorzitter. Ook ik dank de heer Mastwijk voor zijn werk. Mijn fractie heeft hem gedurende enkele weken node gemist om dat werk te doen.

Toen de minister binnenkwam, lette ik even goed op hoe zij binnenschreed en of zij bibberde van angst. De Algemene Rekenkamer heeft onvolkomenheden gemeld en ook collega Mastwijk heeft daar een en ander over gezegd. Ik ben net als de controleurs, die een deel van ons werk hebben gedaan, blij dat het aantal onvolkomenheden fors is teruggelopen, maar zij zijn er nog steeds. Ik zei net dat ik keek of de minister bibberde; als de gemiddelde boer met onvolkomenheden wordt geconfronteerd door het ministerie van LNV, dan bibbert hij weken, maanden en soms een jaar lang, niet in de laatste plaats door de hoogte van de boetes die worden opgelegd. Ik wilde die parallel even trekken in de hoop dat de minister de clementie die de Kamer toont in haar achterhoofd houdt bij het boete- en strafbeleid dat helaas nog buitenproportioneel kan zijn.

Uit het jaarverslag kan worden geconcludeerd dat het aantal fte's op het ministerie van LNV vorig jaar niet is afgenomen maar lijkt te zijn toegenomen. Kan de minister dit beeld bevestigen? Hoe verhoudt dat zich tot eerdere afspraken en tot de ambitie die is vastgelegd in het beleidsprogramma en het regeerakkoord? Daar is een tamelijke forse taakstelling aan verbonden.

Collega Mastwijk heeft uitvoerig gesproken over de administratieve lastenverlichting in relatie tot de lastendruk. De aandacht voor vermindering van de lastendruk lijkt te verslappen. Als dat waar is, dan moet die beweging met voorrang worden omgedraaid. Overigens benadruk ik dat het kabinet met verve werkt aan vermindering van de wet- en regelgeving. De minister heeft in reactie op de woorden van collega Mastwijk gezegd dat het ministerie van LNV voorop loopt op dat punt; zij sprak over een daling van 37% in relatie tot het schrappen van onnodige en overbodige wetten en regels. Uit haar woorden maakte ik op dat dit echter niet op die manier door de boeren wordt beleefd. De reden daarvoor is voor een deel gelegen in het feit dat het om niet of nauwelijks nog gebruikte wetten en regels ging waarvan niemand meer last had. Als het schrappen daarvan geschaard wordt onder het percentage van 37, dan gaat dat natuurlijk snel. De ambitie zou dan ook moeten zijn om ervoor te zorgen dat de lastendruk met 37% vermindert. Ook in de komende jaren moet die lastendruk verminderen. Het gaat er dus niet om, slechts onnodige wetten en regels te schrappen. De lastendruk op de individuele boerderij moet verminderen. Dat staat wellicht haaks op hetgeen college Thieme heeft gezegd, maar dat waren haar woorden.

Op het punt van de glastuinbouw sluit ik mij aan bij de woorden van mevrouw Snijder; er moet buitengewoon voorzichtig worden omgegaan met het formuleren van nieuwe ambities voor verspreid glas. Er moet echter ook oog zijn voor wat in de afgelopen jaren had moeten gebeuren maar niet is gedaan, bijvoorbeeld ten aanzien van het seizoenswerk. Vanuit de glastuinbouw wordt er nog veel over geklaagd dat geen maatwerk te leveren is. Ik vraag de minister om daar met klem naar te kijken.

Er zijn opmerkingen gemaakt over het realiseren van beleidsmatige doelstellingen en de verantwoording daarvan. In één sector is dat uit en te na aan de orde geweest, namelijk de biologische sector. Wij hebben allemaal kunnen vaststellen dat de ambitie voor die sector niet is gehaald maar wij hebben ook allemaal kunnen vaststellen waarom die ambitie niet is gehaald. Gisteren is daar ook nog over gesproken. Ik mis hierbij het verwijt dat in de loop van 2006 van verschillende kanten klonk, zelfs vanuit het ministerie, dat agrarisch natuurbeheer niet werkt. Mijn fractie wil dat daar met voorrang naar gekeken wordt omdat dat punt gerelateerd is aan de vraag of de kwalitatieve of de kwantitatieve doelstelling van de ehs gerealiseerd kan worden. Agrarisch natuurbeheer is daar naar mijn mening nog steeds een uitstekend instrument voor. Ik vraag de minister om daar, op basis van hetgeen in het afgelopen jaar is gezegd maar niet is onderbouwd, met voorrang aan te gaan werken.

De vergadering wordt van 16.07 uur tot 16.20 uur geschorst.

MinisterVerburg

Voorzitter. Ik dank de volksvertegenwoordigers voor hun inbreng in eerste termijn. Toen ik zat te luisteren, vroeg ik mij af wat in dit overleg eigenlijk behandeld wordt. Wat staat er op de agenda? Spreken wij over het jaarverslag 2006, over de plannen voor 2007, over de jaren tot 2018 of over het beleidsprogramma? Een aantal opmerkingen kon ik gisteren ook beluisteren. Ik neem een voorschot op mijn beantwoording want ik wil hiermee zeggen dat ik op sommige opmerkingen niet kan reageren omdat die over de toekomst gaan. Het is desalniettemin belangrijk om stil te staan bij het jaarverslag van 2006. Niet alleen bij het opstellen van het jaarverslag 2007 kunnen de opmerkingen die door de leden en de heer Mastwijk zijn gemaakt behulpzaam zijn, maar ook bij de begrotingen en de inzet voor de komende jaren. Ik zal deze daarvoor gebruiken. Op een aantal vragen zal en kan ik echter geen concreet antwoord geven.

