31 031 XI
Jaarverslag en slotwet ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer 2006

30 015
Voortgang bodemsanering

nr. 11
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juli 2007

Ik heb in het Wetgevingsoverleg d.d. 14 juni 2007 (inzake het jaarverslag VROM) de toezegging van mijn voorganger herhaald dat de Kamer nog vóór het zomerreces een brief zal ontvangen over de prioriteiten bij bodemsanering en de financiering daarvan. Zoals mijn voorganger in zijn brief van 7 april 2005 (kamerstuk 28 199/30 015, nr. 11) al aangaf zijn de thans op de rijksbegroting beschikbare middelen voor bodemsanering niet toereikend om de geformuleerde doelstellingen te halen. Mij zijn daarom plannen voorgelegd voor het nog scherper stellen van prioriteiten enerzijds en het verkrijgen van additionele middelen en inzetten van alternatieve instrumenten anderzijds. Ik heb nog enige tijd nodig om die voorstellen af te wegen mede in het licht van het zojuist uitgebrachte beleidsprogramma en de afspraken die het kabinet met de provincies en de gemeenten maakt over verdere decentralisatie en overdracht van middelen. Ik moet uw Kamer derhalve laten weten dat de toegezegde brief niet vóór 3 juli 2007 verzonden kan worden. De brief zal uw Kamer direct na het zomerreces bereiken.

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer

Naar boven