31 031 XI
Jaarverslag en slotwet ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer 2006

nr. 10
VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG

Vastgesteld 21 juni 2007

De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer1 en de algemene commissie voor Wonen, Wijken en Integratie2 hebben op 14 juni 2007 overleg gevoerd met minister Cramer van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en minister Vogelaar voor Wonen, Wijken en Integratie over de financiële verantwoording over het jaar 2006.

Van het overleg brengen de commissies bijgaand stenografisch verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Koopmans

De voorzitter van de algemene commissie voor Wonen, Wijken en Integratie,

Van Gent

De griffier van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Van der Leeden

Stenografisch verslag van een wetgevingsoverleg van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de algemene commissie voor Wonen, Wijken en Integratie

Donderdag 14 juni 2007

9.30 uur

De voorzitter: Koopmans

Aanwezig zijn 10 leden der Kamer, te weten:

Spies, Neppérus, Duyvendak, Jansen, Koopmans, Van Heugten, Samsom, Madlener, Depla en Van Gent,

en mevrouw Cramer, minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, en mevrouw Vogelaar, minister voor Wonen, Wijken en Integratie.

Aan de orde is de behandeling van:

het jaarverslag van het ministerie van VROM (XI) (31031-XI, nr. 1);

het rapport van de Algemene Rekenkamer bij het jaarverslag 2006 van het ministerie van VROM (XI) (31031-XI, nr. 2);

het wetsvoorstel Wijziging van de begroting van uitgaven en ontvangsten van het ministerie van VROM (XI) voor het jaar 2006 (slotwet) (31031-XI, nrs. 3 en 4);

de brief van de minister van VROM d.d. 24 mei 2007 met een reactie op het MNP-rapport realisatie milieudoelen voortgangsrapport 2007 (31031-XI, nr. 6);

de brief van de minister van VROM over de Landelijke Rapportage VROM-brede Gemeenteonderzoeken 2006 (30800-XI, nr. 105);

de brief van de minister van VROM d.d. 6 juni 2007 met de beantwoording van schriftelijke vragen bij de jaarverantwoording 2006 (31031 XI, nrs. 7 en 8);

de beantwoording vragen VROM naar aanleiding van het verantwoordingsdebat d.d. 7 juni 2006 (31031);

de brief van de minister voor WWI d.d. 22 mei 2007 over de woningproductie 2006 (30800-XI, nr. 104);

het jaarverslag van het minister van Justitie (onderdeel integratie en inburgering) (31031-VI, nr. 1);

de brief van de minister van Justitie d.d. 7 juni 2007 met de beantwoording van schriftelijke vragen departementaal jaarverslag 2006 (onderdeel integratie en inburgering) (31031 VI, nr. 5).

De voorzitter:

Hartelijk welkom. Wij beginnen vandaag met het onderdeel VROM en behandelen daarna het onderdeel WWI. Namens de commissie voor VROM heeft mevrouw Neppérus het rapporteurschap op zich genomen. Zij zal vanochtend eerst haar bevindingen geven. De minister zal daarop reageren, waarna er gelegenheid is voor een algemene ronde.

VROM

MevrouwNeppérus(VVD)

Voorzitter. Het gaat bij deze verantwoording om drie vragen: hebben wij bereikt wat wij wilden bereiken, hebben wij daarvoor gedaan wat wij zouden doen en heeft dat gekost wat het zou kosten? De Rekenkamer trekt een voorzichtige conclusie. De VBTB-conformiteit is in 2006 nauwelijks verbeterd ten opzichte van 2005. Ik denk dat dat wel erg voorzichtig is geformuleerd. Op belangrijke punten is er sprake van een achteruitgang.

Hebben wij bereikt wat wij wilden bereiken? Die vraag is gericht op de effectiviteit van het beleid, zo schrijft de Rekenkamer, maar vervolgens meldt zij dat het jaarverslag 2006 minder goed aansluit op de begroting dan het vorige jaarverslag. VROM komt volgens de Rekenkamer in het jaarverslag niet terug op het beoogde effect en op de effectindicatoren die in de begroting werden genoemd. Cruciaal is figuur 2 op blz. 34. Daaruit trek ik de conclusie dat VROM eigenlijk maar voor minder dan 10% van de operationele doelen antwoord geeft op de vraag of bereikt is wat men wilde bereiken. Dat percentage is laag, zowel in absolute zin als in vergelijking met andere departementen. Rijksbreed is het percentage circa 30. 10% is dus gewoon laag. VROM legt vaker dan andere departementen uit waarom informatie over effecten ontbreekt. Het gevolg is dat de Tweede Kamer voor meer dan 90% van de operationele doelen niet kan vaststellen of en, zo ja, in welke mate VROM effectief is geweest. Dat is iets waardoor de Kamer haar taken niet goed kan vervullen.

Hebben wij hiervoor gedaan wat wij zouden doen? Dan gaat het dus om de prestaties van VROM. De Rekenkamer constateert dat in het jaarverslag voor drie kwart van de operationele doelen niet concreet is aangegeven welke prestaties het ministerie heeft geleverd. Dat komt ook doordat in de begroting 2006 voor slechts een kwart van de doelen concrete informatie over beoogde prestaties is opgenomen. Ook hier scoort VROM in verhouding slecht. Rijksbreed wordt voor ongeveer 60% informatie over de prestaties opgenomen, VROM zit daaronder.

Heeft het gekost wat het zou kosten? Hierbij word ik iets optimistischer. De Rekenkamer meldt dat er goed inzicht in de kosten van beleid wordt geboden.

Wat de eerste twee vragen betreft, blijkt de informatie echter tekort te schieten. De ministers reageerden kort op de aanbevelingen van de Rekenkamer. Ik ben voor korte, zakelijk antwoorden, maar dit vond ik wel erg summier, ook afgezet tegen de ruim 36 bladzijden van vorig jaar. Informatievoorziening aan de Kamer is een kernpunt. Wat is de reden voor de sterke achteruitgang van het informatiegehalte van zowel de begroting als de verantwoording ten opzichte van eerdere jaren? Zal de verbeterslag, die gelukkig wordt aangekondigd, resulteren in een acceptabel niveau van de prestatiegegevens? Welk deel van de operationele doelen zullen de ministers voorzien van adequate gegevens over beleidseffecten en -prestaties in de begroting 2008, de verantwoording 2007 en de verantwoording 2008?

Ik kom op de beleidsprioriteiten, die weinig concreet zijn. Wat de Nota Ruimte betreft merkt de Rekenkamer op dat concrete meetpunten ontbreken. Dat lijkt mij iets zorgwekkends. Ook de verantwoording voor het halen van milieudoelstellingen is vaag en schiet tekort. Ook hier speelt weer dat je informatie moet geven.

Dan de rechtmatigheid en het financieel beheer. De Rekenkamer concludeert dat het jaarverslag niet geheel voldoet aan de gestelde eisen. Voor 92 mln. zijn bij de huurtoeslag onrechtmatig verplichtingen aangegaan. De tolerantiegrens bedraagt 1% van de totale verantwoordingsstaat van een departement, dus het is te veel. Over de huurtoeslag is in dit huis al veel gesproken. In de jaarstukken van Financiën staat dat het systeem instabiel was, omdat er allerlei mutaties in zijn aangebracht. Dat zou ertoe geleid hebben dat wijzigingen moesten worden aangebracht in het automatiseringssysteem. Als dat de reden is, is de vraag waarom de politieke keuze is gemaakt om de automatiseringssystemen steeds aan te passen aan de wijzigingen. Hebben over deze wijzigingen gesprekken met Financiën plaatsgevonden?

De Rekenkamer stelt vast dat er onvolkomenheden zijn in de bedrijfsvoering. Genoemd wordt onder meer de financiële functie. Er zou een gebrekkige naleving van interne procedures zijn. Daarnaast worden opmerkingen gemaakt over ICT-beheer en informatiebeveiliging. Het blijkt dat de beveiliging nog niet voldoet aan de daarvoor geldende normen, die zijn opgenomen in het voorschrift informatiebeveiliging rijksdienst. Er zijn fouten gemaakt bij de toekenning van specifieke toeslagen en er is sprake van onvolledige dossiervorming. De ministers zeggen de aanbevelingen te zullen overnemen, zoveel mogelijk samenlopend met lopende en nog in te plannen verbeteracties. Zij kunnen niet garanderen dat de onvolkomenheden eind 2007 zullen zijn opgelost. Wanneer zal dat dan wel het geval zijn?

De Rekenkamer vraagt aandacht voor knelpunten die zijn ontstaan doordat VROM een aantal taken heeft uitbesteed aan andere organisaties. Soms zijn het onderdelen van andere departementen, bijvoorbeeld de Belastingdienst met de huurtoeslag en SenterNovem met veel subsidieregelingen, soms zijn het lagere overheden. De Rekenkamer signaleert dat deze knelpunten zich vooral voordoen bij de centrale administratie van de organisaties waaraan het werk is uitbesteed en de centrale organisatie op het departement. De ministers zijn hoopvol en merken op dat zij erop willen vertrouwen dat de overeengekomen taken door andere organisaties ordelijk en controleerbaar worden uitgevoerd. Het woord "vertrouwen" geeft mij de indruk dat men blindelings vertrouwt en niet wil controleren. Op welke wijze en op welk terrein zullen de ministers de aanbevelingen van de Rekenkamer opvolgen? Waarom garanderen de ministers niet dat alle onvolkomenheden zullen worden opgelost? Waarom willen de ministers, gezien hun verantwoordelijkheden, erop vertrouwen en niet zelf vaststellen dat de overeengekomen taken door andere organisaties, waaronder lagere overheden en andere departementen, ordelijk en controleerbaar worden uitgevoerd? Overwegen de ministers zich periodiek te laten informeren? Dan weet je al meer om tot controle te kunnen overgaan.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

MinisterCramer

Voorzitter. Het is natuurlijk een vreemde situatie. Eigenlijk zou de heer Van Geel hier moeten zitten om de begroting die grotendeels onder zijn verantwoordelijkheid tot stand is gekomen, te verdedigen. Ik zal proberen de Kamer zo goed mogelijk te informeren over datgene wat in de afgelopen periode is gebeurd.

Een aantal onderwerpen springt eruit: klimaat en energie, kwaliteit van lucht, bodem en water, beprijzing van milieu, inclusief duurzaam inkopen en vergroening van het belastingstelsel, en drie punten die met de internationale benadering te maken hebben: een gecoördineerde langetermijnaanpak van internationale thema's op het gebied van milieu en ruimte, een compacte, effectieve en efficiënte regelgeving in Europees verband, en het thema duurzame ontwikkeling als een kabinetsbreed thema. Ik benadruk dat op het gebied van ruimte de komende tijd een aantal thema's zal worden uitgewerkt en besproken. Het gaat dan om het ordenen van ons land op een manier waarin vele maatschappelijke activiteiten tot hun recht komen. Wij moeten proberen daarin een evenwicht te vinden in het licht van een duurzame leefomgeving.

De voorzitter:

Ik onderbreek u, omdat ik u erop wil wijzen dat wij in eerste instantie vooral een reactie verwachten op de inbreng van de rapporteur.

MinisterCramer

Goed. Mevrouw Neppérus stelde allereerst de vraag aan de orde wat wij hebben bereikt. Wat het milieu betreft is dat goed verwoord in de rapportage van het MNP. Inzake de ruimte is een proces opgestart waarin vanuit het MNP een monitor wordt ontwikkeld. Er is in 2006 daartoe een nulmeting gedaan door MNP en RPB.

Hebben wij gedaan wat wij zouden moeten doen? Het MNP geeft duidelijke resultaten op het gebied van het milieu. Wat de ruimte betreft zitten wij nog in een proces waarin wij een koppeling aanbrengen met doelen en effectiviteit. Ik hecht er zeer aan dat wij werken volgens de systematiek van de Rekenkamer. De essentie daarvan is dat je bij het opstellen van het beleid duidelijke indicatoren hanteert op grond waarvan je kunt vaststellen of het beleid haalbaar is. Het formuleren van die indicatoren is essentieel en moet eigenlijk al bij het formuleren van de begroting en de doelen klip en klaar helder zijn. Dat is een proces waar ik de komende jaren veel aandacht aan zal besteden, omdat ik het ook zelf belangrijk vind om te kunnen waarborgen dat je datgene wat je wilt doen, ook kunt waarmaken. Het moet ook financieel goed worden onderbouwd op effectiviteit.

Wat weten wij nu? Nogmaals, wat het milieu betreft heeft het MNP een rapport opgesteld. De essentie daarvan is dat de trends in milieudruk en milieukwaliteit doorgaans gunstig zijn, maar dat bij vastgesteld beleid de doelen voor veel milieudossiers niet op tijd gerealiseerd worden. Je kunt dat op twee manieren interpreteren. Het MNP zegt dat wij het tempo iets moeten opvoeren, maar vindt wel dat wij heel erg op de goede weg zijn en dat wij in staat zijn om de doelen te halen. De CO2-doelen van het vorige kabinet zijn gehaald. Wat de SO2 betreft halen wij de doelen niet op tijd. Wij zetten er een extra actie op om de doelen wél te halen. Met de industrie en de vervoersector moeten wij in gesprek om een versnelling aan te brengen. In principe halen wij het alleen een paar jaar te laat. Er is nog een probleem met de NOx. Daar geldt hetzelfde voor: het is geen kwestie dat wij de doelen niet halen, het is een kwestie van versnelling. Het vorige kabinet had wat minder ambitieuze CO2-doelen dan wij. Ook daar zullen wij een versnelling in moeten aanbrengen.

MevrouwNeppérus(VVD)

Wij gaan nu een inhoudelijke discussie beginnen over de aparte doelstellingen. Als rapporteur gaat het mij erom of de informatievoorziening is opgenomen in het jaarverslag. Het MNP-overzicht hebben wij later ontvangen.

MinisterCramer

Oké. Ik heb het over de effectiviteit en de doelen gehad. Vervolgens heb ik aangegeven dat wij zullen werken aan een verbetering, met name in de concreetheid van de doelen op het gebied van de ruimte. De monitor ruimte is net opgestart. De komende jaren zal blijken of wij in staat zijn om ook op dat terrein duidelijk aan te geven welke doelen wij wel en niet kunnen halen en wat de effectiviteit van de maatregelen is.

De conclusie van de Rekenkamer is dat er enkele onvolkomenheden in de bedrijfsvoering zitten, in het bijzonder bij de financiële functie en bij de personele uitgaven. De onvolkomenheden zijn door ons omgezet in actiepunten. Deze punten zullen wij het komend jaar uitvoeren.

Wij zullen de Kamer zo spoedig mogelijk nader informeren over ICT-beheer en informatiebeveiliging. De gesignaleerde onvolkomenheid is niet in zo'n korte tijd op orde te krijgen. Wij hebben wel een heel plan van aanpak, maar dat zal ietsje langer duren.

Wij hebben de MNP-rapportage vanwege een fasering in de tijd niet kunnen verwerken in het jaarverslag. Er was te weinig tijd om de rapportage van mei mee te nemen in het verslag.