Ik zal proberen om de mij gestelde vragen zo goed mogelijk te beantwoorden of in elk geval te adresseren. De eerste vraag van mevrouw Jacobi ging over de beleidsprioritering, de bruikbaarheid van beleidsdoelen en de doelstellingen voor de ehs. Ook de heren Cramer en Polderman hebben daarover een vraag gesteld. De Algemene Rekenkamer heeft gezegd dat eens goed moet worden gekeken naar de criteria en naar hoe zaken worden gemeten. Mijn voorganger heeft in september een aantal contracten getekend in het kader van de inrichting van het landelijk gebied. Daarbij is in verregaande mate uitgegaan van decentralisatie en met de provincie gedeelde verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Dat lijkt mij ook goed vanuit het oogpunt van verdeling van verantwoordelijkheden. Wij staan voor de taak om de doelen die wij ons gesteld hebben met betrekking tot de ecologische hoofdstructuur in 2018, te bereiken. Wij moeten elkaar op dat punt scherp houden en niet alleen ervoor zorgen dat deze in een bepaald tempo gerealiseerd worden maar ook dat tussenstanden zichtbaar en meetbaar zijn. Ik zal dat nader concretiseren en daarom aan de begroting 2008 de ontwikkelingen ten aanzien van alle natuurdoeltypen en habitattypen toevoegen. Ook zal ik gaan werken met de zogenaamde "rode lijsten", de lijsten waarop de met uitsterven bedreigde soorten staan. Ik zal proberen om per jaar inzichtelijk te maken, in zowel de begrotingen als de jaarverslagen, hoe ver ik daarin ben.

De Kamer geeft bijzondere aandacht aan de ehs door deze als groot project te bestempelen. Ik aarzel bij de opmerking die mevrouw Jacobi daarover maakte. Zij zei dat wij misschien met minder cijfers en minder gegevens meer helderheid krijgen. Ik hoop dat zij daarin gelijk heeft. Naar mijn mening moet het een gezamenlijke uitdaging en opdracht zijn om dat proces zo scherp mogelijk te laten verlopen. Van eerdere groteprojectentrajecten weet ik dat het risico bestaat van verzanding in enorme stapels papier en veel frustratie. Ik zou het jammer vinden als dat gebeurt bij dit grote project. Ik doe daarom als minister een beroep op de Kamer om ervoor te zorgen dat bij dit project wel de scherpte en de diepte erin worden gehouden zodat ik samen met de Kamer maar vooral samen met de provincies doelen kan realiseren en een en ander in 2018 gerealiseerd kan hebben.

Degenen die aarzelingen hebben bij of vragen stelden over het realiseren van doelstellingen in 2018, hebben gewezen op het rapport van de Algemene Rekenkamer. Ik verwijs in dat verband naar het beleidsprogramma waarin in pijler 3 een intensiveringsenveloppe is opgenomen om doelen realiseerbaar te maken. Het beleidsprogramma is na het rapport van de Algemene Rekenkamer geschreven.

Mevrouw Jacobi heeft het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw genoemd. Zij heeft gevraagd op welke manier dit zodanig kan worden uitgevoerd dat vanaf 2007 geen terugvorderingen meer nodig zijn. Geprobeerd wordt om daaraan in de communicatie met ondernemers zo goed mogelijk vorm te geven. De eerste oriëntatie is gericht op zowel zorgvuldigheid als dienstverlening. Er zijn aparte loketten. Getracht wordt om maar één keer om gegevens te vragen. Ik vraag echter wel op twee punten om begrip, namelijk bij de vertaling van Europese criteria naar de informatievraag aan de agrarische ondernemers en de zorgvuldigheid daarbij, en bij de gewenning. Het gaat om nieuwe trajecten en om nieuwe informatie die gevraagd moet worden. Zorgvuldigheid en dienstverlening zijn evenwel centrale begrippen en ik doe er alles aan om dit in het komende jaar te realiseren.

In het kader van de cross compliance benadrukt Nederland in Europa steeds dat zaken eenvoudiger en simpeler moeten teneinde transparant en effectief te kunnen werken. Dit is een doorlopend proces. In de laatste vergadering van de Landbouwraad in Luxemburg zijn weer een paar stapjes gezet. Ik heb vandaag een brief aan de Kamer gestuurd waarin staat wat is afgesproken. De inzet is gericht op effectiviteit, transparantie en duidelijkheid zodat handen en voeten aan het beleid kan worden gegeven.

Mevrouw Snijder heeft gevraagd of toeslagen voortaan sneller kunnen worden uitbetaald. Ik hoop dat dat mogelijk is. Er wordt prioriteit gegeven aan de tijdigheid en het halen van de termijnen. Eind deze maand loopt een laatste termijn af. Mijn departement stuurt daar enorm op. Ik zeg daar wel bij dat het bij deze regeling soms om heel ingewikkelde en complexe vraagstukken gaat. Het gaat dan om de verkoop tussen 2001 en 2002 van bedrijven waarvan de gegevens niet goed bekend zijn bij het ministerie en om verkeerde uitbetaling omdat gegevens niet op orde waren. Mijn ministerie stuurt op effectiviteit, termijnen en zorgvuldigheid, maar dat moet wel mogelijk zijn. Het ministerie moet de gegevens wel kunnen krijgen. In het komende jaar zal dat iets gemakkelijker zijn omdat dan alleen de mutaties van de gegevens verwerkt hoeven te worden en niet alle originele gegevens opgevraagd hoeven te worden. Dat maakt de zaak wat eenvoudiger. Wel wordt dit jaar de zuivelregeling eraan gekoppeld uit hoofde van het zoveel mogelijk bij elkaar brengen van de regeling en het sturen op het éénmaal opvragen van gegevens. Ik ben het er overigens mee eens dat het eenvoudiger zou kunnen en moeten.

Mevrouw Snijder heeft gevraagd naar het opschonen van het verspreide glas. Wat is het exacte doel en zijn er mogelijkheden om bestaande locaties te laten voortbestaan? Uit het beleidsprogramma blijkt dat ik daar samen met minister Cramer hard aan ga trekken. Het onderwerp is verwant aan de ruimtelijke ordening. Wij beginnen niet helemaal op nul; wij zijn daar al mee bezig. Ook in het kader van Mooi Nederland, een thema dat het hele kabinet zeer belangrijk vindt, en het tegengaan van de verrommeling kijken wij naar wat nodig is en de mogelijke aanpak. In het beleidsprogramma is te lezen dat wij de mogelijkheid van een saneringsfonds overwegen. Wij zijn graag bereid om met de sector te kijken naar wat nodig en haalbaar is. Ik kan daar nu geen uitsluitsel over geven. Mevrouw Snijder stelt een vraag over de toekomst en ik zeg haar dat minister Cramer en ik zullen proberen om daar bij de begroting 2008 helderheid over te verschaffen.

