Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2006-2007 | 31031-IXB nr. 1 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2006-2007 | 31031-IXB nr. 1 |
Aangeboden 16 mei 2007
Aandeel in uitgaven IXB (x € 1 000)
Aandeel in ontvangsten IXB (x € 1 000)
Aandeel in niet-belastingontvangsten IXB (x € 1 000)
A. | ALGEMEEN | 6 |
1. | AANBIEDING VAN HET JAARVERSLAG EN VERZOEK TOT DECHARGEVERLENING | 6 |
2. | LEESWIJZER | 11 |
B. | BELEIDSVERSLAG | 13 |
3. | BELEIDSPRIORITEITEN | 13 |
4. | BELEIDSARTIKELEN | 20 |
4.1 | Belastingen | 20 |
4.2 | Financiële markten | 34 |
4.3 | Financieringsactiviteiten publiek-private sector | 42 |
4.4 | Internationale financiële betrekkingen | 50 |
4.5 | Exportkredietverzekering en investeringsgaranties | 55 |
4.6 | Beheer materiële activa | 62 |
4.7 | Financieel-economisch beleid van de overheid | 70 |
5. | NIET-BELEIDSARTIKELEN | 78 |
5.1 | Algemeen | 78 |
5.2 | Nominaal en onvoorzien | 79 |
6. | BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF | 80 |
C. | JAARREKENING | 88 |
7. | VERANTWOORDINGSSTAAT | 88 |
8. | SALDIBALANS | 90 |
8.1 | Toelichting bij de saldibalans per 31 december 2006 van het ministerie van Financiën (begroting IXB) | 90 |
9. | BATEN-LASTENDIENST DOMEINEN ROERENDE ZAKEN | 98 |
D. | BIJLAGEN | 104 |
BIJLAGE 1: | TOEZICHTRELATIES ZBO’s/RWT’s | 104 |
BIJLAGE 2: | AANBEVELINGEN ALGEMENE REKENKAMER | 110 |
BIJLAGE 3: | PUBLICATIEPLICHT OP GROND VAN DE WET OPENBAARMAKING UIT PUBLIEKE MIDDELEN GEFINANCIERDE TOPINKOMENS BIJ HET DEPARTEMENT VAN FINANCIËN | 112 |
1. AANBIEDING VAN HET JAARVERSLAG EN VERZOEK TOT DECHARGEVERLENING
Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening van de Minister van Financiën aan de Voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal
Hierbij bied ik, mede namens de staatssecretaris van Financiën, het departementale jaarverslag over het jaar 2006 van het Ministerie van Financiën aan.
Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Financiën decharge te verlenen over het in het jaar 2006 gevoerde financiële beheer met betrekking tot de uitvoering van de begroting van het Ministerie van Financiën.
Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld van haar bevindingen en haar oordeel met betrekking tot:
a. het gevoerde financieel en materieel beheer;
b. de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;
c. de financiële informatie in de jaarverslagen en jaarrekeningen;
d. de departementale saldibalansen;
e. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;
f. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering van het ministerie van Financiën.
Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden.
Bij het besluit tot dechargeverlening dienen, naast het onderhavige jaarverslag en het hierboven genoemde rapport van de Algemene Rekenkamer, de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:
a. Het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2006; dit jaarverslag wordt separaat aangeboden.
b. De slotwet van het ministerie van Financiën over het jaar 2006; de slotwet is als afzonderlijk kamerstuk gepubliceerd.
Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen;
c. Het rapport van de Algemene Rekenkamer over het jaar 2006 met betrekking tot de onderzoeken, bedoeld in artikel 83 van de Comptabiliteitswet 2001. Dit rapport, dat betrekking heeft op het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk, wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aangeboden.
d. De verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel Jaarverslag van het Rijk over 2006 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2006 alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2006 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).
Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.
Dechargeverlening door de Tweede Kamer
Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Tweede Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 64, tweede lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.
Dechargeverlening door de Eerste Kamer
Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Eerste Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 64, derde lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.
De begrotingshoofdstukken IXA (Nationale Schuld) en IXB (Financiën) en BTW-Compensatiefonds omvatten het beleidsterrein van het ministerie van Financiën. In de jaarverslagen worden de gerealiseerde beleidsdoelen, activiteiten en de ingezette middelen ten opzichte van de ontwerpbegroting 2006 verantwoord.
Dit jaarverslag heeft betrekking op IXB. De focus ligt op beleidsmatige hoofdpunten. Waar relevant wordt verwezen naar Kamerstukken. Voor een toelichting op de belastingontvangsten wordt verwezen naar het Financieel Jaarverslag van het Rijk.
De IXB-beleidsartikelen (4.1 t/m 4.7) en niet-beleidsartikelen (5.1 en 5.2) zijn de volgende:
4.1 Belastingen
4.2 Financiële markten
4.3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector
4.4 Internationale financiële betrekkingen
4.5 Exportkredietverzekering en investeringsgaranties
4.6 Beheer materiële activa
4.7 Financieel-economisch beleid van de overheid
5.1 Algemeen
5.2 Nominaal en onvoorzien.
Na het deel Algemeen, (aanbieding van het jaarverslag/dechargeverlening en leeswijzer, paragrafen 1 en 2), bestaat de kern van het jaarverslag uit het Beleidsverslag (paragrafen 3 t/m 6) en de Jaarrekening (paragrafen 7 t/m 9). Tot slot zijn 3 bijlagen opgenomen.
In paragraaf 3 wordt op hoofdlijnen verslag gedaan van de bereikte resultaten van de beleidsprioriteiten uit de beleidsagenda van de ontwerpbegroting 2006.
Paragraaf 4 bevat de beleidsartikelen, bestaande uit 3 paragrafen:
– Algemene beleidsdoelstelling;
– Budgettaire gevolgen van beleid en een financiële toelichting op hoofdlijnen. Deze informatie betreft de toelichting op de verantwoordingsstaat uit de jaarrekening;
– Operationele doelstellingen met een tabel waarin de mate van realisatie van de in de ontwerpbegroting aangekondigde activiteiten worden vermeld (realisatie ja/nee). In de beleidsmatige (niet-financiële) toelichting wordt, waar relevant, nader ingegaan op de belangrijkste beleidsresultaten en op opmerkelijke verschillen ten opzichte van de ontwerpbegroting.
In paragraaf 5 komen de niet-beleidsartikelen aan bod.
Paragraaf 6 is de bedrijfsvoeringsparagraaf. Hier wordt artikelsgewijs ingegaan op de bedrijfsvoeringsvraagstukken die zich gedurende het begrotingsjaar hebben voorgedaan. De bedrijfsvoeringsparagraaf heeft het karakter van een uitzonderingsrapportage.
De jaarrekening bestaat uit paragraaf 7 (verantwoordingsstaten IXB en Domeinen Roerende Zaken), paragraaf 8 saldibalans en paragraaf 9 baten-lastendienst Domeinen Roerende Zaken. Bijlage 1 bevat een overzicht van zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s) en rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT’s) waarvoor Financiën beleidsmatig verantwoordelijk is.
In bijlage 2 wordt gerapporteerd over de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer bij het jaarverslag 2005, de gedane toezeggingen en de stand van zaken. In bijlage 3 staat informatie omtrent de topinkomens.
In de ontwerpbegroting IXB 2006 zijn de beleidsprioriteiten van het kabinet op het terrein van het ministerie van Financiën voor 2006 gepresenteerd. In paragraaf 3.1 is een tabel met toelichting opgenomen met daarin de prestaties die in 2006 zijn behaald.
3.1 Verantwoording beleidsprioriteiten
Tabel beleidsprioriteiten | |||
Beleidsprioriteit | Hoofddoelstelling | Prestaties in 2006 | Hoofddoelstelling behaald? |
Houdbare overheidsfinanciën; trendmatig begrotingsbeleid | Een feitelijk tekort van – 1,8% BBP en een structureel tekort – 0,9% BBP | • Realisatie blijft ruimschoots binnen de raming. In 2006 is er sprake van een feitelijk overschot van 0,6% BBP en een structureel overschot van 1,1% BBP | Ja |
Corporate Governance | Versterking checks and balances binnen beursgenoteerde vennootschappen | • In 2006 is, samen met Justitie, aandacht besteed aan de implementatie van de Europese richtlijn inzake overnamebiedingen. Wetsvoorstel momenteel in behandeling in de Eerste Kamer (Kamerstuknr. 30 419) • Wet betreffende de invoering van onafhankelijk toezicht op de financiële verslaggeving van beursgenoteerde vennootschappen door de Autoriteit Financiële Markten (AFM) is in werking getreden | Ja |
Modernisering Vennootschapsbelasting | Verbetering van het fiscale vestigingsklimaat door middel van het verlagen van het tarief en aanpassen van de Vpb-grondslag | • Op 24 mei 2006 is het wetsvoorstel «Wet werken aan winst» (Kamerstukken II 2005/2006, 30 572, nr. 2) ingediend ter realisering van de doelstelling uit de nota over de toekomst van de vennootschapsbelasting getiteld «Werken aan Winst, naar een laag tarief en een brede grondslag» (Kamerstukken II 2005/06, 30 107, nr. 2) • Het wetsvoorstel is plenair behandeld en in oktober door de Tweede Kamer en in november door de Eerste Kamer aangenomen • De «Wet werken aan winst» is geplaatst in Staatsblad 2006, 631 | Ja |
Invoeren huur- en zorgtoeslag | Een functionerend bedrijfsproces huur- en zorgtoeslag in 2006 | • Voor de circa 6 mln. toeslaggerechtigden in 2006 geldt dat het overgrote deel een voorschot heeft ontvangen op basis van de gegevens uit de aanvraag. In circa 940 000 gevallen is een voorlopig voorschot verstrekt, omdat niet kon worden aangesloten op deze gegevens. In het eerste half jaar van 2006 zijn herstelacties uitgevoerd, waardoor in veruit de meeste gevallen alsnog een voorschot kon worden bepaald • De verwerking van mutaties en nieuwe aanvragen gedurende het jaar liep vertraging op. Om te voorkomen dat aanvragers hiervan de dupe zouden worden, is de mogelijkheid van spoedbetalingen gecreëerd • Voor de toekenning van de toeslagen 2007 is het systeem van automatisch continueren gehanteerd. Dit proces is eind 2006 nagenoeg vlekkeloos verlopen | Deels |
Loonaangifte | Een functionerend loonheffingsproces in 2006 | • Per 1 januari 2006 is een nieuw geautomatiseerd loonheffingensysteem in productie gegaan. Hoewel het begin 2006 voor bedrijven nog lastig bleek tijdig de loonaangifte te doen, leverde dit aan het eind van het jaar geen noemenswaardige problemen op • Het matchen van de in de loonafgifte opgegeven bedragen en de daadwerkelijke betalingen door werkgevers leverde in 2006 problemen op vanwege niet goed functionerende programmatuur • Daarnaast waren er problemen met het geautomatiseerd opleggen van naheffingsaanslagen. Voor 2006 is besloten naheffingsaanslagen handmatig op te leggen • Het proces rond de eerstedagsmeldingen is vanaf 1 juli 2006 operationeel geworden. De uitvoering verloopt goed | Deels |
Complexiteitsreductie | Herinrichting van de ICT-infrastructuur en bijbehorende gegevenshuishouding | • Aan de Tweede Kamer is een plan van aanpak toegezegd | n.v.t. |
Reductie administratieve lasten | Vermindering administratieve lasten voor het bedrijfsleven per 2007 met een kwart | • Eind 2006 ligt de realisatie op € 2,6 mld. (16%) | Ja |
Houdbare overheidsfinanciën; trendmatig begrotingsbeleid
Ten opzichte van de ingediende begroting 2006 is er sprake van een positieve ontwikkeling. In de begroting 2006 werd nog uitgegaan van een feitelijk EMU-tekort voor 2006 van 1,8% BBP en een structureel tekort (geschoond voor conjuncturele effecten) van 1,1% BBP. Inmiddels is de inschatting dat er in 2006 sprake zal zijn van een feitelijk overschot van 0,6% BBP en een structureel overschot van 0,9% BBP. Deze verbetering vloeit vooral voort uit meevallers bij de belastingontvangsten en gasbaten. Hiermee blijft het structurele tekort van 2006 ook binnen de voor 2007 gestelde doelstelling van een maximaal tekort van 0,5% BBP. Zie voor een nadere toelichting het Financieel Jaarverslag van het Rijk.
Op het terrein van corporate governance is de laatste jaren belangrijke vooruitgang geboekt. De nieuwe wetgeving op het terrein van corporate governance (per 1 oktober 2004), met daarin de wettelijke verankering van de Nederlandse corporate governance code, heeft een sterk positieve invloed gehad op de corporate governance structuur van de Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen. Het kabinet heeft zich in zijn beleidsprogramma 2003–2007 ten doel gesteld het Nederlandse bedrijfsleven in 2007 in internationale vergelijkingen in de kopgroep te brengen op de gebieden «rechten en plichten van aandeelhouders», «transparantie» en «board structuur en kwaliteit».
De Commissie Frijns heeft, tegelijk met het monitoringrapport1, een separaat consultatiedocument publiek gemaakt waarin o.a. wordt ingegaan op de relatie tussen besturen en aandeelhouders. De Commissie Frijns hoopt in het voorjaar van 2007 vanuit de markt reacties te krijgen op dit document, daarna zullen zeer waarschijnlijk beleidsmatige aanbevelingen volgen.
Beursgenoteerde vennootschappen leven de Corporate Governance Code steeds beter na. De Code blijkt in de praktijk goed bruikbaar: het nalevingspercentage door vennootschappen is gemiddeld 96%; het toepassingspercentage komt op 92%. Er zijn echter ook kritiekpunten:
• Op het gebied van het beloningsbeleid is de transparantie gering. Het beloningsbeleid en de uitkomsten ervan dienen in inzichtelijke en begrijpelijke termen aan de aandeelhoudersvergadering te worden voorgelegd. Het is de taak van de raad van commissarissen daarvoor te zorgen.
• De nalevingcijfers van de Code door institutionele beleggers zijn gemiddeld slechts 30%. De Commissie betreurt dit, zeker gezien het feit dat de effectiviteit van de Code steunt op een actieve houding van aandeelhouders.
• De Code biedt ruimte aan ondernemingen om zich weerbaar op te stellen tegen activistische aandeelhouders. De Commissie benadrukt de integrale verantwoordelijkheid van bestuur en raad van commissarissen voor de onderneming. De Commissie staat positief tegenover een verlaging van de meldingsplichtdrempel van 5% naar 3% in combinatie met het invoeren van de verplichting voor 5%-aandeelhouders om hun intentie bekend te maken. Een verbetering van de communicatie tussen aandeelhouders en onderneming ook buiten de AVA acht de Commissie zinvol.
Verder heeft de Staat met betrekking tot energiebedrijven Essent, Eneco en Nuon en met betrekking tot haar eigen deelnemingen waaronder BNG en NWB overleg gevoerd met onder andere provincies en gemeenten. Dit heeft zich vertaald in aanpassingen van het beloningsbeleid bij haar eigen deelnemingen (deels ook voor Essent, Eneco en Nuon, alhoewel Financiën geen aandeelhouder is).
Tot slot ziet Financiën nauwlettend toe op de implementatie en naleving van de Code Tabaksblat bij haar deelnemingen, waaronder ook het beloningsbeleid.
Modernisering Vennootschapsbelasting
Op 24 mei 2006 is het wetsvoorstel «Wet werken aan winst» ingediend ter realisering van de doelstelling uit de nota over de toekomst van de vennootschapsbelasting getiteld «Werken aan Winst, naar een laag tarief en een brede grondslag». Op 28 november heeft de Eerste Kamer het voorstel aangenomen, waardoor per 1 januari o.a. de belastingen op winst omlaag gaan. De vennootschapsbelasting gaat omlaag van de oorspronkelijk geplande 29,1 procent naar 25,5 procent. Voor kleinere winsten gaan aparte tarieven gelden. De dividendbelasting gaat omlaag van 25 procent naar 15 procent. Ondernemers die inkomstenbelasting betalen, krijgen te maken met de MKB-winstvrijstelling. Dit betekent dat 10 procent van hun winstinkomen niet belast zal worden. Daarnaast is er een octrooibox en rentebox voorgesteld met speciale tarieven. Naast deze tariefverlaging is de Vpb-grondslag aangepast. Zo zullen compensabele verliezen tot 9 jaar vooruitgeschoven kunnen worden terwijl dat nu nog onbeperkt mogelijk is. De achterwaartse verliescompensatie wordt beperkt tot 1 jaar, terwijl dat nu nog 3 jaar is. Daarnaast is de fiscale afschrijving op vastgoed versoberd.
Met ingang van het begrotingsjaar 2006 voert de Belastingdienst de huur- en zorgtoeslag uit. De eerste periode is de inspanning er vooral op gericht geweest dat een ieder die er recht op heeft ook daadwerkelijk een toeslag ontvangt. In de rest van 2006 heeft de focus gelegen op het toekennen van het juiste bedrag van de toeslag en het juist verstrekken van de eerste voorschotten 2007. De uitvoering van de regelingen over 2006 is niet zonder problemen verlopen. Hierop wordt in de bedrijfsvoeringsparagraaf nader ingegaan.
Vanaf 1 januari 2006 doen werkgevers en andere inhoudingsplichtigen, zoals uitkeringsinstanties en pensioenfondsen, één gecombineerde, digitale aangifte voor loonbelasting, premies volksverzekeringen, premies werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet. De Belastingdienst verzorgt voortaan de heffing en inning, wint bij werkgevers de gegevens in van werknemers en geeft die door aan de polisadministratie van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). De invoering van dit proces van loonheffing is niet zonder problemen verlopen. In de bedrijfsvoeringsparagraaf wordt hierop nader ingegaan.
Door de jaren heen is de complexiteit van de geautomatiseerde ondersteuning van de Belastingdienstactiviteiten enorm toegenomen. Vanwege de risico’s die de Belastingdienst daardoor loopt ten aanzien van de continuïteit van de geautomatiseerde processen, is besloten een meerjarig programma op te zetten om tot een grondige herinrichting van de ICT-infrastructuur te komen. In de bedrijfsvoeringsparagraaf wordt hier nader op ingegaan.
Reductie administratieve lasten
Doelstelling van het kabinet is om uiterlijk per 2007 een kwart van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven te reduceren. Van deze doelstelling is tot en met 2006 rijksbreed € 2,6 mld. gerealiseerd (zie voor een nadere toelichting het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2006). Het behalen van een kwart vermindering administratieve lasten in 2007 ligt op schema. In de brief «Dit willen we nog even kwijt» (...) is het eerder in de Miljoenennota 2006 verwachte beeld over 2006 bijgesteld van 19% naar 16%. De verklaring hiervoor is dat maatregelen die verwacht werden in 2006 nu verwacht worden in 2007.
Daarnaast zijn er in 2006 extra maatregelen genomen die de merkbaarheid van het pakket door het bedrijfsleven moeten vergroten zoals de Statistiekvakantie, Vaste Verandermomenten, Samenwerkende Inspecties en de gemeentelijke aanpak. Zie «de ondernemer centraal» (Kamerstukken II 2005/06, 29 515, nr. 135) en «Dit willen we nog even kwijt» (Kamerstukken II 2006/07, 29 515, nr. 162).
Alle informatie, inclusief de genoemde brieven is terug te vinden op www.administratievelasten.nl.
In 2006 is op basis van het Nederlandse standaardkosten model om administratieve lasten te meten een Europees model vastgesteld. Ook stelt de Europese Commissie reductietaakstellingen van 25% op Europees niveau voor.
Voor Financiën komt het realisatiebeeld naar de stand per 31 december 2006 vrijwel overeen met het reductiebeeld dat is opgenomen in de rapportage van oktober 2006 aan de Tweede Kamer over administratieve lasten voor bedrijven (Kamerstukken II 2006/07, 29 515, nr. 162). Deze rapportage is op 26 oktober 2006 met de Tweede Kamer besproken. De totale reductie tot en met 2007 komt voor Financiën uit op € 917 mln. in plaats van op € 915 mln. In 2006 is daarvan € 140 mln. gerealiseerd. De in 2006 gerealiseerde reductie blijkt uit het hierna opgenomen overzicht.
Reductie (x € 1 mln.) | ||
Vennootschapsbelasting | Beperken aftrekbaarheid gemengde kosten in het kader van tariefverlaging vennootschapsbelasting | – 5,00 |
Vennootschapsbelasting | Vervallen regeling afwaarderingsverliezen | 0,11 |
Loonbelasting en afdrachtvermindering | Invoering SUB | 80,00 |
Loonbelasting en afdrachtvermindering | Belastingplan 2005 (autokostenfictie in de loonbelasting) | – 6,00 |
Loonbelasting en afdrachtvermindering | Belastingplan 2006 (vereenvoudiging afdrachtvermindering S&O) | 0,30 |
Loonbelasting en afdrachtvermindering * | Belastingplan 2006 (2e en 3e nota van wijziging; autokostenfictie in de loonbelasting en vereenvoudiging afdrachtvermindering S&O) | 1,24 |
Omzetbelasting * | Belastingplan 2006 (uitbreiding periodieke facturering) | 1,70 |
Omzetbelasting * | Uitvoeringsbesluit omzetbelasting (sociaal-culturele vrijstelling) | 0,15 |
Omzetbelasting en douane * | Toetreding nieuwe lidstaten 2004 | 12,20 |
Accijnzen * | Wijziging van de Wet op de accijns en van enkele andere wetten | 0,50 |
Algemene en bijzondere fiscale wetten | Belastingplan 2006 (vervallen van de administratieplicht voor grondwateronttrekkingen voor beregening en bevloeiing) | 0,10 |
Algemene en bijzondere fiscale wetten | Vervallen kapitaalsbelasting | 0,01 |
Algemene en bijzondere fiscale wetten * | Teruggaaf BPM bestelauto’s ondernemers vervangen door vrijstelling | 2,50 |
Gedragstoezicht | Beperken meldingsplicht beurstransacties Wet toezicht effectenverkeer | 2,70 |
Gedragstoezicht * | Invoeren Wet melding zeggenschap 2004 | 0,30 |
Gedragstoezicht * | Financiële Bijsluiter | 97,00 |
Gedragstoezicht | Informatie Besluit Kredietaanbiedingen elektronisch beschikbaar stellen Wet op het consumentenkrediet | 2,70 |
Gedragstoezicht | Accountantstoets op rapportageverplichtingen schrappen; artikel 25 Wet op het consumentenkrediet | 0,80 |
Gedragstoezicht * | Versoepelen bewaarplicht wet AA | 1,60 |
Gedragstoezicht * | Wet financiële dienstverlening | – 71,70 |
Gedragstoezicht * | Wet toezicht accountants | – 1,50 |
Gedragstoezicht | Wet financiële jaarverslaggeving, Mifid | – 0,30 |
Gedragstoezicht | Aanleveren gegevens art. 20 Wet toezicht effectenverkeer via extranet AFM | 0,30 |
Gedragstoezicht | Elektronisch aanleveren gegevens art. 23 Wet toezicht effectenverkeer | 0,30 |
Prudentieel toezicht | Terughoudend zijn met nieuwe Wtk-rapportages en wijzigingen bestaande Wtk-rapportages | 17,60 |
Prudentieel toezicht * | Vervallen plicht doorgeven wijziging van registratiegegevens Vrijstellingsregeling Wet toezicht kredietwezen | 0,10 |
Prudentieel toezicht * | Geen dubbele betrouwbaarheidstoetsing vvgb-plichtige die ook bestuurder is van vergunningplichtige financiële onderneming | 0,10 |
Prudentieel toezicht * | Correctie: minder ondernemingen die dienen te rapporteren op grond van de Wtb, 2003 | – 11,80 |
Integriteitstoezicht | Frequentievermindering melding ongebruikelijke/verdachte transacties Wet MOT | 13,10 |
Integriteitstoezicht | Rationalisatie geldtransactiekantoren Wet geldtransactiekantoren | 0,20 |
Integriteitstoezicht * | Verminderen kring van te toetsen personen in het kader van betrouwbaarheidstoetsing (bezien aan de hand van risico-analyse door toezichthouders en marktpartijen) | 0,70 |
Totaal | 140 |
* Dit zijn daadwerkelijk gerealiseerde reducties van de administratieve lasten die niet waren voorgenomen in 2006.