Het punt van de uitbesteding hebben wij vorig jaar al geadresseerd. Er is bij EZ een verantwoording opgesteld die gecertificeerd is door de accountantsdienst voor bijvoorbeeld de VROM-regelingen van SenterNovem, en wij gaan niet controle op controle doen. De verbeteractie is al in een vergevorderd stadium. De voortgang in het dossier SenterNovem is al gigantisch.

MevrouwNeppérus(VVD)

Voorzitter. Over de informatie in het jaarverslag heeft de minister een aantal opmerkingen gemaakt. Ik begrijp dat wij monitoring krijgen op het punt van de ruimte. In de begroting komen concrete doelen te staan. Voor ons is essentieel dat wij die doelen naderhand terugvinden. Worden voortaan de doelen concreet geformuleerd en wordt de rapportage van het MNP opgenomen in het jaarverslag?

Controle op controle heeft iets dubbels, maar wij moeten wel geïnformeerd worden. Naast SenterNovem heb ik ook de lagere overheden genoemd.

Wanneer kunnen wij de brief over de ICT verwachten? Binnen drie maanden?

MinisterCramer

Voorzitter. Bij de introductie heb ik al gezegd dat ook ik het van belang vind dat de doelen worden opgenomen in de begroting. Wij zullen de twee rapportages op elkaar gaan afstemmen, zodat het integraal wordt.

Ik doe geen concrete toezegging over de ICT.

Wij moeten ervan uitgaan dat de EZ-accountantsdienst en andere accountantsdiensten hun werk goed doen. Ook op het niveau van de lagere overheden moeten de zaken goed worden gecontroleerd.

MevrouwNeppérus(VVD)

Met een andere organisatie of met een ander departement moet je heel duidelijk afspreken wat je kunt verwachten. Het is goed om die afspraken na te gaan.

MinisterCramer

Dat is vanzelfsprekend. Dat doen wij natuurlijk ook.

De voorzitter:

Wij gaan over tot de algemene ronde.

De heerVan Heugten(CDA)

Voorzitter. Voor het onderdeel ruimte waren eind 2005 bij het vaststellen van de VROM-begroting voor 2006 voor het CDA vier punten belangrijk. Ze hadden allemaal direct of indirect te maken met het thema dat minister Dekker indertijd had geïntroduceerd: hoe VROM kon veranderen van een hindermacht naar een ontwikkelkracht. Ik noem de punten nog een keer: vermindering van de administratieve lasten en de knellende wet- en regelgeving, toepassing van ontwikkelingsplanologie bij diverse gebiedsontwikkelingen, start van de uitvoering van de Nota Ruimte, vaststelling van een nieuw wettelijk kader, te weten de Wet op de ruimtelijke ordening, de Grondexploitatiewet, de Wet voorkeursrecht gemeenten, de Huisvestingswet en het Besluit ruimtelijke ordening.

Het jaarverslag bevestigt onze conclusie dat de resultaten op deze vier terreinen in 2006 nogal wisselend zijn. Vooral het onderdeel lastenverlichting heeft nog niet veel vruchten afgeworpen. In het jaarverslag staat dat het punt wordt doorgeschoven naar 2007. Wat is precies doorgeschoven en wat kunnen wij in 2007 nog verwachten?

De Nota Ruimte is vastgesteld en de uitvoering ervan is ter hand genomen. Dat kan van een aantal andere grote uitvoeringsprojecten en gebiedsontwikkelingen niet of nog niet worden gezegd. Met name het toepassen van de FES-criteria in ruimtelijke projecten veroorzaakt nogal veel stroperige discussies. Wordt deze problematiek in 2007 daadwerkelijk opgelost?

De Algemene Rekenkamer vindt de financiële functie voor verbetering vatbaar. Met name de gebrekkige naleving van interne procedures en het gebrek aan aandacht voor financiële procedures wordt gehekeld. Mogen wij dit zo uitleggen, dat de minister haar best zal doen om bij subsidieregelingen en cofinancieringen het verantwoordingscircus voor betrokkenen tot een minimum te beperken? Als dat de insteek is, dan maken wij ons over de opmerking veel minder zorgen. En dan wordt er toch nog iets gedaan aan de vermindering van de interne bureaucratie.

MevrouwSpies(CDA)

Voorzitter. Als je zo'n debat vooorbereidt, kijk je nog even terug naar november 2005. Ik doe dat met heel veel plezier. In het CDA was het manifest voor duurzame ontwikkeling net vastgesteld. In de begroting stonden twee thema's centraal: luchtkwaliteit en klimaat. Ik weet dat sommige collega's wat lacherig deden toen ik met de energiebox naar het spreekgestoelte toog, maar inmiddels zijn in Woerden 10.000 huishoudens voorzien van zo'n box. Met relatief simpele middelen kun je al grote stappen op het gebied van energiebesparing zetten. Is de minister bereid om dit soort activiteiten in de toekomst voort te zetten?

De waardering van de Algemene Rekenkamer en het MNP oogt wat mager. Het resultaat is een zes minnetje. Het aantal rode balkjes op pag. 8 in de rapportage van het MNP is nog veel te groot. De richting is goed, maar het tempo moet omhoog. Wij zijn ons er daarbij zeer van bewust dat een hele hoop van die doelen alleen maar gerealiseerd kan worden als wij daar in Europees verband op samenwerken. Het niet of niet op tijd halen van de doelen, bijvoorbeeld op het gebied van energiebesparing, wordt voor een deel verklaard uit het onvoldoende tot stand komen van internationale afspraken. Uit beleidsartikel 10 van het jaarverslag blijkt dat bijna 100 mln. wordt geïnvesteerd in het versterken van het internationale en nationale milieubeleid. Doen wij daar de goede dingen en doen wij de dingen goed? Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat wij met die 100 mln. niet gerealiseerd hebben wat ons voor ogen stond. Gaat de minister de inzet van mensen en middelen zodanig herschikken, dat Nederland op een aantal punten nog meer de Europese kar gaat trekken om tot dat noodzakelijke bronbeleid in internationaal kader te komen?

Velen van ons hebben de nachten geteld tot de grote dag van vandaag, 14 juni, de dat waarop het kabinet zijn beleidsprogramma presenteert. Voor het milieudeel zal daar nog weinig in staan, als ik de reactie van de minister op het MNP-rapport goed lees. Wij moeten tot september wachten op de contouren van het Project Schoon en Zuinig. Het is ook nog niet helemaal helder of wij vandaag al zicht krijgen op de besteding van de intensiveringen. Soms is het goed om aan verwachtingenmanagement te doen!

Het tempo in de bodemsanering was in 2005 hoger dan in 2004, maar het schiet nog niet genoeg op. Mogen wij op dit punt verder doorpakken van de minister verwachten?

Bij de VROM-inspectie is door onderbezetting ruwweg 2,5 mln. minder uitgegeven dan voorzien. Die 2,5 mln. mag de minister wat ons betreft in haar zak houden, zeker nu ook het jaarverslag laat zien dat er aan rijkstoezicht en interbestuurlijk toezicht een vermindering in de bestedingen van 4,9 mln. naar ongeveer 1,3 mln. heeft plaatsgevonden. Dat zijn bewegingen in de door het CDA gewenste richting. Wel hebben wij in 2006 geleerd dat de handhavingsketen kwetsbaar is. Als zich iets voordoet dat anders dan normaal is, zijn menige bestuurder en menige handhaver de weg kwijt. Juist voor die atypische gevallen moet het systeem worden verbeterd. Wat gaat de minister op dit punt aan activiteiten ontwikkelen?

Wat SenterNovem betreft kon ik een "lekker puh"-glimlach niet onderdrukken toen ik het rapport van de Algemene Rekenkamer las. Door te traag leveren van een aantal gegevens door SenterNovem was het jaarverslag nauwelijks op tijd klaar te krijgen. De minister heeft daarmee aan den lijve ondervonden wat heel veel enthousiaste ondernemers dag in dag uit ondervinden. Zij komen daar buitengewoon moeilijk en traag door de bureaucratie heen. Ik hoop dat de minister dit als aanleiding gebruikt om samen met haar collega van EZ SenterNovem heel stevig door te lichten. Daar moet echt een versnelling plaatsvinden; op deze manier gaat het niet goed. Ik kan het mij voorstellen dat er meer instellingen zijn die aan een vergelijkbare doorlichting onderworpen zouden kunnen worden.

De heerJansen(SP)

Voorzitter. De SP-fractie is altijd in voor een goed debat, maar dan moet er wel een mooie basis onder liggen. Zowel de Rekenkamer als onze rapporteur mevrouw Neppérus heeft aangegeven dat het jaarverslag niet echt die mooie basis is. In zo'n verslag moeten de maatschappelijke effecten centraal staan. Een voorbeeld is het rapport van het MNP Realisatie milieudoelen. Het balkenschema daarin geeft de essentie van de manier waarop het loopt met onze milieudoelen. Een ander voorbeeld is het jaarverslag van DSM. In vier pagina's wordt daarin weergegeven hoe de prestaties zich verhouden tot eerdere prestaties en tot de doelstellingen. Soms kunnen wij van het bedrijfsleven leren.

De voorzitter:

Ik vind het bijzonder dat de SP DSM als voorbeeld neemt.

De heerJansen(SP)

Ere wie ere toekomt, voorzitter.

Voor ruimtelijke ordening bestaat er niet zoiets als het MNP-rapport. De SP pleit ervoor om daar wel mee te beginnen. Wij zouden ook voor de effecten van ons ruimtelijk beleid zo'n balkenschemaatje moeten hebben. Dan leggen wij een goede feitelijke basis onder discussies over bijvoorbeeld de verrommeling van het buitengebied, inbreiden of uitbreiden en de relatie tussen ruimtelijke ordening en mobiliteit. Wil de minister het komend jaar een stap in die richting doen?

Kan de minister, nu het vrijwel ontbreekt aan een verantwoording van de beleidsmatige effecten, een reactie geven op de uitspraak van de directeur van het MNP in Buitenhof afgelopen zondag? Hij maakte in feite gehakt van het ruimtelijke beleid van de afgelopen tien jaar. Dat beleid was heel sterk gericht op decentralisatie: laat provincies en gemeenten het vuile werk opknappen. De regie uit Den Haag was minimaal. De balans moet worden opgemaakt. Als de minister de uitspraken van de directeur van het MNP onderschrijft, hoor ik graag of zij daar consequenties aan verbindt voor haar beleid voor de komende periode.

Ik kom op de handhaving. Wij hebben een rapport ontvangen van de inspectie, waarin overigens ook enige balkenschema's zijn opgenomen. 50% van de gemeenten blijkt onvoldoende of slecht te scoren bij de handhaving op het gebied van de ruimte. 30% van de gemeenten scoort slecht bij de handhaving van bestemmingsplannen. Het is onduidelijk hoe hoog de minister de lat gaat leggen. Wat vindt zij een acceptabel niveau? Wat zouden die gemeenten moeten halen? Wat betekent deze uitkomst voor de efficiencyoperatie bij VROM? Zal deze operatie bij de inspectie minder ingrijpend zijn of ziet de minister andere manieren om de effectiviteit te vergroten?

Het MNP zegt dat het onwaarschijnlijk is dat het plafond op het gebied van SO2 gehaald zal worden. De minister reageert daarop met de mededeling dat haar inzet gericht is op het halen van de doelstelling. Binnenkort zal zij bepalen of aanvullende maatregelen nodig zijn. Hoe valt dat te rijmen met het toestaan van de bouw van extra kolencentrales? Als ik goed geïnformeerd ben, zal volgende week de vergunning worden afgegeven voor de bouw van een nieuwe kolencentrale van E.ON, ook al stoot deze centrale veel meer SO2 uit dan een gascentrale. Over echte duurzame energieopwekking spreek ik dan nog maar niet. Hoe valt dit met elkaar te rijmen?

Ook het MNP is kritisch over de bodemsanering. Het gaat niet lukken om de spoedlocaties voor 2015 aan te pakken. Een volledige bodemsanering voor 2030 zit er ook niet meer in. De minister zegt dat dat laatste ook niet nodig is en dat het de vraag is of er na die periode nog rijksgeld voor dit doel komt. Is hier sprake van een koerswijziging? Wij vinden dit slecht te rijmen met goed rentmeesterschap. Er wordt erg makkelijk gedaan over die kloppende tijdbom in onze bodem. Hoe kan het dat het kostenverhaal (de vervuiler betaalt) bij de bodemsanering vrijwel is doodgebloed? In het afgelopen jaar is slechts ruim 3 mln. opgehaald, een fractie van de werkelijke kosten.

Over het gassen met methylbromide hebben wij twee vragen gesteld in de schriftelijke ronde. De minister meldde dat het Montrealprotocol prima wordt nageleefd. Iets verderop in de beantwoording schrijft zij dat het gassen van scheepscontainers hand over hand toeneemt, hetgeen zij zorgwekkend vindt. Gaat het nu goed of slecht? Wat de SP-fractie betreft moet het gassen van scheepsladingen met methylbromide met kracht worden aangepakt. Dat moet uiteraard in internationaal verband, maar wij vragen ons af of het niet ook nationaal kan gebeuren. Welke initiatieven kunnen wij op dit vlak verwachten?

Ik hoop dat wij volgend jaar een goed politiek debat kunnen voeren over een verslag dat voldoet aan de voorwaarden die ik heb genoemd.

De heerDuyvendak(GroenLinks)

Voorzitter. In de Nota Ruimte staan nauwelijks operationele doelen. Het is niet alleen een kwestie van goed monitoren, je moet ook weten wát je moet monitoren. Daarvoor moet je dus eerst doelen formuleren. Ik vraag de minister of dat ook haar ambitie is. Wil zij een slag over de Nota Ruimte heen maken met het formuleren van controleerbare doelen, opdat deze in een volgende periode kunnen worden gemonitord? Wie gaat een en ander overigens monitoren? Het MNP blijkt op ruimtelijk gebied feitelijk meer te monitoren dan het Ruimtelijk Planbureau. Van dat bureau ontvangen wij een soort essays, die weliswaar interessant zijn, maar die ons in dit kader weinig opleveren.

Het rapport van het MNP zou in feite integraal onderdeel van de rapportage moeten uitmaken. Het maakt de kwaliteit van de rapportage een stuk beter. Op blz. 8 staat het rapportcijfer voor staatssecretaris Van Geel. Het grafiekje geeft in feite bijna alleen rode kaarten. De trend is voor de helft gunstig, voor de andere helft is er weinig van te zeggen. Bij het bereiken van doelen is het bijna alleen rood. Dat is uitermate teleurstellend, zeker als je beseft dat de doelen vaak al afgezwakt zijn. Dit is niet wat er nodig is voor een goede milieukwaliteit, dit is wat het vorige kabinet zichzelf ten doel had gesteld. Misschien moeten wij in een zaaltje nog maar eens met de heer Van Geel spreken over de manier waarop hij hierop terugkijkt.

De heerVan Heugten(CDA)

Is de heer Duyvendak voorstander van realistische doelen? Is het wel verstandig om in doelen ook een stuk ambitie in te bouwen? Ik denk aan de CO2-reductie. Daarbij hanteerde de heer Duyvendak de omgekeerde redenering.