MevrouwSnijder-Hazelhoff(VVD)

De vraag had natuurlijk ook bij de behandeling van het beleidsprogramma gesteld kunnen worden, maar het lag voor de hand om het hier te doen omdat in het jaarverslag staat dat de doelen van de huidige regeling voor verspreid liggend glas grotendeels worden gehaald. De minister geeft aan welke afspraken tussen ministerie, sector en provincies zijn gemaakt om het aan te pakken. Dat was voor mij aanleiding om de vraag in dit verband te stellen. Met de vraag naar de volgende stap die de minister wil zetten, kom ik bij het nieuwe beleidsprogramma. Wil zij nog een grote stap maken en al het verspreide glas uit Nederland weren? Dat zou een behoorlijke slag zijn. Ik vraag de minister of dat realistisch is. Voor de VVD-fractie is dat een heel verre brug en wellicht een brug te ver.

MinisterVerburg

Ik zou er inderdaad de voorkeur aan hebben gegeven dat u deze vraag had gesteld bij de behandeling van het beleidsprogramma, maar daarvoor heeft u niet de gelegenheid gekregen en ik zou niet de kans hebben gehad om hem te beantwoorden.

MevrouwSnijder-Hazelhoff(VVD)

Het antwoord mag ook in het volgende overleg worden gegeven.

MinisterVerburg

Neen, ik maak het hier af. Ik heb er een hekel aan om dingen twee- of driemaal aan de orde te hebben, zeker als het op dezelfde dag is. Het betreft oude afspraken. Mevrouw Cramer en ik maken de balans op. Dat zullen wij doen in overleg met de sector. Wij zullen bekijken wat met het oog op de ruimtelijke ordening nodig is en hoe wij het kunnen bereiken. Er moeten echt slagen worden gemaakt op het gebied van de ruimtelijke ordening in het kader van het tegengaan van de verrommeling. In ieder geval komt mevrouw Cramer hierop later op terug, maar ikzelf zal dat ook graag doen.

Mevrouw Thieme heeft een vraag gesteld over het budget voor dierenwelzijn. Ik meen dat ik eerst even een misverstand moet rechtzetten. Met betrekking tot het beleidsprogramma merkte zij op dat voor dierenwelzijn minder geld wordt uitgetrokken dan in de afgelopen jaren, bijvoorbeeld in 2006. Dat is niet het geval. Het beleidsprogramma rept van intensiveringen ten opzichte van bestaand beleid. Het gaat dus over nieuw beleid dat er extra bij komt. Ik meen dat het goed is om dat te benadrukken. Wat betreft de begroting voor 2008 merk ik op dat het mij op het gebied van dierenwelzijn niet in de eerste plaats om percentages gaat maar om het definiëren van doelen die je wilt bereiken en de maatregelen die je daarvoor nodig hebt. Als het om dierenwelzijn gaat, denk ik dus eerder in beleid dan in percentages.

MevrouwThieme(PvdD)

Onder de post dierenwelzijn valt ook de sociaalpsychologische ondersteuning van boeren, het noodfonds MKZ en in beslag genomen goederen. Daarover had ik eveneens een vraag gesteld, evenals over de definitie van dierenwelzijn. Op die vragen zou ik in dit verband ook graag antwoorden krijgen.

MinisterVerburg

De vraag naar de definitie van dierenwelzijn heeft mevrouw Thieme ook gisteren al gesteld in haar inbreng over het beleidsprogramma. Daarover zullen wij dit najaar spreken. Wij spreken nu over het jaarverslag over 2006. De kosten waarop zij doelt, hebben te maken met het afhandelen van de crisis rond BSE, de gekkekoeienziekte en met Kootwijkerbroek. Wij hebben het noodzakelijk gevonden om koeien in beslag te nemen, ter plekke af te maken en de buurt af te zetten. Het is daarnaast nodig gebleken om psychisch sociale bijstand te verlenen aan de eigenaren van de koeien.

Ik weet niet of mevrouw Thieme er wel eens is geweest, maar in deze omgeving was sprake van buitengewoon traumatische effecten voor de families die hiermee werden geconfronteerd. Wij hebben gemeend een bijdrage te moeten leveren in de vorm van het laten verlenen van geestelijke bijstand.

Mevrouw Thieme zou kunnen opmerken dat dit potje daarvoor niet bedoeld is. Dat is juist, maar ik voel mij als minister verantwoordelijk voor dierenwelzijn, net zoals mijn voorganger deed. Dan draag je ook een verantwoordelijkheid voor de omgeving van de dieren. Ik sta er helemaal achter dat het toenmalige kabinet het opportuun heeft geacht om uit de bestaande middelen geestelijke bijstand en begeleiding te financieren.

De voorzitter:

Een voor de hand liggende correctie: de minister sprak van BSE, maar bedoelde MKZ.

MinisterVerburg

Inderdaad, MKZ. Sorry.

MevrouwThieme(PvdD)

Ik wil nog graag een laatste opmerking hierover maken. Uiteraard begrijp ik dat sociaalpsychische factoren door de samenleving moeten worden erkend. Mag ik van de minister verwachten dat voor een volgende uitbraak een reserve wordt opgenomen op de toekomstige begrotingen zodat het geld niet uit de pot voor dierenwelzijn hoeft te komen wanneer zoiets zich opnieuw voordoet? Het moet daarvan los staan. Ik vrees dat dierenwelzijn anders wordt uitgehold tot boeren- en dierenwelzijn. Dan worden de dingen door elkaar gehaald.

