31 031 XI
Jaarverslag en slotwet ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer 2006

nr. 8
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 8 juni 2007

De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer1 heeft de volgende vragen over het rapport van de Algemene Rekenkamer bij het Jaarverslag Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer 2006 (Kamerstuk 31 031, nr. 2) aan de regering voorgelegd.

De vragen en de daarop door de regering gegeven antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Koopmans

De griffier van de commissie,

Van der Leeden

Vraag:

De Algemene Rekenkamer stelt vast dat er teveel fouten en onzekerheden zijn rond de uitgaven aan huurtoeslag. Deze overschrijden, niet voor het eerst, de tolerantiegrens. Hiervoor is destijds een verbeterprogramma opgesteld. Hoe up-to-date is het verbeterprogramma nog, nu ook in 2006 fouten zijn geconstateerd? Welke maatregelen is de regering van plan te nemen om eenzelfde constatering niet ook te laten voorkomen in het Jaarverslag over 2007?

Antwoord:

De Algemene Rekenkamer stelt vast dat de fouten in de verplichtingen van de huurtoeslag de tolerantiegrens voor de verantwoordingstaat van VROM overschrijden. Omdat de huurtoeslag wordt uitgevoerd door de Belastingdienst heeft de Algemene Rekenkamer deze bevinding mee laten wegen bij haar oordeel over het financieel beheer van de minister van Financiën. In de Audit Actielijst van de Algemene Rekenkamer m.b.t. VROM heeft zij daarom geen aanbeveling geformuleerd. Het verbeterplan waarover in de vraag gesproken wordt, had geen betrekking op de uitvoering van de Huurtoeslag, maar op de uitvoering van de huursubsidie door VROM, en heeft daarom geen relevantie voor de huidige problemen. In de AWIR is wettelijk verankerd, dat de uitvoering van de huurtoeslag de verantwoordelijkheid is van de minister van Financiën.

Binnenkort zal de Staatssecretaris van Financiën een brief over verbetermaatregelen aan de Tweede Kamer zenden.

Vraag:

Onderschrijft de regering de conclusie van de Algemene Rekenkamer dat het totaal aantal fouten en onzekerheden in de uitgaven huurtoeslag € 94 miljoen betreft doordat er naast een bedrag van € 74 miljoen terug te vorderen huurtoeslag een bedrag van € 18,2 miljoen nog uit te betalen huurtoeslag open staat (zie Kamerstuk 31 031 XI nr. 2, blz. 30)? Bij hoeveel aanvragen huurtoeslag 2006 staat er een terug te betalen bedrag open? Kan de regering aangeven hoeveel huishoudens te weinig huurtoeslag hebben ontvangen als gevolg van trage of onjuiste verwerkingen van aanvragen of mutaties?

Antwoord:

In de bedrijfsvoeringsparagraaf van VROM hebben wij de hoofdlijnen m.b.t. de uitvoering van de huurtoeslag uit de bedrijfsvoeringsparagraaf van het jaarverslag van het ministerie van Financiën gepresenteerd. De verstrekte voorschotten huurtoeslag zijn in 2006 circa €74 mln. te hoog geweest. De Algemene Rekenkamer heeft aangegeven ook te lage betalingen als fout aan te merken waarmee zij een bedrag van naar schatting € 18,2 miljoen extra fout rekent. Wij zijn met de Algemene Rekenkamer en de Minister van Financiën van opvatting, dat ook te lage betalingen bij ingediende huurtoeslagaanvragen aangemerkt dienen te worden als fout.

Overigens is de schatting van de fout van de te lage betalingen van € 18,2 miljoen gebaseerd op een steekproef uitgevoerd door de auditdiensten. De bevindingen van de steekproef zijn geëxtrapoleerd voor de gehele massa van huurtoeslagaanvragen. Op basis van de representatieve steekproef kunnen we niet exact aangeven hoeveel huishoudens te weinig huurtoeslag hebben ontvangen als gevolg van trage of onjuiste verwerkingen van aanvragen of mutaties. In de steekproef zijn 474 posten gecontroleerd, waarvan er bij 13 geconstateerd is, dat er te weinig huurtoeslag werd betaald (= 2,7%). Bij circa 1 miljoen aanvragers zijn er dan naar schatting bij 27 000 aanvragen te weinig betaald.