De heerDuyvendak(GroenLinks)

Ik ben voor realistische doelstellingen. Daarin wordt uitgegaan van wat nodig is voor de gezondheid van mensen en voor datgene wat je vanuit het belang van duurzaamheid voor het land nodig vindt. Dat is realistisch. Daarop moet je je inspanningen afstemmen. Dat heeft het vorige kabinet volstrekt nagelaten. Dat heeft geen doelen gesteld, dat deed wat nodig was.

De heerVan Heugten(CDA)

Dus u veroordeelt het ambitiegedeelte dat in het rapportcijfer wordt meegenomen, maar u wilt er in de toekomst wel mee doorgaan. Een groot deel van de doelen is niet gerealiseerd, zo blijkt uit het staatje van het MNP. U houdt er geen rekening mee dat in een groot deel van onze doelstellingen een stuk ambitie zit waarvan je van tevoren weet dat het gestapeld wordt op het realisme in de doelstelling.

De heerDuyvendak(GroenLinks)

Je moet je doelen realistisch stellen en vervolgens je beleid daarop afstemmen. Als je in de landbouw doorgaat met de bio-industrie, als je doorgaat met het investeren in wegen en niet in openbaar vervoer, dan kom je klem te zitten met je doelen. Dat is precies wat deze rapportage zichtbaar maakt.

Het energiebesparingstempo is heel verontrustend. Het gaat gewoon de verkeerde kant op. Zelfs die 1% wordt krap. Als wij niets doen, blijft het daarbij, terwijl het doel 1,3% was en in het regeerakkoord 2% is opgenomen. De energiebesparingsbox van mevrouw Spies heeft toch niet zó aangetikt dat dit is voorkomen. Waar zit het nou vast? Waar is het zo misgegaan dat er zo ontzettend weinig is gerealiseerd? Wat de minister eraan gaat doen, horen wij hopelijk vanmiddag. Wij kijken er verwachtingsvol naar uit.

Het MNP constateert dat er sinds 2005 heel weinig gebeurt op het terrein van CDM en JI. Er worden geen buitenlandse rechten meer gekocht, terwijl wij een grote ambitie hebben om daar onze doelen te realiseren. Wat heeft de minister op dit terrein aangetroffen en is het nog reëel, ook gezien de kosten, om te verwachten dat de doelen bereikt worden?

Er hangen ons kolencentrales boven het hoofd. De minister heeft eerder gezegd dat zij de Kamer nog voor de zomer zou informeren over de manier waarop zij wil omgaan met het weggeven van CO2-rechten met nieuwe kolencentrales. Krijgen wij die informatie binnenkort?

In haar brief gaat de minister helemaal niet in op de lokale luchtkwaliteit, terwijl het MNP daar een aantal dingen over meldt. Het gaat weliswaar beter, maar de doelen worden niet gehaald. Het zijn harde Europese doelen. Ook het Nationaal Samenwerkingsprogramma Lucht, dat ons in december 2006 zou bereiken, hebben wij nog niet gezien.

De heerSamsom(PvdA)

Voorzitter. Ik kan kort zijn. Ten eerste omdat het technische deel van dit debat zeer consciëntieus door mijn collega mevrouw Neppérus is waargenomen. Ten tweede omdat het politiek-inhoudelijke deel in het jaarverslag niet echt tot uiting komt. Ik heb zo'n jaarverslag eigenlijk altijd een merkwaardige exercitie gevonden. Het is een beetje een ISO 9000-achtige aanpak: als je opschrijft dat je betonnen zwemvesten wilt maken en je maakt ze vervolgens, krijg je een plusje. Of betonnen zwemvesten nuttig zijn, is niet aan de orde.

Gelukkig hebben wij van het MNP, dat zijn taak steeds beter opvat, een belangrijk staatje ontvangen. Dit staatje geeft aan waarom het zo goed is dat wij een nieuw kabinet hebben, met een nieuw regeerakkoord, met andere ambities. Zeker op het gebied van duurzaamheid en milieu is het een trendbreuk met de vorige drie kabinetten. Ik wil niet verhelen dat ik als oppositielid enig plezier heb beleefd aan die rode balkjes, maar volgende keer doe ik dat met veel minder plezier. Ik wil de minister met klem verzoeken, mijn leven niet al te moeilijk te maken. In bepaalde kolommen moeten de resultaten echt beter. Het meest zorgelijk is dat in de afgelopen jaren de trend op sommige onderdelen de verkeerde kant op is gegaan. Bij energiebesparing is het het ergst, maar ook op andere onderdelen blijkt er geen vordering te zijn gemaakt. De ambities van deze coalitie geven aan dat die trend als een speer omhoog moet om de doelen te gaan halen. De minister heeft voor de concrete plannen al verwezen naar de presentatie van de volgende begroting. Ik zeg haar bij dezen dat ons geduld dan ook wel op is. Ik wil de volgende keer hier niet met allemaal rode balkjes zitten, want dan weet ik wel wat mijn buurman gaat zeggen. En daar heb ik helemaal geen zin in.

De heerJansen(SP)

De heer Samsom vindt dat de trend op sommige onderdelen moet worden omgebogen. Kan hij iets concreter zijn? Wat zijn concrete pijnpunten en hoe hoog legt hij de lat?

De heerSamsom(PvdA)

Het gaat om die bovenste stukjes. Het kabinet heeft de prioriteit niet onterecht gelegd bij energie en klimaat. Het zijn onze belangrijkste overkoepelende milieuproblemen. Dat gele balkje over het binnenlandse Kyotodoel is absoluut onverteerbaar. Dat moet groen en zelfs donkergroen worden. Energiebesparing is de moeilijkste opdracht voor de komende decennia. Het is wel eens vergeleken met het project van de eerste man op de maan, maar het is veel moeilijker. Voor het neerzetten van een man op de maan heb je een paar goede ingenieurs en een hoop geld nodig. Voor energiebesparing heb je de hele samenleving, zeven miljoen huishoudens, nodig. Dat is een hele klus. Het wordt niet makkelijk, maar het moet wel. Die hokjes moeten groen en donkergroen worden. Op termijn moet ook de laatste tabel, waarin staat of wij onze milieudoelen hebben gerealiseerd, naar groen.

MevrouwSpies(CDA)

Ondanks de goede verhoudingen in de coalitie is het CDA altijd voor meer groen en minder rood, maar ik begrijp de heer Samsom niet helemaal als hij zegt dat hij in de uiterst rechtse kolom genoegen kan nemen met wat rood. Hij zegt dat de trend in ieder geval groener moet worden. Daar ben ik het mee eens, maar de heer Samsom denkt dat de rechterkolom volgend jaar nog helemaal rood zal zijn.

De heerSamsom(PvdA)

Ik hou enige rekening met de achterliggende systematiek. Staatssecretaris Van Geel verdedigde zich altijd met het argument dat het MNP nu eenmaal heel strak rekent. Alleen als het in harde wetgeving vastligt, mag in de laatste kolom iets worden veranderd. Ik weet niet of wij dat in één jaar redden. Daarom zeg ik: misschien hebben wij de eerstvolgende keer nog een paar van die hokjes op rood staan. Het ongeduld blijft: in deze kabinetsperiode moet het allemaal naar groen. De doestellingen voor 2020 gaan wij halen. There is no alternative, zeggen die Amerikanen dan wel eens.

De heerMadlener(PVV)

Voorzitter. Een hoop blabla van mijn buurman, want het is rood en het blijft rood. De doelstellingen rond het rekeningrijden, die met veel tamtam zijn gepresenteerd, zijn er nu al af. Dat gaat het verhaal van dit kabinet worden. Wij moeten wel aan CO2-besparing doen, maar er wordt geen kernenergie gebruikt. Dat gaat dus gewoon niet werken. Wij moeten wel meer biodiesel gebruiken, maar daarvoor mag geen oerwoud worden gekapt. En dat is natuurlijk wel gebeurd vorig jaar. Ik vind dat dat niet goed blijkt uit het jaarverslag.

Wat hebben wij bereikt en wat wilden wij bereiken? Mij is gebleken dat wij niet weten wat wij wilden bereiken. Wat wij hebben bereikt, is al helemaal niet duidelijk omschreven. Ik heb dus eigenlijk niet zoveel aan deze hele exercitie. Uit het rapport van de Rekenkamer blijkt duidelijk dat er geen of te weinig meetbare en tijdgebonden prestatie- en effectindicatoren zijn. Wat zitten wij hier dan te doen?

Vorig jaar zijn de olieprijzen gigantisch gestegen. De benzineprijs is gestegen, hetgeen heel weinig effect heeft gehad op het gedrag van de burger. Er worden nu allemaal zogenaamde milieuheffingen voorgesteld, maar die gaan dan ook weinig effect hebben. De heffingen komen bovenop die stijgende olieprijs, waarvan het mij niet zou verbazen als de stijging volgend jaar doorgaat. Wat gaat de regering dan doen met al die heffingen? Het was rood, het is rood en het blijft rood. Ik denk dat de doelstellingen moeten worden verlaagd, net zoals minister Eurlings heeft gedaan.

Ondanks alle heffingsideeën gaat de trend de verkeerde kant op. Wij hebben een palmolieschandaal gecreëerd. Het geld dat wij in het gebruik van biodiesel hebben gestopt, heeft geleid tot het kappen van oerwoud. Dat had best wat duidelijker in het jaarverslag mogen staan. Shame on us, zou ik dan zeggen.

Gaan wij het volgend jaar beter doen? Het is makkelijk om de doelstellingen vaag te houden, want dan kun je niet afgerekend worden. Is de minister voornemens om de algemene doelstellingen uit de Nota Ruimte alsnog te vertalen naar meetbare en specifieke ruimtelijke doelstellingen? Zal zij dat ook op milieugebied doen? Of gaan wij volgend jaar opnieuw ins blaue hinein zitten praten?

MevrouwNeppérus(VVD)

Voorzitter. Wat de ruimtelijke ordening betreft zien wij in de beleidsmatige stukken nog weinig concreets. Wat kunnen wij concreet verwachten? Hoe zal een en ander gemonitord worden? Wat zijn de afspraken met gemeenten en provincies?

In het rapport van het MNP staat concrete informatie, waaruit blijkt dat er op milieugebied nog heel veel moet gebeuren. Ik begrijp dat ik vanmiddag niet alles te horen krijg. Voor een Kamerlid is het echter essentieel om concrete informatie te ontvangen.

Over SenterNovem heb ik vergelijkbare opmerkingen gehoord als mevrouw Spies.

Er is onderbesteding in de handhaving. Een flink aantal taken ligt bij de gemeenten. Hoe wordt de kwaliteit daarvan gehandhaafd? Wat zal de rol van de VROM-inspectie daarbij zijn?

MinisterCramer

Voorzitter. Ik vat nog even samen waar het bij het afrekenen van doelen om gaat. In de begroting wordt vastgesteld welke doelen wij nastreven en welke indicatoren wij daarbij gebruiken. De rapportage moet daarop afrekenbaar zijn afgestemd. Bedrijven doen dat en de overheid moet dat ook doen. Wat het milieu betreft zijn wij al een heel eind in de goede richting gekomen. Op het punt van de ruimte wordt aan de hand van een monitorsysteem goed gespecificeerd wat de indicatoren zijn waarop de prestaties worden afgerekend. Ik hoop dat ik volgend jaar in staat ben om op die manier te rapporteren. Voor ruimte is het lastiger dan voor milieu om werkelijk vast te stellen wat je wilt bereiken. Dat laat onverlet dat ik het zeer belangrijk vind dat wij afrekenbaar zijn.

De heer Van Heugten vroeg zich af of er voldoende tempo was gemaakt in de vermindering van de administratieve lasten. Als wij de gegevens van alles wat met de WRO te maken heeft, hadden mogen meenemen, dan hadden wij heel goed gescoord. Daar is alleen wat vertraging in gekomen. Die resultaten op het punt van de lastenverlichting zullen wij pas later kunnen inboeken. Wij zijn bezig met volgende acties. De lage vruchten zijn geplukt. Het zal wat moeilijker worden om grote slagen te maken, maar het is onze inzet om met inachtneming van de doelen en de emissieplafonds een vervolgslag te maken in efficiencyverbetering en administratieve lastenverlichting.

Wij hebben inmiddels de maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA), hetgeen een stap is in het proces om de FES-criteria beter te laten aansluiten bij de doelen die worden gesteld voor een duurzame leefomgeving. Er wordt nog uitwerking aan gegeven.

Er zijn zorgen geuit over de rode hokjes in de MNP-rapportage. Die rode hokjes hebben te maken met het tempo waarin wij de doelen realiseren. Het MNP neemt alleen vastgesteld beleid mee en geen voorgenomen beleid. Dat maakt het moeilijk om volgend jaar al doelen gerealiseerd te krijgen. Ik zal met het MNP de mogelijkheid bespreken om effecten van voorgenomen beleid mee te nemen. Veel dingen die te maken hebben met innovatie, zouden dan wel kunnen worden ingeboekt. Sommige processen zijn daarmee veel transparanter te maken.

De heerDuyvendak(GroenLinks)

Is dit niet weer een andere discussie? Ik zou er problemen mee hebben als voorgenomen beleid zou worden meegenomen. Immers, dergelijk beleid is nog niet door de Kamer geaccordeerd. Daarnaast kun je (vliegwiel)effecten van innovatie inschatten.

De heerSamsom(PvdA)

Ik zou daar wel voor zijn, maar dan gaat de lat wel omhoog: dan moet het allemaal in één keer groen kunnen worden. Het is staatssecretaris Van Geel indertijd gelukt om het MNP tot enige mildheid te bewegen inzake zijn toekomstagenda milieu. Voorgenomen beleid laat zien wat het kabinet vermag. Als de Kamer dat niet wil, is het aan de Kamer.

MevrouwSpies(CDA)

Maak dan gewoon vier kolommen, inclusief een kolom met de resultaten van voorgenomen beleid.

De heerJansen(SP)

Ik pleit ervoor het MNP een onafhankelijke status te laten behouden. Het MNP mag uitmaken wat het opportuun vindt.

MevrouwSpies(CDA)

Dit heeft niets met onafhankelijkheid te maken. Het MNP moet uitdrukkelijk onafhankelijk zijn rol blijven vervullen. Maar het moet heel goed zichtbaar kunnen maken dat bepaalde beleidsambities tot bepaalde effecten kunnen leiden.

De heerJansen(SP)

Het MNP heeft genoeg verstand van zaken om te bepalen wat de juiste weg is. Wij moeten ons daar niet te nadrukkelijk mee willen bemoeien. Bij niet vastgesteld beleid gelden risicofactoren.

MinisterCramer

Voorzitter. Ik zal het MNP vragen om het voorgenomen beleid mee te nemen, mij te rapporteren of het dat kan en wil doen en wat zijn argumentatie is. Uiteraard moet voorop blijven staan dat de onafhankelijkheid van het MNP daarmee niet in het geding is. Dat zal ik dan ook bepleiten.