MinisterVerburg

Wij zochten een mogelijkheid op de begroting van LNV om deze kosten te dekken. Je moet wel eens zoeken naar een post om iets te kunnen onderbrengen. Ik ben niet van plan om een post voor psychosociale begeleiding op te nemen. Dat is in principe wezensvreemd voor de begroting van LNV. In deze situatie is het wel nodig geweest. In de toekomst zou ik eerder bij collega's gaan kijken. Ik zal bezien wat nodig is en wat ik kan doen. Ik hoop dat het nooit meer nodig zal zijn. Ik veronderstel dat mevrouw Thieme hetzelfde hoopt. Als het toch weer zou voorkomen, ga ik mij op dat moment afvragen wat wij kunnen doen en binnen welke begrotingspost en begrotingshoofdstuk dit past.

Mevrouw Thieme heeft een vraag gesteld over de etikettering. Daarover had zij eveneens al eerder vragen gesteld. Zoals bekend, stimuleer ik etikettering die goed scoort op het terrein van dierenwelzijn. Ik wijs bijvoorbeeld op de Volwaardkip en weidemelk. Ik ben bereid om alles wat met dierenwelzijn en een goede, effectieve etikettering te maken heeft, te stimuleren. Ik zeg echter niet dat ik dit allemaal zal gaan regelen en dat ik dit zal gaan trekken. Mevrouw Thieme heeft gelijk wanneer zij zegt dat wij graag willen dat de markt hiertoe initiatieven neemt. Als ik kan stimuleren of af en toe een bijdrage kan leveren, zal ik dat graag doen.

Mevrouw Thieme heeft vervolgens een vraag gesteld over de Landelijke Inspectiedienst en heeft opgemerkt dat die meer meldingen krijgt. De LID is aangehaakt bij de Dierenbescherming. Wij kennen de Algemene Inspectiedienst, de Dierenbescherming en de Landelijke Inspectiedienst. Wij hanteren geen rekensysteem op het aantal meldingen dat de LID krijgt. Er is geen evenredigheid met het aantal meldingen, maar de subsidie aan de LID is dit jaar verhoogd van € 182.000 naar € 300.000. Dat is een substantiële stijging. Dat kan niet elke organisatie zeggen.

MevrouwThieme(PvdD)

De minister vergeet de vragen over de innovatieprojecten te beantwoorden. In hoeverre is zij bereid, zich ervoor in te zetten om te voorkomen dat subsidiegelden worden gebruikt voor innovaties die slecht zijn voor het dierenwelzijn.

MinisterVerburg

Ook deze vraag heeft mevrouw Thieme gisteren gesteld tijdens het debat over het beleidsprogramma. Ik geef er hetzelfde antwoord op. Als ons wordt gevraagd om innovatie te stimuleren, hanteer ik daarvoor een hele set criteria waarvan dierenwelzijn er één is. Mevrouw Thieme heeft gisteren het voorbeeld van de zichtstallen genoemd. Het is bekend dat dit nog een vervolg krijgt. Ik wacht dat af. In zijn algemeenheid luidt het antwoord aan mevrouw Thieme dat wij criteria hanteren om innovatieprojecten te steunen en dat dierenwelzijn er daar een van is.

MevrouwThieme(PvdD)

Kan de minister de Kamer inzicht geven in deze criteria? Ik neem aan dat deze in een document zijn vastgelegd.

MinisterVerburg

In de nota Dierenwelzijn zal ik hierop ingaan. In dat verband zal ik deze gegevens aan de hele Kamer doen toekomen.

MevrouwThieme(PvdD)

Ik teken hiertegen bezwaar aan. Deze nota verschijnt pas aan het einde van het jaar terwijl er nu subsidies worden verstrekt voor het volgend jaar. Mijn fractie wenst inzicht te krijgen in de criteria die het ministerie hanteert bij de toekenning van deze subsidies.

MinisterVerburg

Ik zeg toe dat ik een schriftelijke reactie zal geven op de specifieke vraag of het mogelijk en effectief is om dit afzonderlijk aan de Kamer te doen toekomen. Ik kan het op dit moment niet beoordelen.

De voorzitter:

Het is logisch dat de Kamer die brief voor de stemmingen over de Slotwet ontvangt.

MinisterVerburg

Het is terecht dat u dat vraagt.

De heer Polderman heeft een vraag gesteld om elementen van dierenwelzijn in te voeren in de aquacultuur. Toen wij vorige week spraken ter voorbereiding van de Visserijraad heeft hij daarvoor eveneens aandacht gevraagd, waarna een plenaire afronding van dit aspect heeft plaatsgevonden. Ik acht dit te eenzijdig. Het past ook niet in de behandeling van het jaarverslag over 2006. Ik ben voorstander van een innovatie- en verduurzamingsaanpak voor de gehele visserij. In dat kader wil ik ook dit aspect meenemen. Ik ben er geen voorstander van om steeds losse elementen te benadrukken. Ik wil het graag integraal benaderen. Dit is een belangrijk punt bij de innovatie en verduurzaming van de visserijsector.

Er zijn vragen gesteld over particulier natuurbeheer en agrarisch natuurbeheer. Mevrouw Snijder sprak over particulier natuurbeheer. Ik meen dat zij hiervoor eerder aandacht heeft gevraagd. Het gekke is dat ik van haar hoor dat er te weinig particulier natuurbeheer wordt ingeschakeld na de overdracht van Defensieterreinen, terwijl Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer bij mij klagen dat zij nauwelijks de kans krijgen omdat er zoveel naar particulier beheer gaat. Ik zal dit graag inventariseren en er op een later moment – maar niet voor de stemmingen over de Slotwet – op terugkomen.

De voorzitter:

Ik heb inmiddels vernomen dat deze stemmingen aanstaande dinsdag plaatsvinden.

MinisterVerburg

Ik zal er graag goed naar kijken. Het is gek dat beide kanten klagen. Het moet feitelijk uit te zoeken zijn.