Vraag:

Wat is de reactie van de regering op de aanbevelingen, ook wat betreft de Rijksgebouwendienst, op de conclusies en aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer voor het ICT-beheer en de informatiebeveiliging?

Antwoord:

De onvolkomenheid inzake ICT beheer en informatiebeveiliging bestaat bij VROM sinds 2001 en wordt op pagina 28 van het rijksbrede AR-rapport genoemd als 1 van de vijf onvolkomenheden die de Algemene Rekenkamer al in 2001 constateerden. De Algemene Rekenkamer heeft zowel het afgelopen jaar als het jaar daarvoor een verdiepingsonderzoek uitgevoerd naar de problemen bij VROM. De aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer inzake deze onvolkomenheid zijn de volgende:

• Lopende trajecten voortzetten

• Specifieke en tijdgebonden afspraken met leverancier ICT diensten

• Benodigde verbeteringen prioriteren

Voor de nakoming van de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer is geen intensivering van het beleid noodzakelijk. Gelet op de toezegging van de minister van Financiën in het plenaire verantwoordingsdebat om door de Algemene Rekenkamer geconstateerde onvolkomenheden binnen 2 jaar op te lossen of anders daarover uitleg aan de Kamer te verschaffen zal ik u, na afstemming met de Algemene Rekenkamer een brief sturen waarin aangegeven staat wat de activiteiten en bijbehorende planning zijn om de kwalificatie onvolkomenheid voor ICT beheer en informatiebeveiliging op te heffen. Ik maak u erop attent, dat de onvolkomenheid in de informatiebeveiliging van de Rijksgebouwendienst opgelost is.

U kunt daarvoor figuur 3 van het AR-rapport over VROM raadplegen (TK 31 031 XI, nr. 2, pagina 46).

Vraag:

De Algemene Rekenkamer geeft in haar nawoord in de richting van de ministers van VROM en WWI aan dat zij vindt dat de ministers periodiek geïnformeerd moeten zijn om te kunnen beoordelen of het vertrouwen, dat zij uitspraken in de richting van organisaties die een deel van de VROM-begroting uitvoeren, al dan niet terecht is. Acht de Algemene Rekenkamer de ministers te goed van vertrouwen? Hoe vaak zou de Algemene Rekenkamer een dergelijke periodieke informatie plaats laten vinden?

Antwoord:

Deze vragen dient u aan de Algemene Rekenkamer te stellen.

Vraag:

Hoeveel capaciteit (in fte en financiën) zal de overheveling van een aantal beleidstaken van het ministerie van BZK naar het ministerie van VROM kosten (integratie en inburgering, grotestedenbeleid e.d.)?

Antwoord:

Alleen de afdeling Grote Stedenbeleid wordt van BZK naar VROM overgeheveld. De in de vraag tussen haakjes genoemde directie Integratie & Inburgering wordt overgeheveld vanuit het Ministerie van Justitie.

Binnen het Ministerie van VROM is voor de overkomst van zowel de directie Integratie en Inburgering als de afdeling Grote Stedenbeleid van BZK aan VROM een projectorganisatie ingericht. Het project is onderverdeeld in 15 deelprojecten. Een groot aantal aspecten is daarbij aan de orde, deelprojecten zijn o.a. Administratie, Financiën, Huisvesting, Juridische aangelegenheden, Planning en control, Personeel en Regelingen. Binnen het Ministerie van VROM is voor het uitvoeren van de werkzaamheden tijd vrijgemaakt binnen de bestaande capaciteit, als een deeltaak binnen de werkpakketten van de betrokken medewerkers. Tevens is voor de overdracht van beide onderdelen voor mogelijke overige kosten, zoals voor verhuizing en ICT, een budget van 1 miljoen euro gereserveerd. Vooralsnog is hiervan slechts een beperkt deel daadwerkelijk besteed. Dit budget is niet bedoeld voor de kosten die door de Ministeries van BZK en Justitie worden gemaakt.

Vraag:

Waarom zijn geen cijfers beschikbaar van het aandeel personeelsuitgaven in de transactie-uitgaven? Kan hiervan een indicatie worden gegeven?