Mevrouw Spies heeft in haar betoog uitgebreid aandacht besteed aan het onderwerp klimaat. Ik zal niet voortborduren op het werkprogramma Schoon en Zuinig dat op Prinsjesdag met de Miljoenennota wordt gepresenteerd. Het programma wordt nog verder uitgewerkt. Aan de wensen van de Kamer kan tegemoet worden gekomen. Natuurlijk zijn er veel maatregelen. Mevrouw Spies heeft de energiebox genoemd. De maatregelen die wij op een rij hebben gezet, houden uiteraard verband met meer zaken dan alleen deze actie. Ook dat kan de Kamer binnenkort lezen.

De luchtkwaliteit is uiteraard problematisch. De heer Madlener heeft gevraagd of het mogelijk is om de doelstellingen te verlagen. Als wij dat deden, zouden wij worden beboet. Wij hebben met de Europese Commissie afgesproken dat wij die doelstellingen realiseren en daartoe worden inmiddels acties ondernomen. Wij zullen derogatie vragen om zaken op een later moment te realiseren dan overeengekomen. In een brief aan de Kamer zal ik ingaan op de stand van zaken. Ook over de update van het NSL-beleid ontvangt de Kamer informatie.

De voorzitter:

Wanneer zal de Kamer die informatie ontvangen?

MinisterCramer

Dat zal voor het zomerreces gebeuren.

De heerMadlener(PVV)

Ik moest de woorden van de minister even tot mij laten doordringen. Heb ik goed begrepen dat zij de doelstelling niet verlaagt maar dat zij voorstelt om realisatie van het doel uit te stellen?

MinisterCramer

Wij moeten ervoor zorgen dat wij met het NSL-beleid uiteindelijk de doelstellingen van de EU realiseren. Wij informeren de Kamer over de vraag of wij die doelstellingen binnen de gestelde termijn kunnen realiseren. Ook informeren wij de Kamer over de actie die wordt ondernomen in het geval dat dat niet mogelijk blijkt. Het is dan een kwestie van tijd om alsnog die doelen te behalen. Wij moeten nog even afwachten wat de bevindingen van de gemeenten zijn. Als het niet mogelijk blijkt om precies aan de gestelde termijn te voldoen, kunnen wij uitstel vragen. Wij moeten dan wel kunnen aantonen dat wij tot nu toe al veel hebben gedaan. Ook dienen wij duidelijk te kunnen verwoorden wat onze plannen zijn en waarom wij menen dat wij die doelstellingen wel realiseren binnen de door ons voorgestelde termijn.

Mevrouw Spies en de heer Jansen hebben gevraagd naar de inspectie. In een algemeen overleg over handhaving is dat onderwerp al aan de orde geweest. Ik heb in dat overleg toegezegd de Kamer een strategische beleidsnota voor te leggen die betrekking heeft op milieu en ruimte. Wij gaan op dit moment ook na hoe wij de organisaties op het niveau van gemeenten en provincies zodanig kunnen verbeteren en professionaliseren dat zij hun taak zo veel mogelijk decentraal kunnen uitvoeren. Wij voeren onder andere een gesprek over de mogelijkheden om als inspecties en handhavingsinstanties regionaal veel meer te doen.

MevrouwSpies(CDA)

Mijn opmerking was uitdrukkelijk bedoeld om na te gaan in hoeverre er door dit soort bewegingen efficiencyslagen te maken zijn en formatieplaatsen te winnen zijn. Ik had er behoefte aan om de minister een van de richtingen mee te geven waaraan de CDA-fractie in dat verband denkt. Zij heeft immers ook te maken met een taakstelling in de vorm van reorganisatie.

MinisterCramer

Dit gebeurt vanzelfsprekend in het licht van het komen tot efficiency en ook om de noodzakelijke en wenselijke professionaliseringsslag te kunnen maken.

De heer Jansen heeft gesproken over bodemsanering. De zaken die daarop betrekking hebben, zijn ook verwoord in de MNP-rapportage. Wij zijn van mening dat wij op het terrein van de bodemsanering een extra slag moeten maken om doelstellingen te realiseren. De huidige inspanningen zijn erop gericht om voor de nieuwe programmaperiode van 2009 tot 2014 in ieder geval zicht te hebben op de mogelijke spoedlocaties en om daarvoor de benodigde onderzoeks-, respectievelijk saneringsinspanningen te leveren. Het streven is dat alle risico's bij huidig gebruik in 2015 zijn weggenomen. Tot die tijd is het mogelijk om tijdelijke maatregelen of beheersmaatregelen te nemen. Op verzoek van de Kamer wordt op dit moment onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om voor spoedlocaties te differentiëren naar de aard van het risico: humaan risico, ecologisch risico of verspreidingsrisico. Eind juni stuur ik de Kamer een brief met de uitkomsten van dat onderzoek.

De heerJansen(SP)

Worden mijn opmerkingen over het kostenverhaal daarin ook meegenomen?

MinisterCramer

Vanzelfsprekend wordt ook dat daarin meegenomen.

De Kamer ontvangt een brief met een toelichting over het gassen met methylbromide. Dat heb ik al toegezegd op het moment dat de heer Poppe dat onderwerp aan de orde stelde.

De heer Madlener vroeg aandacht voor het punt van de palmolie en sprak van een schandaal. Vorige week bracht een delegatie van twaalf mensen uit Maleisië mij een bezoek. Met die delegatie zullen wij afspraken maken over het produceren van biomassa voor energiegebruik aan de hand van de duurzaamheidscriteria die door een commissie zijn opgesteld. Die commissie heeft daaraan een jaar geleden op ons verzoek in Nederland gewerkt.

Mevrouw Neppérus heeft gesproken over SenterNovem. Die kwestie heeft alle aandacht. Mijn eerste reactie was dat de financiële verantwoording van SenterNovem in handen is van de accountancydienst van EZ. Wij werken er samen met SenterNovem hard aan om de activiteiten te stroomlijnen. De Kamer moet zich realiseren dat wij SenterNovem heel veel extra taken hebben gegeven op het terrein van uitvoering van veel programma's. Het kost enige tijd om al die zaken goed op orde te hebben en te stroomlijnen. Ik heb er alle vertrouwen in dat wij wat dat betreft komend jaar, evenals in het afgelopen jaar, extra slagen zullen maken.

De voorzitter:

De minister heeft de vragen van drie Kamerleden over kolencentrales niet beantwoord. Hetzelfde geldt voor de vragen van de heer Jansen over CO2-rechten en SO2.

MinisterCramer

Ik heb gezegd dat die zaken in relatie tot het werkprogramma Schoon en Zuinig vanmiddag naar voren zullen komen en dat dit uitgebreider zal gebeuren in de toelichting op de Miljoenennota. Op dit moment kan ik daarover geen uitspraken doen.

De heerDuyvendak(GroenLinks)

Ik heb over die kwesties enkele procedurele vragen gesteld, omdat de minister de Kamer tot nu toe heeft gezegd dat zij haar vóór de zomer informeert over de CO2-rechten en de kolencentrales. Ik heb de minister ook gevraagd hoe het staat met het Clean Development Mechanism en de Joint Implementation en wat haar verwachtingen daarover zijn.

MinisterCramer

De heer Duyvendak heeft die kwesties inderdaad aan de orde gesteld. Nederland heeft in vergelijking met andere landen al veel contracten afgesloten voor projecten die te maken hebben met CDM en JI. Het contracteren is enigszins vertraagd. De hoofdoorzaak daarvan is dat degenen met wie wij contracten willen afsluiten, op nog aantrekkelijker prijzen wachten. Dan kunnen zij immers een betere deal sluiten. Het is dus niet correct dat er vertraging optreedt doordat wij niet voldoende contracten hebben. De oorzaak is dat het proces voor het afsluiten van contracten enigszins is vertraagd. Wij werken er hard aan om dat probleem op te lossen.

Ik kom op het punt van de kolencentrales. De discussie over de veiling van de rechten wordt op EU-niveau gevoerd in het kader van de emissiehandel. Gisteravond ben ik teruggekomen van een reis naar Zweden voor een vergadering over die kwestie. Een van de aandachtspunten was ETS. De inzet van de EU is om in eerste instantie te streven naar meer veiling. De onderhandeling daarover start na de zomer. Zoals afgesproken, informeer ik de Kamer voor de zomer over de stand van zaken op dit moment.

De heerDuyvendak(GroenLinks)

Dat is ook interessant, maar er werd ook gediscussieerd over de reservering voor nieuwkomers – ik meen dat het 30 megaton is – in het huidige emissieverdelingsplan. De kolencentrales zouden daarop een beroep kunnen doen. Wij hebben gezegd dat wij dat een groot probleem vinden. De minister heeft toegezegd dat zij dat nagaat en dat zij de Kamer meedeelt of die route al dan niet verandert.

MinisterCramer

Daarover zal ik de Kamer voor de zomer informeren.

De heerJansen(SP)

Wordt de vergunning volgende week verleend? Zo ja, hoe is dat te rijmen met het SO2-beleid en de kritiek van het MNP op het realiseren van de doelstelling?

MinisterCramer

De vergunningverlening staat los van het punt dat door de heer Duyvendak werd genoemd. Ik verwacht dat die vergunningverlening gewoon doorgaat. Ik kan de Kamer daarover pas over een week definitief informeren, omdat de onderhandelingen nog gaande zijn.

De heerJansen(SP)

Mijn stelling is dat het percentage SO2-uitstoot van een kolencentrale in vergelijking met dat van een gascentrale veel hoger is en vooral in vergelijking met dat van windmolens. Als die vergunning desondanks wordt verleend, vraag ik mij af hoe dat is te rijmen met de constatering dat wij de SO2-doelstelling niet halen.

MinisterCramer

Ik zal de Kamer volgende week over die kwestie informeren.

De voorzitter:

De Kamer wil natuurlijk weten of dat voor of na de vergunningverlening gebeurt.

MinisterCramer

Er zijn verschillende verantwoordelijkheidsbevoegdheden. De vergunningverlening is een zaak van gemeenten en provincies. Op grond van de geformuleerde milieueisen geven zij een vergunning af. Het Rijk is bevoegd om een beperkt aantal zaken te regelen. Dat heeft voornamelijk te maken met de efficiency van de installaties. Volgende week informeer ik de Kamer over de uitkomst van de onderhandelingen tussen de provincies en de gemeenten en de initiatiefnemers van kolencentrales. Dat kan ik nu dus nog niet doen, omdat zij ook nog in onderhandeling zijn.

MevrouwSpies(CDA)

De minister is ingegaan op het stroomlijningsproces bij SenterNovem. Graag verneem ik wanneer resultaten moeten worden geboekt en welke. Het moet echt veel beter en sneller.

MinisterCramer

Ik zal met minister Van der Hoeven overleggen en de Kamer schriftelijk informeren over de datum van het algemeen overleg waarin wij terugkomen op SenterNovem.

De voorzitter:

Wij zijn aan het eind gekomen van het onderdeel VROM. De minister heeft in het kader van het jaarverslag 2006 de volgende toezeggingen gedaan:

  • 1. De Kamer wordt spoedig geïnformeerd over het plan van aanpak over het wegwerken van de onvolkomenheden op het terrein van ICT.

  • 2. De Kamer wordt voor het zomerreces schriftelijk geïnformeerd over de stand van zaken inzake de luchtkwaliteit, alsmede over een update van het NSL en de derogatie daarover.

  • 3. Eind juni wordt de Kamer geïnformeerd over bodemsanering. Daarbij wordt ingegaan op spoedlocaties en saneringsmogelijkheden.

  • 4. Er komt een brief over het resultaat van het overleg tussen de minister van VROM en de minister van EZ over de stroomlijning van procedures bij SenterNovem.

  • 5. De Kamer wordt voor de zomer geïnformeerd over het emissiehandelssysteem inzake veilen van emissierechten en reserveren daarvan voor nieuwkomers.

  • 6. Volgende week ontvangt de Kamer een brief over de uitkomst van de onderhandelingen betreffende de vergunningverlening nieuwe kolencentrale.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

WWI

De voorzitter:

Wij gaan verder met de behandeling van het onderdeel WWI van het jaarverslag 2006 van het ministerie van VROM. Ik heet minister Vogelaar en haar medewerkers van harte welkom. De vaste commissie voor VROM werkt met een rapporteur. Ik stel voor dat mevrouw Neppérus haar rapport toelicht dat betrekking heeft op de portefeuille van minister Vogelaar. Dan krijgt de minister de gelegenheid om daarop te reageren en vervolgens krijgen de vijf aanwezige commissieleden het woord over de politieke aspecten.

MevrouwNeppérus(VVD)

Voorzitter. Het gaat bij deze verantwoording om het punt van de rechtmatigheid, met name met betrekking tot de huurtoeslag. Op basis van haar onderzoek naar de rechtmatigheid van de uitgaven concludeert de Algemene Rekenkamer dat het jaarverslag VROM over 2006 niet geheel voldoet aan de gestelde eisen. Voor 92 mln. zijn er onrechtmatige verplichtingen aangegaan bij de huurtoeslag. Met het bedrag van 92 mln. wordt de tolerantiegrens van 1% overschreden voor uitgaven die niet rechtmatig zijn. Een punt dat daarbij nadrukkelijk een rol speelt, is de huurtoeslag. Daarover heeft deze Kamer al veelvuldig gesproken. Het merendeel van de fouten bij de toekenning van de huurtoeslag in 2006 is volgens de Algemene Rekenkamer veroorzaakt door onjuiste of niet verwerkte mutaties in de situatie van de aanvrager.

Over de analyse van de problematiek bij de huurtoeslag schrijft de minister van Financiën in zijn jaarverslag: "De keuze om iedere uitzondering in de wet- en de regelgeving in de programmatuur van het geautomatiseerde systeem op te nemen, heeft geleid tot een zeer complex en nogal instabiel systeem. Er wordt gewerkt aan acceptabele oplossingen." De kern van het probleem is dus dat er wijzigingen zijn in de wet- en de regelgeving en dat die moeten worden verwerkt in het geautomatiseerde systeem. Wie heeft volgens de minister de keuze gemaakt om uitzonderingen en wijzigingen in wet- en regelgeving in het geautomatiseerde systeem op te nemen? Is dat een politieke keuze geweest of een technische? Zijn ook andere mogelijkheden overwogen? Zijn die keuzes gemaakt door het ministerie van Financiën, feitelijk de Belastingdienst, of door het regelgevende beleidsdepartement?

MinisterVogelaar

Voorzitter. Wij hebben al vaker over de systematiek van de uitvoering van de huurtoeslag door de Belastingdienst gesproken. Het is volstrekt helder dat wij op dit punt met een aantal problemen te kampen hebben die vooral te maken hebben met het invoeren van het nieuwe systeem en het uitvoeren van het toeslagensysteem door de Belastingdienst. Dat heeft ertoe geleid dat er inderdaad een overschrijding is. Doordat de Belastingdienst met uitvoeringsproblemen kampt, beschikken wij over onvoldoende beleidsinformatie om precies te kunnen analyseren wat de verklaringen voor de overschrijding zijn. Een van de verklaringen zou kunnen zijn dat er, dankzij onze campagne, meer gebruik van de huurtoeslag wordt gemaakt. Met de Toeslagenwet hebben wij gekozen voor een systeem dat met de gegevens werkt die door de burger worden aangeleverd. Die gegevens zijn nog niet formeel vastgesteld. In feite werk je dus met een bevoorschotting en kun je pas achteraf tot een verrekening komen. De mate waarin zich dit voordoet, kennen wij niet vanwege dat gebrek aan beleidsinformatie.