MevrouwSnijder-Hazelhoff(VVD)

In het volgende debat zal ik een ander voorbeeld geven. Ik hoop dat de minister de signalen serieus neemt. Ik heb het inderdaad al herhaaldelijk aan de vork gestoken. Ik ben werkelijk van mening dat hier goed naar moet worden gekeken. Ik meen dat de Kamer zich niet langer met een kluitje in het rietje moet laten sturen. De VVD-fractie zal zich dat in ieder geval niet laten overkomen. Wij nemen de signalen die wij ontvangen zeer serieus.

De heerAtsma(CDA)

Ik meen dat dit wellicht verband houdt met de vraag die ik heb gesteld over de kritische kanttekeningen die links en rechts worden geplaatst bij agrarisch natuurbeheer. Het een zou wel eens direct verband kunnen houden met het ander. Naar mijn stellige overtuiging hebben de organisaties die zojuist door de minister werden genoemd minder belang bij agrarisch natuurbeheer en meer belang bij wat de minister onder het kopje "particulier natuurbeheer" brengt.

De voorzitter:

De minister had al een toezegging gedaan.

MinisterVerburg

Ik voeg hieraan nog iets toe. Ik neem alle opmerkingen van de Kamer serieus. Ik wil dat graag benadrukken. Mevrouw Snijder acht het nodig om te vragen dat ik haar opmerkingen serieus neem. Dat doe ik. Tegelijkertijd geef ik aan dat wij andere signalen ontvangen. Om die reden heb ik gezegd dat ik het wil bekijken. Ik acht het thema natuurbeheer van geweldig groot belang en wil in de toekomst iets bereiken op dit terrein. Dit najaar zal ik de Kamer een evaluatie en een beleidsvoornemen toezenden waarin natuurbeheer van groot belang is en waarin ik aandacht zal besteden aan de onderlinge relatie en het onderling vertrouwen tussen de agrarische sector en natuurbeheerorganisaties. Ik ben van mening dat er op het gebied van onderling vertrouwen en onderlinge afspraken nog het een en ander kan worden bereikt. Ik wil het graag in samenhang bekijken. Ik heb de Kamer toegezegd om voorafgaand daaraan tegemoet te komen aan het verzoek van mevrouw Snijder om de overdracht en het beheer van de voormalige Defensienatuurgebieden te inventariseren.

MevrouwSnijder-Hazelhoff(VVD)

Voorzitter. Ik was voornemens dit punt naar voren te brengen in het kader van de bespreking van het beleidsplan van het kabinet, maar het lijkt mij goed om dit punt verder uit te diepen nu wij het op dit moment bij de kop hebben.

De voorzitter:

Doet u het liever straks. Wij hebben nu nog maar een kwartiertje.

MevrouwSnijder-Hazelhoff(VVD)

Dan bewaar ik deze puntjes even tot straks, al krijg ik dan wellicht weer hetzelfde antwoord als zojuist.

De voorzitter:

De minister vervolgt haar betoog.

MinisterVerburg

Voorzitter. De heer Polderman heeft gevraagd naar de streef- en realisatiecijfers voor de handhaving door AID en VWA. Ik heb de Kamer gemeld, of wellicht gebeurt dat nog vandaag, dat wij bezig zijn met het maken van een omslag in handhaving en inspectie. Dat heeft alles te maken met het coalitieakkoord en het beleidsprogramma van dit kabinet, Samen werken, Samen leven. Op het gebied van handhaving hangt het ook samen met het investeren in vertrouwen en een keuze voor controle op inspectie. Ik zet er op mijn departement voluit op in dat de eerste controle en inspectie zo veel mogelijk zelf worden gegarandeerd door particuliere controleorganisaties en dat de VWA, de AID en de Plantenziektenkundige Dienst programmatisch handhaven. Ik hoop dat deze drie op termijn kunnen samengaan tot een enkele handhavingsorganisatie binnen LNV en gedeeltelijk vanuit VWS.

Naast de verschuiving naar toezicht op controle verandert ook de werkwijze. De heer Atsma verwees hier verholen naar. Nieuwe regelgeving is vaak complex of wordt door ondernemers als complex ervaren. Mijn inspectiediensten zijn bezig om ondernemers behulpzaam te zijn bij het invoeren ervan en lichten hen voor alvorens eventueel tot sanctionering wordt overgegaan. Als niet te kwader trouw wordt gehandeld, is sprake van informatie, beïnvloeding en zo nodig assistentie en ondersteuning. Waar wel te kwader trouw wordt geopereerd, kiest dit kabinet voor sanctionering. Dat is zelfs stevige sanctionering. Mensen die zich willens en wetens niet aan de regels houden, zijn vaak niet alleen een risico voor de gezondheid en voor de samenleving of het welzijn van dieren en planten, maar onttrekken zich ook aan de spelregels waaraan andere ondernemers zich wel houden. Wij investeren in vertrouwen, maar waar regels willens en wetens worden overtreden, moet je stevig willen en durven handhaven.

De heerPolderman(SP)

Voorzitter. De minister doet nu zelf wat zij ons verwijt, namelijk vooral naar de toekomst kijken, terwijl wij over het jaarverslag moeten spreken.

MinisterVerburg

Oké.

De heerPolderman(SP)

Ik had haar concreet gevraagd naar de achttien dossiers die aan de AID zijn overgedragen. Tot welke maatregelen heeft dat concreet geleid? Om te kunnen controleren waartoe een en ander allemaal leidt, moeten wij dit soort gegevens kennen. Wellicht dat de minister daar alsnog op kan antwoorden.

MinisterVerburg

Ja. dat kan ik.

De heerPolderman(SP)

Zoals ik daarnet al heb gesuggereerd, mag het ook schriftelijk. Ik kan mij voorstellen dat zij het niet paraat heeft.

MinisterVerburg

Ik doe het liever nu, dan ronden wij het meteen af. Anders zitten wij weer met de stemmingen over de Slotwet. Het gaat over 2006, dus moeten wij het vandaag netjes kunnen afhandelen. De Voedsel en Waren Autoriteit en de Algemene Inspectiedienst hebben verschillende bevoegdheden. De Voedsel en Waren Autoriteit geeft toestemming als het transport bij vertrek aan de voorwaarden voldoet. De VWA kan in bepaalde situaties dus de vergunning intrekken. De AID is verantwoordelijk voor de strafrechtelijke vervolging. Dat is het concrete antwoord op de vraag van de heer Polderman.