Een aantal posten van de voorgenomen reductie 2006 verschuift naar de realisatie 2007. Dit betreft de volgende posten:
• Volstaan met fiscale jaarrekening voor kleine rechtspersonen (vervallen commerciële jaarrekening) (– € 75 mln. in 2006, € 75 mln. in 2007)
• Wijzigingen in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990 en de Wet belastingen op milieugrondslag (– € 4,2 mln. in 2006, € 0,005 mln. in 2007)
• Beperken insiderbegrip in complianceregeling Wet toezicht effectenverkeer (– € 5,5 mln. in 2006, € 5,5 mln. in 2007)
• Afschaffen doorlopende verplichting buitenbeursinstellingen Wet toezicht effectenverkeer (– € 8,2 mln. in 2006, € 8,2 mln. in 2007)
• Versoepelen identificatie- en verificatieplicht Wet identificatie dienstverlening (– € 4 mln. in 2006, € 4 mln. in 2007)
• 3e witwasrichtlijn (€ 3 mln. in 2006, – € 3 mln. in 2007).
4.1.1 Fiscaal beleid en wetgeving
Het ontwerpen van beleid gericht op het genereren van inkomsten en het realiseren van niet-fiscale doelstellingen van het overheidsbeleid.
Doelbereiking en maatschappelijke effecten
Er is beleid ontwikkeld voor de financiering van overheidsbeleid, er zijn structuurversterkende maatregelen genomen en het fiscale instrument is ingezet voor de realisatie van niet-fiscale doelstellingen. Dit volgt uit de maatregelen die zijn voortgevloeid uit onder andere het Belastingplan 2007 (Kamerstukken II 2006/07, 30 804, nr. 2), de «Wet werken aan winst» (Kamerstukken II 2005/06, 30 572, nr. 2) en de «Paarse Krokodil» (Kamerstukken II 2005/06, 30 577, nr. 2) en worden onder de operationele doelstellingen nader toegelicht.
De kwaliteit van de fiscale wet- en regelgeving en de belastingmoraal hebben er aan bijgedragen dat de algemene doelstelling is behaald. Dit blijkt onder andere uit de tabel «Effectindicatoren strategische doelstelling». Tevens heeft de politiek een bijdrage geleverd door de parlementaire behandeling van voornoemde wetsvoorstellen in 2006 af te ronden.
4.1.2 Operationele doelstellingen
4.1.2.1 Doelstelling 1; Het genereren van inkomsten
In het Belastingplan 2007 zijn fiscale maatregelen voor 2007 opgenomen op het gebied van arbeidsmarkt- en inkomensbeleid, economische infrastructuur, milieu en mobiliteit, de aanpassing van de omzetbelasting aan Europese jurisprudentie en de werkgeversbijdrage in de kosten van kinderopvang. Verschillende heffingskortingen zijn verhoogd, het gecombineerde tarief voor inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen gaat omlaag van 34,15 procent naar 33,65 procent in de eerste schijf en van 41,45 procent naar 41,40 procent in de tweede schijf, de afdrachtvermindering onderwijs onderdeel startkwalificatie (belastingvoordeel voor werkgevers die hun werknemers in de gelegenheid stellen een startkwalificatie te halen) is verhoogd van € 1 500 naar € 3 000 en binnen de afdrachtvermindering onderwijs is een nieuwe afdrachtvermindering voor werkgevers die stages aanbieden voor leerlingen in de beroepsopleidende leerweg op MBO-1 en MBO-2 niveau ingevoerd. De afdrachtvermindering wordt € 1 200 als het hele jaar stage wordt gelopen. Verder is de regeling «dienstverlening aan huis» geïntroduceerd: een particulier mag drie dagen per week persoonlijke diensten (zoals schoonmaken, tuinonderhoud, hond uitlaten, verzorging, strijken of op kinderen passen) laten verrichten zonder loonbelasting of premies voor werknemersverzekeringen in te houden. Uiteraard moet de dienstverlener zijn verdiensten wel jaarlijks opgeven in zijn aangifte inkomstenbelasting. In het Belastingplan is eveneens geregeld dat werknemers die een procedure volgen waarbij zij hun elders verworven competenties (EVC) omzetten in een diploma, eerder in aanmerking komen voor belastingvoordeel. Ook is een fiscale prikkel geregeld voor (gedeeltelijk) arbeidsongeschikten die een bedrijf willen beginnen maar niet aan het voor de zelfstandigenaftrek benodigde aantal uren van 1 225 per jaar komen. Zij krijgen een aparte aftrekpost van € 12 000, € 8 000 en € 4 000 voor het eerste, tweede, respectievelijk derde jaar. Deze maatregel past binnen het kabinetsbeleid om starten vanuit een uitkering te bevorderen.
Activiteiten | |
Ontwerpbegroting 2006 | Realisatie |
Het ontwerpen van een Belastingplan | Ja |
Voorkomen van belastingontduiking | Ja |
Het tegengaan van belastingconstructies | Ja |
4.1.2.2 Operationele doelstelling 2: Het realiseren van niet-fiscale doelstellingen
De internationale concurrentiepositie van Nederland stond de afgelopen jaren onder druk. Met ingang van 2007 wordt opnieuw een belangrijke bijdrage geleverd aan een verbetering van het ondernemingsklimaat in Nederland. Zoals omschreven onder de beleidsprioriteiten is het wetsvoorstel «Wet werken aan winst» ingediend ter realisering van de doelstelling uit de nota over de toekomst van de vennootschapsbelasting getiteld «Werken aan Winst, naar een laag tarief en een brede grondslag». De «Wet werken aan winst» is op 3 oktober en 28 november 2006 aangenomen door respectievelijk de Tweede en Eerste Kamer. Naast deze wetgeving die bijdraagt aan een sterke economie en herstel van de concurrentiekracht van Nederland, vermindert de wet «Paarse Krokodil» administratieve lasten en neemt irritatiepunten van werkgevers in de loonheffing weg. Deze wet is op 31 oktober en 12 december 2006 aangenomen door respectievelijk de Tweede en Eerste Kamer. Enkele ingevoerde maatregelen zijn: vereenvoudiging regelingen telefoon en internet, verruiming vaste reiskostenvergoeding, afschaffing normbijtelling fietsregeling en verruiming regeling bedrijfsfitness. Tot slot is ultimo december 2006 het advies van de Raad van State ontvangen op het wetsvoorstel «aanpassingswet algemene douanewet» dat begin 2007 is aangeboden aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2006/07, 30 979, nr. 2).
Activiteiten | |
Ontwerpbegroting 2006 | Realisatie |
Aanpassen van de Wet op de vennootschapsbelasting | Ja |
Vereenvoudigen van onderdelen van fiscale wet- en regelgeving | Ja |
Ontwerpen van een invoeringswet algemene douanewet | Ja |
4.1.2.3 Operationele doelstelling 3: Het verzorgen van wetgeving ter ondersteuning van de uitvoering van niet-fiscale taken door de belastingdienst
Het wetsvoorstel «versterking fiscale rechtshandhaving» (Kamerstukken II 2005/06, 30 322, nr. 2) is in 2006 in Tweede Kamer aan de orde gekomen. In 2007 wordt de behandeling van het wetsvoorstel voortgezet. Daarnaast is nadere regelgeving ter implementatie van de AWIR neergelegd in de «Paarse Krokodil» (Kamerstukken II 2005/06, 30 577, nr. 2) alsmede in het wetsvoorstel «fiscale onderhoudswet 2007» (Kamerstukken II 2006/07, 30 943, nr. 2).
Activiteiten | |
Ontwerpbegroting 2006 | Realisatie |
Het ontwerpen van het wetsvoorstel rechtshandhaving | Ja |
AWIR | Ja |
4.1.2.4 Operationele doelstelling 4: Het evalueren van fiscale wet- en regelgeving
Ultimo 2006 is de helft van de belastinguitgaven geëvalueerd. In 2007 en 2008 worden de overige belastinguitgaven geëvalueerd. Het evaluatieprogramma is opgenomen in bijlage 5 bij de Miljoenennota 2007.
Activiteiten | |
Ontwerpbegroting 2006 | Realisatie |
Het evalueren van belastinguitgaven | Ja |
De Belastingdienst operationaliseert het fiscale beleid, en voor zover nodig dat op andere beleidsterreinen, door middel van zijn algemene uitvoeringsdoelstelling:
Het onderhouden en versterken van de bereidheid van burgers en bedrijven tot nakoming van hun wettelijke verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst.
Doelbereiking en succesfactoren
Door betere dienstverlening, meer toezicht, en vooral zichtbaar toezicht wordt door de Belastingdienst gewerkt aan versterking van de belastingmoraal.
Onderstaande tabel geeft een indicatie van de compliance.
Tabel 4.1 : Effectindicatoren strategische doelstelling (%) | ||||
2004 | 2005 | Streef-waarde 2006 | Realisatie 2006 | |
Belastingontduiking is onaanvaardbaar | 88 | 84 | 88 | 86 |
Zelf belasting ontduiken is vrijwel uitgesloten | 75 | 71 | 75 | 77 |
Belasting betalen betekent iets moeten bijdragen | 58 | 52 | 60 | 54 |
De percentages zijn ontleend aan onderzoeken onder particulieren en ondernemers in het kader van de Fiscale Monitor. Hun mening wordt beïnvloed door de prestaties van de Belastingdienst, maar ook andere maatschappelijke en individuele factoren spelen daarbij een rol. Daardoor is het lastig om aan te geven waardoor streefwaarden niet zijn gehaald.
Met kleine verschillen tussen de jaarlijkse cijfers, bewegen de cijfers zich de laatste jaren rond een bepaalde hoogte.
Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Beleidsartikel 1 BelastingenBedragen x € 1000 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Algemene beleidsdoelstelling:Het ontwerpen van beleid gericht op het genereren van inkomsten en het realiseren van niet-fiscale doelstellingen van het overheidsbeleid | Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||
2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2006 | 2006 | |
Verplichtingen | 3 074 032 | 3 000 601 | 3 033 341 | 3 261 247 | 3 456 408 | 3 367 353 | 89 055 |
Uitgaven | 3 066 066 | 3 000 523 | 3 010 723 | 3 244 574 | 3 438 191 | 3 367 293 | 70 898 |
Programma-uitgaven | 566 584 | 608 713 | 687 706 | 564 195 | 665 182 | 826 147 | – 160 965 |
Doelstelling 1–4 | |||||||
Programma | 41 880 | 133 085 | 135 400 | 75 425 | 64 588 | 61 147 | 3 441 |
Heffing- en invorderingsrente | 524 704 | 475 628 | 552 306 | 488 770 | 600 594 | 765 000 | – 164 406 |
Apparaatsuitgaven | 2 499 482 | 2 391 810 | 2 323 017 | 2 680 379 | 2 773 009 | 2 541 146 | 231 863 |
Ontvangsten | 91 776 929 | 89 424 114 | 92 813 280 | 106 850 958 | 111 562 458 | 100 400 212 | 11 162 246 |
Programma-ontvangsten | 91 729 798 | 89 391 937 | 92 773 282 | 106 802 400 | 111 518 761 | 100 381 540 | 11 137 221 |
Algemene beleidsdoelstelling | |||||||
Belastingontvangsten | 90 836 695 | 88 534 083 | 91 761 317 | 105 872 334 | 110 378 381 | 99 035 417 | 11 342 964 |
Doelstelling 1–4 | |||||||
Programma | 240 950 | 233 199 | 291 661 | 287 692 | 282 032 | 291 123 | – 9 091 |
Heffing- en invorderingsrente | 652 153 | 624 655 | 720 304 | 642 374 | 858 348 | 1 055 000 | – 196 652 |
Apparaatsontvangsten | 47 131 | 32 177 | 39 998 | 48 558 | 43 697 | 18 672 | 25 025 |
Toelichting bij tabel budgettaire gevolgen van beleid
Programma-uitgaven (+ € 3,4 mln.)
Het verschil wordt als volgt verklaard:
– Waarderingskosten WOZ (+ € 7,9 mln.)
Een aantal gemeenten heeft in 2005 geen einddeclaratie ingediend in het kader van de vangnetregeling 1999–2002. Deze uitgaven hebben (voor een deel) in 2006 plaatsgevonden.
– Proceskostenvergoeding (– € 5,9 mln.)
Belastingplichtigen komen in aanmerking voor een teruggaaf van bezwaarkosten indien zij in het gelijk worden gesteld bij een bezwaarprocedure. Het beroep op deze teruggaaf is achtergebleven bij de raming.
– Diversen (+ € 1,4 mln.)
Dit betreft het saldo van verschillende kleinere posten.
Heffings- en invorderingsrente (– € 164,4 mln.)
Bij de verdeling van heffings- en invorderingsrente van IB/PVV aanslagen over inkomstenbelasting en premieheffing wordt een verdeelsleutel gehanteerd. Als gevolg van de eind 2006 definitief vastgestelde sleutel over het belastingjaar 2002 is een omvangrijke verschuiving opgetreden van de Rijksbegroting (IXB) naar de fondsen (– € 195 mln.). Daarnaast is in 2006 meer rente uitbetaald als gevolg van de hoger dan voorziene stand van het rentetarief (+ € 30,6 mln.).
Apparaatsuitgaven (+ € 231,9 mln.)
Het verschil wordt als volgt verklaard:
– Loon- en prijsbijstelling (+ € 58 mln.)
Voor de compensatie van gestegen lonen en prijzen.
– Automatiseringsuitgaven (+ € 83 mln.)
Voor de reductie van de ICT-complexiteit, het tegen gunstige voorwaarden meerjarig afkopen van gebruiksrechten op software en de plannen voor Vooringevulde Aangifte. Tevens voor de automatiseringskosten voor de strategische projecten Toeslagen en SUB (Samenwerking Uitvoering Werknemersverzekeringen Belastingdienst). Verder zijn extra middelen ingezet voor het waarborgen van de juistheid en de volledigheid van de loonaangifte gegevens bij het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en voor een bijdrage aan de Gemeenschappelijke Beheer Organisaties (GBO) in het kader van E-overheid.
– Taakuitbreiding (+ € 35 mln.)
Voor taakuitbreiding als gevolg van nieuwe fiscale wetgeving zoals Belastingplan 2006 en de uitvoering VpB-pakket. Ook waren extra middelen nodig voor investeringen in detectiesystemen voor de Douane vanwege uitbreiding van controles van de uitgaande goederenstroom.
– Overboekingen van en naar andere departementen (+ € 18 mln.)
Voor het project XBRL (eXtensible Business Reporting Language) met als doel administratieve lastenverlichting bedrijfsleven en diverse overboekingen van en naar andere departementen voor uitvoeringskosten van o.a. huurliberalisatie, kindertoeslag, ontwikkeling landelijke voorziening van de Basisregistratie voor Adressen en Gebouwen en bestrijding vogelgriep.
– Personele uitgaven (+ € 16 mln.)
Voor de instroom van nieuwe medewerkers (voor met name versterken van het toezicht) na het opheffen van de vacaturestop en de inzet van extra uitzendkrachten.
– Opleidingen (+ € 7 mln.)
Voor de ontwikkeling en uitvoering van een opleidingsprogramma ten behoeve van de extra medewerkers in het toezicht.
– Dienstverlening (– € 4 mln.)
Door minder uitbesteding aan derden bij de afhandeling van het telefonische aanbod bij de Belastingtelefoon.
– Overig (+ € 18,9 mln.)
Voor technische aanpassingen die voortkomen uit veranderingen in de zorgverzekeringswet, extra werkzaamheden voor derden zoals Gemeenschappelijk Beheer Organisatie (GBO), P-direkt en buitenlandse bijstand en het saldo van een aantal kleinere mutaties.
Voor een toelichting op de belastingontvangsten wordt verwezen naar het Financieel Jaarverslag van het Rijk.
Programmaontvangsten (– € 9,1 mln.)
Het verschil wordt als volgt verklaard:
– Ontvangsten kosten vervolging (– € 2,9 mln.)
Lagere ontvangsten van doorberekende vervolgingskosten. Als gevolg van de voorspoedige economische ontwikkeling hoeven minder dwanginvorderingsmaatregelen getroffen te worden.
– Ontvangsten schikkingen en administratieve boetes (– € 6,2 mln.)
Lagere boeteontvangsten (– € 24 mln.) als gevolg van de herverdeling over het belastingjaar 2002 tussen het Rijk en de fondsen aan de hand van de eind 2005 definitief vastgestelde verdeelsleutel en hogere opbrengsten (+ € 17,8 mln.) als gevolg van enkele incidentele schikkingen.
Heffings- en invorderingsrente (– € 196,7 mln.)
Bij de verdeling van heffings- en invorderingsrente van IB/PVV aanslagen over IB en premieheffing wordt een verdeelsleutel gehanteerd. Als gevolg van de eind 2006 definitief vastgestelde sleutel over het belastingjaar 2002 is een verschuiving (– € 240 mln.) opgetreden van de Rijksbegroting (IXB) ten gunste van de fondsen. Daarnaast is in 2006 meer rente (+ € 43,3 mln.) ontvangen als gevolg van de hogere stand van het rentetarief en de hogere vaststelling van definitieve aanslagen vennootschapsbelasting.
Apparaatsontvangsten (+ € 25 mln.)
Het verschil wordt als volgt verklaard:
– Verrichte werkzaamheden Belastingdienst (+ € 2,9 mln.)
De meerontvangsten op dit onderdeel hebben betrekking op de legesgelden voor het registreren van akten en inzage in of uittreksels uit registers.
– Overige apparaatontvangsten (+ € 22,1 mln.)
Er zijn meer werkzaamheden verricht voor derden (o.a. DiGiD) waarvoor kosten zijn doorberekend.
4.1.4 Operationele doelstellingen
4.1.4.1 Operationele doelstelling 1: Belastingplichtigen, premieplichtigen en rechthebbenden van toeslagen dienstverlening aanbieden op de manier die hen past.
Net als in voorgaande jaren leverde de Belastingdienst dienstverlening door middel van (elektronische) aangiftebiljetten, hulp bij aangifte, toelichtingen, brieven, aanslagen, brochures en advertenties, maar ook door bereikbaarheid en informatieverstrekking per telefoon of internet.
Activiteiten | |
Ontwerpbegroting 2006 | Realisatie |
Verbeteren kwaliteit belastingtelefoon bijvoorbeeld door inrichting van callcenters gericht op specifieke doelgroepen | Deels |
Ontwikkelen van een persoonlijk digitaal domein | Deels |
Verbeteren van de kwaliteit van de algemene informatie op de website | Ja |
Inrichten van een baliefunctie voor de inkomensafhankelijke toeslagen | Ja |
Verbeteren kwaliteit BelastingTelefoon
De reorganisatie heeft ertoe geleid dat de telefoontjes nu uitsluitend binnenkomen op de callcenters van de Belastingtelefoon. Deze zijn landelijk verspreid en ze bedienen gespecialiseerde werkstromen. Deze werkstromen zijn: particulieren, ondernemingen, toeslagen, auto, Douane en buitenland.
De bereikbaarheid is verbeterd. Dit geldt nog niet voor de kwaliteit van de antwoorden. Om eenduidigheid in de beantwoording van vragen te bevorderen is dialoogondersteuning geïntroduceerd, maar dat heeft nog niet geleid tot ervaren tevredenheid bij burgers en ondernemers. De kwaliteit van de gevoerde gesprekken zijn maandelijks gemonitord en verricht door zowel interne kwaliteitsmetingen als het NIPO. De kritische resultaten zijn gebruikt voor de permanente educatie en coaching van de medewerkers.
Ontwikkelen van een persoonlijk digitaal domein
Het in 2005 in gebruik genomen persoonlijke domein voor ondernemers is in 2006 uitgebreid met informatie over en aangiftemogelijkheden voor de loonheffing.
Op het gebied van het persoonlijke digitale domein voor burgers is in 2006 onderzoek uitgevoerd en is de technische haalbaarheid beproefd voor grootschalig gebruik. Er is besloten aan te sluiten bij het overheidsloket Persoonlijke Internetpagina.
Verbeteren van de kwaliteit van de algemene informatie op de website
De websites van de Belastingdienst (www.belastingdienst.nl, www.douane.nl enwww.toeslagen.nl) zijn verbeterd op basis van de uitkomsten van een uitgebreid gebruikersonderzoek. Het zoekgemak en de begrijpelijkheid van de sites kan volgens gebruikers verder worden verbeterd. De site www.belastingdienst.nl is geschikt gemaakt voor mensen met een functiebeperking.
Inrichten van een baliefunctie voor de inkomensafhankelijke toeslagen
Bij de aanvraag van toeslagen wordt ook hulp geboden via informatiepunten in het land. Voor de inrichting van deze baliefunctie is nauw samengewerkt met andere organisaties, zoals de vak- en ouderenbonden, de gemeenten, de woningbouwcorporaties, kinderopvangorganisaties en sociale raadslieden. Met deze organisaties zijn gezamenlijke informatiepunten ingericht.
Tabel 4.2 Prestatiegegevens operationele doelstelling 1 (% positieve antwoorden) | ||||
2004 | 2005 | Streefwaarde 2006 | Realisatie 2006 | |
Afgehandelde telefoongesprekken | 67 | 80 | 80 | 86 |
Ervaren duidelijkheid correspondentie | 81 | 82 | 84 | 81 |
Ervaren snelheid afhandeling | 71 | 63 | 72 | 62 |
Ervaren bereikbaarheid | 60 | 43 | 70 | 60 |
Nakomen van afspraken | 86 | 83 | 87 | 87 |
Het totale aantal afgehandelde gesprekken en de telefonische bereikbaarheid is ten opzichte van 2005 gestegen respectievelijk verbeterd. De door de provider niet doorgeschakelde telefoontjes in verband met (technische en/of planning) capaciteitsproblemen zijn nog niet meegenomen in de cijfers maar hebben naar verwachting wel invloed op de ervaren bereikbaarheid door burgers en ondernemers.
De effecten van de dienstverlening, in de vorm van de mate van klanttevredenheid, worden jaarlijks gemeten in de zogenoemde Fiscale Monitor, waar aan burgers en bedrijven hun mening over verschillende onderwerpen wordt gevraagd.
Bij de «ervaren snelheid afhandeling» waren het vooral particuliere belastingplichtigen die vonden dat het behandelen van aangiftes door de Belastingdienst traag verliep. De oplegging van definitieve aanslagen heeft ook in 2006 vertraging opgelopen. Naast particulieren waren ook ondernemers van mening dat het terugbetalen van geld, in vergelijking met vorig jaar, minder snel verliep. De score van «ervaren bereikbaarheid» is weer terug op het historische gemiddelde.
4.1.4.2 Operationele doelstelling 2: Door toezicht en opsporing bevorderen dat belastingplichtigen, premieplichtigen en rechthebbenden op toeslagen hun wettelijke verplichtingen nakomen.
De Belastingdienst heeft in 2006 een begin gemaakt met de intensivering van het toezicht. Door in vergelijking met 2005 meer boekenonderzoeken te doen, is de zichtbaarheid van het toezicht toegenomen. Daarnaast zijn in 2006 extra inspanningen gepleegd op het gebied van invordering.