Antwoord:

In de Rijksbegrotingsvoorschriften voor het Jaarverslag worden geen cijfers gevraagd over het aandeel personeelsuitgaven in de transactie-uitgaven. Voor de goede orde de definitie van transactie-uitgaven is een andere dan de definitie van apparaatuitgaven. Ik ga hieronder er van uit, dat u wilt weten hoeveel het aandeel is van de personeelsuitgaven van de totale kosten van het apparaat.

Uit de financiële administratie blijkt dat er in 2006 € 168,3 mln aan loonkosten ambtelijk personeel is uitgegeven (excl. Baten-en lastendiensten RGD en NEA). In totaal is conform het Jaarverslag € 387,5 mln aan apparaatskosten gerealiseerd. Het aandeel van de loonkosten als percentage van de totale apparaatskosten is daarmee 43,4%.

Vraag:

Waarom komt de regering in het Jaarverslag niet expliciet terug op het beoogde effect van beleidsmaatregelen en evenmin op effectindicatoren die in de begroting wel zijn genoemd? Is de regering voornemens dit in het Jaarverslag 2007 wel te doen?

Antwoord:

In de bedrijfsvoeringsparagraaf van het jaarverslag hebben wij u gerapporteerd (TK 31 031 XI, nr. 1, p. 171), dat naast de zgn. comply or explain-brief van onze ambtsvoorganger (TK 29 949, nr. 43) van 19 juni 2006 bij nadere beoordeling in het verantwoordingstraject niet alle in de begroting opgenomen prestatiegegevens RPE-bestendig bleken te zijn. Wij zullen er op toezien, dat ook in het Jaarverslag 2007 alleen die effecten en effectindicatoren worden vermeld die voldoen aan de kwaliteitscriteria zoals die in de RPE zijn vermeld. Over het voorbeeld dat de Algemene Rekenkamer noemt: «verbeteren milieukwaliteit bodem» is gerapporteerd op 23 mei jl. (TK 31 031 XI, nr. 6) in reactie op het door het MNP op 16 mei jl. aan u aangeboden rapport «Realisatie milieudoelen-voortgangsrapport 2007».

Vraag:

De Algemene Rekenkamer beveelt de ministers van VROM en Wonen aan meer meetbare en tijdgebonden prestatie- en effectindicatoren in de begroting te benoemen en in het jaarverslag concreter terug te komen op de realisatiewaarden. Wordt hiermee onderkend dat op een aantal beleidsterreinen vanwege het immateriële karakter realisaties niet altijd in objectieve parameters zijn te vatten?

Antwoord:

In de bedrijfsvoeringsparagraaf van het jaarverslag hebben wij vermeld, dat voor de begroting 2008 een verbeterslag aangebracht zal worden, in die zin dat zichtbaar wordt welke beleidsprestaties (ook uit het Regeerakkoord) met het begrote geld worden beoogd en met behulp van welke RPE-conforme indicatoren daarmee beoogde effecten kunnen worden gemeten. Daarbij geven wij aan, dat de in te zetten beleidsinstrumenten mede afhankelijk zijn van het overleg met stakeholders, zodat doelmatig de doelen kunnen worden bereikt. De tijdige beschikbaarheid van betrouwbare beleidsinformatie in het verantwoordingstraject zal ik laten onderzoeken. Met de verzending van de comply or explain briefn, zoals vermeld bij het antwoord op vraag zeven, werd beoogd rekening te houden met het feit dat op een aantal beleidsterreinen realisaties niet altijd in objectieve parameters zijn te vatten. We verwijzen verder naar ons antwoord op vraag 7 en 4.

Vraag:

Het te laat aanleveren van informatie door o.a. SenterNovem heeft er toe geleid dat de totstandkoming van de jaarrekening van VROM onder druk kwam te staan. Heeft de Algemene Rekenkamer ook inzicht in de situatie bij SenterNovem die tot deze problemen heeft geleid? Of heeft de Algemene Rekenkamer bij dergelijke organisaties ook geen mogelijkheid om inzicht te verkrijgen omdat zij daartoe niet bevoegd is? Acht de regering het wenselijk om bij uitvoeringsorganisaties van het ministerie van VROM bevoegdheden toe te kennen aan de Algemene Rekenkamer teneinde controletaken uit te kunnen voeren?