De heerPolderman(SP)

Voorzitter. Dat is geen antwoord op mijn vraag. Ik heb concreet gevraagd naar de dossiers met betrekking tot diertransporten. Er hebben veel diertransporten plaatsgevonden. Een aantal uitvoerders is gemaand omdat het rijschema niet op tijd was ingediend. Het gaat niet alleen om de bureaucratie van het controleren van de schema's. Wij willen inzicht verkrijgen in de inhoudelijke problemen. Kennelijk zijn achttien dossiers doorverwezen naar de AID. Ik wil weten wat er hiermee mis is bevonden en hoe het wordt afgewikkeld.

MinisterVerburg

Dit is een erg gedetailleerde vraag. Daarvoor wil ik toch een beetje oppassen. In een volgend jaarverslag wil ik proberen zo inzichtelijk mogelijk te rapporteren, maar ik verzeker u dat ik niet elke veroordeling afzonderlijk in het jaarverslag ga opnemen. Dan krijg ik volgend jaar het bezwaar te horen dat het jaarverslag te dik wordt. Ik zal bezien of ik deze vraag kan beantwoorden. Dat heeft geen precedentwerking voor komende jaren. Ik zal bezien hoe ik deze informatie volgend jaar globaal kan verstrekken.

De heerPolderman(SP)

Er worden 21 miljoen dieren van hot naar her getransporteerd. Wij willen kunnen controleren wat er is gebeurd met de transporten waarmee iets aan de hand was. Daarover gaat dit jaarverslag.

MinisterVerburg

Daarover heb ik al iets gezegd. Ik heb aangekondigd in mijn jaarverslagen op schaal te zullen blijven rapporteren. Nu vraagt de heer Polderman naar achttien transporten. Volgend jaar vraagt hij mij om iets te zeggen over 21 miljoen getransporteerde dieren. Daar doe ik niet aan mee. Ik zal proberen om de Kamer inzichtelijke informatie te verstrekken, maar het detailniveau moet niet te groot worden. Dat zou de transparantie en de helderheid van het jaarverslag niet ten goede komen. Maar hij heeft mijn toezegging.

De heer Cramer heeft gesproken over de sanering van de Noordzeevisserij en gesteld dat het doel ontbreekt. Hij vraagt zich af of wij genoeg hebben gedaan en wat is gebeurd met de innovatiegelden. Dat traject is pas eind 2006 uit de startblokken gekomen en loopt nog volop. Er is voor gekozen om vooral te kijken wat wij kunnen doen aan vernieuwing, hoe wij de verduurzamingsslag kunnen maken en wat nodig is voor de sanering. Ik zou er nog veel over kunnen zeggen. In het najaar is een platform opgericht op basis van de taskforce Duurzame Noordzeevisserij. Dat adviseert over innovatieplannen van vissers en/of ketenpartijen. Het gaat daarbij om samenwerking, energiebesparing, vermindering van de aantasting van de natuur en verhoging van de kwaliteit van de opbrengst. Dat kan ik er in algemene zin over zeggen. Later dit jaar kom ik er op terug omdat het dan in volle omvang zichtbaar en effectief moet zijn geworden.

De heer Cramer heeft een vraag gesteld over het single-information- and single-audit-systeem. Het is een bewuste keuze om dit SISA-principe te hanteren in de strijd tegen de administratievelasten- en controledruk vanuit de rijksoverheid. In reactie op het interdepartementaal beleidsonderzoek Regeldruk en controletoren heeft het kabinet duidelijk uitgesproken dat deze motieven hieraan ten grondslag liggen. Deze keuze is ook gemaakt voor de inrichting van het landelijk gebied. Zoals ik al heb gesteld in mijn reactie op het rapport van de Rekenkamer, ben ik in gesprek met de minister van Binnenlandse Zaken om de SISA-bijlage bij het jaarverslag van de provincies uit te breiden met zowel de kosten- als de prestatiegegevens. Daarmee komen deze gegevens onder de reikwijdte van de accountantsverklaring.

De heer Cramer heeft nog twee andere vragen gesteld. De eerste is een GGO-vraag: hoe wordt het restschadefonds opgezet en hoe ziet de minister de cumulatie over de jaren? Het uitgangspunt is dat een dergelijk fonds wordt georganiseerd en gedragen door het bedrijfsleven zelf en niet door de overheid. Het betreft ondernemersrisico's. Daarvoor moet men zelf een verzekering aangaan. In de stuurgroep Co-Existentie Afspraken wordt overlegd hoe het restschadefonds kan worden ingericht. Eind van dit jaar zal daarvoor een voorstel worden gedaan. De heer Cramer anticipeert dus ook hiermee op het jaarverslag over 2007.

De heerCramer(ChristenUnie)

Het stond in de tekst van het jaarverslag 2006. Vandaar mijn vraag.

MinisterVerburg

Het is heel goed dat u die stelt.

MevrouwThieme(PvdD)

Voorzitter. Het stoort mij dat de minister telkens de Kamer verwijt dat wij naar de toekomst kijken. Tijdens het verantwoordingsdebat heeft de minister van Financiën gezegd dat dit juist een van de manieren is om naar het Jaarverslag 2006 te kijken. Ik vind het jammer dat deze minister afwijkt van het uitgangspunt van de minister van Financiën.

MinisterVerburg

Ik probeer de zaken zuiver te houden. Wij hebben vandaag een door de commissie geagendeerd overleg over het Jaarverslag 2006. Daarbij permitteer ik mij om toe te lichten dat sommige zaken niet over dit verslag gaan, maar over de toekomst. Dat betreft bijvoorbeeld de invulling van het beleidsprogramma. Ik heb mevrouw Thieme eerder geprezen voor haar vooruitziende aandacht. Dat kan geen kwaad. Maar ik meen dat wij er geen misverstand over moeten laten bestaan dat dit overleg over het Jaarverslag 2006 gaat.