Activiteiten | |
Ontwerpbegroting 2006 | Realisatie |
Intensiveren van de risicogerichte en zichtbare controles | Deels |
Meer gericht opsporen van onbekende belastingplichtigen | Ja |
Het krachtiger aanpakken van malafide belastingplichtigen | Deels |
Intensiveren van de invordering | Ja |
Ontwikkelen en implementeren van horizontaal toezicht | Ja |
Intensivering van risicogerichte en zichtbare controles
In het kader van de intensivering van de risicogerichte en zichtbare controles is het aantal boekenonderzoeken in 2006 toegenomen naar 42 000, het correctiepercentage is echter gedaald.
Opsporen van onbekende belastingplichtigen
In 2006 zijn er landelijke en regionale acties en projecten geweest, waarmee door gericht opsporen tot dusver onbekende belastingplichtigen zijn gevonden. Enkele van de meest in het oog lopende landelijke acties zijn: de fiscale behandeling van door buitenlandse bedrijven aan werknemers in Nederland toegekende aandelenoptierechten, de geldstromen in de afval- en schrootbranche, het gebruik van rode gasolie in de pleziervaart en de inkomstenbronnen van windhappers.
Aanpak van malafide belastingplichtigen
In 2006 zijn nog enkele nieuwe samenwerkingsconvenanten met gemeenten met een handhavingstekort afgesloten. Ook zijn oudere convenanten uit 2004 verlengd. Bij een aantal gemeenten, waaronder enkele met een fiscaal handhavingstekort, lukt het nog steeds niet om bestuurlijk de handen op elkaar te krijgen voor een convenant. In die gevallen is een integrale aanpak lastig te bewerkstelligen.
Intensiveren van de invordering
De versterkte aandacht voor het invorderingsproces heeft er in 2006 toe bijgedragen dat de betalingsachterstand van belastingplichtigen is teruggelopen. De betalingsachterstand van alle belastingmiddelen daalde in 2006 met € 300 miljoen naar een totaal van € 3,6 miljard.
Ontwikkelen en implementeren van horizontaal toezicht
In het kader van horizontaal toezicht is de Belastingdienst in 2005 gestart met een pilot met twintig grote bedrijven. In 2006 zijn met deze bedrijven individuele handhavingsconvenanten afgesloten. Gezien de positieve ervaringen is de pilot in 2006 uitgebreid met ruim twintig ondernemingen.
In 2006 is gestart met het programma Horizontaal Toezicht bij middelgrote en kleine bedrijven. Hiervoor werkt de Belastingdienst ondermeer samen met het VNO/NCW en MKB Nederland. Inmiddels zijn contacten gelegd met een aantal brancheorganisaties en intermediairs. Met negen organisaties vinden gesprekken plaats ter voorbereiding op het afsluiten van een overeenkomst. Met zes andere organisaties is de Belastingdienst in een oriënterende fase. Daarnaast is er een drietal oriënterende gesprekken geweest met intermediairs, waarvan er één concreet is omgezet in een pilot.
Bij de Douane krijgt horizontaal toezicht vorm in het project Certificering. Hiermee komt de nadruk te liggen op een gezamenlijke verantwoordelijkheid van Belastingdienst en bedrijven voor veilig en betrouwbaar goederenvervoer. In 2006 is een pilot gestart met tien grote bedrijven.
Misbruik en oneigenlijk gebruik
Belastingheffing is gevoelig voor misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O), omdat de hoogte van de heffing en de verplichting tot betalen afhankelijk zijn van gegevens die belastingplichtigen zelf verstrekken. De belastinginkomsten zijn als gevolg van M&O onvolledig. Bij alle uit te voeren fiscale taken wordt de Belastingdienst in meer of mindere mate geconfronteerd met de problematiek van M&O. Het tegengaan van M&O bij de uitvoering van wet- en regelgeving vormt een geïntegreerd onderdeel van het rechtshandhavingsbeleid. In het Beheersverslag van de Belastingdienst wordt dit meer uitgebreid toegelicht.
Tabel 4.3 Prestatiegegevens operationele doelstelling 2 | ||||
2004 | 2005 | Streefwaarde 2006 | Realisatie 2006 | |
Correctiepercentage IB (incl. navorderingsaanslagen) | 8,1 | 6,4 | 7,5 | 8,7 |
Correctiepercentage Vpb (incl. navorderingsaanslagen) | 6,6 | 14,4 | 7,5 | 4,7 |
Correcties veldtoetsen (IB/Vpb/LB/OB)* | 26 | 26 | 25 | 42 |
Correctiepercentage invoerrechten/accijnzen | 13 | 14 | 14 | 16 |
Percentage achterstand invordering | 3,7 | 3,1 | 3,5 | 3,0 |
Percentage processen-verbaal dat leidt tot veroordeling/transactie | 80 | 79 | 86 | 81 |
Door belastingplichtige ervaren pakkans (in %) | 66 | 67 | 70 | 67 |
* Tot en met 2005 werd de term «Nihilscore» gehanteerd.
Correctiepercentage inkomstenbelasting (IB)
Het gemiddelde correctiepercentage IB (dit is het aantal correcties in verhouding tot het aantal definitieve aanslagen) is in 2006 gestegen naar 8,7% . Het correctiepercentage van 8,7 is inclusief de navorderingsaanslagen; exclusief de navorderingsaanslagen komt het percentage uit op 7,9. Ook het aantal gecorrigeerde aanslagen is in 2006 gestegen naar 580 000. De streefwaarde is daarmee gerealiseerd.
Correctiepercentage vennootschapsbelasting (Vpb)
Het gemiddelde correctiepercentage Vpb is in 2006 gedaald naar 4,7%. De doelstelling is daarmee niet gerealiseerd. Het correctiepercentage van 4,7 is inclusief de navorderingsaanslagen; exclusief de navorderingsaanslagen komt het percentage uit op 3,4.
De streefwaarde is daarmee niet gerealiseerd. Wel is het aantal gecorrigeerde aangiften Vpb in 2006 (16 000) gelijk aan het aantal gecorrigeerde aangiften Vpb in 2005.
Opgemerkt kan worden dat het correctiepercentage Vpb in 2005 enigszins vertekend is. Als gevolg van kinderziekten met het toenmalige nieuwe systeem van elektronische aangifte zijn er in 2005 aanzienlijk minder Vpb aanslagen opgelegd dan gepland. Wat het correctiepercentage in 2005 positief beïnvloed heeft.
Ook in vergelijking met het jaar 2004 en de streefwaarde voor 2006 levert het beeld op van een te laag gerealiseerd correctiepercentage.
Een controle met nihilscore is een controle die geen resultaat oplevert. Een laag percentage nihilscore is een indicatie voor effectief toezicht. Het percentage nihilscore is in 2006 echter gestegen naar 41,7%, de doelstelling is daarmee niet gerealiseerd.
Een verklaring hiervoor is dat de Belastingdienst in 2006 vooral heeft ingezet op zichtbaar toezicht wat tot uiting komt in meer boekenonderzoeken, die in de meeste gevallen niet tot meer correcties hebben geleid.
Het aantal boekenonderzoeken met een correctie (Vpb/IH/LH/OB) is in 2006 (24 200) licht gestegen ten opzichte van 2005 (23 300).
Correctiepercentage invoerrechten/accijnzen
Het gemiddelde correctiepercentage van invoerrechten en accijnzen is in 2006 gestegen naar 15,7% (2005: 13,5%). De doelstelling is daarmee gerealiseerd.
Percentage achterstand invordering
Het percentage achterstand invordering is in 2006 licht gedaald ten opzichte van 2005.
Percentage processen-verbaal dat leidt tot veroordeling/transactie
Het percentage van processen verbaal, gevolgd door een veroordeling of transactie, is in 2006 licht gestegen naar 81%. De doelstelling van 86% is daarmee niet gerealiseerd.
In hoeverre de belastingplichtigen aan hun verplichtingen voldoen, is mede afhankelijk van de mate waarin zij zelf beleven dat het toezichtproces van de Belastingdienst effectief is. In het kader van de jaarlijkse Fiscale Monitor is gemeten wat de door belastingplichtigen ervaren kans is, dat de Belastingdienst ontdekt dat iemand in een aangifte onjuiste informatie opgeeft. Deze kans wordt gemeten bij particulieren, ondernemers en douaneklanten. De indicator is een gemiddelde van deze groepen. De ervaren pakkans is in 2006 niet gewijzigd ten opzichte van 2005, waarmee de streefwaarde van 70% niet is gehaald.
4.1.4.3 Operationele doelstelling 3: Het leveren van een bijdrage aan de bescherming van de samenleving tegen ongewenste goederen.
Naast fiscaal toezicht voerde de Belastingdienst op een aantal niet-fiscale terreinen toezicht- en opsporingstaken uit. Deze taken hadden tot doel de samenleving te beschermen tegen ongewenste goederen. De Douane controleerde de goederenstromen die het land binnenkomen, werden doorgevoerd en/of het land hebben verlaten op het gebied van veiligheid, gezondheid, economie en milieu (VGEM).
Aan verdovende middelen zijn bijna 12 000 kilo in beslag genomen. En er zijn bijna 35 000 (imitatie)wapens in beslag genomen. Door de FIOD en Douane zijn ruim 116 mln. sigaretten in beslag genomen en bijna 11 000 kilo tabak.
De FIOD-ECD had een opsporingstaak op de terreinen van het intellectueel eigendom, de financiële integriteit en de fraude met goederen. Er zijn 251 processen verbaal door de FIOD opgemaakt.
Activiteiten | |
Ontwerpbegroting 2006 | Realisatie |
Verbreden en intensiveren van het toezicht op de hele logistieke keten, bij grensoverschrijdend goederenverkeer | Ja |
Ontwikkelen van een intelligence-functie gericht op de risicobeheersing van het grensoverschrijdend goederenvervoer | Ja |
Intensiveren van de samenwerking met de douanediensten binnen en buiten de EU | Ja |
Intensiveren van de samenwerking met Nederlandse handhavingsorganisaties op het gebied van veiligheid, gezondheid, economie en milieu (VGEM) | Ja |
Verbreden en intensiveren van het toezicht op de hele logistieke keten, bij grensoverschrijdend goederenverkeer
Mede door de gezamenlijke grenspatrouilles is in 2006 een lijn ingezet van verschuiving van controle in het binnenland naar buitengrenzen.
In de havens zijn er meer ladingscancontroles uitgevoerd en is er fors geïnvesteerd in meer detectiemiddelen, zowel op de inkomende als de uitgaande goederenstroom. Het aantal gerealiseerde uren mobiel toezicht is hoger geworden omdat er extra inzet nodig was voor de gezamenlijke controles intensivering toezicht buitengrens en de extra inzet bij passagierscontrole op vogelgriep.
Het doel van de Europese applicatie «ECS» is om elektronisch te kunnen vaststellen dat goederen op correcte wijze daadwerkelijk het grondgebied van de EU hebben verlaten. Met behulp van ECS kunnen uitgaande zendingen elektronisch (Pré-Departure) worden geselecteerd voor controle. Bij de voorbereiding in 2006 is uitvoerig met het bedrijfsleven afspraken over wederzijdse verantwoordelijkheden gemaakt.
Ontwikkelen van een intelligence-functie gericht op de risicobeheersing van het grensoverschrijdend goederenvervoer
Het aangiftesysteem Sagitta Binnenbrengen is landelijk ingevoerd bij alle zeehavens en zorgt ervoor dat de Douane ruim voor aankomst in Nederland informatie heeft over de goederen. Daardoor kunnen eerder en betere risicoselecties worden gemaakt op verdachte containers.
Intensiveren van de samenwerking met de douanediensten binnen en buiten de EU
Er is bijstand verleend aan (toekomstige) EU-lidstaten om dienstonderdelen en (douane-) systemen effectiever en efficiënter te laten functioneren en compatibel te maken met Europese systemen. Douaneattachés gevestigd in het buitenland en landenspecialisten gevestigd in Rotterdam (DIC) verrichten op tactisch en operationeel niveau intensief overleg. De Amerikaanse Douane steunt nu op de controleaanpak van de Nederlandse Douane, waardoor de «Green-Lane» een feit is geworden.
Intensiveren van de samenwerking met Nederlandse handhavingsorganisaties op het gebied van veiligheid, gezondheid, economie en milieu (VGEM)
Bij het herontwerp (de «redesign») van de controles op de luchthaven Schiphol zijn de controles op zowel de vracht als de passagiers centraal gesteld. Het afgelopen jaar is in dit kader samengewerkt met private en publieke belanghebbenden op de luchthaven. Dagelijks zijn gecombineerde patrouilles aan de buitengrens uitgevoerd door gezamenlijke teams van de Douane, de Koninklijke Marechaussee en de Zeehavenpolitie Rotterdam.
Tabel 4.4 Prestatiegegevens operationele doelstelling 3 | ||||
2004 | 2005 | Streefwaarde 2006 | Realisatie 2006 | |
% correcties Douane bij controles op Veiligheid, Gezondheid, Economie en Milieu (VGEM) | 1,7 | 1,7 | 2 | 1,9 |
Aantal correcties Veiligheid, Gezondheid, Economie en Milieu (VGEM) bij passagierscontrole Douane | 13 600 | 11 600 | 11 250 | 16 170 |
Aantal processen verbaal Douane bij controles Veiligheid, Gezondheid, Economie en Milieu (VGEM) | 14 400 | 23 500 | 18 000 | 23 550 |
Aantal processen verbaal FIOD-ECD niet-fiscaal | 310 | 318 | 275 | 251 |
Door de extra controle Vogelgriep zijn de bevindingen bij de controles op Veiligheid, Gezondheid, Economie en Milieu (VGEM) gestegen ten opzichte van de planning. Een correctie kan leiden tot een bekeuring of een proces verbaal. Bij «eenvoudige» overtredingen een bekeuring en bij «ernstiger» een proces verbaal.
Overzicht afronding van voor 2006 geplande evaluatieonderzoeken | |||
Onderzoeksonderwerp | Start | Afgerond | Vindplaats |
Fiscaal Beleid en wetgeving | |||
4.1.2 Operationele doelstelling 4 | |||
Overig evaluatieonderzoek | |||
Belastinguitgaven | Doorlopend | Doorlopend | Miljoenennota 2007, bijlage 5 |
Belastingdienst | |||
4.1.3 Algemene uitvoeringsdoelstelling | |||
Effectenonderzoek | |||
Fiscale monitor (compliance) | Mei 2006 | Oktober 2006 | www.belastingdienst.nl |
Overig evaluatieonderzoek | |||
Joint audit Reorganisatie Belastingdienst | Mei 2006 | Februari 2007 | Kamerstukken II 2006/07, 30 800 IX B, nr. 18 |
4.1.4.1 Operationele doelstelling 1 | |||
Effectenonderzoek | |||
Fiscale monitor (dienstverlening) | Mei 2006 | Oktober 2006 | www.belastingdienst.nl |
Overig evaluatieonderzoek | |||
Periodieke audit ELA | Juni 2005 | September 2005 | |
4.1.4.2 Operationele doelstelling 2 | |||
Effectenonderzoek | |||
Fiscale monitor (pakkans) | Mei 2006 | Oktober 2006 | www.belastingdienst.nl |
Overig evaluatieonderzoek | |||
Periodieke audit project Toeslagen | Augustus 2005 | April 2006 | |
Periodieke audit project SUB | Januari 2006 | September 2006 | |
Periodieke audit vrijplaatsen en contra legem | Mei 2005 | Maart 2006 | |
Periodieke audit project herziening invordering | Doorlopend | Medio 2008 | |
3e Projectaudit Zorgverzekeringswet | November 2005 | Maart 2006 | |
FIX | Januari 2006 | December 2006 | |
Audit vooringevulde aangifte | Augustus 2006 | Doorlopend | |
AKM Kapitaalsbelasting | Niet doorgegaan | ||
AKM Milieubelastingen (heffingen en teruggaven) | Wordt uitgevoerd in 2007 | ||
AKM Landinrichtingsrente | Niet doorgegaan | ||
4.1.4.3 Operationele doelstelling 3 | |||
Overig evaluatieonderzoek | |||
AKM effectiviteit handhavingsplannen VGEM | Juni 2005 | Februari 2006 |
* AKM=Audits Kleine Middelen
De joint audit Reorganisatie Belastingdienst was aangekondigd in de brief van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer van 15 mei 2006 (Kamerstukken II 2005/06, 30 300 IXB, nr. 39). De AKM Kapitaalsbelasting is ingetrokken, omdat deze belasting in 2006 is afgeschaft. In plaats van een AKM Landinrichtingsrente is een quick scan uitgevoerd.
4.2.1 Algemene beleidsdoelstelling
Het bevorderen van goed functionerende en internationaal concurrerende financiële markten en integriteit van het financiële stelsel.
Doelbereiking en maatschappelijke effecten
Dit beleid beoogt marktverstoringen te voorkomen respectievelijk weg te nemen. Dit gebeurt door het stimuleren van betere benutting van de door transparantie beschikbare informatie, het tegengaan van de schuldenproblematiek, het ontplooien van initiatieven ter verbetering van de financiële geschooldheid en het bundelen, stimuleren en meer toegankelijk maken van informatie, zodat de consument de eigen verantwoordelijkheid beter waar kan maken.
In juni 2006 zijn de herziene richtlijn banken en de herziene richtlijn kapitaaltoereikendheid gepubliceerd. Deze richtlijnen effectueren het Basel 2 kapitaalakkoord voor de Europese Unie. De belangrijkste vernieuwing is dat de solvabiliteitsvereisten voor banken en beleggingsondernemingen meer afhankelijk zijn van de daadwerkelijk gelopen risico’s. In 2006 is veel inspanning geleverd om de richtlijnen tijdig (per 1 januari 2007) in de Wet op het financieel toezicht en de daarbij behorende lagere regelgeving te implementeren. Het daartoe strekkende wetsvoorstel en ontwerpbesluit zijn inmiddels in het Staatsblad gepubliceerd (Stb 2006, nr. 613 respectievelijk Stb 2006, nr. 662).
Begin 2006 hebben de lidstaten afgesproken om verder te werken aan het harmoniseren van de nationale regelingen voor crisismanagement en informatie-uitwisseling. In Nederland zijn daarom in 2006 afspraken gemaakt tussen Financiën en DNB over informatie-uitwisseling tijdens een mogelijke financiële crisis en in normale omstandigheden. In april 2006 heeft de eerste EU-brede financiële crisismanagementoefening plaatsgevonden. Tijdens deze oefening, waaraan alle centrale banken, ministeries van Financiën en toezichthouders uit de lidstaten deelnamen, werd het Memorandum of Understanding inzake crisismanagement uit juni 2005 getest. Uit de oefening werd geconcludeerd dat de informatie-uitwisseling over het algemeen goed was verlopen, maar dat er in het algemeen ruimte voor verbetering is. Daarnaast maakte de oefening duidelijk dat het in Europees verband oplossen van een financiële crisis een belangrijk punt voor de toekomst is. De samenwerking wordt in 2007 voortgezet.
Mede naar aanleiding van het faillissement van Van der Hoop Bankiers N.V. eind 2005 is de vergoeding op grond van het depositogarantiestelsel verhoogd van € 20 000 naar € 40 000 en is een eigen risico ingevoerd. Van der Hoop is de eerste Nederlandse bank in twintig jaar die failliet is gegaan. Het verhogen van het depositogarantiestelsel heeft geen gevolgen voor de rijksbegroting.
Het merendeel van de doelstellingen voor 2006 zijn gerealiseerd. Door de voortijdige val van het kabinet Balkenende III zijn echter enkele wetsontwerpen aangehouden voor behandeling, onder meer «Wet tuchtrechtspraak accountants (Wta)» en implementatie «Europese richtlijn inzake overnamebiedingen».
Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Beleidsartikel 2 Financiële marktenBedragen x € 1000 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Algemene beleidsdoelstelling:Het bevorderen van goed functionerende en internationaal concurrerende financiële markten en integriteit van het financiële stelsel | Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||
2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2006 | 2006 | |
Verplichtingen | 152 661 | 242 766 | 87 774 | 172 278 | 85 195 | 36 649 | 48 546 |
Uitgaven | 186 164 | 43 093 | 54 713 | 154 922 | 77 667 | 36 649 | 41 018 |
Programma-uitgaven | 180 380 | 36 004 | 48 361 | 148 525 | 69 645 | 30 211 | 39 434 |
Doelst. 1 Goed functionerende financiële markten | |||||||
Bijdrage toezicht AFM | 0 | 0 | 4 200 | 16 874 | 22 966 | 11 000 | 11 966 |
Bijdrage toezicht DNB op verzekeraars | 0 | 0 | 0 | 4 386 | 0 | 0 | 0 |
Bijdrage toezicht DNB op pensioenfondsen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijdrage toezicht DNB | 0 | 0 | 0 | 47 695 | 15 950 | 0 | 15 950 |
Toezicht Wck | 800 | 954 | 1 221 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Maatschappelijk overleg betalingsverkeer | 0 | 0 | 0 | 0 | 200 | – 200 | |
Rechtspraak financiële markten | 0 | 0 | 0 | 44 | 2 | 1 000 | – 998 |
Publiekscampagne financiële bijsluiter | 3 500 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Doelst. 2 Integriteit van het financiële stelsel | |||||||
Caribbean Financial Action Taskforce | 30 | 30 | 30 | 30 | 23 | 32 | – 9 |
Bijdrage toezicht MOT/WID | 300 | 664 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Doelst. 3 Goed functionerend muntwezen | |||||||
Muntcirculatie | 24 544 | 13 968 | 15 056 | 13 363 | 7 996 | 13 979 | – 5 983 |
Retouren guldenmunten | 0 | 20 347 | 3 226 | 3 911 | 8 840 | 4 000 | 4 840 |
Afname munt in circulatie | 97 642 | 0 | 24 628 | 62 222 | 13 868 | 0 | 13 868 |
Doelst. 7 (2003) Soepele overgang euro | 53 564 | 41 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Apparaatsuitgaven | 5 784 | 7 089 | 6 352 | 6 397 | 8 022 | 6 438 | 1 584 |
Ontvangsten | 1 303 205 | 463 863 | 494 596 | 630 877 | 10 254 | 692 518 | – 682 264 |
Programma-ontvangsten | 1 303 205 | 463 863 | 494 596 | 630 877 | 10 254 | 692 518 | – 682 264 |
Doelst. 1 Goed functionerende financiële markten | |||||||
Winstuitkering DNB | 1 277 274 | 353 262 | 445 600 | 616 924 | 0 | 667 000 | – 667 000 |
Overige programma-ontvangsten | 16 118 | 7 795 | 11 935 | 4 569 | 4 914 | 322 | 4 592 |
Doelst. 3 Goed functionerend muntwezen | |||||||
Ontvangsten muntwezen | 9 813 | 65 897 | 37 061 | 9 384 | 5 340 | 5 184 | 156 |
Toename munten in circulatie | 0 | 36 909 | 0 | 0 | 0 | 20 012 | – 20 012 |
Toelichting bij tabel budgettaire gevolgen van beleid
Garantie schatkistbankieren Autoriteit Financiële Markten (AFM) (+ € 7,0 mln.)
Om zich te kunnen voorbereiden op nieuwe toezichttaken moet de AFM kosten maken, die pas vanaf het moment van inwerkingtreding van de betreffende wet kunnen worden doorberekend. De AFM is voor de (voor)-financiering van de voorbereidingskosten aangewezen op een schatkistfaciliteit. Deze debetfaciliteit is haar als deelneemster aan geïntegreerd middelenbeheer aangeboden (Comptabiliteitswet 2001, artikel 45 e.v.) onder voorwaarde dat het vakministerie de betaling van het opgenomen bedrag, verhoogt met verschuldigde rente en kosten, garandeert.