Antwoord:

Voor de goede orde wijs ik erop, dat SenterNovem een onderdeel is van het ministerie van Economische Zaken.

De Algemene Rekenkamer heeft dezelfde onderzoeksbevoegdheden bij de baten-en lastendienst SenterNovem van Economische Zaken als bij VROM. Een uitbreiding van de bevoegdheden van de Algemene Rekenkamer bij SenterNovem is daarom niet nodig.

In de AuditActielijst 2007 van de Algemene Rekenkamer over het ministerie van Economische Zaken (TK 31 031 XIII, nr. 2, p. 17) geeft de Algemene Rekenkamer een aanbeveling, die in lijn is met het verbeterpunt zoals door mij geformuleerd is in de bedrijfsvoeringsparagraaf van het jaarverslag van VROM.

Vraag:

Wat is de reactie van de regering op elk van de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer ter verbetering van de financiële functie van het departement en van het financieel beheer van de personele uitgaven?

Antwoord:

Met betrekking tot de financiële functie heeft de Algemene Rekenkamer aanbevolen om de lopende verbetertrajecten voort te zetten, de werking van de interne controle te verbeteren en zorg te dragen voor toereikende beheersing van de veranderingen rond de integratie van de nieuwe beleidsterreinen en de vorming van het begrotingshoofdstuk Wonen, Wijken en Integratie.

Op de eerste twee aanbevelingen zijn een aantal acties geformuleerd, die gemonitord worden via het Audit Committee van VROM. Het verantwoordings- en het verplichtingenproces worden gestroomlijnd waardoor de tekortkomingen in de werking van de interne controle weggewerkt kunnen worden. De reeds getroffen beheersmaatregels zijn overigens dusdanig dat er slechts in beperkte mate (met uitzondering van de huurtoeslag binnen de toleranties) fouten of onzekerheden zijn geconstateerd door de Auditdienst en de Algemene Rekenkamer. De derde aanbeveling zien wij als een ondersteuning van de inspanningen om de overdrachtsdossiers met BZK en Justitie tijdig op orde te krijgen, zodat wij u hierover bij de 2de suppletore begroting 2007 kunnen informeren.

M.b.t. het financieel beheer van de personele uitgaven heeft de Algemene Rekenkamer aanbevolen om de procesbeschrijving af te ronden, zorg te dragen voor beter beheer rond de toekenning van niet-reguliere toeslagen en zorg te dragen voor beter beheer rond digitalisering personeelsdossiers.

De procesbeschrijvingen, in het kader van de interdepartementale samenwerking op personeelsgebied, waaronder die voor niet reguliere toeslagen, zijn opnieuw beschreven en worden binnenkort bekend gemaakt. Opdracht is gegevens om zorg te dragen voor een beter beheer rond de digitalisering van de personeelsdossiers.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van Gent (GL), Van der Staaij (SGP), Poppe (SP), Snijder-Hazelhoff (VVD), ondervoorzitter, Depla (PvdA), Van Bochove (CDA), Koopmans (CDA), voorzitter, Spies (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Haverkamp (CDA), De Krom (VVD), Samsom (PvdA), Roefs (PvdA), Neppérus (VVD), Van Leeuwen (SP), Jansen (SP), Jacobi (PvdA), Van der Burg (VVD), Van Heugten (CDA), Vermeij (PvdA), Madlener (PVV), Ouwehand (PvdD), Bilder (CDA) en Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU).

Plv. leden: Duyvendak (GL), Van der Vlies (SGP), Polderman (SP), Remkes (VVD), Crone (PvdA), Hessels (CDA), Koppejan (CDA), Ormel (CDA), Koşer Kaya (D66), Leijten (SP), Willemse-van der Ploeg (CDA), Kamp (VVD), Wolfsen (PvdA), Vos (PvdA), Zijlstra (VVD), Langkamp (SP), Gerkens (SP), Waalkens (PvdA), Van Beek (VVD), Schermers (CDA), Besselink (PvdA), Agema (PVV), Thieme (PvdD), Vietsch (CDA) en Ortega-Martijn (CU).

Naar boven