De heer Cramer heeft een vraag gesteld over de dierziektebestrijding. De overheid heeft een voorwaardenscheppende rol bij het vermarkten van gevaccineerde producten. Er ligt hiervoor een plan van aanpak klaar. Het initiatief ligt bij de sector zelf. Gevaccineerd vlees is prima van kwaliteit. Daarmee hoeft niets aan de hand te zijn. In algemene zin merk je dat er niet te veel nadruk op moet worden gelegd, en ook niet op wordt gelegd. In de Nationale Agenda Diergezondheid die eind dit jaar zal verschijnen, zal dit punt naar voren komen. Dit is ook een punt van aandacht in Europees verband. Ook Europa zal een diergezondheidsagenda publiceren.

De heer Atsma heeft gevraagd hoe het mogelijk is dat uit het jaarverslag blijkt dat er afgelopen jaar meer ambtenaren bij zijn gekomen. Dat heeft te maken met de verschuiving van het deel van de Voedsel en Waren Autoriteit van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport naar LNV. De afgelopen jaren is het aantal ambtenaren op mijn ministerie behoorlijk afgenomen met ongeveer 1200 fte's tussen 2002 en 2006. Zoals bekend, staan wij in het kader van het huidige beleidsprogramma de komende vier jaar opnieuw voor een grote uitdaging.

De heer Atsma heeft gevraagd of de lastendruk nog verder omlaag kan. Ik veronderstel dat hij mij op dit vlak niet helemaal goed heeft verstaan. Ik heb gezegd dat LNV de afgelopen periode heel goed heeft gescoord en meer heeft gedaan dan de verlangde 25%. Mensen accepteren heel gemakkelijk en heel snel dat er minder regels komen en gaan vervolgens op zoek naar een ander element dat kan worden geschrapt. Ik ben daarvan voorstander. Ik zeg er wel bij dat het in de afgelopen periode niet alleen om het zogenaamde dorre hout ging. Er is ook geregeld dat zaken worden vereenvoudigd en de administratievelastendruk wordt verminderd. Ik heb wel degelijk de ambitie om op dit terrein de komende jaren voortgang te maken door bundeling en vereenvoudiging van regelingen, het hanteren van meer eenduidige definities en het proberen te bereiken dat gegevens maar één keer aan het ministerie hoeven te worden aangeleverd. Op deze manier hoop ik niet alleen de werkelijke, maar ook de ervaren regeldruk te kunnen verminderen. De Kamer zal in de loop van het jaar een tamelijk ambitieus plan op dit terrein ontvangen.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor haar beantwoording en stel voor dat wij een tweede termijn houden met uitsluitend gelegenheid tot het indienen van moties of het maken van een enkele slotopmerking.

MevrouwJacobi(PvdA)

Ik wil als slotopmerking graag vragen in hoeverre Europese subsidies worden teruggevorderd. Ik had gehoopt antwoord te krijgen op deze vraag, maar de minister heeft het niet gegeven. Ik zou graag nog een korte reactie horen.

De heerPolderman(SP)

Voorzitter. In eerste termijn had ik aangekondigd dat wij een motie overwogen over het vasthouden aan de ehs-instellingen. Ik dien deze nu in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de realisatie van de ehs nu al achterblijft bij de raming;

constaterende dat de Algemene Rekenkamer heeft geconcludeerd dat de ehs een goed beleidsinstrument is om de biodiversiteit te beschermen, maar dat er nog veel moet gebeuren om in 2018 een samenhangend netwerk van natuurgebieden te realiseren;

overwegende dat het beleidsprogramma van het kabinet, "Samen werken, Samen leven", de kwalitatieve doelstelling voor de ehs loslaat voor een kwantitatieve;

verzoekt de regering, de doelstelling van de totale, kwalitatieve voltooiing van de ehs in 2018 te handhaven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Polderman. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 7 (31031-XIV).

De heerPolderman(SP)

Voorzitter. Ik ben niet gerust op de toezegging die de minister hierover heeft gedaan. Ik geloof niet dat het vanzelf wel goed zal komen en meen dus dat een uitspraak van de Kamer op zijn plaats is.

De heerAtsma(CDA)

Voorzitter. Ik wil graag nog twee opmerkingen maken. De eerste sluit enigszins aan bij wat de heer Polderman naar voren heeft gebracht. De minister is niet ingegaan op mijn vraag om de berichten die ons in 2006 hebben bereikt dat agrarisch natuurbeheer niet zou werken, op korte termijn te onderbouwen of, wat ons betreft, het tegendeel daarvan te bewijzen. Wij menen dat agrarisch natuurbeheer wel werkt. Naar onze overtuiging is het een prima instrument om de doelstelling van de ehs te realiseren en zal het dit op termijn ook blijven. Alle doelstellingen komen nog veel sneller dichterbij wanneer minder zou worden aangekocht. Suggesties om een en ander nader te onderzoeken en namen zoals van prof. Van der Ploeg, prof. Weeda en anderen in Wageningen zal ik de minister desgevraagd graag aanreiken. Ik meen dat de specifieke deskundigheid op dit terrein in Wageningen zeker aanwezig is, misschien wel meer dan op het ministerie. Daarmee zeg ik overigens niets over de kwaliteit op het ministerie.

Ik heb de minister niet verkeerd begrepen toen zij zei dat het ministerie vooroploopt met 37% minder wet- en regelgeving. Er is inderdaad veel dor hout weggesneden. Ik heb gezegd dat je de ambitie zou moeten hebben om tegelijkertijd met het schrappen van regels ook de financiëlelastendruk te verminderen. Om die reden zegt de gemiddelde boer in het land er niets van te merken en dat de minister en Kamerleden dan wel kunnen zeggen dat er veel is geschrapt, maar dat zij het niet in hun portemonnee voelen. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in de afgelopen jaren door het ministerie van LNV fors is gesneden in wet- en regelgeving;

overwegende dat op het terrein van de wet- en regelgeving ook de komende jaren wordt gestreefd naar een forse reductie;

overwegende dat een feitelijke daling van de lastendruk voor agrarische ondernemers minstens zo belangrijk is als het schrappen van regels;

spreekt uit dat behalve terugdringing van overbodige wet- en regelgeving op evenredige wijze gestreefd moet worden naar vermindering van lastendruk en dit vast te leggen in beleid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Atsma. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 8 (31031-XIV).