Het resterende verplichtingenverschil heeft betrekking op uitgaven die hierna worden toegelicht.
Bijdrage toezicht AFM (+ € 12,0 mln.)
Het verschil is het gevolg van een gewijzigde vaststelling van de hoogte van de bijdrage.
Per 1 januari 2004 is een nieuw financieringsregiem in werking getreden voor het toezicht op de financiële markten. De kosten van dat toezicht worden, indachtig het profijtbeginsel, grotendeels gedragen door marktpartijen. De Staat heeft zich verantwoordelijk gesteld voor de financiering van daartoe aangeduide handhavingsactiviteiten en keert jaarlijks een overheidsbijdrage uit aan de financiële toezichthouders. De hoogte van de bijdrage werd aanvankelijk berekend met behulp van een vast percentage gekoppeld aan het bedrag van de totale toezichtskosten. Thans is de bijdrage gekoppeld aan de werkelijk kosten die voor bekostiging door de overheid in aanmerking komen.
Bijdrage toezicht DNB (+ € 16,0 mln.)
De beheerstaken in het kader van het aandeelhouderschap van de Staat in DNB en de raming en verantwoording van de winstafdracht door DNB zijn met ingang van 2006 opgenomen bij art. 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector. De overheidsbijdrage, die in de begroting 2006 in de afdracht van DNB was verdisconteerd, wordt opgenomen op art. 2 Financiële Markten. Dit leidt tot een structureel hogere uitgave van ongeveer € 16 mln. waar een structureel hogere winstafdracht door DNB van een zelfde omvang tegenover staat.
Afname munten in circulatie (+ € 13,9 mln.)
In 2006 was er sprake van een grote instroom van 1- en 2-euromunten, waardoor per saldo het bedrag aan toename munten in circulatie niet werd gerealiseerd. In totaal is de nominale waarde van de munten in circulatie gedaald met € 33,9 mln. (€ 20 mln. minder ontvangsten en € 13,9 mln. meer op afname munten in circulatie).
Retouren guldenmunten (+ € 4,8 mln.)
Als gevolg van de campagne «Maak euro’s van uw guldens» is er bij De Nederlandsche Bank een groot aantal guldenmunten retour ontvangen. Het succes van de campagne heeft geleid tot veel meer ingeleverde guldenmunten dan aanvankelijk was begroot.
In 2006 werd voor de uitgifte van bijzondere munten minder zilver ingekocht dan begroot. Dit komt doordat voor de aanmaak van rondellen zilver is gebruikt van retour ontvangen zilveren munten, zowel guldenmunten als euromunten. Daarnaast heeft de Koninklijke Nederlandse Munt minder euromunten geslagen dan oorspronkelijk was verwacht. Dit wordt veroorzaakt door een netto instroom van euromunten naar Nederland.
Toename munten in circulatie (– € 20,0 mln.)
Zie uitgaven, afname munten in circulatie.
Winstuitkering DNB (– € 667,0 mln.)
De winstuitkering van DNB wordt per 2006 verantwoord op het beleidsartikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector (zie tevens uitgaventoelichting «bijdrage toezicht DNB»).
Overige programma-ontvangsten (+ € 4,6 mln.)
Met ingang van 1 januari 2006 is de door de Staat geboden herverzekeringsdekking aan de Nederlandse Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorismeschaden (NHT) verlengd. De dekking is teruggebracht van € 100 mln. tot € 50 mln.
De hogere ontvangsten betreffen de premie-ontvangsten voor 2006 (+ € 2,4 mln.) en retourontvangsten van toezichthouders naar aanleiding van een nacalculatie van in 2005 verleende voorschotten (+ € 2,2 mln.).
4.2.2 Operationele doelstelling
4.2.2.1 Operationele doelstelling 1: Het bevorderen van goed functionerende en internationaal concurrerende financiële markten
De Wet op het financieel toezicht (Wft) is per 1 januari in werking getreden (Stb.2006, 475). Tegelijkertijd met de Wet zijn ook 12 Algemene maatregelen van bestuur in werking getreden. Naast de Wft zijn ook grote wetgevingsprojecten als de Wet toezicht accountantsorganisaties (Stb.2006, 70), de Wet melding zeggenschap en kapitaalbelang in effectenuitgevende instellingen en de Wet toezicht financiële verslaggeving (Stb.2006, nr. 569) in werking getreden.
In 2006 zijn door het Ministerie van Financiën, in samenwerking met andere ministeries, diverse maatregelen genomen om het Nederlandse vestigingsklimaat voor financiële instellingen verder te verbeteren. Deze maatregelen betreffen onder meer de afschaffing van de kapitaalsbelasting en de publicatie van een besluit inzake het fonds voor gemene rekening (zie brief aan Tweede Kamer van 27 maart 2006, nr. CPP2005/2729M, Stcrt. nr. 65). Dit besluit faciliteert asset pooling door institutionele beleggers1. Ook zijn de fundamenten gelegd voor het instellen van een centraal aanspreekpunt met de financiële toezichthouders en andere ministeries voor vragen van de financiële sector over beleid en regelgeving. Daarnaast vindt nu structureel overleg plaats tussen de Minister, de sector en de financiële toezichthouders waardoor inspanningen van private en publieke partijen snel en efficiënt worden gebundeld.
Activiteiten | |
Ontwerpbegroting 2006 | Realisatie |
Het toezichtmodel voor de financiële sector hervormen | |
Implementeren van de Wet op het financieel toezicht en de nazorg daarvan | Ja |
Zorgdragen voor een adequaat prudentieel toezichtregime | |
Implementatie van de herziene richtlijn banken en de herziene richtlijn kapitaaltoereikendheid in de Wet op het financieel toezicht. | Ja |
Uitbreiding van het depositogarantiestelsel voor banken | Ja |
Harmoniseren van regels voor financiële infrastructuur en handelsplatforms | |
Lagere wetgeving onder de Wet op het financieel toezicht op tijd in werking laten treden | Ja |
Ontwikkelen crisismanagementprocedures | |
Het ontwikkelen van adequate crisismanagementafspraken tussen DNB en het ministerie van Financiën | Ja |
Bevorderen van Corporate governance bij beursgenoteerde ondernemingen | |
Implementatie van de Wet toezicht op de financiële verslaggeving | Ja |
Implementatie van de Europese richtlijn inzake overnamebiedingen | Nee |
Stimuleren van het Nederlandse vestigingsklimaat voor financiële instellingen | |
Afschaffing van de kapitaalsbelasting en de publicatie van een besluit inzake het fonds voor gemene rekening | Ja |
Fundamenten leggen voor het instellen van een centraal aanspreekpunt met de financiële toezichthouders en andere ministeries | Ja |
Implementatie wetsvoorstel tot introductie van een regeling voor een vrijgestelde beleggingsinstelling en aanpassing van de eisen voor beleggingsinstellingen met uitdelingsverplichting | Nee |
Bevorderen van de Europese financiële marktintegratie | |
Implementatie van de richtlijnen voortkomend uit het FSAP | Ja |
Onderhandelingen over een voorstel voor een nieuwe Europees kader voor betalingsverkeer | Ja |
Implementatie van de Europese richtlijn inzake overnamebiedingen
Implementatie van de richtlijn heeft niet in 2006 kunnen plaatsvinden doordat de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel langer heeft geduurd dan voorzien (Kamerstukken II 2006/07, 30 419).
Implementatie wetsvoorstel tot introductie van een regeling voor een vrijgestelde beleggingsinstelling en aanpassing van de eisen voor beleggingsinstellingen met uitdelingsverplichting
Het wetsvoorstel tot introductie van een regeling voor een vrijgestelde beleggingsinstelling en aanpassing van de eisen voor beleggingsinstellingen met uitdelingsverplichting (Kamerstukken II 2006/07, 30 533) is ingediend bij de Tweede Kamer. Dit wetsvoorstel bevordert het fiscale regime voor het in Nederland introduceren van nieuwe beleggingsfondsen en versoepelt de eisen die worden gesteld aan de reeds bestaande fiscale beleggingsinstelling.
Prestatie-indicatoren | |||
Basiswaarde 2004 | Streefwaarde 2006 | Realisatie 2006 | |
Implementatie Europese richtlijnen* | 55,6% (1 juni 2005) | 75% | 87% ** |
* Gebaseerd op het halfjaarlijkse scorebord van de interne markt van de Europese Commissie. Het percentage geeft aan welk deel van de Europese richtlijnen uit het Actieplan Financiële Diensten (FSAP), die op dat moment van kracht zijn, zijn omgezet in nationale wetgeving.
** Op 1 januari 2007 heeft Financiën wel alle richtlijnen geïmplementeerd.
4.2.2.2 Operationele doelstelling 2: Het bevorderen van de integriteit van het financiële stelsel door het stellen van randvoorwaarden voor onder meer anti-witwaswet- en regelgeving en voor het toezicht op de financiële sector
Activiteiten | |
Ontwerpbegroting 2006 | Realisatie |
Wet geldtransactiekantoren wordt waar nodig herzien als blijkt dat de wet onnodige toetredingsdrempels opwerpt die deelname aan het formele circuit van geldovermakingen bemoeilijken (evaluatie van Wet geldtransactiekantoren in 2005) | Ja |
De huidige wetten MOT en Wid worden geïntegreerd tot één witwaswet | Nee |
De Noodwet financieel verkeer wordt onder de loep genomen en waar nodig herzien en gemoderniseerd | Nee |
Aanpakken van ondergronds bankieren | Ja |
Stroomlijnen van de Nederlandse witwaswetgeving | Ja |
Bescherming van de vitale infrastructuur | Ja |
Bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering
De Kamer is geïnformeerd over de kosten van geldovermakingen door migranten (Kamerstukken II 2005/06, 26 234, nr. 56). Het wetsvoorstel voor een geïntegreerde witwaswet bevindt zich in een gevorderd stadium. Naar verwachting zal het wetsvoorstel medio 2007 bij de Kamer worden ingediend. Als input voor het wetsvoorstel heeft een onderzoek plaatsgevonden hoe identificatieverplichtingen zo efficiënt mogelijk ingericht kunnen worden.
De herziening van de Noodwet financieel verkeer is uitgesteld vanwege de werkzaamheden aan de Wet op het financieel toezicht (Wft). In het kader van de bescherming van vitale infrastructuur is de financiële sector per 1 mei 2006 aangesloten op het alerteringssysteem terrorismebestrijding.
4.2.2.3 Operationele doelstelling 3: Het zorgdragen voor een goed functionerend muntwezen via een ongestoorde muntvoorziening van voldoende munten met als randvoorwaarde kosteneffectiviteit.
Om een goede werking van het betalingsverkeer te bevorderen wordt voldaan aan de muntvraag van het publiek en verder worden bijzondere euromunten uitgegeven. In 2006 zijn 60 mln. 5 eurocent munten aangemaakt om aan de vraag naar deze munten te kunnen voldoen. Van de andere denominaties waren de voorraden voldoende om aan de vraag te voldoen. Als gevolg van de in 2005 door de detailhandel gestarte afronding op 5 cent zijn in 2006 munten van 1 en 2 eurocent teruggevloeid. Verder zijn in 2006 drie bijzondere munten van 5-euro uitgegeven. Een munt ter gelegenheid van 400 jaar Nederland-Australië, een ter gelegenheid van het Rembrandt-jaar en een munt ter gelegenheid van 200 jaar Belastingdienst.
Acitviteiten | |
Ontwerpbegroting 2006 | Realisatie |
Zorgdragen voor een ongestoorde muntvoorziening | |
Voldoen aan de muntvraag | Ja |
Uitgeven van bijzondere euromunten | Ja |
Ontwaarden van ingeleverde guldenmunten | Nee |
In 2006 zijn geen ingeleverde guldenmunten ontwaard. De guldenmunten die in oktober, november en december zijn ingeleverd naar aanleiding van campagne «Maak euro’s van uw guldens», zullen in 2007 worden ontwaard. Dat de realisatie in 2007 zal plaatsvinden, komt met name door het succes van de campagne die heeft geleid tot veel meer ingeleverde guldenmunten dan aanvankelijk voorzien.
Productie euromunten 2002–2006 (aantallen x 1000) | |||||
2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | |
2 euro | 24 200 | 749 | 245 | 332 | 341 |
1 euro | 41 400 | 950 | 235 | 332 | 393 |
50 eurocent | 94 400 | 810 | 269 | 510 | 363 |
20 eurocent | 73 700 | 57 821 | 20 430 | 510 | 393 |
10 eurocent | 39 400 | 818 | 262 | 510 | 393 |
5 eurocent | 46 400 | 874 | 306 | 80 605 | 60 318 |
2 eurocent | 66 900 | 150 750 | 115 622 | 595 | 378 |
1 eurocent | 45 600 | 57 660 | 113 906 | 545 | 378 |
Totaal | 432 000 | 270 432 | 251 275 | 83 939 | 62 957 |
Voorraden euromunten Muntdepot 2002–2006 (jaarultimo; aantallen x 1000) | |||||
2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | |
2 euro | 48 948 | 50 790 | 58 853 | 76 526 | 84 226 |
1 euro | 85 866 | 74 688 | 85 367 | 110 665 | 124 165 |
50 eurocent | 157 461 | 95 117 | 96 447 | 117 635 | 108 635 |
20 eurocent | 58 457 | 17 229 | 73 984 | 75 350 | 54 750 |
10 eurocent | 240 275 | 152 546 | 135 179 | 109 562 | 82 282 |
5 eurocent | 296 673 | 148 498 | 105 077 | 60 442 | 50 442 |
2 eurocent | 25 167 | 11 943 | 65 953 | 143 226 | 182 226 |
1 eurocent | 165 910 | 33 730 | 53 230 | 115 171 | 142 771 |
Totaal | 1 078 757 | 584 541 | 674 090 | 808 577 | 829 497 |
4.2.3 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid
Start | Afgerond | Vindplaats | |
Operationele doelstelling 1 | |||
Evaluatie risico-georiënteerd toezicht | 2008 | n.v.t. | |
Operationele doelstelling 2 | |||
FATF-evaluatie | 2008 | n.v.t. | |
Operationele doelstelling 3 | |||
Evaluatie muntendistributie | 2006 | 2007 | n.v.t. |
Evaluatie risico-georiënteerd toezicht
Door de latere inwerkingtreding van de Wet op het financieel toezicht was het niet zinvol dit onderzoek te laten plaatsvinden. Het onderzoek staat nu geprogrammeerd voor 2008.
Deze evaluatie door het Financial Action Taskforce vindt later plaats omdat de integriteitwetgeving nog betrekkelijk nieuw is. Het onderzoek staat nu geprogrammeerd voor 2008.
De resultaten van dit onderzoek worden in de loop van 2007 verwacht.
4.3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector
4.3.1 Algemene beleidsdoelstelling
Bevorderen van bedrijfseconomische doelmatigheid en optimaal financieel resultaat bij verwerven, afstoten en beheer van de activa van de Staat
Doelbereiking en maatschappelijke effecten
Het Ministerie van Financiën is verantwoordelijk voor het aandeelhouderschap van de meerderheid aan staatsdeelnemingen. Mede door de centralisatie van het beheer van staatsdeelnemingen binnen de rijksoverheid bij het Ministerie van Financiën, is het aandeelhouderschap van de deelnemingen verder geprofessionaliseerd. In 2006 heeft het accent gelegen op het afstoten van deelnemingen en het toezien op een efficiënte vermogensstructuur van de deelnemingen. In dit licht moet in algemene zin worden opgemerkt dat de mogelijkheden om de algemene beleidsdoelstelling te behalen (mede) bepaald worden door andere partijen. Zo is het behalen van de doelstelling ziend op het verwerven en afstoten van Staatsdeelnemingen afhankelijk van de mogelijkheid om de uitgangspunten van het deelnemingenbeleid1 toe te passen binnen de politieke besluitvorming. Voor afstoting en beheer van deelnemingen geldt dat Financiën doorgaans afhankelijk is van de houding van medeaandeelhouders (in het bijzonder in het geval van minderheidsbelangen), de deelnemingen zelf en andere stakeholders zoals vakdepartementen. Daarnaast is Financiën bij het beheren van deelnemingen en bij het realiseren van de centrale doelstelling van beheer, namelijk waardeoptimalisatie, vaak afhankelijk van het op de deelneming van toepassing zijnde beleidsmatige kader (bijvoorbeeld in het geval van de stichtingen Holland Casino en de Staatsloterij ziet het (regulerings)kader onder meer toe op het reguleren en beheersen van kansspelen met bijzondere aandacht voor het tegengaan van kansspelverslaving, het beschermen van de consument en het tegengaan van illegaliteit en criminaliteit).
Naast de financiële activa in de vorm van staatsdeelnemingen richt het Ministerie van Financiën zich ook op het bevorderen van bedrijfseconomische doelmatigheid en optimaal financieel resultaat bij andere, materiële activa van de Staat. Hiervoor ontwikkelt het Ministerie van Financiën momenteel het activabeleid en stimuleert het Ministerie van Financiën de verdere toepassing van PPS-instrumenten, zoals implementatie van PPC-toetsen en het hanteren van DBFM(O)-contracten2.
Voor het bevorderen van doelmatigheid en optimaal financieel resultaat bij verwerven en afstoten van staatsdeelnemingen zijn de uitgangspunten van het staatsdeelnemingenbeleid leidend. Hierin houdt de Staat rekening met de belangen van andere betrokken partijen (zoals medeaandeelhouders). In het beheer van deelnemingen staat Financiën zakelijkheid voor en probeert hieraan invulling te geven binnen de beleidsmatige kaders die de staatsdeelnemingen betreffen of raken.
Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Beleidsartikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sectorBedragen x € 1000 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Algemene beleidsdoelstelling:Bevorderen van bedrijfseconomische doelmatigheid en optimaal financieel resultaat bij verwerven, afstoten en beheer van de activa van de Staat | Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||
2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2006 | 2006 | |
Verplichtingen | 89 087 | 70 375 | 42 777 | 10 097 938 | 9 984 | 5 840 | 4 144 |
Waarvan garantieverplichting: Regeling BF | 79 412 | 17 293 | 25 965 | 15 750 | 0 | 0 | 0 |
Uitgaven | 15 546 | 12 562 | 60 549 | 10 081 610 | 11 162 | 16 423 | – 5 261 |
Programma-uitgaven | 6 789 | 5 431 | 49 203 | 10 070 220 | 951 | 10 583 | – 9 632 |
Doelstelling 1 Aangaan, beheren en afstoten staatsdeelnemingen | |||||||
Verwerving vermogenstitels | 10 067 312 | ||||||
Doelstelling 2 Verhelpen knelpunten in ondernemingsfinanciering | |||||||
Regeling BF | 6 136 | 5 268 | 2 435 | 1 387 | 0 | 10 129 | – 10 129 |
PPM | 370 | 27 | 23 | 0 | 0 | 454 | – 454 |
Overig | |||||||
Subsidie tijdelijke regeling tankstations | 35 | 15 | 1 728 | 9 | |||
Uitvoeringskosten tijdelijke regeling tankstations | 248 | 121 | 17 | 221 | 58 | 58 | |
PPS Zuidas | 1 291 | 893 | 893 | ||||
Verstrekte leningen | 45 000 | ||||||
Apparaatsuitgaven | 8 757 | 7 131 | 11 346 | 11 390 | 10 211 | 5 840 | 4 371 |
Personeel en materieel | 8 757 | 3 419 | 3 083 | 2 948 | 2 700 | 3 240 | – 540 |
Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen | 3 712 | 8 263 | 8 442 | 7 511 | 2 600 | 4 911 | |
Ontvangsten | 268 817 | 2 818 866 | 2 243 241 | 4 560 213 | 5 408 717 | 985 009 | 4 423 708 |
Programma-ontvangsten | 268 817 | 2 818 866 | 2 243 241 | 4 560 213 | 5 408 717 | 985 009 | 4 423 708 |
Doelstelling 1 Aangaan, beheren en afstoten staatsdeelnemingen | |||||||
Opbrengst onttrekking vermogenstitels | 423 120 | 0 | 423 120 | ||||
Dividend staatsdeelnemingen | 56 059 | 193 228 | 513 947 | 508 591 | 809 302 | 684 446 | 124 856 |
Opbrengst vermogenstitels | 13 765 | 2 025 000 | 1 286 588 | 3 696 678 | 3 127 395 | 0 | 3 127 395 |
Rente en aflossing div. leningen | 103 547 | 495 040 | 127 395 | 104 132 | 100 280 | 83 034 | 17 246 |
Afdracht Holland Casino | 137 308 | 122 700 | 92 786 | 110 000 | – 17 214 | ||
Afdrachten Staatsloterij (ontv. t/m 2004 op art.6, Staatsloterij) | 84 624 | 83 111 | 132 872 | 83 226 | 99 423 | 78 000 | 21 423 |
Winstuitkering DNB | 739 712 | 0 | 739 712 | ||||
Terugstorting agio | 0 | 16 457 | 38 876 | 38 160 | 12 402 | 20 000 | – 7 598 |
Doelstelling 2 Verhelpen knelpunten in ondernemingsfinanciering | |||||||
Regeling BF/PPM | 5 353 | 4 432 | 4 357 | 6 725 | 3 957 | 9 529 | – 5 572 |
Overig | |||||||
Tijdelijke regeling subsidie tankstations | 769 | 1 598 | 1 898 | 1 | 340 | 0 | 340 |
Overige programma-ontvangsten | 4 700 |
Toelichting bij tabel budgettaire gevolgen van beleid
Uitvoeringskosten Staatsdeelnemingen (+ € 4,1 mln.)
Door de verkoop van Staatsdeelnemingen vallen de verplichtingen hoger uit dan geraamd.
Regeling Bijzondere Financiering (BF) (– € 10,1 mln.)
Doordat er in 2006 geen deelnemende bedrijven failliet zijn gegaan is er geen beroep gedaan op de Regeling BF.
Uitvoeringskosten Staatsdeelnemingen (+ € 4,9 mln.)
Het verschil wordt verklaard door de uitvoeringskosten die samenhangen met de verkoop van staatsdeelnemingen die hebben plaatsgevonden.
Regeling BF/PPM (– € 5,6 mln.)
Door het stopzetten van de Regeling BF/PPM in 2005 zijn de ontvangsten uit garantieprovisie en restituties lager dan geraamd.
Opbrengst onttrekking vermogenstitels (+ € 423,1 mln.)
In 2006 heeft de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) een deel van haar reserves uitgekeerd aan haar aandeelhouders. Dit heeft tot extra ontvangsten geleid van € 250 mln. Tevens heeft UCN in 2006 een superdividend uitgekeerd van € 173,1 mln.
Dividend Staatsdeelnemingen (+ € 124,9 mln.)
De hogere ontvangst betreft regulier dividend. Het verschil wordt verklaard door een hogere ontvangst betreffende een aantal staatsdeelnemingen, waaronder BNG (+ € 19 mln.), NS (+ € 66 mln.), Westerscheldetunnel (+ € 16 mln.) en de Gasunie (+ € 17 mln.).
Winstuitkering DNB (+ € 72,7 mln.)
In 2006 heeft er een overheveling plaatsgevonden (van beleidsartikel 2 naar beleidsartikel 3) van de beheerstaken in het kader van het aandeelhouderschap van de Staat in DNB. Op beleidsartikel 2 is als raming in de Ontwerpbegroting € 667 mln. opgenomen. De realisatie op beleidsartikel 3 bedraagt € 739,7 mln. Het verschil van € 72,7 mln. wordt voor het grootste gedeelte verklaard door zowel rente-effecten op de kapitaalmarkt als op de geldmarkt.