Mijn voorgangers hebben daar al de nodige aandacht aan besteed. Zij hebben samen met de Belastingdienst bekeken op welke manier wij tot oplossingen voor het probleem kunnen komen. Op die weg ben ik stevig doorgegaan. De staatssecretaris van Financiën heeft op 31 mei de Kamer geïnformeerd over een in te stellen taskforce. Er wordt op drie punten ingezet: meer zicht op de verklaringen voor de overschrijding, verbetering van de aanlevering van beleidsinformatie, en vereenvoudiging van de regelgeving, opdat de uitvoering minder complex wordt. Ik plaats daar een kanttekening bij. Voordat deze verbeteringsslag kan worden gemaakt, is er een koppeling tussen het informatiesysteem van de Belastingdienst en dat van het UWV. Ook daar zijn er enkele problemen. Het is een aaneenschakeling van systemen die niet optimaal functioneren.

Wie maakt de keuze om uitzonderingen in de wet- en regelgeving al dan niet in het geautomatiseerde systeem in te voeren? Dit soort uitvoeringsaspecten valt onder de Belastingdienst. Het vereenvoudigen van het stelsel is natuurlijk wél iets dat in onderling overleg moet gebeuren. Daar kunnen namelijk beleidsmatige keuzes aan ten grondslag liggen.

MevrouwNeppérus(VVD)

Voorzitter. Wat mij betreft is het helder. Ik concludeer wel dat er nog veel zal moeten gebeuren. Wij zijn er nog niet. Ik wacht gespannen de rapportage van volgend jaar af.

De heerJansen(SP)

Ik wil iets meer duidelijkheid hebben over de grens tussen uitvoering en beleid. Wat de SP-fractie betreft is het de verantwoordelijkheid van de minister voor WWI dat de doorlooptijd van aanvragen voor de huurder acceptabel is. Die doorlooptijd is op dit moment niet acceptabel. Dat is toch echt de verantwoordelijkheid van deze minister.

MinisterVogelaar

Het spijt mij, maar ik kijk daar echt anders tegen aan. Ik kan wel afspraken maken over wat ik een gewenste doorlooptijd vind – in feite is er een contractrelatie tussen mijn departement en de Belastingdienst, die ik heb ingehuurd voor het uitvoeren van de huurtoeslag – maar bij het realiseren van de prestatie zit ik niet aan de knoppen. In het onderlinge verkeer kan ik het hebben over het niet nakomen van de afspraken en over verbeteringen om de afspraken wél waar te maken, maar de operationele uitvoeringsverantwoordelijkheid ligt echt bij de Belastingdienst.

MevrouwVan Gent(GroenLinks)

De minister zegt dat het haar spijt. Ik kan mij dat voorstellen, maar zij kan er echt niet mee wegkomen dat zij het bij de Belastingdienst legt. Toen de omslag van huursubsidie naar huurtoeslag gemaakt is, was het ook glashelder dat de Belastingdienst de uitvoering ging doen. De minister van VROM, nu de minister voor WWI, zou echter de eindverantwoordelijkheid hebben voor een goed verloop. De minister kan niet alleen maar zeggen: het loopt niet lekker bij de Belastingdienst. Zegt zij dat ook tegen al die huurders die maar op de huurtoeslag moeten wachten?

MinisterVogelaar

Nogmaals, hierover verschillen wij van opvatting. Bij mijn weten is er een heldere afspraak gemaakt. Ik ben verantwoordelijk voor de beleidsmatige kan van de huurtoeslag, de wetgeving en alles wat erbij hoort. Voor de uitvoering is de staatssecretaris van Financiën, c.q. de Belastingdienst die onder zijn verantwoordelijkheid valt, verantwoordelijk.

MevrouwVan Gent(GroenLinks)

Dan heb ik een vervolgvraag. Stel dat er grote tekorten zijn of problemen rond geld dat niet te verantwoorden is. Gaat de minister van Financiën dat oplossen en niet de minister voor WWI?

MinisterVogelaar

U kunt er zeker van zijn dat in mijn gesprekken met de minister van Financiën dat in ieder geval mijn uitgangspunt is. De uitkomst is natuurlijk weer iets anders.

De heerJansen(SP)

Ik wens de minister veel succes! Kan zij in de nabije toekomst de Kamer informeren over de eisen die zij aan de staatssecretaris van Financiën gaat stellen? Hoe hoog gaat zij de lat leggen? Dan weten wij waar zij staat en waarop wij haar kunnen aanspreken.

MinisterVogelaar

Primair gaat het erom om ervoor te zorgen dat datgene wat wij hebben afgesproken, uitgevoerd wordt. Dat is de eerste opgave waarvoor wij staan. Wij zijn nu bezig om de zaak "under control" te krijgen. In dat licht heb ik gezegd dat ik kritisch wil kijken naar de gemaakte afspraken. Zijn die afspraken voldoende helder en transparant? Weten wij van elkaar waar wij elkaar op kunnen aanspreken? Ik heb er geen enkel probleem mee om de Kamer te informeren op het moment dat wij die afspraken hebben gemaakt.

De voorzitter:

Dat lijkt mij een goed idee, al was het alleen maar om te voorkomen dat wij elke keer in overweging moeten nemen om als het over huur gaat drie bewindslieden uit te nodigen.

MinisterVogelaar

Drie?

De voorzitter:

U sprak over de minister en de staatssecretaris van Financiën. Ik constateer dit slechts als voorzitter.

MevrouwVan Gent(GroenLinks)

Ik ben wel benieuwd wanneer wij die nieuwe afspraken tegemoet kunnen zien. Er zijn op dit moment concrete problemen en ik wil concreet weten hoe die opgelost gaan worden. Dat kan niet nog maanden gaan duren. Ik wil daar echt snel over geïnformeerd worden.

MinisterVogelaar

Een van de taken van de taskforce is het op orde krijgen van de huurtoeslag. Rond Prinsjesdag moet er zicht zijn op de drie onderwerpen die ik daarnet genoemd heb. Ik noem de verklaringen voor de overschrijding. Ik noem het verbeteren van het aanleveren van informatie, waarbij het vooral gaat om een realistische tijdsplanning voor het op orde krijgen van die informatievoorziening. Het is een illusie om te denken dat het met Prinsjesdag al op orde zou kunnen zijn. Als derde noem ik de mogelijke vereenvoudigingsslagen. Ik kan het mij voorstellen dat dit het eerste is waar ik de Kamer over informeer. Die vereenvoudigingsslag kan namelijk ook wetgevingsconsequenties hebben. Ik kan niet helemaal overzien of ik op dat moment – het lijkt mij wat prematuur – al concrete afspraken kan overleggen over nieuwe convenanten, contracten, uitvoeringscontracten enzovoorts. Ik zal de Kamer in ieder geval bij die gelegenheid aangeven wanneer die er zullen zijn.

De heerDepla(PvdA)

Wij moeten dit scherp uit elkaar houden. Wij kunnen de uitvoeringschaos groter maken als wij met vier commissies vier verschillende instructies gaan geven. Wat de uitvoering betreft is de staatssecretaris van Financiën verantwoordelijk. Op de aard van de opdracht wil ik deze minister kunnen aanspreken. Als wij vinden dat de uitvoering heel slecht is, ga ik ervan uit dat de minister de staatssecretaris aanspreekt. De discussie met de staatssecretaris gaat niet alleen over de huurtoeslag, maar ook over de zorgtoeslag en de kinderopvangtoeslag. Dat moeten wij georganiseerd doen. De burgers worden er niet beter van als wij vijf verschillende instructies aan de Belastingdienst gaan geven.

MevrouwNeppérus(VVD)

Ik sluit mij aan bij deze opmerkingen.

De heerJansen(SP)

Ik handhaaf mijn stelling dat de minister wel degelijk gaat over de hoogte waarop de lat wordt gelegd. Ik denk aan doorlooptijden, aan fouten bij mutaties enzovoorts. Daarover maakt de minister afspraken met de Belastingdienst, afspraken die ik graag zou zien. Wij kunnen er vervolgens in een andere commissie de staatssecretaris van Financiën op aanspreken.

De heerDepla(PvdA)

Wij moeten met de minister afspraken maken over de opdracht die zij aan de Belastingdienst geeft. Als de Belastingdienst zijn werk niet goed doet, moeten wij in het normale verkeer de opdrachtgever aanspreken. Aangezien wij zelf ook opdrachtgever van de Belastingdienst zijn, lijkt het mij praktisch dat wij dat in de uitvoering bij elkaar houden. Nogmaals, wij moeten niet met vier commissies UWV en Belastingdienst gaan aanspreken.

MevrouwVan Gent(GroenLinks)

De minister voor WWI kan wel opdrachten geven aan de Belastingdienst, maar het is de vraag of die dienst dat trekt. Er zijn nu knelpunten in de uitvoering, bij aanvragen en mutaties. Wellicht lopen de bedragen op die mensen later weer moeten terugbetalen. De vraag is heel concreet. Kan de minister op dit moment überhaupt iets doen of is het zo ingewikkeld bij de Belastingdienst dat dit onmogelijk is?

MinisterVogelaar

Het onderscheid dat de heren Depla en Jansen maken is terecht. Ik kan met de Kamer praten over de eisen die ik aan de uitvoering door de Belastingdienst stel. De uitvoering op zich is een zaak van de andere commissie. Anders gaan wij dingen dubbel doen. Als ik opdrachtgever zou zijn van een externe organisatie die niet onder de competentie van de Kamer valt, dan kan ik als opdrachtgever worden aangesproken. Wij moeten nu een heldere taakverdeling maken.

Heb ik er wel iets over te zeggen? Vanuit mijn verantwoordelijkheid als opdrachtgever zit ik voortdurend bovenop de Belastingdienst en ga ik voortdurend het gesprek aan. Ik probeer ervoor te zorgen dat de problemen opgelost worden, maar ik zit daar niet direct aan de knoppen. De problemen aldaar moeten daar opgelost worden.

MevrouwVan Gent(GroenLinks)

Dit is precies mijn punt. De minister kan eisen stellen, maar zijn het geen papieren eisen als de problemen bij de Belastingdienst al zo groot zijn. Wij moeten hier niet voor Piet Snot zitten.

De voorzitter:

Het heeft alleen zin als de brieven eindigt met: "mede namens de staatssecretaris van Financiën".

MinisterVogelaar

Als het gaat om de uitvoering, dan zijn het brieven: kijk naar de taskforce die de staatssecretaris van Financiën heeft ingesteld. Die brieven verstuurt hij niet dan nadat hij met mij heeft overlegd over het onderdeel van de huurtoeslag. Ik ben dus medeondertekenaar. Wat de uitvoering betreft ligt het voortouw bij hem. Voor wijzigingen in het stelsel ten behoeve van een vereenvoudiging van de uitvoering ben ik hoofdondertekenaar en is de staatssecretaris medeondertekenaar.

MevrouwVan Gent(GroenLinks)

Wil de minister op dit moment al een aantal verbeteringen eisen waarvan zij de garantie heeft gekregen dat zij zullen worden aangebracht? Ik doel op concrete problemen rond mutaties en aanvragen van huurtoeslag. Het is niet helemaal precies te zien of en, zo ja, voor welk bedrag iemand recht heeft op huurtoeslag. Hierdoor lopen niet te verantwoorden bedragen op. Heeft de minister dergelijke verbeteringen al paraat?

MinisterVogelaar

Daarover heb ik een gesprek met de staatssecretaris gehad. Laat ik het zo zeggen: wij hebben elkaar in de ogen gekeken. Er is de afspraak gemaakt om tot een taskforce te komen. Een van de dingen die ik nu wil, is een concrete planning van het moment waarop de Belastingdienst de problemen te tackelen acht. Dat zicht ontbreekt op dit moment. Op welk moment kan de gewenste beleidsinformatie wél worden aangeleverd. Vóór Prinsjesdag moet dat duidelijk zijn. Er is een planning voor ambtelijk overleg. Vóór de zomer praten wij er ook nog een keer over. De andere twee aspecten heb ik al twee maal genoemd.

De voorzitter:

Daarnet hebt u al toegezegd dat de Kamer daarover zal worden geïnformeerd. De brief daarover zal in ieder geval twee handtekeningen bevatten, zo concludeer ik.

MinisterVogelaar

Die conclusie trekt u heel terecht. Het zal een brief zijn met als eerste ondertekenaar de staatssecretaris en als tweede ondertekenaar ondergetekende.

De voorzitter:

Wij gaan over naar de algemene bespreking.

MevrouwNeppérus(VVD)

Voorzitter. De woningmarkt zit muurvast. Het vorige kabinet wilde voor 20% van de huurmarkt meer marktwerking in de huurprijzen. Daardoor zou het gat tussen de koop- en huurwoning kleiner worden. Dat zou naar het oordeel van het kabinet, de VVD en toen ook nog het CDA de doorstroming op de woningmarkt verbeteren. Die woningmarkt zit muurvast. In het magazine van de NRC van een dag of tien geleden stond wat dit betreft een interessant artikel over de woningmarkt van Amsterdam. Daar lijkt nauwelijks meer een huis te kopen. Wat is de reactie van de minister op de situatie op de Amsterdamse woningmarkt? Hoe ziet zij in het algemeen de ontwikkeling van de woningmarkt de komende jaren in middelgrote en grote steden?

De heerDepla(PvdA)

De VVD-fractie zegt: als ze de huren nou maar omhoog hadden gedaan, was het gat tussen koop en huur kleiner geworden en hadden de huurders in Amsterdam makkelijker een woning kunnen kopen. Met het vorige kabinet heeft de VVD-fractie nooit kunnen uitleggen hoe dat werkt. Wil mevrouw Neppérus het eens proberen?

MevrouwNeppérus(VVD)

Wij hebben altijd gezegd: als je het een stuk vrijer laat, dan zullen mensen wel degelijk vertrekken. Nu zie je dat mensen niet meer veranderen van huis en dat alles vastzit. Dat zou je open krijgen. De heer Depla laat het blijkbaar liever vastzitten.

De heerDepla(PvdA)

Als ze de huren duurder maken, dan gaan er vanzelf meer mensen verhuizen en dat is goed voor de doorstroming. Moet ik zo uw standpunt begrijpen? Woningen worden niet goedkoper als je de huren verhoogt. Met hogere huren worden er ook niet meer huizen gebouwd. De woningbouwcorporaties hebben, zeker gezien het VVD-programma, genoeg geld. Die discussie voeren wij al jarenlang en wij zullen er nog een tijdje mee doorgaan.

De voorzitter:

Zo is het. Mevrouw Neppérus gaat verder over het jaarverslag!

MevrouwNeppérus(VVD)

Die discussie zal doorgaan, want wij zien het gat tussen huur- en koophuizen graag kleiner worden.