Ik schors de vergadering enkele ogenblikken totdat de minister de moties heeft ontvangen en zich erover heeft kunnen beraden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

MinisterVerburg

Voorzitter. Ik dank de Kamer voor de inbreng in tweede termijn. Ik zal eerst de twee vragen die zijn gesteld beantwoorden en vervolgens een oordeel uitspreken over de beide moties.

Mevrouw Jacobi heeft gevraagd of EU-subsidies die worden teruggevorderd op boeren worden verhaald. Dat is niet het geval tenzij boeren in overtreding zijn, maar dan wacht de Algemene Inspectiedienst natuurlijk niet op een melding uit Brussel. Als wij iets aan Brussel moeten terugbetalen, verhalen wij dat niet op boeren.

De heer Atsma heeft een aanbeveling gedaan over het agrarisch natuurbeheer. Wij zijn volop bezig om dit te evalueren. Ik heb in eerste termijn al gezegd dat ik in september of oktober van dit jaar met de evaluatie en concrete voorstellen naar de Kamer zal komen. Ik heb ook al eerder gezegd dat ik agrarisch natuurbeheer van groot belang acht. Ik dank de heer Atsma daarom voor de opmerking die hij heeft gemaakt.

In zijn motie verzoekt de heer Polderman om de doelstelling van de totale kwalitatieve voltooiing van de ehs in 2018 te handhaven. Ik beschouw deze motie als ondersteuning van het beleid. In het beleidsprogramma staat de kwantitatieve doelstelling. De kwalitatieve doelstelling maakt onderdeel uit van de planvorming voor de ontwikkeling van de ehs in 2018. Ik ben zeer gemotiveerd om dat moment te handhaven en zie deze motie dus als een ondersteuning van mijn beleid.

De heer Atsma spreekt in zijn motie uit dat behalve terugdringing van overbodige wet- en regelgeving op evenredige wijze gestreefd moet worden naar vermindering van de lastendruk en dit vast te leggen in beleid. Dat is mijn voornemen voor de komende periode. Ik plaats hierbij wel de opmerking dat wanneer berekend is wat de consequenties zijn qua administratieve lasten, wij dat ook uitdrukking brengen in de financiële lasten. Alles wat je minder hoeft aan te leveren, kun je immers omzetten in tijd. Je kunt uitrekenen wat dat per kwartier, half uur of per uur mensen bespaart. Het is alleen maar eerlijk om dat tegen elkaar te zeggen. In eerste termijn heb ik gezegd te onderzoeken of ik wetgevings- en handhavingstrajecten kan bundelen, bijvoorbeeld door het samenvoegen van de drie handhavingsdiensten die met mijn departement te maken hebben. Ik heb gezegd dat ik stuur op het bij elkaar voegen van regelingen. Dat heeft niet alleen effect op de administratieve lasten maar vertaalt zich ook in de financiële lasten voor de ondernemers en, als het goed is, eveneens voor het departement. Gelet op de personele uitdaging waarvoor wij de komende vier jaar worden gesteld, kunnen wij dat goed gebruiken. Ik zie deze motie dus als een ondersteuning van het beleid.

De heerAtsma(CDA)

Voorzitter. Ik ben blij dat de minister mijn motie als een ondersteuning van haar beleid beschouwt. Ik begrijp haar uitspraak dat het financiële gevolgen heeft wanneer het een boer vier uur minder tijd kost om administratieve handelingen te verrichten. Het gemiddelde uurloon van een boer ligt echter heel anders dan dat van een ambtenaar, directeur-generaal, minister of Kamerlid. Ik stel het echter zeer op prijs dat de minister de motie als een ondersteuning ziet en achter de intentie ervan staat.

De heerPolderman(SP)

Voorzitter. Evenals de heer Atsma ben ik erg blij dat de minister mijn motie als een ondersteuning van haar beleid beschouwt. Eerlijk gezegd, had ik niet anders verwacht. Wanneer zij het aannemen van de motie zou hebben ontraden, zou zij daarmee het hoofd in de schoot hebben gelegd wat betreft het halen van de doelstelling. Het lijkt mij buitengewoon verstandig dat de Kamer zich hierover uitspreekt en de minister op die manier een duwtje in de goede richting geeft. Ik handhaaf daarom mijn motie.

De voorzitter:

Hiermee zijn wij gekomen aan het einde van dit wetgevingsoverleg. Ik heb zes toezeggingen van de minister genoteerd, die in het verslag zijn opgenomen. Ik dank de minister en haar medewerkers. Over de ingediende moties zal komende dinsdag worden gestemd. Voor die tijd zal de Kamer nog een brief van de minister ontvangen.

Sluiting 18.12 uur.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), voorzitter, Atsma (CDA), Van Gent (GroenLinks), Poppe (SP), Waalkens (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Jager (CDA), Ormel (CDA), Koopmans (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), De Krom (VVD), Samsom (PvdA), Van Dijken (PvdA), Neppérus (VVD), Jansen (SP), Jacobi (PvdA), Cramer (ChristenUnie), Koppejan (CDA), Graus (PVV), Vermeij (PvdA), Zijlstra (VVD), Thieme (PvdD) en Polderman (SP).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Mastwijk (CDA), Ten Hoopen (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Luijben (SP), Tang (PvdA), Boekestijn (VVD), Bilder (CDA), Biskop (CDA), Koşer Kaya (D66), Van Leeuwen (SP), Dezentjé Hamming (VVD), Eijsink (PvdA), Depla (PvdA), Van Baalen (VVD), Kant (SP), Blom (PvdA), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Van Heugten (CDA), Brinkman (PVV), Kuiken (PvdA), Ten Broeke (VVD), Ouwehand (PvdD) en Lempens (SP).

Naar boven