Opbrengst Vermogenstitels (+ € 3 127,4 mln.)
In 2006 zijn aandelen ADC (+ € 25 000), Nozema (+ € 45 mln.), KPN (+ € 1,6 mld.) en TNT (+ € 1,5 mld.) verkocht. Voor een uitgebreide toelichting van de opbrengst vermogenstitels wordt verwezen naar het transactieoverzicht (zie volgende pagina).
Rente en aflossing div. leningen (+ € 17,2 mln.)
In 2006 is circa € 17,2 mln. ontvangen aan Herzieningsbaten KPN. Voor achtergrondinformatie wordt verwezen naar Kamerstukken II 1997/98, 25 950, nr. 2.
Terugstorting Agio (– € 7,6 mln.)
De Nederlandse Staat is samen met de provincie Zeeland (4,6%) eigenaar van de Westerscheldetunnel. Uit hoofde van het aandeelhouderschap heeft de Staat tijdens de bouw van de tunnel agio gestort. Naast dividend stort de WST ieder jaar agio terug vanuit de bij uitgifte van aandelen ontstane agioreserve. Dit jaar is er minder agio ontvangen op het aandelenkapitaal dan geraamd. Dit komt doordat er in 2006 meer dividend is uitgekeerd dan geraamd.
Afdrachten Holland Casino (– € 17,2 mln.)
Door de verhoging van de kansspelbelasting is de afdracht van Holland Casino in 2006 lager uitgevallen dan geraamd.
Afdrachten Staatsloterij (+ € 21,4 mln.)
De hogere ontvangst van de Staatsloterij heeft twee oorzaken. Ten eerste is er sprake van groei, door de verbeterde economische situatie. Daarnaast is de hogere ontvangst van de Staatsloterij veroorzaakt door meevallende verkopen van Oudejaarsloten.
4.3.2 Operationele doelstellingen
4.3.2.1 Operationele doelstelling 1: Realiseren van optimaal resultaat bij het beheren, aangaan en afstoten van Staatsdeelnemingen.
1. In 2006 is een aantal verkooptransacties uitgevoerd waarvan de aandelenverkoop van KPN en TNT de meest in het oog springende zijn. Hierin is maximalisatie van de verkoopopbrengst leidend geweest. Verder is op 24 mei 2006 het CF Kantoor voor Staatsobligaties geliquideerd1 en bestaat de deelneming Saranne B.V. per december 2006 voort als dochtermaatschappij van TenneT2.
Ook is gewerkt aan voorbereiding en uitvoering van het aangaan van deelnemingen in de Zuidas en het Havenbedrijf Rotterdam. Onderstaande tabel gaat in op de verkopen die in 2006 hebben plaatsgevonden.
2. In algemene zin geldt dat de Staat zich als zakelijk aandeelhouder opstelt in discussies met deelnemingen over het te behalen rendement, de kapitaalstructuur, etc. De superdividenduitkeringen door BNG zijn hier een voorbeeld van3. Hierin is de Staat afhankelijk van de opstelling van de deelneming en van medeaandeelhouders wanneer de Staat geen 100% aandeelhouder is.
3. Ook in 2006 is in overleg getreden met de (voorzitter van de) Raad van Commissarissen, omdat die mede namens de aandeelhouder direct toezicht houdt op de Raad van Bestuur van de deelnemingen.
4. In voorkomende gevallen dat de corporate governance van de deelnemingen belemmeringen vormt voor het behalen van deze operationele doelstelling, probeert Financiën hierin wijzigingen aan te brengen (denk hierbij aan de statuten van ondernemingen). Verder ziet Financiën nauwlettend toe op implementatie en naleving van de Code Tabaksblat bij de deelnemingen.
Activiteiten | |
Ontwerpbegroting 2006 | Realisatie |
Voorbereiden en uitvoeren van aan- en verkooptransacties | Ja |
Voorbereiden van en optreden op algemene vergaderingen van aandeelhouders | Ja |
Periodieke gesprekken met Raden van Commissarissen | Ja |
Bewerkstelligen van adequate vormgeving van corporate governance en financieel beheer (dividendbeleid, vermogensstructuur e.d.) | Ja |
Transacties | ||
Deelneming | Omschrijving | Verwijzing |
KPN | De Staat heeft op 22 november 2006 zijn belang van 8% in KPN N.V. verkocht. Van de aandelen van de Staat is ruim de helft verkocht aan CitiGroup en Goldman Sachs. De overige aandelen zijn door KPN N.V. gekocht die de aandelen zal intrekken. Deze transactie heeft de Staat ongeveer € 1,6 mld. opgebracht. | Kamerstukken II 2006/07, 28 165, nr. 54. |
ADC | Op 25 september 2006 heeft de Staat het 100% belang in het Archeologisch Dienstencentrum («ADC») verkocht aan het management. De directe verkoopsom bedroeg € 25 000. Daarnaast is een earn out regeling overeengekomen op basis waarvan nog een aanvullende betaling aan de Staat van maximaal € 600 000 zal plaatsvinden indien ADC de komende jaren bepaalde omzetdrempels realiseert. | Kamerstukken II 2006/07, 28 165, nr. 51. |
AVR | Op 31 januari 2006 heeft de Staat zijn volledige belang in AVR Chemie C.V. en AVR Chemie B.V. verkocht aan AVR Industrie N.V. De Staat (VROM) heeft ruim € 2 mln. voor zijn deel van de ontmantelingskosten en € 0,9 mln. in verband met kosten ten gevolge van vervroegde afschrijvingen betaald. Hierdoor komen kosten en operatie van de betreffende activiteiten niet langer voor rekening van de Staat. | Kamerstukken II 2006/07, 28 165, nr. 36. |
Nozema | Op 29 december 2005 heeft de Staat onder voorwaarde van goedkeuring van de NMa zijn belang van 59% in Nozema Services verkocht aan KPN Telecom B.V. Op 24 maart 2006 is deze goedkeuring gekregen waarop de overdracht van aandelen volgde. De verkoopopbrengst voor de Staat bedraagt € 45 mln. voor een schuldenvrije onderneming. | Kamerstukken II 2006/07, 24 095, nr. 190. |
TNT N.V. | Op 21 november 2006 heeft de Staat zijn resterende belang in TNT N.V. (bijna 11%) verkocht aan een tweetal zakenbanken (CitiGroup en UBS). TNT N.V. heeft eveneens aandelen gekocht van de Staat die door de onderneming zullen worden ingetrokken. De verkoopopbrengst bedroeg bijna € 1,5 mld. | Kamerstukken II 2006/07, 27 638, nr. 7. |
4.3.2.2 Operationele doelstelling 2: Het afwikkelen van een kredietportefeuille die is aangegaan onder de Regeling Bijzondere Financiering ten behoeve van het verhelpen van knelpunten in de kapitaalmarkt voor Nederlandse ondernemingen.
In 2005 is gestart met het afbeheren van de kredietportefeuille, waarmee in 2006 is doorgegaan. Naar verwachting zal deze portefeuille uiterlijk in 2013 afbeheerd zijn en beëindigd worden.
Activiteiten | |
Ontwerpbegroting 2006 | Realisatie |
Monitoring, controle, besluitvorming ten aanzien van bijzondere kredieten | Ja |
4.3.2.3 Operationele doelstelling 3: Het bewerkstelligen van een optimale opbrengst van bijzondere marktgerelateerde operaties door (bedrijfseconomisch) advies en ondersteuning te bieden aan departementen die bijzondere marktgerelateerde operaties uitvoeren.
Met bijzondere marktgerelateerde operaties worden veilingen van activa zoals etherfrequenties bedoeld, waarvoor niet een ander departement of andere directie binnen het Ministerie van Financiën de voor de veiling noodzakelijke expertise kan inbrengen. Dergelijke veilingen van activa hebben zich in 2006 niet voorgedaan. De voorziene uitgifte van frequentievergunningen voor de toepassing van digitale radio (T-DAB) is na overleg met de Tweede Kamer uitgesteld. Gesteld kan worden dat het realiseren van deze activiteit afhangt van het moment dat het ministerie door het vakdepartement wordt betrokken bij een dergelijke veiling.
Activiteiten | |
Ontwerpbegroting 2006 | Realisatie |
Zakelijke aanpak bewerkstelligen van bijzondere marktgerelateerde operaties zoals de financiële aspecten bij de uitgifte van vergunningen | Niet van toepassing |
4.3.2.4 Operationele doelstelling 4: Het stimuleren van de toepassing van publiek private samenwerking bij de totstandkoming van overheidsinvesteringen, daar waar dat dezelfde kwaliteit voor minder geld of voor hetzelfde geld meer kwaliteit oplevert.
Het kabinet streeft naar bedrijfseconomisch doelmatige inzet van publieke middelen bij overheidsinvesteringen. Het doel is het realiseren van een betere prijs-kwaliteitverhouding wanneer publiek geld wordt ingezet voor investeringen in infrastructuur, rijksgebouwen en gebiedsontwikkeling. Oftewel: meerwaarde door meer kwaliteit voor dezelfde prijs of dezelfde kwaliteit voor een lagere prijs. Publiek Private Samenwerking (PPS), waaronder de Design-Build-Finance-Maintain-Operate contracten vallen, is één van de instrumenten waarop de overheid die gewenste doelmatigheid kan bereiken.
Activiteiten | |
Ontwerpbegroting 2006 | Realisatie |
Het vergroten van de acceptatie en de toepassing van PPS bij de totstandkoming van overheidsinvesteringen | Ja |
Binnen de diverse sectoren ervaring en kennis opdoen in pilotprojecten en met projectevaluaties. Deze kennis verbreden binnen de sector en inbedden bij de vakdepartementen inclusief het goed toepassen van het PPS instrumentarium | Ja |
Het wegnemen van belemmeringen om PPS mogelijk te maken | Ja |
PPS in de verschillende fases structureel onderdeel te maken van besluitvorming bij overheidsinvesteringen. Dit is sectoroverstijgend | Nee |
Voor de bovengenoemde activiteiten wordt als prestatie-indicator het aantal goed toegepaste PPC’s gehanteerd. PPC staat voor Public Private Comparator en is een afwegingsinstrument, waarmee een zorgvuldige keuze gemaakt kan worden uit verschillende uitvoeringsvormen. PPS moet als alternatief altijd worden meegenomen. Hiermee bereikt het kabinet dat PPS bij elk project boven de afgesproken grootte serieus bekeken wordt. Departementen besluiten op basis van een PPC of zij al dan niet overgaan tot toepassing van PPS1. In het onderstaande overzicht staan het aantal uitgevoerde PPC’s per sector:
Kengetallen | 2000–2004 | 2005 | 2006 |
V&W – Infra | 3 | 3 | 6 |
VROM – Rijksgebouwen | 3 | 10 | 2 |
Scholen | 2 | – | 1 |
Defensie | – | 1 | 0 |
Zorg | – | 1 | 1 |
Anders | 1 | – | – |
Totaal | 9 | 15 | 10 |
Deze tabel laat het aantal uitgevoerde PPC’s over de jaren heen zien. Ten opzichte van 2005 is er in 2006 een daling te constateren. De uitvoering van PPC’s is afhankelijk van het aantal projecten, die zich in een bepaald jaar aandienen. Het aantal projecten, waartoe tot PPS wordt overgegaan, blijft laag (zie hierna).
PPS in de verschillende fases structureel onderdeel te maken van besluitvorming bij overheidsinvesteringen. Dit is sectoroverstijgend.
De toepassing van de PPC-toets laat ten opzichte van 2005 een daling zien. In 2006 zijn 10 PPC’s uitgevoerd ten opzichte van 15 in 2005. Gesteld kan worden dat door de verplichte toepassing van de PPC-toets PPS onderdeel is gaan uitmaken van de besluitvorming bij overheidsinvesteringen. Het aantal projecten, waarin bouwdepartementen op basis van een PPC tot toepassing van PPS (DBFMO) besluiten, blijft laag. Aan de Tweede Kamer zal over de toepassing van de PPC, het resultaat daarvan en de afwegingen daarbij, transparanter worden gerapporteerd: het Ministerie van V&W zal hierover verslag doen bij haar begroting.
Van de 6 PPC’s die door Rijkswaterstaat zijn uitgevoerd, is bij 1 project besloten tot toepassing van DBFMO (A12 Ring Utrecht). Bij de Rijksgebouwendienst zijn 2 PPC-toetsen uitgevoerd. Geen van beide heeft geleid tot toepassing van DBFMO. Bij besluitvorming worden als redenen opgegeven dat er sprake is van: een te lage opbrengst, te hoge risico’s, te grote complexiteit en/of te veel kans op vertraging. Financiën werkt eraan om deze beelden te corrigeren en PPC/PPS-instrumentarium te herzien. Uit de praktijk blijkt dat PPC-ramingen vaak aan de voorzichtige kant zijn.
Het Ministerie van Defensie heeft het instrument van de PPC-toets nog niet zijn besluitvorming ingebed. De PPC-toets is in 2006 opgepakt in de scholen- en ziekenhuissector.1
Overzicht afgeronde onderzoeken | ||||
Onderzoeksonderwerp | Start | Afgerond | Vindplaats | |
Operationele Doelstelling 1Evaluatie deelnemingenbeleid | Evaluatie van de Nota Deelnemingenbeleid | 2007 | ||
Operationele Doelstelling 4Evaluatie kenniscentrum PPS | Voortgangsrapportage PPS: werk in uitvoering | 2006 | 2006 | Kamerstukken II 2005/06, 28 753, nr. 8 |
De evaluatie van het deelnemingenbeleid is uitgesteld tot nader orde. Dit houdt verband met de uitgangspunten van het deelnemingenbeleid en politieke besluitvorming hieromtrent.
4.4 Internationale financiële betrekkingen
4.4.1. Algemene beleidsdoelstelling
Het bevorderen van een financieel-economisch gezond en welvarend Europa en een evenwichtige internationale financieel-economische ontwikkeling.
Doelbereiking en maatschappelijke effecten
Nederland draagt bij aan de bevordering van een financieel-economisch gezond en welvarend Europa door bijvoorbeeld in internationale overleggen de aandacht te vestigen op de noodzaak tot begrotingsdiscipline ook in economisch goede tijden zodat lidstaten hun begrotingstekorten verkleinen en wegwerken. Toepassing van het nieuwe Stabiliteits- en Groeipact (zie jaarverslag 2005) en de door Nederland gevoede continue nadruk op budgettaire verbetering hebben er in 2006 mede toe bijgedragen dat meerdere lidstaten waaronder Frankrijk en Duitsland, hun excessieve tekort hebben weggewerkt.
Nederland heeft daarnaast bijgedragen aan een evenwichtige internationaal financieel-economische ontwikkeling door een actieve bijdrage te leveren aan beleidsdiscussies op Europees en mondiaal niveau. Ook heeft Nederland zich ingezet voor het vergroten van de bijdrage die verschillende Internationale Financiële Instellingen (IFI’s) leveren aan een evenwichtige financieel-economische ontwikkeling. Hierbij is zowel aandacht besteed aan het beleid van de individuele instellingen als aan de rol die IFI’s in de hedendaagse wereld behoren te spelen.
De combinatie van een gunstige conjunctuur en voortgaande begrotingsconsolidatie heeft in 2006 gezorgd voor een verdere daling van het overheidstekort en -schuld in het eurogebied. Zowel in de EU als in het eurogebied verbeterde het structurele tekort (saldo geschoond voor conjunctuur en eenmalige maatregelen) in 2006, respectievelijk met 0,4 en 0,3 procentpunt (Europese Commissie, Economic forecasts autumn 2006, Brussel). De gunstige economische omstandigheden hielpen ook bij het realiseren van een evenwichtige internationale financieel-economische ontwikkeling.
Budgettaire gevolgen van beleid
Beleidsartikel 4 Internationale financiële betrekkingenBedragen x € 1000 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Algemene beleidsdoelstelling:Het bevorderen van een financieel-economisch gezond en welvarend Europa en een evenwichtige internationale financieel-economische ontwikkeling | Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||
2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2006 | 2006 | |
Verplichtingen | 511 777 | 2 456 086 | 92 296 | 1 790 390 | 44 763 | 115 799 | – 71 036 |
Waarvan betalingsverplichtingen | 505 565 | 2 911 | 84 563 | 577 326 | 24 812 | 2 354 | 22 458 |
Waarvan garantieverplichtingen: | 6 212 | 2 453 175 | 7 733 | 1 213 064 | 19 951 | 113 445 | – 93 494 |
Mutlilaterale ontwikkelingsbanken en -fondsen | 0 | 2 389 316 | 0 | 569 760 | 19 951 | 0 | 19 951 |
EIB: overeenkomsten Lomé en Cotonou | 6 212 | 63 859 | 7 733 | 4 521 | 0 | 0 | 0 |
DNB: IMF en kredietfaciliteiten BIS | 0 | 0 | 0 | 638 783 | 0 | 113 445 | – 113 445 |
Uitgaven | 156 285 | 206 712 | 358 465 | 325 906 | 51 709 | 96 809 | – 45 100 |
Programma-uitgaven | 153 256 | 203 817 | 355 682 | 323 246 | 49 085 | 94 455 | – 45 370 |
Doelstelling 2 Bevorderen van een evenwichtige financieel-economische ontwikkeling | |||||||
Mutlilaterale ontwikkelingsbanken en -fondsen | 153 256 | 203 817 | 355 682 | 323 246 | 49 085 | 94 455 | – 45 370 |
Apparaatsuitgaven | 3 029 | 2 895 | 2 783 | 2 660 | 2 624 | 2 354 | 270 |
Ontvangsten | 7 755 | 29 971 | 1 653 | 1 361 | 844 | 1 028 | – 184 |
Doelstelling 2 Bevorderen van een evenwichtige financieel-economische ontwikkeling | |||||||
Programma-ontvangsten | 7 755 | 29 971 | 1 653 | 1 361 | 844 | 1 028 | – 184 |
Toelichting bij tabel budgettaire gevolgen van beleid
Verplichtingen (– € 71,0 mln.)
Het verschil heeft voornamelijk betrekking op de aankoop van extra aandelen van de Afrikaanse Ontwikkelingsbank (AfDB, + € 21,6 mln., waarvan € 20,0 mln. garantieverplichting), de extra middelenaanvulling van het Afrikaanse Ontwikkelingsfonds (AfDF, + € 20,5 mln.) en het onbenut blijven van de stelpostraming voor de mogelijke deelneming door DNB in de door de Bank voor Internationale Betalingen (BIS) te verstrekken kredietfaciliteiten, omdat DNB geen beroep heeft gedaan op de betreffende garantieovereenkomst (– € 113,4 mln.).
Nederland heeft besloten om vrijgevallen aandelen van de AfDB te kopen om het Nederlandse aandeel in de bank (voorheen 0,758%; nu 0,869%) beter in lijn te brengen met het economische gewicht van Nederland. Tot de extra middelenaanvulling werd besloten om het financieringsgat van AfDF-X (gedeeltelijk) op te vullen. De in december door Nederland georganiseerde Midterm Review van AfDF-X was een geëigend moment om dat te doen. Deze twee verplichtingen werden vooral ook aangegaan om de AfDB-president Kaberuka, wiens hervormingsbeleid gesteund wordt door Nederland, te ondersteunen. Het aangaan van beide verplichtingen verhoogt bovendien het Nederlandse stemaandeel bij de AfDB/F.
Programma-uitgaven (– € 45,4 mln.)
De lagere uitgaven hebben betrekking op aangepaste verzilveringsschema’s van diverse fondsen eind 2005 en eind 2006 (– € 67,1 mln.), de extra middelenaanvulling van het Afrikaanse Ontwikkelingsfonds (AfDF, + € 20,5 mln.), de aankoop van extra aandelen van de Afrikaanse Ontwikkelingsbank (AfDB, + € 0,3 mln.) en de betalingen aan de Europese Investeringsbank in verband met het inroepen van garanties uit hoofde van de overeenkomst van Cotonou (+ € 0,9 mln.).
4.4.2 Operationele doelstellingen
4.4.2.1 Operationele doelstelling 1: Het bevorderen van een gezonde en stabiele monetaire en budgettaire ontwikkeling van de Europese Unie en haar lidstaten.
Nederland heeft, middels zijn activiteiten, bijgedragen aan een gezonde en stabiele monetaire en budgettaire ontwikkeling van de EU en haar lidstaten. Kortheidshalve zij verwezen naar: een EU-begroting voor 2007 (zie Kamerstukken II 2006/07, 21 501-07, nr. 545);
de uitwerking en verdere vastlegging van de afspraken omtrent de Financiële Perspectieven 2007–2013 van de Europese Raad in december 2005 (zie voor meer informatie Kamerstukken II 2005/06, 21 501-20, nr. 302; Kamerstukken II 2005/06, 21 501-02, nr. 685); de toetreding van Slovenië tot de euro (zie Kamerstukken II 2005/06, 25 107, nr. 77 en Kamerstukken II 2005/06, 21 501-07, nr. 531);
meer aandacht door diverse lidstaten voor de noodzaak tot begrotingsdiscipline in economisch goede tijden, zodat in de toekomst het eurogebied financieel-economisch gezond blijft (zie Ecofin-verslagen).
Activiteiten | |
Ontwerpbegroting 2006 | Realisatie |
Standpuntbepaling ten behoeve van internationaal overleg | Ja |
Standpuntinname in onderhandelingen over het EU-budget voor 2007 | Ja |
Standpuntinname in onderhandelingen over de meerjarenbegroting (Financiële Perspectieven 2007–2013) alsmede herziening van het Eigen Middelen Besluit | Ja |
Behandelen aanvragen Exchange Rate Mechanism (ERM-II) en succesvol begeleiden binnen ERM-II van nieuwe lidstaten | n.v.t. |
Tevens mogelijk eerste aanvragen toetreding eurozone | Ja |
Het bevorderen van de begrotingsdiscipline en een stabiele macro-economische omgeving in de EMU door een evenwichtige multilateral surveillance | Ja |
Monitoren van economische situatie en onderhandelen over acquis communautaire met kandidaat-lidstaten in het kader van de uitbreiding van de EU | Ja |
Nederland heeft in 2006 geen aanvragen voor deelname aan ERM-II behandeld omdat er geen aanvragen voor deelname zijn gedaan. Wel zijn begin 2006 de eerste aanvragen voor toetreding tot de eurozone ingediend (zij verwezen naar Kamerstukken II 2005/06, 25 107, nr. 77 en Kamerstukken II 2005/06, 21 501-07, nr. 531).
4.4.2.2 Operationele doelstelling 2: Het bevorderen van een evenwichtige internationale financieel-economische ontwikkeling. Essentieel daarbij is behoud van de financiële soliditeit en samenhang in het opereren van de Internationale Financiële Instellingen (IFI’s).
Nederland heeft bijgedragen aan een evenwichtige internationaal financieel-economische ontwikkeling door een actieve bijdrage te leveren aan beleidsdiscussies op Europees en mondiaal niveau. Zo zijn in 2006 op Europees niveau, o.a. in de Alternate Euro Working Group waarvan Nederland momenteel de voorzitter levert, discussies gestart over het concurrentie-aanpassingskanaal binnen het eurogebied (loon- en prijsflexibiliteit), de ontwikkeling van de huizenmarkt en de rol van het eurogebied bij het oplossen van de mondiale betalingsbalansonevenwichtigheden (economische rol relatief beperkt, maar constructieve opstelling wenselijk). Dit laatste is mede ingegeven door de mondiale discussie die wordt gevoerd via de in 2006 gestarte multilaterale consultatieprocedure van het IMF. Ook is op mondiaal niveau discussie gevoerd over de olieprijs, gelet op het bereiken van recordhoogten medio 2006.