Ik kom op de woningbouwproductie. Deze is in 2006 omgebogen tot een peil waarbij uitzicht bestaat op meer huizen. Wel zijn er minder huizen gerealiseerd dan verwacht: 80.000 in plaats van 83.000, maar dat is nog altijd een toename van 7%. Wij zijn daar tevreden over. Wij zijn op de goede weg, maar het is nog niet genoeg. In haar brief van 22 mei over de woningbouwproductie zegt de minister dat voor het totale aantal van 445.000 woningen in de periode 2005-2009 geen harde prestaties zijn gedefinieerd voor de tussenliggende jaren. Dat is voor ons te vrijblijvend. Voor 2007 waren er wel degelijk streefcijfers. Wij zien graag concrete streefcijfers van jaar tot jaar. De vooruitgang zullen wij monitoren aan de hand van duidelijke doelen en afspraken.

Ik kom op het 40 wijkenbeleid. Er is al veel over gesproken en er is veel publiciteit over geweest. Ook vorige kabinetten hebben bekeken wat er met de wijken gedaan kan worden. Wat zijn volgens de minister de lessen die uit de jaren van grotestedenbeleid en stedelijke vernieuwing geleerd kunnen worden? Wat betekent dat voor haar speerpunten om de wijken er bovenop te helpen? Het tegengaan van schooluitval en het hebben van werk, in loondienst of met een eigen bedrijf, zal de mensen in de wijken helpen.

De uitgaven voor het grotestedenbeleid bedroegen in 2006 214 mln. hoger dan geraamd. Waar ligt de oorzaak voor deze verdubbeling?

De heerVan Heugten(CDA)

Voorzitter. Ik zal eerst ingaan op het onderdeel wonen en daarna op het onderdeel integratie. Positief vinden wij het dat uit het jaarverslag over 2006 blijkt dat wij op bijna 80.000 nieuwe woningen zitten. Dat is hoger dan de productie in 2005. Hebben wij ook de juiste woningen op de juiste plek gebouwd? Welke conclusie trekt de minister uit het feit dat er minder in de stedelijke regio's is gebouwd en meer buiten de stedelijke regio's? Wat vindt de minister van de waarschuwing van de bouwwereld dat wij niet genoeg vakmensen hebben om de komende jaren boven het nu geproduceerde aantal uit te komen? Verder lezen wij in het jaarverslag dat de corporaties 20% meer hebben gebouwd dan de streefwaarde. Van een verruiming van het aanbod van woningen voor senioren en gehandicapten hebben wij geen gegevens. Is dat geen rare constatering? Zullen deze gegevens volgend jaar wel beschikbaar zijn?

Ik teken twee opvallende, positieve punten op: de verbeterde leefbaarheid en de betaalbaarheid. In het jaarverslag lezen wij dat de doelstellingen voor het bevorderen van de leefbaarheid grotendeels zijn gehaald. Er is een toegenomen tevredenheid van bewoners met hun leefomgeving. In de 56 wijken heeft de nagestreefde verschuiving van huur naar koop daadwerkelijk plaatsgehad. In hoeverre worden de bestaande processen gecontinueerd en voltooid? In hoeverre vallen de resultaten stil door de nieuwe aanpak en de accentverschuivingen van deze minister? Hoe gaan wij dat volgend jaar in het jaarverslag over 2007 terugzien? Gaan wij dan praten over de 56 of over de 40 wijken?

In 2006 was er een gematigde huurprijsontwikkeling van gemiddeld 2,4%. De nettowoonlastenquote ontwikkelde zich gunstiger dan voorzien. Daarnaast was er een substantiële storting van 40 mln. in het startersfonds. Hoe beoordeelt de minister deze prestaties in het licht van de vastzittende woningmarkt?

Ik kom op het onderdeel integratie. 2006 is een belangrijk jaar geweest. Er is een nieuwe wet aangenomen, die voor een deel degenen bedient die de Nederlandse taal niet spreken. Er wordt nu getoetst of mensen voldoende kennis van de taal en cultuur hebben om goed hun weg in Nederland te kunnen vinden. De komende jaren moet blijken of het gewenste effect wordt bereikt. Wat het CDA betreft hadden de ambities wel wat hoger gemogen. Gelukkig staat dat nu ook in het regeerakkoord. Een belangrijk deel, naar schatting 250.000 personen, valt niet onder de wet. Daarvoor is een tijdelijke regeling in het leven geroepen, die maar een jaar mag duren. Wanneer kunnen wij de aangekondigde nieuwe wet in de Kamer ontvangen? Als wij de wet nog voor 1 januari 2008 in werking willen laten treden, dringt de tijd.

Ik kom op de Wet inburgering buitenland. Er zijn 3000 examens gedaan, terwijl het de verwachting was dat er 13.000 examens zouden worden afgelegd. Wat zijn de redenen voor dit verschil?

De minister heeft veel geld uitgegeven aan een campagne voor meer verdraagzaamheid tussen autochtonen en allochtonen. De CDA-fractie is altijd kritisch geweest over die campagne. In het jaarverslag stelt de minister dat de &-campagne een succes is, omdat er een groeiende bekendheid mee is. Dat is volgens ons niet het punt. Het gaat om de uitwerking. Denken de mensen nu daadwerkelijk positiever over elkaar?

MevrouwVan Gent(GroenLinks)

Voorzitter. Het is natuurlijk altijd een beetje ongemakkelijk, zo'n jaarverslag, zeker als er een nieuw kabinet is aangetreden. Immers, het jaarverslag gaat over het vorige jaar. Ik zal dus niet al te veel terugblikken, maar vooral op een paar punten vooruitkijken.

Wij hebben het daarnet al gehad over de huurtoeslag. Zo langzamerhand is dit toch een open zenuw of een chronischemigrainedossier. Wij hebben immers al jarenlang problemen. Bij de huursubsidie hebben wij problemen gehad en nu weer met de huurtoeslag. Door het vorige kabinet is ons voorgespiegeld dat het allemaal goed zou komen en dat wij rustig konden gaan slapen. De Kamerleden doen dat misschien wel, maar de mensen die afhankelijk zijn van de huurtoeslag hebben niet de dikste portemonnees. Als zij te lang op de huurtoeslag moeten wachten of een bedrag dat verkeerd is uitbetaald moeten terugbetalen, is dat een enorme aanslag op hun budget. Dat leidt tot grote problemen. Daar is de minister voor Wonen direct verantwoordelijk voor. De minister eist een concrete planning voor het tackelen van de problemen, maar ik kan mij niet voorstellen dat zij daar blij mee is, want dat is in feite vreselijk nieuws. Je moet toch vaststellen dat het niet op orde was en niet op orde is. De vraag is wanneer het op orde komt, hoe het nou verdergaat. De bedragen kunnen natuurlijk oplopen. Wat betekent dat voor de wachttijden? Daardoor ontstaan problemen bij mutaties, bij aanvragen enzovoorts. Dat kun je de huurders die afhankelijk zijn van de huurtoeslag, niet aandoen. De fractie van GroenLinks zit hiermee behoorlijk in haar maag.

Ik wil toch een garantie van deze minister. Bij het invoeren van de huurtoeslag is gezegd dat huurders die afhankelijk zijn van de toeslag, hier niet de dupe van zouden worden. Ook nu er zoveel problemen zijn, wil ik niet dat deze huurders daarvan de dupe worden. Dan moeten de besturen daar maar de dupe van worden, of de top van de Belastingdienst. Dat maakt mij allemaal niet uit, maar het moet niet over de ruggen van de huurders gaan. Ik wil graag dat de minister dat toezegt en aangeeft hoe zij dit gaat aanpakken.

Er is een budgetoverschrijding van ruim 200 mln. Deze wordt mede veroorzaakt door lager niet-gebruik. Dat vindt de fractie van GroenLinks goed nieuws. In het SCP-rapport over het niet-gebruik van voorzieningen en toeslagen over 2003 staat bij de huurtoeslag een niet-gebruik van 27%. Daarbij gaat het om zo'n 500 mln. Dit wordt nog nader geactualiseerd. Ook wordt onderzocht hoe het zit met het niet-gebruik van de huurtoeslag. In wezen valt hier dus nog wel een voorlichtings­offensief op te plegen. De huurtoeslag is immers vaak een substantieel onderdeel van het inkomen van mensen die het niet al te breed hebben. Niet-gebruik moeten wij daarom zoveel mogelijk zien te voorkomen. In mijn ogen kunnen de corporaties en de verhuurders daarbij een stevige rol vervullen. Vroeger was het relatief eenvoudig: als je de jaarlijkse huurverhoging kreeg, dan kreeg je meteen een oproep om met je jaaropgave naar de corporatie toe te gaan of naar een organisatie die zij daarvoor in het leven had geroepen en dan werd daar meteen je huursubsidie berekend. Dat werd met de huur verrekend en dan had je daar verder geen last van.

Nu krijg je bij de jaarlijkse huurverhoging voorlichting van de corporaties, maar zou dat niet actiever kunnen zodat je de mensen die nu geen gebruikmaken van de huurtoeslag maar daar wel recht op hebben, redelijk eenvoudig de weg kunt wijzen?

De heerVan Heugten(CDA)

Alle partijen hebben de problemen bij de uitvoering van de huurtoeslag al diverse malen gesignaleerd. Bij het aansturen naar oplossingen hoor ik mevrouw Van Gent echter niet anders zeggen dan dat de minister er maar eens over moet denken om de top van de Belastingdienst te ontslaan. Is dat nou de oplossing en het advies van GroenLinks?

MevrouwVan Gent(GroenLinks)

Nee. Mijn advies is ruimhartig te bevoorschotten. Dat is ook afgesproken toen wij van de huursubsidie overgingen naar de huurtoeslag. Ik heb dat ook aangegeven. Wij kunnen het wel anders organiseren, maar dat mag niet over de ruggen van de huurders gaan. Zolang er problemen zijn, stel ik voor om ruimhartig te bevoorschotten. De terugbetaling zal voor sommige mensen renteloos en langzaam moeten plaatsvinden. Terugbetalen betekent immers ook een enorme aanslag op het budget. Je kunt mensen niet laten stikken. Dat zal het CDA ook met mij eens zijn. De periode waarin er nog geen oplossing is, moet zo kort mogelijk zijn. De minister moet daar binnen het kabinet echt een groot punt van maken, want zo kan het niet doorgaan. Wij zijn van alle kanten voor de gek gehouden. Als dit blijft doorzeuren, dan kan dan nog wel eens andere koppen gaan kosten, maar dat hoop ik natuurlijk van niet. Ik ben blij dat de heer Van Heugten het met mij eens is dat het niet over de ruggen van de huurders opgelost moet worden. Dan kost het misschien wel een paar centen, maar dan heb je ook wat en dan worden de huurders die afhankelijk zijn van de huurtoeslag in ieder geval beschermd.

Ik heb ook iets gezegd over voorlichting, opdat het geld snel en adequaat bij de juiste mensen terechtkomt. Wellicht kunnen corporaties bij de berekening of de aanvraag van de huurtoeslag een stevige rol spelen. Ik weet dat de minister nog in gesprek is met de corporaties over de beroemde deal die zij wil sluiten over de wijkaanpak. Het lijkt mij nog niet zo gek om dat hierbij te betrekken.

Ik heb nog een vraag over de woningproductie. Over de aantallen is al wat gezegd. 80.000 woningen per jaar is niet weinig, maar het is niet genoeg. Nog steeds heb je te maken met zeer lange wachttijden voor een betaalbare huurwoning en ook koopwoningen zijn in veel regio's onbetaalbaar geworden. Nou heeft het kabinet in antwoord op de vragen wel een aantal acties aangekondigd, maar ik moet zeggen dat ik daar nog niet hoteldebotel van ben geworden. Je kunt zeggen dat het een druppel op de gloeiende plaat is. Hoe zit het eigenlijk met de bouwproductie in randgemeenten en de wijkvernieuwing, zodat ook mensen met lage en lage middeninkomens kunnen kiezen waar zij gaan wonen? Dat is natuurlijk van cruciaal belang. Zit dit ook in de deal met gemeenten en corporaties? Wanneer verwacht de minister dat de deal met de corporaties rond is? Dinsdag hebben wij bij het vragenuurtje nog gesproken over de overschotten, de betaalbaarheid van woningen en de betaalbaarheid van nieuwbouw. Huurders krijgen te maken met stadsvernieuwing. Hun huizen worden gesloopt. Daarvoor komen nieuwe huizen in de plaats. Deze zitten nog wel net onder de huurtoeslaggrens, maar dit heeft vaak toch tot gevolg dat de huurders per maand € 50 tot € 100 meer huur moeten gaan betalen. Dat is toch een klacht van veel huurders.

De heerVan Heugten(CDA)

En het heeft tot gevolg dat zij per maand € 50 tot € 100 minder energielasten hebben.

MevrouwVan Gent(GroenLinks)

Dat is niet altijd het geval. Daar zit nog best een gat tussen. Ik kan mij voorstellen dat de corporaties ook wat meer gaan doen aan die onrendabele toppen.

Tot slot vraag ik de minister of in de deal met de corporaties naast afspraken over de overschotten, de betaalbaarheid en de sociale investeringen afspraken worden gemaakt over het duidelijk splitsen van de commerciële en de maatschappelijke activiteiten.

De heerJansen(SP)

Voorzitter. Allereerst wil ik er bij de minister voor WWI voor pleiten om dit tabelletje uit het boekje van het Milieu- en Natuurplanbureau nog eens te bekijken. Daarin wordt met ongeveer twintig indicatoren aangegeven hoe het milieu erbij staat. Wij hebben uitgebreid gediscussieerd met de minister van VROM en daarbij aangegeven dat de Kamer ieder jaar zo'n type verslag wil zien. Daarover kun je een goede politieke discussie voeren. Over de brij van cijfers die ons nu wordt voorgeschoteld kan dat niet.

Ik wil meteen indicatoren noemen waaraan de SP-fractie behoefte heeft en begin met indicatoren op het gebied van de ontwikkeling van integratie of segregatie. Hoe staat het met de concentratie van arm en rijk en etniciteit? Dat soort punten willen wij kunnen meten. Verder noem ik de concentratie en spreiding van betaalbare woningen. Er wordt nieuw gebouwd, gesloopt en verkocht, maar wat is per saldo het effect van de spreiding van betaalbare woningen over bijvoorbeeld centrumgemeenten en randgemeenten? Daar kun je heel simpele indicatoren voor maken en dat aangeven met de kleuren groen, geel of rood, afhankelijk van de ontwikkeling. De minister doet binnenkort een voorstel voor een verandering van de Huisvestingswet. Het zou goed zijn om eerst eens te bekijken wat grosso modo het effect is geweest van het beleid van de afgelopen tien jaar, zoals de liberalisering van de woningmarkt in veel regio's. Komen nou alle groepen woningzoekenden in gelijke mate aan de bak en wat is het verband daarmee met de regionale inrichting van de woonruimte?