Ook heeft Nederland zich ingezet voor het vergroten van de bijdrage die verschillende Internationale Financiële Instellingen (IFI’s) leveren aan een evenwichtige financieel-economische ontwikkeling. Op het niveau van de individuele IFI’s heeft Nederland oog gehouden op de financiële stabiliteit en de tot standkoming van goed beleid. Zo is er in 2006 (ondermeer op aandringen van Nederland) een discussie gestart over de inkomenspositie van het IMF om toekomstige problemen te voorkomen. Begin februari 2007 heeft een commissie van vooraanstaande personen hierover een rapport uitgebracht1. Dit rapport kan gezien worden als de eerste stap op weg naar een besluit over een nieuwe, duurzame financieringswijze van het IMF.
Daarnaast heeft Nederland ook de aandacht gevestigd op de vraag welke rol IFI’s zouden moeten spelen in de hedendaagse wereld. In het kader daarvan heeft een werkgroep binnen Financiën een rapport opgesteld over de rol van internationale financiële instellingen in midden-inkomenslanden, waarin aanbevelingen worden gedaan ten aanzien van de activiteiten van en de samenwerking tussen deze instellingen. Op basis van dit rapport is vervolgens met het ministerie van Buitenlandse Zaken en De Nederlandsche Bank een Nederlandse beleidslijn opgesteld die is uitgedragen bij diverse internationale vergaderingen en in bilaterale overleggen met andere landen, en ook de komende tijd waar relevant zal worden ingezet. Een aantal van de Nederlandse aanbevelingen is reeds overgenomen of worden overwogen door instellingen zoals de Wereldbank.
Daarnaast heeft Nederland ingezet op de naleving door alle IFI’s van het schuldhoudbaarheidsraamwerk. In IDA-kader is het raamwerk in de tweede helft van 2006 nader verfijnd. De leden hebben het Afrikaanse ontwikkelingsfonds (AfDF) bij de Mid-Term Review vergadering van december 2006 aangespoord om deze verfijningen op korte termijn ook door te voeren. Het Aziatische ontwikkelingsfonds (AsDF) heeft op haar beurt bij de Mid-Term Review vergadering van december 2006, mede op aandringen van Nederland, besloten om het IDA schuldhoudbaarheidsraamwerk per 1 januari 2007 te gaan toepassen.
Activiteiten | |
Ontwerpbegroting 2006 | Realisatie |
Toezicht op rol IFI’s bij de bevordering van het financieel-economische evenwicht. De focus zal dit jaar liggen op het agenderen van samenhang en taakverdeling tussen IFI’s en met de EU-ontwikkelingsinstel- lingen in landen die aan de EU grenzen | Ja |
Mid-Term Reviews en Middelenaanvullingen. De nadruk zal liggen op de uitwerking van het schuldhoudbaarheidsraamwerk | Ja |
Internationale economische analyses die vereist zijn om de internationale beleidsdiscussie en respons te kunnen beïnvloeden | Ja |
Toezicht op financiële deugdelijkheid IFI’s. Actuele punten zijn de mogelijke IMF-goudverkoop, invoering van een nieuw risicomodel bij de EIB en de sterke uitbreiding van de private sector activiteiten bij de AsDB | Ja |
Adequate Nederlandse representatie in belangrijke internationaal-economische gremia. Vooral van belang in discussies rond hervorming bestuur van IMF en WB | Ja |
Tabel prestatiegegevens | ||||||
Indicator | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | Streefwaarde 2006 | Realisatie 2006 |
Behoud van AAA-rating van multilaterale ontwikkelingsbanken | AAA | AAA | AAA | AAA | AAA | AAA |
Financiële positie van de banken. | AAA | AAA | AAA | AAA | AAA | AAA |
Behoud van de financieel solide positie van het IMF bij verkoop IMF-goud ter financiering van schuldendienstverlichting. | Geen verkoop | Geen verkoop | Geen verkoop | Geen verkoop | Geen verkoop | Geen verkoop |
Bron: Financial Statements van de verschillende IFI’s
Uit onze geregelde contacten met de verschillende IFI’s is gebleken dat geen van deze IFI’s in 2006 de best mogelijke credit rating (AAA) heeft verloren. Dit duidt erop dat de financiële posities van de IFI’s nog steeds gezond zijn.
4.4.3 Overzicht afgeronde onderzoeken
Start | Afgerond | Vindplaats | |
Operationele doelstelling 1 | |||
Evaluatie van het functioneren van de EMU en de bijdrage van Nederland daaraan | 2005 | 2006 | Kamerstukken II 2005/06, 30 300 IXB, nr. 21 |
4.5. Exportkredietverzekering en investeringsgaranties
4.5.1 Algemene beleidsdoelstelling
Het bijdragen aan een goed functionerende en complete markt voor verzekering van risico’s verbonden aan export en investeringen in het buitenland.
Doelbereiking en maatschappelijke effecten
Ten behoeve van de algemene doelstelling zijn de exportkredietverzekering (EKV) en de Tijdelijke Regeling herverzekering Investeringen (TRhi) in 2006 als instrumenten ingezet.
Het jaar 2006 heeft in het teken gestaan van de afronding van het Pauwenhofproces, de periodieke evaluatie van de faciliteit en de ontwikkeling van instrumenten ten behoeve van actief risicobeheer. In het internationale overlegcircuit is onder andere succesvol gewerkt aan nieuwe regels op het gebied van omkoping, milieu en schuldhoudbaarheid.
In 2006 zijn in aanvulling op de private markt kostendekkende herverzekeringsfaciliteiten aangeboden door de Staat en is er in internationaal verband gestreefd naar minimalisering van concurrentieverstoring.
Beleidsartikel 5 Exportkredietverzekering en investeringsgarantiesBedragen x € 1000 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Algemene beleidsdoelstelling:Bijdragen aan een goed functionerende en complete markt voor verzekering van risico’s verbonden aan export en investeringen in het buitenland | Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||
2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2006 | 2006 | |
Verplichtingen | 4 037 477 | 5 122 073 | 3 746 557 | 4 529 126 | 3 141 351 | 11 950 034 | – 8 808 683 |
waarvan betalingsverplichtingen | 13 382 | 13 073 | 12 557 | 12 126 | 17 351 | 13 978 | 3 373 |
waarvan kostenvergoeding Atradius DSB (voorheen Gerling NCM) | 11 907 | 11 783 | 11 599 | 11 200 | 13 740 | 0 | 13 740 |
waarvan garantieverplichtingen: | 4 024 095 | 5 109 000 | 3 734 000 | 4 517 000 | 3 124 000 | 11 936 056 | – 8 812 056 |
EKV | 4 003 095 | 4 934 000 | 3 577 000 | 4 441 000 | 3 123 000 | 11 332 276 | – 8 209 276 |
Rhi | 21 000 | 175 000 | 157 000 | 76 000 | 1 000 | 453 780 | – 452 780 |
MIGA | 0 | 0 | 150 000 | – 150 000 | |||
Uitgaven | 94 190 | 141 178 | 86 355 | 47 788 | 32 830 | 137 986 | – 105 156 |
Programma-uitgaven | 80 815 | 128 127 | 73 791 | 35 662 | 15 479 | 124 008 | – 108 529 |
Doelstelling 1 Doelmatige inzet herverzekeringsfaciliteiten | |||||||
Schade-uitkering EKV | 80 815 | 128 127 | 73 791 | 35 662 | 15 479 | 124 008 | – 108 529 |
Schade-uitkering Rhi | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Schade-uitkering MIGA | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Apparaatsuitgaven | 13 375 | 13 051 | 12 564 | 12 126 | 17 351 | 13 978 | 673 |
Personeel en materieel | 1 468 | 1 286 | 957 | 926 | 911 | 1 122 | – 211 |
Kostenvergoeding Atradius DSB (voorheen Gerling NCM) | 11 907 | 11 765 | 11 607 | 11 200 | 13 740 | 12 856 | 884 |
Uitvoeringskosten EXIM | 2 700 | 0 | |||||
Ontvangsten | 168 050 | 238 313 | 266 972 | 570 688 | 976 985 | 262 261 | 714 724 |
Programma-ontvangsten | 168 050 | 238 313 | 266 972 | 570 688 | 976 985 | 262 261 | 714 724 |
Doelstelling 1 Doelmatige inzet herverzekeringsfaciliteiten | |||||||
Premies EKV | 24 196 | 39 264 | 69 564 | 21 182 | 69 246 | 39 034 | 30 212 |
Premies Rhi | 1 542 | 1 264 | 1 329 | 1 614 | 1 182 | 1 000 | 182 |
Doelstelling 2 Kostendekkendheid | |||||||
Schaderestituties EKV | 142 312 | 197 785 | 196 079 | 547 892 | 906 557 | 222 227 | 684 330 |
In de begroting is een stelpostraming opgenomen voor de maximaal te verstrekken garanties (verplichtingenplafond). Het verschil tussen de begroting en realisatie geeft aan welk bedrag onbesteed is gebleven.
Schade-uitkering EKV (– € 108,5 mln.)
Mede door de verbeterde economische situatie zijn er minder claims ingediend op de lopende verzekeringsportefeuille. De schade-uitkeringen vallen hierdoor veel lager uit dan verwacht.
Uitvoeringskosten DNB-EXIM (+ € 2,7 mln.)
In 2006 heeft er een overheveling plaatsgevonden (van beleidsartikel 3 naar beleidsartikel 5) van de beheerstaken in het kader van de uitvoeringskosten van DNB-EXIM ten behoeve van de exportkredietfaciliteit.
De premieontvangsten vallen hoger uit dan verwacht, als gevolg van het in verzekering nemen van enkele grote transacties met een hoge premieontvangst.
Schaderestituties EKV (+ € 684,3 mln.)
In 2006 zijn in de Club van Parijs omvangrijke vervroegde aflossingen ontvangen van onder andere Nigeria, Rusland en Algerije. Mede hierdoor zijn de gerealiseerde schaderestituties substantieel hoger dan begroot.
4.5.2 Operationele doelstellingen
4.5.2.1. Operationele doelstelling 1
Het doelmatig, klantgericht en transparant uitvoeren van herverzekeringsfaciliteiten voor risico’s verbonden aan export en investeringen in het buitenland, waarbij uitgangspunt is dat de faciliteiten van de Staat aanvullend zijn op de markt.
In 2006 is verder gewerkt aan de afronding van het Pauwenhofproces1, dat nu nagenoeg volledig is geïmplementeerd. Dit is een proces om te komen tot een efficiëntere uitvoering van de exportkredietverzekeringsfaciliteit. Er wordt nog gewerkt aan de formele afronding van alle afspraken die in het kader van het Pauwenhofproces zijn gemaakt.
De periodieke evaluatie van de faciliteit over de periode 2000–2006 is afgerond. Voornaamste onderdelen daarvan vormen de aanbevelingen uit de voorgaande evaluatie uit 2000. Het blijkt dat op alle aanbevelingen verbetering is bereikt. Daarnaast zijn uit de evaluatie 3 nieuwe belangrijke aandachtspunten naar voren gekomen: 1) invoering portefeuillemodel, 2) het betrekken van zoveel mogelijk landen bij de internationale spelregels door middel van deelname aan internationale fora en 3) het monitoren van de door andere overheden geboden faciliteiten op het vlak van EKV en TRhi.
In 2006 is gekeken naar de mogelijkheden om samen met private partijen en andere exportkredietverzekeraars bestaande risico’s uit te plaatsen. Directe aanleiding was het knellende landenplafond voor Indonesië. Begin 2006 was er sprake van een overschrijding van het landenplafond (en dus de absolute landennorm) voor Indonesië. De overschrijding is afgebouwd door middel van een zogenaamde obligoswapovereenkomst van € 50 mln. met de Deense exportkredietverzekeraar EKF. De obligoswap is vooruitlopend op de aanpassing van de Kaderwet financiële verstrekkingen uitgevoerd. Daarom is de Tweede Kamer voorafgaand aan de transactie geïnformeerd over de obligoswap. De benodigde wijziging van de Kaderwet wordt zeer waarschijnlijk dit jaar of begin volgend jaar aan de Tweede Kamer voorgelegd. Tevens zijn herverzekeringsovereenkomsten met verzekeraar Zürich de Belgische exportkredietverzekeraar ONDD afgesloten. In 2006 zijn verder overigens geen andere landennormen overschreden.
Verder hebben afgelopen jaar veel ontwikkelingen plaatsgevonden in het productenpalet met het oog op doelmatigheid, klantgerichtheid en transparantie. Zo zijn er twee nieuwe herverzekeringsovereenkomsten getekend met exportkredietverzekeraars US EXIM (Verenigde Staten) en EFIC (Australië). Tevens is een faciliteit ingesteld voor het bankwezen, specifiek gericht op de verzekering van risico’s van het MKB. Ten aanzien van deze specifieke risico’s is er sprake van marktfalen vanwege onder andere de nieuwe vereisten voor banken in het kader van het prudentiële toezicht (Basel II). Daarnaast is de koersrisicoverzekering aangepast, zodat deze beter aansluit bij de behoefte van de eindgebruikers door onder meer toegenomen flexibiliteit. Zo wordt de mogelijkheid geboden een vrijwillig eigen risico aan te gaan. Ook wordt meer flexibiliteit geboden aan exporteurs door het versoepelen van de regelgeving omtrent aanbetalingen. Ten slotte hebben exporteurs sinds 2006 de mogelijkheid de administratieve lasten en liquiditeitsnadelen voortvloeiend uit het eigen-risicodeel in schuldenregelingen te beperken. Dit kan door via Atradius het eigen risico te verkopen aan een private partij.
Activiteiten | |
Ontwerpbegroting 2006 | Realisatie |
De Exportkredietverzekering (EKV) | Ja |
De Tijdelijke Regeling herverzekering investeringen (TRhi) | Ja |
MIGA via een herverzekeringsovereenkomst met de Wereldbank | Nee |
Pas sinds enkele jaren biedt de Staat mogelijkheden voor Nederlandse bedrijven om gebruik te maken van MIGA. In 2006 zijn onder MIGA geen garanties afgegeven aangezien er geen vraag naar was.
Prestatiegegevens | ||||
Indicator | 2004 | 2005 | Streefwaarde 2006 | Realisatie 2006 |
Doorlooptijden van verzekeringsaanvragen | 55 | 55 | 55 | 57* |
* Doorlooptijden worden door Atradius DSB gemeten en op maandelijkse basis gerapporteerd aan de Staat.
Bovenstaande figuur geeft het cumulatief uitstaande obligo van de EKV en de TRhi weer. In 2006 is het totale obligo toegenomen als gevolg van een stijging van het aantal afgesloten verzekerde orders. Het aantal potentiële orders bleef nagenoeg gelijk.
Doelmatige uitvoering van de inzet van de herverzekeringsfaciliteiten wordt mede gemeten aan de hand van doorlooptijden1 van verzekeringsaanvragen. In het afgelopen jaar is de doorlooptijd uitgekomen op 57 werkdagen. Daarmee is de streefwaarde, die naar aanleiding van het Pauwenhofproces naar beneden is bijgesteld, niet gerealiseerd. De overschrijding van de norm voor de totale doorlooptijd ligt vooral in de tijd die het opvragen van additionele informatie kost.
4.5.2.2. Operationele doelstelling 2
Een kostendekkende uitvoering van het pakket aan herverzekeringsfaciliteiten.
De totale exportkredietverzekeringsfaciliteit van de Staat dient kostendekkend te zijn. Dit is internationaal vastgelegd in onder meer WTO en OESO kader. Kostendekkendheid houdt in dat de opbrengsten (premies en recuperaties) voldoende moeten zijn om de kosten van de faciliteit (schade-uitkeringen en uitvoeringskosten) over een lange termijn te dekken. Ongeoorloofde staatssteun wordt daarmee voorkomen. De kostendekkendheid wordt bepaald met behulp van het model bedrijfseconomische resultaatsbepaling (BERB). De uitkomsten van dat model geven aan dat over de periode 1999–2006 de inkomsten uit de polissen voldoende zijn geweest om de kosten te dekken. Cumulatief is in deze 7-jaars periode een positief resultaat van circa € 50 mln. behaald. Dit resultaat is onder andere het gevolg van het huidige gunstige economische klimaat. Uit scenario’s is gebleken dat bij een economische crisis waarbij één of meer van de voor de portefeuille belangrijke landen in de problemen komen het positieve resultaat al snel verdwijnt. Nu kan dan ook zeker nog niet gesproken worden van een structureel positief resultaat. De afgelopen jaren hebben de Nederlandse exporteurs overigens al kunnen profiteren van enkele premieverlagingen. Door de verbeterde internationale beoordeling van de kredietwaardigheid van landen als Indonesië, Mexico en Rusland zijn de minimumpremies die in OESO-verband worden afgesproken verlaagd. Nederland hanteert vrijwel altijd deze minimumpremies voor het landenrisico. Daarnaast is een aantal premie-opslagen voor de Nederlandse exporteurs verlaagd.
Activiteiten | |
Ontwerpbegroting 2006 | Realisatie |
Premieheffing | Ja |
Acceptatiebeleid | Ja |
Schadeafhandelingsbeleid | Ja |
Recuperatiebeleid (onder andere via Club van Parijs) | Ja |
Uitvoeringskostenbeleid | Ja |
De resultaten van BERB zijn in bovenstaande tekst verwerkt.
4.5.2.3. Operationele doelstelling 3
Het minimaliseren van concurrentieverstoring tussen landen met als inzet minimalisering van overheidssteun.
Teneinde te voorkomen dat exportkredietverzekeringsfaciliteiten gesteund door overheden leiden tot concurrentieverstoring en tot oneigenlijke vormen van staatssteun neemt Nederland actief deel aan internationale fora zoals de OESO, WTO en EU. In 2006 is gewerkt aan convergentie van debiteurenpremies en zijn de onderhandelingen over de omkopingsrichtlijnen succesvol afgerond. Tevens is op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen gewerkt aan het aanpassen van de regels die betrekking hebben op milieu. Tot slot was Nederland in 2006 initiatiefnemer in het opzetten van het Responsable Lending Initiave binnen de Export Credits Group van de OESO om de schuldhoudbaarheidsproblematiek beter te kunnen aanpakken.
Sinds 2003 maakt de Staat gebruik van de «benchmark-exercitie», waarbij de Nederlandse EKV faciliteit op een aantal punten wordt vergeleken met gelijksoortige faciliteiten voor de belangrijkste concurrenten van Nederlandse exporteurs. In 2006 is deze benchmark-exercitie geëvalueerd. Dit heeft geleid tot enkele aanpassingen. Ten eerste heeft een uitbreiding van het aantal benchmarklanden van 8 naar 10 plaatsgevonden (Nederland, België, Frankrijk, Duitsland, Spanje, Italië, het VK, Denemarken, Zweden en de VS). Ten tweede is een indicator voor gebruiksvriendelijkheid toegevoegd. Ten slotte is besloten de benchmark-exercitie te kwantificeren zodat duidelijk zichtbaar wordt op welke punten in de Nederlandse EKV verbetering mogelijk is.
De uitkomst van de benchmark-exercitie over het jaar 2006 is dat Nederland zich momenteel op een vijfde positie bevindt binnen de groep van 10 benchmarklanden. Conform de uitkomsten van de evaluatie komt naar voren dat de laatste jaren binnen de Nederlandse EKV faciliteit het productassortiment zich goed heeft ontwikkeld, met name als het gaat om producten die aansluiten op specifieke behoeften van banken en exporteurs. Om de aansluiting bij de internationale ontwikkelingen niet te verliezen zal ook in de komende periode aandacht blijven bestaan voor de verdere vernieuwing en verbetering van het productenaanbod. Aandachtspunten die uit de benchmark naar voren komen zijn de wijze waarop met het nationaal belang (buitenlands bestanddeel) wordt omgegaan en de doorlooptijden. Op het punt van nationaal belang heeft in 2006 een verruiming van het beleid plaatsgevonden. Er is een scoretabel voor het nationaal belang opgesteld waarmee Atradius DSB kan bepalen of het wenselijk is om transacties met een hoog buitenlands bestanddeel te accepteren. Het beleid dat op dit punt wordt gehanteerd door de benchmarklanden zal nauwlettend worden gevolgd, hierbij zal ook gebruik worden gemaakt van de ervaringen van exporteurs. Zoals aangekondigd in de recente evaluatie EKV, zullen in 2007 maatregelen worden getroffen om een daadwerkelijke verlaging in de doorlooptijden te realiseren.
Activiteiten | |
Ontwerpbegroting 2006 | Realisatie |
Actieve deelname in internationale fora zoals OESO (onder andere via het Arrangement), WTO en EU | Ja |
Benchmarkindicatoren: acceptatiebeleid, dekking, aangeboden assortiment en premies | Ja |
De resultaten van de benchmark-exercitie zijn in bovenstaande tekst verwerkt.
4.5.3 Overzicht afgeronde onderzoeken
Start | Afgerond | Vindplaats | |
Operationele doelstelling 1De evaluatie van de EKV- en TRhi-faciliteit | 2006 | 2006 | Kamerstukken II 2006/07, 30 800 IXB, nr. 21 |
4.6.1 Algemene beleidsdoelstelling
Het doelmatig verwerven, beheren en vervreemden van roerende en onroerende zaken voor het Rijk en het bevorderen van een optimale allocatie van onroerende zaken voor het Rijk.
Doelbereiking en maatschappelijke effecten
In 2006 is een Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) beheerfuncties vastgoed Rijk uitgevoerd. Op basis van de resultaten van dit onderzoek heeft het Kabinet onder meer aangegeven welke voorwaarden verbeterd kunnen worden om een slagvaardig, professioneel en toekomstvast functioneren van het rijksvastgoedstelstel te waarborgen. Het Kabinet heeft tevens het advies van het IBO overgenomen om de voorgenomen fusie van DLG/BBL en Domeinen niet door te zetten. Het IBO erkent de voordelen die aanleiding waren voor de fusie, maar ziet ook duidelijke nadelen waarom een fusie nu niet oppertuun is. Met name zijn er de mogelijke consequenties van de decentralisatie in het kader van de Wet Inrichting Landelijk Gebied voor de positie van DLG. Wanneer nu voor een fusiedienst wordt gekozen, dan wordt daarmee in de toekomst een decentralisatie van de uitvoeringsorganisatie uitgesloten. De dienst Domeinen zal nu als zelfstandig opererende dienst verder gaan. In het kader van verdere professionalisering van het rijksvastgoedstelsel zal het Kabinet nader uitwerken hoe financiële en juridische kennis bij Domeinen wordt samengevoegd zodat privaatrechtelijke aankoop, verkoop, verpachtingen en andere ingebruikgevingen in een professionele organisatie worden uitgevoerd (zie Kamerstukken II 2005/06, 30 253, nrs. 2 en 3).
Voorts is een nieuw Beleidskader voor anticiperend- en ontwikkelingsgericht handelen tot stand gebracht (zie Kamerstukken II 2006/07, 27 581, nr. 29).
Met het oog op een doelmatig verwerven, beheren en vervreemden en het bevorderen van een optimale allocatie van onroerende zaken voor het Rijk is het Gemeenschappelijk ontwikkelingsbedrijf (GOB) van start gegaan (zie ook Kamerstukken II 2005/06, 27 581, nr. 27).
Voornaamste factoren die de financiële resultaten van een doelmatig vermogensbeheer beïnvloeden zijn de algemeen economische situatie, de ontwikkeling van grondprijzen en het aantal inbeslaggenomen goederen. Bij de complexere grondreallocaties is het proces van belangenafstemming van grote invloed op de snelheid van realisatie. Betreffende voornoemde succesfactoren zijn in 2006 geen ontwikkelingen te melden die van invloed zijn geweest op de realisaties van dit begrotingsjaar.
Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Beleidsartikel 7 Beheer materiële activaBedragen x € 1000 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Algemene beleidsdoelstelling:Het doelmatig verwerven, beheren en vervreemden van roerende en onroerende zaken van het Rijk en het bevorderen van een optimale allocatie van onroerende zaken benodigd voor het Rijk | Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||
2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2006 | 2006 | |
Verplichtingen | 111 722 | 109 424 | 95 556 | 89 856 | 77 345 | 98 599 | – 21 254 |
Uitgaven | 111 709 | 109 010 | 94 018 | 89 764 | 77 249 | 98 599 | – 21 350 |
Programma-uitgaven | 72 863 | 75 615 | 62 817 | 55 829 | 55 362 | 75 539 | – 20 177 |
Doelstelling 1 Bewaring/vervreemding Roerend | |||||||
Beheerskosten | 1 170 | 926 | 796 | 589 | 0 | 0 | 0 |
Doelstelling 2 Beheer/verkoop Onroerend | |||||||
Onderhoud en beheerskosten | 6 291 | 21 116 | 7 123 | 10 782 | 10 702 | 6 232 | 4 470 |
Zakelijke lasten | 36 753 | 50 573 | 45 965 | 43 989 | 44 660 | 44 307 | 353 |
Doelstelling 3 Optimaal handelen in vastgoed | |||||||
Anticiperende aankopen | 21 800 | 3 000 | 0 | 0 | 0 | 25 000 | – 25 000 |
Overige programma-uitgaven | 6 849 | 0 | 8 933 | 469 | 0 | 0 | 0 |
Apparaatsuitgaven | 38 846 | 33 395 | 31 201 | 33 935 | 21 887 | 23 060 | – 1 173 |
Ontvangsten | 275 425 | 280 551 | 410 643 | 498 504 | 331 769 | 205 030 | 126 739 |
Programma-ontvangsten | 271 385 | 276 878 | 405 614 | 493 667 | 329 535 | 202 001 | 127 534 |
Doelstelling 1 Bewaring/vervreemding Roerend | |||||||
Verkoop roerende zaken | 38 881 | 41 689 | 2 785 | 1 319 | 9 811 | 1 813 | 7 998 |
Doelstelling 2 Beheer/verkoop Onroerend | |||||||
Verkoop onroerende zaken | 69 408 | 81 677 | 232 633 | 337 987 | 175 709 | 96 407 | 79 302 |
Beheersontvangsten | 96 905 | 101 011 | 95 646 | 92 629 | 96 376 | 76 811 | 19 565 |
Overige programma-ontvangsten | 59 722 | 48 892 | 56 963 | 61 530 | 46 443 | 26 970 | 19 473 |
Doelstelling 3 Optimaal handelen in vastgoed | |||||||
Anticiperende aankopen | 6 469 | 3 609 | 17 587 | 202 | 1 196 | 0 | 1 196 |
Apparaatsontvangsten | 4 040 | 3 673 | 5 029 | 4 837 | 2 234 | 3 029 | – 795 |
Toelichting bij tabel budgettaire gevolgen van beleid
Onderhoud en beheerskosten (+ € 4,5 mln.)
Het verschil wordt verklaard door de extra verkooptaakstelling agrarische domeingronden (onder meer voor bodemverontreinigingonderzoeken) en door de verwerving en onderhoud van onroerend goed.
Anticiperende aankopen (– € 25,0 mln.)
Er zijn geen leningen verstrekt ten laste van de leenfaciliteit. De Rijksgebouwendienst heeft conform het Beleidskader voor anticiperend handelen een beroep gedaan op de eigen leenfaciliteit.
Verkoop roerende zaken (+ € 8,0 mln.)
De hogere realisatie is het gevolg van een incidentele verkoop van inbeslaggenomen mobiele telefoontoestellen.
Verkoop onroerende zaken (+ € 79,3 mln.)
Het verschil kan als volgt worden verklaard:
– hogere realisatie van de resterende taakstelling agrarische domeingronden (+ € 53,1 mln.)
Begin 2006 is besloten een groter deel van deze taakstelling in de tijd naar voren te halen (+ € 65 mln in 2006, – € 65 mln. in 2007). De taakstelling voor 2006 kwam daarmee op € 161,4 mln. Uiteindelijk is ten opzichte van deze bijgestelde raming € 10 mln. minder gerealiseerd, omdat diverse verkopen in de laatste maanden van 2006 zijn vertraagd in verband met het voordeel dat de kopers hebben bij het vervallen van de overdrachtsbelasting per 1 januari 2007. Deze verkopen zijn in 2007 gerealiseerd.
– niet geraamde verkoopopbrengsten van ambassadegebouwen (+ € 26,2 mln.).
Beheersontvangsten (+ € 19,6 mln.)
De hogere ontvangsten hangen vooral samen met hogere opbrengsten uit gunningen voor zandwinning (+ € 8,3 mln.), verhuur van zandoverslagplaatsen (+ € 5,0 mln.) en pachtopbrengsten (+ € 1,7 mln).
Overige programma-ontvangsten (+ € 19,5 mln.)
Het verschil betreft voornamelijk niet geraamde ontvangsten uit een schuldsaneringovereenkomst met het Havenschap Moerdijk (+ € 5,3 mln.), een hogere vergoeding van de Rijksgebouwendienst voor het eigenarendeel van de zakelijke lasten (+ € 1,9 mln.) en ontvangsten uit de veiling van benzinestations (+ € 10,2 mln.).
4.6.2 Operationele doelstellingen
4.6.2.1 Operationele doelstelling 1: Efficiënte bewaring en vervreemding van roerende zaken van de Staat.
Activiteiten | |
Ontwerpbegroting 2006 | Realisatie |
Invoering baten- lastendienst Domeinen Roerende Zaken | Ja |
Invoering van een Landelijk Beslaghuis per 1 januari 2006 | Nee |
Invoering van een zelfstandige exploitatie van vuurwerkopslag | Nee |
Doelstelling van het Landelijk Beslaghuis is een effectieve en efficiënte integrale verwerking van strafrechtelijke inbeslaggenomen voorwerpen, waarbij tevens de integriteit wordt geborgd.
Dit resultaat wordt behaald door middel van het sneller nemen van beslissingen door het Openbaar Ministerie over door de Politie inbeslaggenomen voorwerpen, met als gevolg daarvan minder lang bewaren van inbeslaggenomen voorwerpen bij de Politie, gekoppeld aan een snellere overdracht aan Domeinen Roerende Zaken en een correcte centrale registratie.
In de brief van 23 mei 2005 aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2004/05, 28 884, nr. 4) staat dat het Landelijk Beslaghuis zal worden ingevoerd in 2006. Dit is nog niet gerealiseerd doordat overleg met de ketenpartners (Openbaar Ministerie en Politie) meer tijd heeft gekost dan verwacht.
Echter om zo min mogelijk vertraging op te lopen is vanaf 1 december 2006 het Landelijk Beslaghuis ingevoerd in de regio Rotterdam. In 2006 is een passend automatiseringsregister gebouwd, de koppelingen van dit Landelijk BeslagRegister naar de ketenpartners, inclusief het testen zal gereed zijn op 1 april 2007. Vanaf deze datum zal de invoering in Rotterdam ondersteund worden door dit Landelijk BeslagRegister.
Domeinen Roerende Zaken zal dit automatiseringsysteem gaan beheren. Het convenant voor deze extra dienstverlening van Domeinen Roerende Zaken is vooralsnog niet aangepast. De afspraken hierover tussen Politie, Openbaar Ministerie en Domeinen Roerende Zaken zijn in 2006 gemaakt. In 2006 is Domeinen Roerende Zaken tevens gestart om de interne bedrijfsvoering en de werkinstructies voor dit beheer op orde te krijgen, Domeinen Roerende Zaken ligt goed op schema met deze aanpassingen.
De resterende parketten, regiokorpsen en vestigingen van Domeinen Roerende Zaken gaan de werkwijze van het Landelijk Beslaghuis inclusief de benodigde automatiseringsondersteuning in de zomer van 2007 invoeren. Daarmee is de landelijke invoering een feit.
Politie, Openbaar Ministerie en Domeinen Roerende Zaken hebben zich gezamenlijk bereid verklaard om na de afronding van de invoering van deze fase, het Landelijk Beslaghuis na de zomer verder te gaan uitbreiden. Bij de volgende fase kunnen speciale goederen en/of speciale bewaarders gekoppeld worden aan de werkwijze van het Landelijk Beslaghuis.
3. In beslag genomen vuurwerk wordt door Domeinen Roerende Zaken opgeslagen op het militaire terrein «Ulicoten» van Defensie. Domeinen Roerende Zaken heeft op 1 december jl. de milieuvergunning van Defensie overgenomen en hiermee is de dienstverlening van Defensie beëindigd.
Domeinen Roerende Zaken heeft een nieuwe milieuvergunning bij VROM aangevraagd. Om deze milieuvergunning te verkrijgen moet het militaire terrein dat oorspronkelijk bedoeld was voor de opslag van munitie aangepast worden aan de specifieke eisen van VROM voor de opslag van vuurwerk. De planning is dat begin maart 2007 de RGD start met de bouwwerkzaamheden om de bunkers op Ulicoten die gebouwd zijn voor de opslag van munitie aan te passen voor de opslag van vuurwerk. Als eerste zullen er voorbereidingen worden getroffen om een sprinklerinstallatie aan te leggen.
Tot de nieuwe milieuvergunning verkregen is, zal het vuurwerk worden opgeslagen volgens de eisen uit de milieuvergunning die door Domeinen Roerende Zaken van Defensie is overgenomen.
Prestatiegegevens* | ||||
Basis waarde (2004) | Realisatie 2005 | Realisatie 2006 | Streefwaarde 2006 | |
Kostendekkendheid bewaartaak (bewaarloon/bewaarkosten) | 88% | 100% | 88% | 100% |
Kostendekkendheid verkooptaak (toe te rekenen verkoopkosten aan verkochte zaken/ontvangsten opgeld van verkochte zaken) | 139% | 100% | 146% | 100% |
Gemiddelde bezettingsgraad (gemiddeld bezet aantal m2/totaal beschikbare m2) | 70% | 80% | 62% | 80% |
Klanttevredenheid (gemiddelde score klanttevredenheidsonderzoek) | 6,5 (2005) | 6,5 | – | – |
* Zie voor de toelichting bij de eerste drie prestatiegegevens de paragraaf «doelmatigheidsindicatoren» van de Baten- en lastenparagraaf Domeinen Roerende Zaken. Het volgende klanttevredenheidsonderzoek zal in 2007 plaatsvinden.
4.6.3.2 Operationele doelstelling 2: efficiënt beheren en vervreemden van onroerende zaken van de Staat.
In 2006 is het Interdepartementaal Beleidsonderzoek beheerfunctie vastgoed Rijk afgerond. Op basis van de resultaten van dit onderzoek heeft het kabinet besloten om de voorgenomen fusie tussen de dienst Domeinen en de dienst Landelijk Gebied nu niet door te zetten.
Het Kabinet ondersteunt wel het streven om de dienst Domeinen per 1 januari 2008 om te vormen tot een batenlastendienst. De status batenlastendienst draagt bij aan een transparante bedrijfsvoering en bevordert de samenwerking met de andere Rijksvastgoeddiensten, die al baten-lastendienst zijn (Zie Kamerstukken II 2005/06, 30 253, nr. 3, blz. 6 en Kamerstukken II 2006/07, 30 800, nr. 2, blz. 59).
Activiteiten | |
Ontwerpbegroting 2006 | Realisatie |
Verkopen van onroerende zaken | Ja |
Beheren van onroerende zaken | Ja |
Beoordeling en betaling van aanslagen zakelijke lasten | Ja |
Verkoop niet strategische erfpachtgronden | Nee |
Mogelijkheden onderzoeken om te komen tot een fusie tussen de dienst Domeinen en dienst Landelijk Gebied | Ja |
Verkoop niet strategische erfpachtgronden
Voor de jaren 2004–2007 zijn extra ontvangstentaakstellingen ingeboekt. De oorspronkelijk in de begroting 2006 gemelde taakstelling is tussentijds op grond van geactualiseerde verkoopramingen opgehoogd tot een bedrag van € 142,5 mln.
Doordat in de laatste maanden van 2006 een aantal verkopen doorgeschoven is naar 2007, is uiteindelijk in 2006 € 132 mln. gerealiseerd.
Onderstaande tabel bevat prestatie-indicatoren over de efficiëntie van de bedrijfsvoering en de kwaliteit van de dienstverlening.
Prestatiegegevens | ||||
Basiswaarde (2004) | Realisatie 2005 | Realisatie 2006 | Streefwaarde 2006 | |
Door te berekenen apparaatskosten aan verkopen (apparaatskosten onroerende zaken/verkoopopbrengsten onroerende zaken) | 2% | 1% | 3% | 4% |
Door te berekenen apparaatskosten aan ingebruikgevingen (apparaatskosten ingebruikgevingen/ontvangsten ingebruikgevingen) | 8% | 9% | 8% | 9% |
Betaling OZB: door te berekenen apparaatskosten aan betaling OZB (apparaatskosten OZB/betaalde OZB) | 7% | 8% | 7% | 9% |
Kwaliteit dienstverlening betaling OZB (aantal gehonoreerde bezwaarschriften/aantal ingediende bezwaarschriften) | 70% | 88% | – | – |
Klanttevredenheid (gemiddelde score klanttevredenheidsonderzoek) | 7,0 | – | – | 7,0 |
Het klantonderzoek is in 2006 gestart, echter de afronding vindt in het eerste kwartaal van 2007 plaats.
4.6.3.3. Operationele doelstelling 3: optimaal handelen in vastgoed in samenwerking met andere departementen
In de loop van het verslagjaar zijn opnieuw stappen gezet die bijdragen aan een optimaal handelen in vastgoed in samenwerking met andere departementen.
In 2006 was een budget van € 25 mln. beschikbaar voor het verstrekken van rentedragende geldleningen voor het doen van anticiperende aankopen. Hiervan is echter geen gebruik gemaakt.
Zoals al in het vooruitzicht gesteld in de brief van 15 september 2005 (zie Kamerstukken II 2004/05, 27 581, nr. 23) is bij Voorjaarsnota 2006 (zie Kamerstukken II 2005/06, 30 560 IXB, nr. 2, blz. 14–15) aangekondigd dat de bestaande leenfaciliteit voor anticiperende aankopen wordt verbreed tot leenfaciliteit voor anticiperende aankopen en gebiedsontwikkeling.
Daarnaast zijn op 21 november 2006 de hoofdlijnen van een nieuw Beleidskader voor anticiperend en ontwikkelingsgericht handelen in vastgoed naar de Kamer verzonden (zie Kamerstukken II 2006/07, 27 581, nr. 29). In dit nieuwe Beleidskader zijn ook de voorwaarden opgenomen waaronder een beroep mag worden gedaan op de leenfaciliteit voor anticiperende aankopen en gebiedsontwikkeling.
Op 18 april 2006 is de Regeling Materieelbeheer Rijksoverheid 2006 vastgesteld (Stcrt. 26 april 2006, nr. 8). Deze bevat o.a. een nieuw reallocatiebeleid voor overtollig rijksvastgoed.
Tenslotte is in 2006 verder gewerkt aan een beleidskader voor onder meer bedrijfseconomisch doelmatig(er) aankopen, ontwikkelen, beheren en verkopen van (rijks)vastgoed. Voor dit beleidskader (Nota Activabeleid genaamd, zie ook Kamerstukken II 2004/05, 27 581, nr. 23) zal naar verwachting in de loop van 2007 nadere informatie naar de Kamer worden verstuurd.
Uitwisseling van vastgoedplannen en -informatie (o.a. omtrent bezit) tussen departementen vindt sinds het begin 2006 plaats via het (rijks)overheidsintranet (Rijksweb).
Tussen de Dienst Landelijk Gebied enerzijds en Rijkswaterstaat respectievelijk Domeinen Onroerende Zaken anderzijds zijn samenwerkingsovereenkomsten afgesloten.
In de loop van dit jaar is het GOB officieel van start gegaan (zie ook Kamerstukken II 2005/06, 27 581, nr. 27).
Het verder stimuleren van het uniformeren van processen, procedures en contracten, het bevorderen van de adoptie van uitvoerende activiteiten en het leveren van een bijdrage aan de opzet en uitbouw van shared-service organisatie(s) voor uitvoerende activiteiten heeft in 2006 buiten het bovenstaande nog geen nieuwe resultaten opgeleverd. Een groot deel van de aandacht van de vastgoeddiensten ging uit naar (de resultaten van) het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) beheerfuncties vastgoed Rijksoverheid.
Activiteiten | |
Ontwerpbegroting 2006 | Realisatie |
Beschikbaar stellen leenfaciliteit voor anticiperende aankopen | Ja |
Met behulp van Beleidskader anticiperend handelen in vastgoed (Kamerstukken II 2001/02, 28 000 IXB en 27 581, nr. 31) op een meer bedrijfseconomische, actievere en zonodig meer risiconemende wijze omgaan met vastgoed | Ja |
Ondersteuning van en deelname aan de Raad voor Vastgoed Rijksoverheid | Ja |
Stimuleren uitwisselen van kennis en ervaring, organiseren van gezamenlijke opleidingen, uniformeren van processen, procedures en contracten, uitwisseling vastgoedplannen en informatie (o.a. omtrent bezit) tussen departementen, bevorderen adoptie van uitvoerende activiteiten en leveren bijdrage aan opzet en uitbouw shared-service organisatie(s) voor uitvoerende activiteiten, e.e.a. conform het Werkprogramma van de Raad voor Vastgoed Rijksoverheid 2005–2007 en Programma Andere Overheid | Ja |
Opzet en uitbouw interdepartementaal Rijksvastgoedontwikkelingsbedrijf (GOB) | Ja |
Beschikbaar stellen leenfaciliteit voor anticiperende aankoop en beheer van vastgoed aan departementen | Ja |
Opzetten leenfaciliteit voor anticiperende aankoop en beheer van vastgoed en inkoop van overtollig vastgoed aan GOB | Ja |
Bijdrage leveren aan opzet kader voor modern en doelmatig activabeleid | Ja |
Meer bedrijfseconomisch (bijv. waar mogelijk anticiperend en zonodig meer risiconemend) handelen in en met vastgoed | Ja |
Prestatiegegevens | |||
2005 | Streefwaarde 2006 | Realisatie 2006 | |
Mate van uitvoering Werkprogramma RVR op punten uitwisseling kennis en ervaring en opleiding | 30% | 60% | 60% |
Mate van uitwisseling van vastgoedplannen en -informatie tussen departementen | 20% | 50% | 50% |
Mate van uitvoering Werkprogramma RVR op punten afstemming (incl. uniformering), adoptie en bundeling (i.e. realisatie shared service(es) voor) uitvoerende activiteiten | 30% | 60% | 20% |
Aantal projecten waarbij GOB sinds haar oprichting is ingeschakeld | 5 | 10 | 3 |
Omvang beroep op leenfaciliteit door diverse departementen (in mln. €) | – | n.n.b. | 0 |
Vanwege de uitvoering van het IBO onderzoek, dat ook elders in de verantwoording wordt genoemd, is aan de uitvoering Werkprogramma RVR op punten afstemming (incl. uniformering), adoptie en bundeling van (i.e. realisatie van shared-service(s) voor) uitvoerende activiteiten in de laatste maanden van 2005 – de begroting dateert van medio 2005 – en in 2006 minder invulling gegeven,
Het aantal projecten waarbij het GOB sinds haar oprichting is ingeschakeld (zgn. fase 3 projecten), lag op 31 december 2006 op 3.
De omvang van het beroep op de leenfaciliteit door diverse departementen was op 31 december 2006 € 0,–. De laatste nog uitstaande lening is in de loop van 2006 vervroegd afgelost. Er zijn geen nieuwe leningen verstrekt.
4.6.4. Overzicht afgeronde onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid
De oorspronkelijk voor 2008 geplande Evaluatie functioneren RVR/VG en Evaluatie leenfaciliteit voor departementen worden doorgeschoven naar 2010 conform het Kabinetsstandpunt naar aanleiding van het eindrapport van het interdepartementale beleidsonderzoek (IBO) beheerfuncties vastgoed Rijk en gaan op in de hierin aangekondigde beoordeling van het gehele rijksvastgoedstelsel.
4.7 Financieel-economisch beleid van de overheid
4.7.1 Algemene beleidsdoelstelling
Het bevorderen van doelmatig, doeltreffend en rechtmatig overheidsbeleid binnen overeengekomen beleidsprioriteiten, gericht op houdbare overheidsfinanciën.
Doelbereiking en maatschappelijk effect
Als indicatie voor het antwoord of de doelstelling is bereikt kunnen de volgende gegevens dienen:
• Door toepassing van de regels budgetdiscipline zijn de uitgaven en de lasten binnen het totale kader gebleven.
• Het feitelijke EMU-saldo is royaal binnen de 3%-tekort grens uit het verdrag van Maastricht en het Groei- en Stabiliteitspact gebleven en komt uit op een overschot van 0,6% BBP.
• Er is sprake van een structureel overschot in de begroting 2006 van 1,1% BBP. In de begroting voor 2006 werd nog een tekort geraamd van 0,9% BBP.
• Van de gerealiseerde verplichtingen, uitgaven en ontvangsten op de rijksbegroting is meer dan 99% rechtmatig.
• De reductie van de administratieve lasten met een kwart in 2007 ligt op schema. Per eind 2006 zijn de lasten met € 2,6 mld. beperkt.
Factoren welke bijgedragen hebben aan het behalen van de doelstelling zijn:
– de economische omstandigheden;
– de kwaliteit van het beleid en de kwaliteit van de financiële functie;
– het naleven van afspraken.
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel budgettaire gevolgen (x €1 000)
Beleidsartikel 8 Financieel-economisch beleid van de overheidBedragen x € 1000 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Algemene beleidsdoelstelling:Het bevorderen van doelmatig, doeltreffend en rechtmatig overheidsbeleid binnen overeengekomen beleidsprioriteiten, gericht op houdbare overheidsfinanciën | Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||
2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2006 | 2006 | |
Verplichtingen | 29 638 | 30 599 | 29 334 | 28 286 | 29 673 | 24 055 | 5 618 |
Apparaatsuitgaven | 29 638 | 30 599 | 29 334 | 28 286 | 29 673 | 24 055 | 5 618 |
Uitgaven | 29 445 | 30 359 | 29 129 | 28 091 | 29 680 | 24 055 | 5 625 |
Apparaatsuitgaven | 29 445 | 30 359 | 29 129 | 28 091 | 29 680 | 24 055 | 5 625 |
Ontvangsten | 3 357 | 4 787 | 4 635 | 4 717 | 6 376 | 2 613 | 3 763 |
Apparaatsontvangsten | 3 357 | 4 787 | 4 635 | 4 717 | 6 376 | 2 613 | 3 763 |
Toelichting bij tabel budgettaire gevolgen van beleid
De hogere apparaatsuitgaven worden grotendeels verklaard door de verlenging van de werkzaamheden van de projectdirecties IPAL (Interdepartementale Projectdirectie Administratieve Lasten) en ACTAL (Adviescollege toetsing administratieve lasten). Voorts hebben de EDP Audit Pool en de Rijksacademie voor Financiën en Economie meer werkzaamheden uitgevoerd; de hiermee verband houdende uitgaven worden doorberekend (zie ontvangsten). Ten slotte zijn niet geraamde werkzaamheden in verband met de schuldensanering van de Antillen verricht.
De hogere ontvangsten hangen samen met toegenomen werkzaamheden bij de EAP Audit Pool en de Rijksacademie voor Financiën en Economie (zie uitgaven).