In het jaarverslag stond heel weinig over starters op de woningmarkt. Er is ook een vraag gesteld over starters op de koopwoningmarkt. Wat op dat punt is gepresteerd, blijkt in ieder geval niet indrukwekkend te zijn. Dat 650 starts zijn verleend via het SVN is echt een druppel op de gloeiende plaat. Over starters op de huurmarkt wordt niet eens gesproken, terwijl voor mij bekend, de meeste mensen nog steeds starten op de woningmarkt met een huurwoning. Ook op dat punt zien wij graag indicatoren zodat wij daaruit af kunnen leiden hoe mensen aan de bak komen.

De heerVan Heugten(CDA)

De heer Jansen van de SP vraagt om in het jaarverslag een soort systematiek te hanteren die het Natuur- en Milieuplanbureau ook hanteert. De SP is flink gegroeid en doet dit verzoek in haar enthousiasme namens de hele Kamer, maar ik denk dat hij dit verzoek namens de SP doet. Wij vinden een presentatie in die vorm heel goed, maar wij willen ervoor waken dat wij straks gemeenten en woningcorporaties opzadelen met enorme cijfermachinerieën om vervolgens deze mooie plaatjes te kunnen maken. Het CDA wil hieraan de restrictie toevoegen dat wij moeten proberen om deze presentatie uit de bestaande materialen vorm te geven. Dan kan ik mij een heel eind vinden in het voorstel van de heer Jansen.

De heerJansen(SP)

Dan denk ik dat wij het aardig eens zijn. Ik heb het voor de pauze al gehad over het jaarverslag van DSM. DSM kan de prestaties in vier pagina's samenvatten. Ik zit helemaal op die lijn, maar je moet wel de goede indicatoren hebben en daar geef ik een aantal voorbeelden van. Dat zijn indicatoren die ons erg nuttig lijken.

Een andere indicator gaat over het scheefwonen. De afgelopen tien jaar zijn hierover aardig wat broodjeaapverhalen verkocht. De SP-fractie heeft dringend behoefte aan een indicator waarin de harde feiten over scheefwonen tot uitdrukking komen. Afgelopen maandag las ik in Het Financieele Dagblad het interview met de directeur van het Centraal Planbureau. Hij spreekt over mensen met hoge inkomens die goedkope huurwoningen bezetten. Wijs ze maar eens aan. Er is inderdaad een groep mensen met middeninkomens in huurwoningen, maar mensen met hoge inkomens weet ik daar niet te vinden. Laten wij eerst de feiten vaststellen, dan kunnen wij daarna een debat hierover voeren, naar ik hoop volgend jaar.

Over de huurtoeslag hebben wij al uitgebreid gesproken. De SP-fractie wil de minister op het hart drukken dat dit naast de aandachtswijken een topprioriteit is. Het gaat immers om de helft van de begroting. Met andere woorden: het is zeer de moeite waard om daar veel aandacht aan te besteden. Een miljoen mensen is daarvan afhankelijk. Zolang dat niet perfect loopt, zal de minister ons in haar nek voelen hijgen om haar te herinneren aan deze verantwoordelijkheid. Dat zij het allemaal eenvoudiger maakt, heeft onze hartelijke steun. Wij hebben de suggestie gedaan om de data op één lijn te brengen: de huurverhoging en het pijljaar van de Belastingdienst. Dat is een grote vereenvoudiging. Als een huurder met een huurtoeslag op dit moment een zaak bij de huurcommissie wint, krijgt hij een paar maanden later van de Belastingdienst het verzoek om het volledige bedrag aan huurtoeslag terug te betalen. Die incassoprocedure kost meer dan het bedrag dat wordt terugontvangen. Laten wij dat nou even vergeten. Dat scheelt de Belastingdienst geld en dat scheelt de huurder ook een paar honderd euro.

Handhaving wonen is niet de primaire verantwoordelijkheid van deze minister. De VROM-inspectie valt immers onder de minister van VROM. Ik wil er toch voor pleiten dat deze minister bij de woningen stevig de vinger aan de pols houdt. In het jaarverslag van de VROM-inspectie lees ik bijvoorbeeld dat 40% van de gemeenten onvoldoende of slecht scoort bij de handhaving van bouwen, dat 35% van de gemeenten onvoldoende of slecht scoort bij de sloopvergunning, overigens met inbegrip van de asbestproblematiek, en dat 20% van de gemeenten onvoldoende of slecht scoort bij de bouwvergunning en gebruiksvergunning. Het lijkt mij dat de minister haar collega van VROM moet aansporen om de lat op dit punt wat hoger te leggen. Wij zijn hier in ieder geval bepaald ontevreden over. Hoe valt dit overigens te rijmen met een bezuiniging op de formatie? Het is de vraag of dat wel verantwoord is.

Over de verantwoording van de Rijksgebouwendienst, goed voor zes miljoen vierkante meter rijksgebouwen, zou gerapporteerd moeten worden op een manier die vergelijkbaar is met de wijze die wordt gehanteerd in het door mij genoemde boekje.

De heerDepla(PvdA)

Voorzitter. Ik wil op een paar punten ingaan.

Het eerste punt is de huurtoeslag. Wij hebben tegen de wet gestemd, niet omdat wij tegen het idee waren, maar omdat wij vinden dat de politiek op een verantwoorde wijze met dit soort systeemwijzigingen om moet gaan. De politiek moet dat niet met kokend heet water doen en het heel snel doorvoeren. De komende jaren zitten wij daardoor op de blaren; veel huurders hebben daar last van. Ik hoop dat wij de komende tijd deze verleiding kunnen weerstaan, ondanks de adviezen van de REA, die vindt dat dit kabinet te weinig grote systeemwijzigingen doorvoert. Daar zijn het dan ook economen voor. Zij vinden dat een systeemwijziging is doorgevoerd als het voorstel daartoe door de Kamer is, maar hoe het in de praktijk verder gaat, bereikt hen blijkbaar niet. Wij moeten nu even lessen trekken uit het verleden. Wij waren wel voorstander van deze systeemwijziging omdat het idee daarachter is dat de armoedeval daalt. Dat was een van de ideeën en dat is nog steeds goed, maar door politiek prestige is dat weer uit de hand gelopen.

Ik zou er heel blij mee zijn als de stijging van de lasten helemaal zou komen door de vermindering van het niet-gebruik, want dat is precies het doel, maar daar geloof ik niks van. Je kunt een rekensom maken. De mensen krijgen gemiddeld € 1740 huursubsidie in 2005. Als je dat bedrag op het meergebruik loslaat, kom je uit op 117.000 extra huishoudens die een huurtoeslag gekregen zouden hebben. Als ik naar de cijfers kijk, zie ik nog ruim 1 miljoen mensen staan. De stijging wordt dus door iets anders veroorzaakt. Ik ben heel benieuwd wat de commissie oplevert. Al eerder is door de commissie gezegd dat een deel van de overschrijdingen te maken heeft met het verstrekken van voorschotten om het systeem draaiende te houden. Dadelijk moeten wij dus weer heel veel geld terughalen en zijn er allerlei verliezen, die daarmee samenhangen. Misschien ligt daar de oorzaak, maar dat zullen wij dit najaar zien.

Een ander belangrijk punt zijn de woonlasten. Het goede nieuws was dat de lage huurverhoging van 2006 goed is voor de inkomens. Dat zie je meteen terug in de cijfers. Ik ben er erg van overtuigd dat wij dat volgend jaar weer in de cijfers zullen zien. Het inflatievolgend huurbeleid, dat nu al is afgesproken, zie je meteen terug in de inkomens van mensen. Dat vind ik ook te rechtvaardigen nu uit andere jaarverslagen blijkt dat de eigenvermogenspositie van woningbouwcorporaties in diezelfde periode fors is gegroeid. Het gepiep van de woningbouwcorporaties dat het allemaal niet kan en dat er rampen gebeuren nu zij de huren niet meer dan met het inflatiepercentage mogen verhogen, begrijp ik dan ook niet. Ik vind het wel goed om de heren als echte ondernemers scherp te houden. Het is heel goed om onder druk van de prijzen te moeten presteren. Het zou wel heel mooi zijn als elke branche in Nederland ervan uit kon gaan dat haar prijzen meer dan met het inflatiepercentage mogen stijgen, maar dat kan niet, want dan zou de inflatie almaar toenemen. Ik ben erg blij dat wij dit de komende tijd nog even volhouden omdat de woonlasten op deze manier worden teruggedrongen. Het is duidelijk dat het goed werkt. Daarom ben ik er heel blij mee dat wij ook afspraken maken over het terugdringen van de stookkosten zodat ook de woonlasten omlaag gaan.

MevrouwNeppérus(VVD)

Ik begrijp dat de heer Depla de lasten laag wil hebben. Hoe denkt hij dan het scheefwonen op te lossen?

De heerDepla(PvdA)

Een deel van het scheefwonen juich ik toe. Ik er blij mee dat mensen met een hoger inkomen in Amsterdam-West of in allerlei wijken in Den Haag wonen. Nu breken wij eerst de betaalbare woningen af en zetten daarvoor dure woningen in de plaats. Vervolgens willen wij mensen met hogere inkomens daarin laten wonen, maar die mensen wonen daar al. Ik snap dat niet. Wij hebben natuurlijk wel een probleem met scheefwonen in de binnenstad van Amsterdam. Als mensen daar al dertig jaar wonen en daar ooit terecht zijn gekomen in een woning voor f 200 per maand en jaar in jaar uit maar 2% verhoging betalen terwijl hun inkomen stijgt, dan heeft mevrouw Neppérus een punt. Laten wij dan over dat probleem spreken, maar het gros juich ik toe.

MevrouwVan Gent(GroenLinks)

Ik wil even wat checken bij de heer Depla. Hij heeft het over het inflatievolgend huurbeleid. Dat is voor de komende periode afgesproken. Ik mag aannemen dat dit in beton is gegoten.

De heerDepla(PvdA)

Ik ben er niet voor om dingen in beton te gieten, want dan kun je ze er niet meer uit halen.

MevrouwVan Gent(GroenLinks)

Is dat voor de heer Depla niet bespreekbaar als de corporaties dat bij de deal vervelend vinden?

De heerDepla(PvdA)

Volgens mij was ik daar heel duidelijk over. Ik vind het heel goed dat wij dit in het regeerakkoord hebben geregeld en daar moeten wij ons aan houden. Ik zou niet weten om welke reden dat anders zou moeten. Maar in beton gieten, dat moet je niet doen.

De bouwproductie. Het is prettig om te zien dat de productie is gestegen, maar als je eerlijk bent, moet je constateren dat wij de doelstellingen die twee of drie jaar geleden zijn vastgesteld, niet halen. Wij moesten 445.000 woningen bouwen. Wij lopen de laatste jaren achter, want wij slopen meer en wij bouwen minder dan wij hadden bedacht. Het probleem wordt dus groter. Als wij aan het eind van de rit de boel rechtgetrokken willen hebben, moeten wij in 2008 en 2009 118.000 woningen bouwen. Dat zal een heel grote hijs worden. In oktober praten wij weer over de vraag hoe wij die woningbouwproductie verder van de grond krijgen. Ik ben benieuwd. Ik wens de minister daar succes mee. Ik hoop ook echt dat wij daar een stap verder mee komen. In het regeerakkoord hebben wij 80.000 tot 100.000 woningen per jaar opgenomen, maar als wij de doelstelling van twee jaar geleden willen halen, moeten wij meer woningen bouwen. Het is de vraag hoe realistisch dat is en of je het onttrekken van woningen wat moet temporiseren.

Een ander belangrijk punt bij de bouwproductie is de differentiatie: welke woningen worden waar gebouwd? In het regeerakkoord hebben wij vastgelegd dat in de randgemeenten meer betaalbaar moet worden gebouwd en dat in de steden wat duurder mag worden gebouwd, zodat de keuzevrijheid en de segregatiebestrijding meer kans krijgen. Het is interessant om dit najaar ook de cijfers daarover te hebben zodat bekend wordt hoe die verhouding tot stand is gekomen. Is in de randgemeenten inderdaad meer betaalbaar gebouwd en in de stad duurder, en zo nee, waardoor komt dat dan? Wanneer krijgen wij de wetgeving die ook in het regeerakkoord is afgesproken op basis waarvan wij de gemeenten en de free riders kunnen aanspreken zodat ook zij voldoende betaalbare woningen bouwen?

Dan de integratie. Ik sluit mij aan bij het verzoek van mijn collega van het CDA om de ambitie inzake de inburgering fors omhoog te brengen. Dat heeft de minister in feite al in het eerste debat toegezegd. Wij wachten het voorstel van de minister daartoe af. De vorige minister heeft van alles en nog wat over integratie en het tegengaan van radicalisering geroepen, maar ik heb uit het jaarverslag niet zoveel prestatie kunnen halen. Kan de minister aangeven wat de campagne en de andere activiteiten die de vorige minister op dit terrein heeft uitgevoerd, uiteindelijk hebben opgeleverd? Ik kan dat in het jaarverslag niet vinden.

Ik ben verder heel erg benieuwd hoe het staat met het Kamerbreed gesteunde verzoek om bij de corporatie in Velsen in te grijpen. Zij voldoet niet aan de gedragscode van Aedes. De gemeenten doet geen zaken meer met haar. De woningbouwcorporaties, de ondernemingsraad, de huurders: iedereen heeft zijn handen ervan afgetrokken. Welke les trekken wij uit het jaarverslag voor de toekomst? Als nu blijkt dat de minister niks kan doen, hoop ik dat zij daarover wel een afspraak maakt in de deal met de woningbouwcorporaties. De Kamer is wat dat betreft eensluidend. Wij moeten een middel in handen hebben zodat wij voor deze mensen, als zij niet willen luisteren, anderen kunnen zoeken.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

MinisterVogelaar

Voorzitter. Misschien is het goed om eerst even te reageren op de suggestie die heer Jansen op tafel heeft gelegd over de manier van rapporteren. Naar ik meen heeft de verwijzing naar de rapportage van het Milieu- en Natuurplanbureau daar betrekking op. Ik vind het zeer de moeite waard om daarnaar te kijken. Wellicht kan dit op een transparante manier en met staafdiagrammen aan de hand van een aantal indicatoren. Ik zeg de Kamer graag toe dat ik daarnaar zal kijken. Daar plaats ik wel de kanttekening bij die ook de heer Van Heugten maakte, namelijk dat het belangrijk is om goed na te denken over de vraag welke indicatoren nodig zijn. Daarmee wordt immers voorkomen dat een gigantische informatielast wordt gecreëerd voor lagere overheden of andere organisaties. De parallel die werd getrokken met DSM, een bedrijf dat toch in staat is om in vier pagina's een beeld over de prestaties neer te zetten, is correct, maar ik kan de Kamer verzekeren dat heel veel informatie nodig is om op het geaggregeerde niveau van deze vier pagina's te komen. Van DSM weet ik dat niet uit eigen waarneming, maar van andere organisatie wel. Het is dus iets complexer dan de vier pagina's doen voorkomen. Ik begrijp dat tegenover andere ministers dezelfde opmerkingen zijn gemaakt, dus dit kunnen wij met elkaar afstemmen.

Ik wil beginnen met een reactie op de opmerkingen die door een aantal leden zijn gemaakt over de woningmarkt die al dan niet op slot staat en de woningbouwproductie. Naar mijn idee zit de woningmarkt niet op slot. Je kunt wel zeggen dat er te weinig bewegingen op de markt zijn. De woningbouwproductie is nog niet voldoende. De ambities die wij hebben, zijn nog niet gerealiseerd. Een vergelijking met de situatie in 2003/2004, toen de woningbouwproductie ontzettend teruggelopen was, leert dat er sinds die tijd door de geleverde inspanningen wel degelijk forse stappen vooruit zijn gezet. Wij zullen ons stevig blijven inzetten om de ambities die in het kabinetsbeleid zijn geformuleerd – tussen de 80.000 en de 100.000 woningen op jaarbasis – te realiseren. Ik weet dat dit een forse ambitie is, want door de krapte op de arbeidsmarkt veranderen de omstandigheden op de woningbouwmarkt. Verder zijn er voor de bebouwde omgeving ook energiebesparingsdoelstellingen. Om die te realiseren is ook capaciteit nodig. Deze omstandigheden maken het in ieder geval niet makkelijker om deze ambities vorm te geven. Dat moeten wij ons goed realiseren.

Mevrouw Neppérus refereerde eraan dat van het kabinet geen beleidsvoornemens te verwachten zijn op het gebied van de hypotheekrente. Hierover zal zelfs geen discussie geëntameerd worden. Hoe je hierover ook denkt, ik kan met zekerheid zeggen dat discussies over dit onderdeel van de woningmarkt niet meteen bevorderend zullen zijn voor de woningbouwproductie. Bij de ontwikkeling van deze markt spelen stabiliteit en zekerheid immers een rol. In dat soort situaties is de kans daarom juist heel groot dat bij de woningbouwproductie terughoudend wordt gereageerd. Zoals zo vaak in het leven, heeft ook deze zaak meer kanten.

De streefcijfers voor de woningbouwproductie per jaar staan niet in het jaarverslag, maar wel in de begroting. Men kan dus gerust zijn, want die cijfers zijn er dus wel degelijk.

Terecht is geconstateerd dat in stedelijke regio's minder wordt gebouwd dan in niet stedelijke gebieden. Dat komt omdat in de niet stedelijke gebieden makkelijker kan worden gebouwd dan in de stedelijke gebieden. Daar moeten vaak gebieden afgestruind worden zodat op de plaats van stukken groen of door sloop en renovatie nieuwbouw kan worden gerealiseerd. Dat is iets anders dan het plannen van een wijk en daarvoor capaciteit vrijmaken. Dit laat onverlet dat het beleid van het kabinet de komende jaren wel degelijk stevig gericht blijft op het realiseren van goede doelstellingen opdat de woningbouwmogelijkheden in de stedelijke regio's zoveel mogelijk worden benut. In hoeverre bestaande gebouwen getransformeerd kunnen worden in woningen, speelt daarbij ook een rol.

De heerVan Heugten(CDA)

In de stedelijke regio's zitten ook alle Vinex-locaties. Bouwen in de wei tegen de stad aan is dus een onderdeel van het bouwen in de stedelijke regio's. De afgelopen jaren zijn kennelijk buiten de stedelijke regio's veel woningen gebouwd. Mij lijkt dit een punt om de komende jaren te monitoren. Deze minister zou samen met haar collega van VROM in de gaten moeten houden of het bundelingsbeleid dat is ingezet, daadwerkelijk nog wordt vormgegeven.

MinisterVogelaar

Daar heeft de heer Van Heugten gelijk in. Dat is inderdaad een sturingsvraag bij de doelstellingen rondom Mooi Nederland en de woningbouwproductie. Dat moeten wij zeker op elkaar afstemmen. In het beleidsprogramma dat vanmiddag wordt gepresenteerd, wordt daaraan in pijler drie de nodige aandacht besteed.

In oktober worden door het kabinet nieuwe gegevens gepresenteerd over de woningbouwproductie. Zoals het er nu voorstaat, gaan wij ervan uit dat wij dicht in de buurt zullen komen van de voorgenomen realisatie. Over de vraag of wij de voorgenomen aantallen volledig zullen realiseren, durf ik op dit moment geen harde uitspraak te doen. Dat heeft ook een beetje te maken met de verschuivende context waarbinnen wij moeten opereren. De eerste effecten daarvan zijn immers op dit moment al voelbaar.

De heerDepla(PvdA)

Waarop moeten wij het kabinet nu afrekenen? Is dat het regeerakkoord, waarin staat dat er tussen de 80.000 en de 100.000 woningen zullen worden gerealiseerd, of blijft de minister zich binden aan de doelstelling dat in 2008 en in 2009 118.000 woningen per jaar worden gebouwd?

MinisterVogelaar

Dat zou ik even moeten bekijken. Er zijn afspraken gemaakt over de periode tot en met 2010. Deze kun je niet zomaar eenzijdig veranderen. Als wij de gegevens hebben waaruit blijkt hoe de zaken ervoor staan, kan ik bekijken of het mogelijk is om er gelet op de ambities in het regeerakkoord nog een schepje bovenop te doen. Dat is het enige wat ik kan doen. In oktober heb ik daarover een bestuurlijk overleg. Wij zullen een en ander wel moeten relateren aan de productie van nu en de krapte op de arbeidsmarkt. Het is natuurlijk mijn inzet om de doelstelling zoveel mogelijk te realiseren, maar wij moeten wel realistisch zijn over de context waarbinnen wij moeten opereren. Anders ontstaat dezelfde situatie als bij de Belastingdienst. Wij spreken dan fantastische dingen af terwijl wij bij voorbaat weten dat ze niet te realiseren zijn. Dat is niet de lijn die ik wil volgen. Ik hou van een realistische, precieze benadering. In oktober beschik ik over de cijfers en dan zal ik hierover bestuurlijk overleg voeren. De Kamer zal dan van mij horen hoe een en ander precies uitpakt voor de ambities die in het regeerakkoord zijn geformuleerd.

Op de vraag over specifieke woningbouw voor ouderen en gehandicapten en de vraag over de woningbouwproductie in de randgemeenten hoop ik in oktober terug te komen. De vraag over de tegenvallende resultaten voor de starters op de woningmarkt en de leningconstructie heeft betrekking op de gegevens over 2006. De desbetreffende regeling is toen van kracht geworden. Daar zit een stijgende lijn in. Als een regeling net is ingevoerd, is het helemaal niet gek dat niet meteen hemelbestormende cijfers kunnen worden getoond.

In de eerste termijn hebben wij al uitvoerig over de huurtoeslag gesproken. Ik wil er geen enkel misverstand over laten bestaan dat de uitvoering daarvan, het verbeteren van de uitvoering en het aangaan van het gesprek met mijn collega van Financiën daarover absoluut mijn aandacht hebben. Dat heeft prioriteit. Ik vind het heel belangrijk dat de uitvoering op orde is. Gelet op mijn verantwoordelijkheid en met inachtneming van de competentieverdeling die zojuist is besproken, zal ik proberen om dat beter op orde te krijgen. Ik zal erbovenop zitten.

Welke lessen hebben wij geleerd uit het wijkenbeleid? In een eerdere instantie heb ik daar al iets over gezegd. Ik zie geen tegenstelling tussen het wijkenbeleid met een focus op de 56 wijken en de keuze voor de 40 wijken nu. De lessen die wij geleerd hebben, zijn doorvertaald naar de keuze voor de 40 wijken. Dat houdt twee dingen in: 1. een verdere focus, namelijk van de 56 wijken terug naar de 40 wijken waar de situatie echt heel problematisch is en 2. ervoor zorgen dat de fysieke en de sociale component in die 40 wijken echt geïntegreerd worden aangepakt. Leren, schooluitval, het basisonderwijs, de start in het basisonderwijs en ervoor zorgen dat mensen een baan krijgen: voor deze aspecten gelden deze twee heel grote prioriteiten. Ik zeg altijd dat wij de aanpak op vijf dingen moeten sturen: het wonen, het werken, het leren, het integreren en de veiligheid. De genoemde twee zitten daar zeker bij.

Op de vraag over de overschrijding bij het GSB-beleid kan ik nu geen antwoord geven. Ik zeg de Kamer graag toe dat dit antwoord schriftelijk wordt gegeven.

De voorzitter:

Voordat wij stemmen over de wet.

MinisterVogelaar

Wanneer moet het antwoord er dan zijn?

De voorzitter:

Dat weet ik even niet, maar voor dat moment.

MinisterVogelaar

Oké, dat horen wij dan nog.

Over het integratiebeleid is ook een aantal vragen gesteld. Hoe zit het met de tijdelijke regeling naast de nieuwe Wet Inburgering? Wij zijn genoodzaakt om de tijdelijke regeling te verlengen. Dat zullen wij dan ook doen. De Kamer zal daar binnenkort over geïnformeerd worden. Mijn inzet is om voor Prinsjesdag het Deltaplan Inburgering te presenteren. In dat kader zal aangegeven worden welke aanpassingen in de huidige wetten zullen worden aangebracht. Ik heb al eerder aangegeven dat ik meen dat op een aantal punten vereenvoudiging mogelijk is. In het Deltaplan zal ik daarover informatie geven.

De heerJansen(SP)

Kan de minister dan meteen de indicatoren op dit gebied aangeven? De Algemene Rekenkamer heeft gezegd dat een en ander in het recente verleden erg slecht meetbaar was. Nu lijkt mij het goede moment om op dit punt een stap vooruit te zetten.

MinisterVogelaar

Ik kan mij voorstellen dat wij dat doen bij de jaarnota over integratie. Tegenover het Kamerlid Kamp heb ik al toegezegd dat ik zou bekijken of de desbetreffende informatievoorziening voldoende is. Hij heeft daar ook suggesties voor gedaan. Ik kan mij voorstellen dat wij in dat kader nog eens even bekijken of de indicatoren daarvoor voldoende zijn dan wel of een verdere aanscherping nodig is. Wij zullen dan ook bekijken of wij kunnen werken met de door u aangegeven plaatjes en staafdiagrammen. Ik neem aan dat dit niet meer voor de jaarnota van dit jaar te realiseren is, maar wel voor de daaropvolgende jaarnota.

Dat de deelname aan de regeling ingevolge de Wet Inburgering Buitenland lager is dan verwacht, heeft naar ons idee te maken met de start van en de onbekendheid met de regeling. Uit de eerste rapportage die wij daarover hebben gehad en waar ik onlangs met de Kamer over heb overlegd, blijkt echter nu al een stijgende lijn. Deze stijgende lijn zal zich voortzetten.

Een aantal leden heeft vragen gesteld over de &-campagne. Medio juli zal de Kamer de eindmeting ontvangen. Er vindt in ieder geval een monitor plaats op het bereik van het aantal mensen via deze &-campagne. Bekeken zal worden of mensen daardoor meer kennis hebben van integratievraagstukken en of hun houding tegenover integratie is veranderd. Ik stel voor dat wij aan de hand van de eindmonitor bekijken of de campagne succesvol is geweest. Daarover zal ik nu niet speculeren.

De voorzitter:

Ik noteer de volgende toezeggingen:

  • 1. De Kamer wordt geïnformeerd over de verklaring overschrijding huurtoeslaguitgaven, de verbetering van de aanlevering van de beleidsinformatie en de vereenvoudiging van de regelgeving. Tevens wordt de Kamer geïnformeerd over het tijdstraject met betrekking tot nieuwe afspraken en opdrachteisen – daarbij gaat het om de uitvoering van de huurtoeslag – tussen de minister voor WWI en de staatssecretaris van Financiën. Daarover ontvangt de Kamer brieven die worden ondertekend zoals is afgesproken.

  • 2. De minister zegt toe te bekijken in hoeverre de Kamer in het vervolg aan de hand van de indicatoren kan worden geïnformeerd. Het gaat daarbij om het realiseren van doelstellingen. Het ligt voor de hand dat daarmee bij de komende begroting wordt begonnen, want dan kan daarmee bij het eerstvolgende jaarverslag, na dat van 2007, wat worden gedaan.

  • 3. De Kamer wordt in oktober geïnformeerd over de woningbouwproductie mede naar aanleiding van het bestuurlijk overleg in relatie tot de ambities van deze regering.

  • 4. De Kamer ontvangt een brief waarin antwoord wordt gegeven op de vraag inzake de overschrijding van het GSB-beleid. Dat gebeurt voor de stemming over de Slotwet.

  • 5. Voor Prinsjesdag ontvangt de Kamer informatie over het verbeteren en aanscherpen aan de hand van de Jaarnota Integratie.

  • 6. Medio juli wordt de eindmeting naar de Kamer toegestuurd over de &-campagne.

De heerDepla(PvdA)

Mijn laatste punt ging over de stand van zaken bij de woningbouwcorporatie in Velsen.

MinisterVogelaar

Ik ga ervan uit de Kamer daarover vandaag wordt geïnformeerd.

Sluiting 12.33 uur.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van Gent (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Poppe (SP), Snijder-Hazelhoff (VVD), ondervoorzitter, Depla (PvdA), Van Bochove (CDA), Koopmans (CDA), voorzitter, Spies (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Haverkamp (CDA), De Krom (VVD), Samsom (PvdA), Roefs (PvdA), Neppérus (VVD), Van Leeuwen (SP), Jansen (SP), Jacobi (PvdA), Van der Burg (VVD), Van Heugten (CDA), Vermeij (PvdA), Madlener (PVV), Ouwehand (PvdD), Bilder (CDA) en Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie).

Plv. leden: Duyvendak (GroenLinks), Van der Vlies (SGP), Polderman (SP), Remkes (VVD), Crone (PvdA), Hessels (CDA), Koppejan (CDA), Ormel (CDA), Koşer Kaya (D66), Leijten (SP), Willemse-van der Ploeg (CDA), Kamp (VVD), Wolfsen (PvdA), Vos (PvdA), Zijlstra (VVD), Langkamp (SP), Gerkens (SP), Waalkens (PvdA), Van Beek (VVD), Schermers (CDA), Besselink (PvdA), Agema (PVV), Thieme (PvdD), Vietsch (CDA) en Ortega-Martijn (ChristenUnie).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Van de Camp (CDA), Van Beek (VVD), Van Gent (GroenLinks), voorzitter, Van der Staaij (SGP), Kamp (VVD), Arib (PvdA), Poppe (SP), Weekers (VVD), ondervoorzitter, Dijsselbloem (PvdA), Depla (PvdA), Van Bochove (CDA), Sterk (CDA), Van der Ham (D66), Haverkamp (CDA), Abel (SP), Jansen (SP), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Wolbert (PvdA), Van der Burg (VVD), Van Heugten (CDA), Bouchibti (PvdA), Jasper van Dijk (SP), Thieme (PvdD), Fritsma (PVV) en Van Toorenburg (CDA).

Plv. leden: Bilder (CDA), Nicolaï (VVD), Dibi (GroenLinks), Schippers (VVD), Wolfsen (PvdA), Kant (SP), Blok (VVD), Bouwmeester (PvdA), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Bilder (CDA), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Pechtold (D66), Karabulut (SP), De Wit (SP), Voordewind (ChristenUnie), Heijnen (PvdA), Zijlstra (VVD), Leerdam (PvdA), Ulenbelt (SP) en Madlener (PVV).

Naar boven