4.7.2 Operationele doelstellingen
4.7.2.1 Operationele doelstelling 1: Het terugbrengen van het structurele EMU-tekort tot ½% BBP in 2007.
Net als vorig jaar zijn de uitgaven binnen het gestelde totaalkader gebleven. Tegenover een overschrijding van het kader Zorg staat een onderschrijding van de kaders Rijksbegroting-eng en SZA. Ook de lasten blijven binnen het gestelde kader voor de vierjaarsperiode. In het Financieel Jaarverslag van het rijk wordt uitgebreider ingegaan op de kadertoetsing.
Verder heeft de studiegroep begrotingsruimte in het rapport «Vergrijzing en houdbaarheid» een advies uitgebracht over de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op termijn en de begrotingsregels geëvalueerd. Dit rapport is in juni 2006 aan de Staten-Generaal aangeboden.
Voorts heeft in 2006 een evaluatie plaatsgevonden van de normeringsmethodiek van de financiën van de lokale overheid. De uitkomsten hiervan zijn in september 2006 aangeboden aan de Staten-Generaal.
De evaluatie van het BTW-compensatiefonds is in 2005 gestart. Op basis van de evaluatie is de definitieve uitname uit het gemeente- en provinciefonds vastgesteld. Voorts worden op basis van de evaluatie vereenvoudigingen doorgevoerd in 2007 en 2008 om de administratieve lasten met circa 40% te reduceren.
Activiteiten | |
Ontwerpbegroting 2006 | Realisatie |
Binnen het in de Miljoenennota gestelde uitgavenkader en lastenkader blijven | Ja |
Het transparant informeren van de Staten-Generaal over de uitkomsten van de budgettaire besluitvorming. Leesbare budgettaire nota’s en begrotingswetten. Cursus organiseren door Rijksacademie en meer en betere informatie over begrotingen op internet | Ja,www.rijksbegroting.minfin.nl. |
In 2006 vindt een beleidsdoorlichting plaats door de studiegroep begrotingsruimte | Ja |
Het normeren van de algemene uitkering van het Gemeentefonds en Provinciefonds en het ontwikkelen van maatregelen ter beheersing van het EMU-saldo OPL door reguliere berekening van accressen, bestuurlijk overleg en het zonodig aanpassen van wet- en regelgeving. In 2006 vindt de evaluatie van de normeringsmethodiek plaats | Ja |
Het evalueren van de werking van het in 2003 ingestelde BTW-compensatiefonds. De uitkomsten van deze evaluatie zullen worden benut om de definitieve uitname uit Gemeentefonds en Provinciefonds vast te stellen welke dient als de voeding van het fonds. Daarnaast is het streven om de uitvoering te vereenvoudigen waardoor de administratieve lasten kunnen verminderen. De besluitvorming rondom de evaluatie van het BTW-compensatiefonds heeft plaatsgevonden in het voorjaar van 2006. De implementatie in 2006/2007 | Ja |
Prestatiegegevens | ||||
---|---|---|---|---|
Structurele saldo (%BBP) | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 |
Actuele raming/realisatie | – 2,3 | – 1,5 | + 0,6 | + 1,1 |
2004 | 2005 | 2006 | ||
Uitgaven binnen kader | Ja | Ja | Ja | |
Lasten binnen kader | Ja | Ja | Ja |
Het structurele tekort reduceren met een 0,5% BBP per jaar, richting een tekort van maximaal 0,5% BBP in 2007
Het structurele saldo, dat is het feitelijk saldo geschoond voor conjuncturele effecten, is sinds 2003 in een rap tempo verbeterd. In 2003 was er nog sprake van een structureel tekort van 2,3% BBP. In 2006 is inmiddels sprake van een overschot van 1,1% BBP, waar in de begroting voor 2006 nog werd uitgegaan van een tekort van 0,9% BBP. Deze verbetering is onder andere het gevolg van hoger dan geraamde belastingontvangsten en gasbaten.
4.7.2.2 Operationele doelstelling 2: Het toetsen van beleidsvoorstellen en het aandragen van alternatieven.
Voor de begrotingsvoorbereiding en de formatie is door de IRF een ombuigingslijst opgesteld. Naar aanleiding van een motie van het kamerlid van Oudenallen is een site opgezet waar burgers hun eigen ombuigingsideeën kunnen inbrengen:www.bezuinigenkunjezelf.nl
Activiteiten | |
Ontwerpbegroting 2006 | Realisatie |
Het beoordelen, initiëren en ontwikkelen van beleidsvoorstellen door werkbezoeken, IRF- en interdepartementale onderzoeken, kennisgroepen, seminars, het opstellen van adviesnota’s op MR-stukken en verandertrajecten (bijv. op het terrein van het zorgstelsel, onderwijs of ruimte) en het in de Miljoenennota gestelde uitgavenkader en lastenkader blijven | Ja. Zie voor een overzicht van interdepartementale onderzoeken (zogenaamde IBO’s, en de bijbehorende kabinetsstandpuntenwww.minfin.nl/ibo. |
Het inventariseren van ombuigingsmaatregelen en beleidsvarianten | Ja |
Er op toezien dat het controlesysteem op departementaal niveau goed functioneert | Ja |
Prestatiegegevens | ||||
2004 | 2005 | Streefwaarde 2006 | Realisatie 2006 | |
Rechtmatigheid uitgaven, verplichtingen en ontvangsten | 99% | 99% | 99% | 99% |
4.7.2.3 Operationele doelstelling 3: Het bevorderen van een resultaatgerichte en rechtmatige bedrijfsvoering bij het Rijk
Op basis van het Interdepartementale Beleidsonderzoek «Regeldruk en controletoren» (Kamerstukken II 2004/05, 29 950, nr. 1) is in 2005 een aanvang gemaakt met de vermindering van de financiële regeldruk. In 2006 is op basis hiervan een beleidsnotitie naar de Kamer gestuurd voor de aanpassing van de Comptabiliteitswet 2001 en lagere regelgeving. Daarnaast is de lagere regelgeving aangepast: de regelgeving op gebied van baten-lastendiensten is – na overleg met de Tweede Kamer – vereenvoudigd en gebundeld en is het instellingstraject geflexibiliseerd (verwachte inwerkingtreding: eerste kwartaal van 2007). De Regeling departementale begrotingsadministratie is geactualiseerd en aangepast tot een beknopte regeling met alleen voorschriften om tijdig kwalitatief goede financiele informatie op te leveren voor Tweede Kamer, Algemene Rekenkamer en de interne sturing binnen het Rijk (verwachte inwerkingtreding: eerste kwartaal van 2007).
Verder zijn in 2006 veertien diensten begeleid in een veranderingstraject om een baten-lastenstelsel te gaan voeren. Van deze veertien diensten zijn er vier in 2006 of per 1 januari 2007 van start gegaan als baten-lastendienst. Vier zullen naar verwachting in 2008 van start gaan. Bij vier diensten was sprake van voortlopende begeleiding na formele instelling. Bij twee diensten is de hertoets afgerond. Op verzoek van de Tweede Kamer (motie Mastwijk) heeft het kabinet een plan van aanpak opgesteld voor een pilot met de invoering van een baten-lastenstelsel bij het kerndepartement van LNV (Kamerstukken II 2004/05, 29 540, nr. 101). De pilot loopt en zal duidelijk moeten maken of een meer integrale invoering van een baten-lastenstelsel voor de rijksoverheid voldoende meerwaarde heeft. De eerste resultaten zijn te verwachten in de zomer van 2008. Een evaluatie van de pilot is voorzien in 2009.
Tevens zijn twee rijksbrede benchmarkonderzoeken gestart. Eén onderzoek naar het rijksbreed beeld van Audit Committees en één onderzoek naar het rijksbreed beeld van de controle op de totstandkoming van de niet-financiële informatie. Ter vermindering van de verantwoordingslasten en de verbetering van het financieel beheer van Europese gelden zijn in 2006 initiatieven gestart tot de invoering van de Nationale Verklaring voor de verantwoording van de besteding van EU-fondsen. Ter voorbereiding is een centrale audit- en een centrale certificeringsautoriteit ingesteld en zijn vanuit Financiën de nodige inspanningen verricht om de Nationale Verklaring als voorbeeld te laten gelden voor andere lidstaten. In 2007 zal voor het eerst een Nationale Verklaring worden afgegeven over een deel van de uitgaven. In reactie op het Kwaliteitsplan auditfunctie Rijksoverheid is het Projectbureau Forensische Accountancy Rijksoverheid opgericht. Het projectbureau onderzoekt de behoefte en mogelijkheden tot het bundelen van de binnen de overheid aanwezige kennis en capaciteit op het gebied van forensische accountancy. In juni 2007 verschijnt de eindrapportage van het project.
Kernelement van IBO regeldruk en controletoren is, tenslotte, dat de manager weer aan het stuur van de bedrijfsprocessen moet zitten. Hiertoe heeft Financiën in 2006 de departementen de mogelijkheden op het gebied van deregulering en de toepassing van risicomanagement nader onder de aandacht gebracht. In samenhang met risicomanagement is het mogelijk gerichter audits uit te voeren, waarbij single audit/single information de voorkeur geniet. Dat laatste gebied ziet toe op vereenvoudiging van de verantwoording door mede overheden en aan de overheid gelieerde organisaties en instellingen.
Activiteiten | |
Ontwerpbegroting 2006 | Realisatie |
Het schrappen, samenvoegen of vereenvoudigen van regelgeving | Ja |
Het begeleiden van het vormen van baten-lastendiensten en het uitvoeren van een pilot baten-lastenstelsel bij het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit | Ja |
Versterken bedrijfsvoering bij het Rijk door het financieel management te voorzien van rijksbrede overzichten, benchmarks en praktijkvoorbeelden | Ja |
Het financieel beheer verbeteren door de verantwoordelijkheid van het management voor bedrijfsvoering te versterken in het kader van het kabinetsstandpunt inzake IBO regeldruk en controletoren | Ja |
Prestatiegegevens | ||
Streefwaarde 2006 | Realisatie 2006 | |
Het begeleiden van diensten in een veranderingstraject | 10 | 14 |
4.7.2.4 Operationele doelstelling 4: Een vermindering van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven in de huidige kabinetsperiode met een kwart in 2007 ten opzichte van 31 december 2002.
Naast het reductieprogramma van een kwart van de administratieve lasten zijn er in 2006 extra reductiemaatregelen genomen die de merkbaarheid van het pakket door het bedrijfsleven moeten vergroten zoals de Statistiekvakantie, Vaste Verandermomenten, Samenwerkende Inspecties en de gemeentelijke aanpak. Zie vermindering administratieve lasten: «de ondernemer centraal» Kamerstukken II, 2005/06, 29 515, nr. 135 en vermindering administratieve lasten: «Dit willen we nog even kwijt .. » Kamerstukken II 2006/07, 29 515, nr. 162.
Alle informatie, inclusief de genoemde brieven, is terug te vinden opwww.administratievelasten.nl.
In 2006 is op basis van het Nederlandse standaardkosten model om administratieve lasten te meten een Europees model vastgesteld. Met dit model meet de Commissie nu de huidige lasten die de EU veroorzaakt en de administratieve lasten van nieuwe wetgeving. Daarnaast heeft de Europese Raad op 9 maart 2007 besloten de administratieve lasten door de Europese regelgeving in de periode tot 2012 met 25 procent te verminderen.
Activiteiten | |
Ontwerpbegroting 2006 | Realisatie |
Coördinatie van het programma voor de reductie van de administratieve lasten bij de betrokken departementen | Ja |
Het monitoren van de voortgang van de reductie van de administratieve lasten | Ja |
Ondersteunen van overige ministeries door kennisuitwisseling en grensoverschrijdende samenwerking (Europa, interdepartementale samenwerking, methoden en technieken) | Ja |
Samenwerking met andere overheden, zowel nationaal als internationaal | Ja |
Het vormen, op basis van het Nederlandse standaardkosten model, van een internationale standaard om administratieve lasten te meten. Zo loopt een aantal benchmark projecten met individuele EU lidstaten, waarin administratieve lasten worden gemeten. Hiermee wordt geprobeerd gezamenlijk de efficiëntie van implementatie van Europese regels te verbeteren | Ja |
Prestatie-indicatoren | ||||
2004 | 2005 | Streefwaarde 2006 | Realisatie 2006 | |
Reductie netto-administratieve lasten (cum. in € mld.) | 0,9 | 1,7 | 3 | 2,6 |
Overzicht van afgeronde onderzoeken | ||||
Onderzoek | Start | Afgerond | Vindplaats | |
Operationele doelstelling 1 | ||||
Beleidsdoorlichting | Studiegroep begrotingsruimte | Voorjaar 2006 | 2006. Rapport is in juni naar de Kamer verzonden | Rapport te downloaden opwww.minfin.nl. Kamerstukken II 2005/06, 30 300, nr. 65. |
Beleidsevaluatie | Rapport normering financiering van de lokale overheden | Najaar 2005 | 2006. Rapport is in september naar de Kamer verzonden | Rapport te downloaden opwww.minfin.nl. Kamerstukken II 2006/07, 30 800, nr. 4. |
Evaluatie BTW-compensatiefonds | 2005 | 2006 | Rapport te downloaden opwww.minfin.nl/bcf. Kamerstukken II 2006/07, 30 800, nr. 5. | |
Jaarlijkse artikel IV-consultatie IMF | Voorjaar 2006 | Ja, voorjaar 2006. Positief oordeel | Rapport te downloaden opwww.minfin.nl Kamerstukken II 2005/06, 26 234, nr. 58. | |
Jaarlijkse beoordeling Nederlands Stabiliteitsprogramma door EFC/Ecofin | Voorjaar 2006 | Ja, voorjaar 2006. Positief oordeel | Te downloaden op: http://ec.europa.eu/economy_finance/about/activities/sg p/year/year20062007_en.htm | |
Operationele doelstelling 4 | ||||
Risico-analyse administratieve lastendruk | Voorjaar 2006 | 2006 | Oktober 2006www.administratievelasten.nl |
Met het oog op de huidige kabinetsperiode heeft een beleidsdoorlichting plaatsgevonden. De studiegroep begrotingsruimte in het rapport «Vergrijzing en houdbaarheid» een advies uitgebracht over de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op termijn en de begrotingsregels geëvalueerd. Dit rapport is in juni 2006 aan de Staten-Generaal aangeboden.
Rapport Normering financiering van de lokale overheden
In 2006 heeft voorts een evaluatie plaatsgevonden van de normeringsmethodiek van de financiën van de lokale overheid. De uitkomsten hiervan zijn in september 2006 aangeboden aan de Staten-Generaal.
Evaluatie BTW-compensatiefonds
De evaluatie van het BTW-compensatiefonds is in 2005 gestart. Op basis van de evaluatie is de definitieve uitname uit het gemeente- en provinciefonds vastgesteld. Voorts worden op basis van de evaluatie vereenvoudigingen doorgevoerd in 2007 en 2008 om administratieve lasten met circa 40% te reduceren.
Risico-analyse administratieve lastendruk
De risico-analyse naar de tijdige realisatie van de substantiële reductiemaatregelen is afgerond. De resultaten zijn positief. De belangrijkste bevinding van het rapport is dat de beoogde reductie voor het overgrote deel zal worden behaald. Daar waar nodig zijn extra beheersmaatregelen genomen.
Tabel budgettaire gevolgen (x € 1 000)
Artikel 9 AlgemeenTabel budgettaire gevolgenBedragen x € 1000 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2006 | 2006 | |
Verplichtingen | 82 747 | 80 152 | 110 003 | 114 376 | 108 918 | 103 941 | 4 977 |
Uitgaven | 83 727 | 78 829 | 103 243 | 112 913 | 109 909 | 103 941 | 5 968 |
Totaal apparaatsuitgaven | 81 024 | 77 001 | 101 302 | 110 776 | 109 601 | 103 741 | 5 860 |
Apparaatsuitgaven (excl. omslagstel Rijkswagenpark) | 75 958 | 71 767 | 95 888 | 105 077 | 103 097 | 98 141 | 4 956 |
Omslagstelsel Rijkswagenpark | 5 066 | 5 234 | 5 414 | 5 699 | 6 504 | 5 600 | 904 |
Departementsbrede programma-uitgaven, tegoeden WOII | 2 703 | 1 828 | 1 941 | 2 137 | 308 | 200 | 108 |
Ontvangsten | 4 845 | 10 261 | 15 908 | 11 115 | 17 298 | 7 307 | 9 991 |
Apparaatsontvangsten (excl. omslagstelsel Rijkswagenpark) | 3 104 | 7 606 | 4 958 | 10 799 | 1 707 | 9 092 | |
Omslagstelsel Rijkswagenpark | 7 156 | 8 302 | 6 157 | 6 499 | 5 600 | 899 |
Apparaatsuitgaven (+ € 6,0 mln.)
De hogere uitgaven worden verklaard door meerdere relatief kleine verschillen zoals een voorlichtingscampagne over het inleveren van de laatste guldenmunten, aanschaf van pc’s en hogere servicekosten van de tijdelijke huisvesting van het ministerie.
Apparaatsontvangsten (+ 10,0 mln.)
Het verschil wordt voornamelijk verklaard door een retourontvangst van de Rijksgebouwendienst (Rgd) in verband met niet gedaan onderhoud aan het pand van het ministerie van Financiën aan het Korte Voorhout (€ 3,9 mln.), een teruggave van het UWV voor teveel betaalde WAO-premies over oude jaren in verband met het in dienst hebben van arbeidsgehandicapten (€ 2,5 mln.) en betalingen van andere departementen voor het Facilitair Salaris Centrum (€ 1,8 mln.).
Project PPS Renovatie Korte Voorhout (KV7)
Voor het project «PPS Renovatie KV7» is op 2 november 2006 de overeenkomst tussen Staat en een consortium getekend voor de renovatie van de huisvesting aan het Korte Voorhout. Tevens is met deze overeenkomst het gebouwonderhoud en een pakket aan facilitaire diensten uitbesteed voor een periode van 25 jaar na ingebruikneming van het gebouw. Dit is het eerste project in Nederland waarbij Rijkshuisvesting door middel van publiek private samenwerking is ingevuld. De netto-contante-waarde van de overeenkomst is € 175 mln. Dit levert een berekende besparing op ten opzichte van een traditionele aanpak van ongeveer 15%. De vergoeding aan het consortium voor onderhoud en exploitatie van het Korte Voorhout vanaf de oplevering van het gerenoveerde KV7 eind 2008, wordt geraamd op ca. € 17 mln.
Artikel 10 Nominaal en onvoorzienTabel budgettaire gevolgenBedragen x € 1000 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2006 | 2006 | |
Verplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 6 333 | – 6 333 |
Uitgaven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 6 333 | – 6 333 |
Onvoorzien | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 6 333 | – 6 333 |
Loonbijstelling | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Prijsbijstelling | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
De raming in de ontwerpbegroting was bedoeld om eventuele onzekere ontwikkelingen op te vangen. Dit bedrag is ingezet ter dekking van specifieke problematiek binnen de begroting IXB.
Financiën besteedt op een gestructureerde wijze aandacht aan de bedrijfsvoering. Op basis van de periodieke informatie over de beleids- en bedrijfsvoeringsprocessen en de risico’s die daarbij aan het licht treden, wordt systematisch bewaakt of het ministerie zijn doelstellingen op doelmatige en rechtmatige wijze realiseert. Waar nodig wordt bijgestuurd.
Over het bereiken van de doelstellingen van Financiën over 2006 wordt in het jaarverslag bij de beleidsartikelen verantwoording afgelegd. In deze bedrijfsvoeringsparagraaf (die betrekking heeft op IXA en IXB) wordt artikelsgewijs ingegaan op de bedrijfsvoeringsvraagstukken die zich gedurende het begrotingsjaar hebben voorgedaan en waarvan informatieverstrekking voor het inzicht en de oordeelsvorming door de Tweede Kamer van belang is.
De Belastingdienst heeft ook het afgelopen jaar het nodige op zijn bord gehad. De implementatie van nieuwe taken, soms onder grote tijdsdruk, heeft het afgelopen jaar onevenredig veel aandacht vereist. Daarbij valt met name te denken aan de geïntegreerde inning van loonbelasting en premies werknemersverzekeringen en de uitkering van de huur-, zorg- en kinderopvangtoeslag. Met die cumulatie van nieuwe taken, die hier en daar voor de Belastingdienst geheel nieuwe werkprocessen impliceerden, is in feite de grens van wat de dienst bij elkaar aan kon overschreden.
De Belastingdienst heeft het nakomen van politiek gedane toezeggingen en de belangen van belastingplichtigen of toeslaggerechtigden, als zij voor de keuze stond, voorrang gegeven. Dat heeft op onderdelen geleid tot een dwingende noodzaak nadere prioriteiten te stellen. Bijvoorbeeld de keuze voor tijdigheid boven nauwkeurigheid in de sfeer van de toeslagen. Waar dat aan de orde was, hebben de minister en staatssecretaris de Tweede Kamer daarover geïnformeerd. De te grote belasting van de Belastingdienst heeft bovendien geleid tot omstandigheden die nu maken dat een aantal werkprocessen in het afgelopen jaar niet als ordelijk en beheerst te kenschetsen is. Dat zal in het onderstaande worden toegelicht.
Het is de Belastingdienst desondanks gelukt de belangrijkste doelen voor 2006 te realiseren.
Rechtmatigheid van de begrotingsuitvoering
De invoering van de huur- en zorgtoeslag is niet verlopen zoals gepland. Zo bleek in december 2005 dat niet alle aanvragen zonder meer verwerkbaar waren door het toeslagensysteem. Deels hing dit samen met onvolkomenheden in de aanvraag door burgers, deels met onvolkomenheden in de geautomatiseerde systemen voor de toeslagen. Om te borgen dat alle aanvragers toch op tijd een toeslag zouden ontvangen is in circa 940 000 gevallen een voorlopig voorschot uitbetaald. Dit voorschot kon niet gebaseerd worden op alle gegevens uit de aanvraag.
Met de gekozen werkwijze werd bij de afdoening van de aanvragen voorrang gegeven aan het borgen van de tijdige betaling aan de belanghebbenden boven het vaststellen van de exacte hoogte van de toeslag. Om de aanvragen waarop een voorlopige voorschotbetaling had plaatsgevonden alsnog regulier te verwerken, zijn in het eerste halfjaar van 2006 herstelacties uitgevoerd. Deze hielden in dat in veruit de meeste gevallen het voorschot werd aangesloten op de gegevens uit de aanvraag en dat er op basis van een bijgestelde beschikking een herziening plaats vond van de resterende voorschotten van het berekeningsjaar. Waar een terugbetalingsverplichting ontstond, bestond de mogelijkheid van een betalingsregeling of, in bijzondere gevallen, van een betalingsregeling «op maat».
Ook liep de verwerking van mutaties van aanvragers en nieuwe (eerste) aanvragers vertraging op. Niet alle aanvragen bleken verwerkbaar door het toeslagensysteem. Ook hier is voorrang gegeven aan het borgen van de tijdige betaling aan de belanghebbenden boven het vaststellen van de juiste verwerking van de aanvraag. Voor aanvragers die tussen wal en schip dreigden te vallen is in geval van onverwerkbare aanvragen de mogelijkheid geboden voor spoedbetalingen. In geval van acute financiële problemen kunnen de aanvragers gebruik maken van een superspoedbetaling.
Voor het eerste toeslagjaar 2006 werden op basis van aanvragen van rechthebbenden circa 1 mln. huurtoeslagen en circa 5 mln. zorgtoeslagen toegekend. De Belastingdienst moest deze aanvragen verwerken, beschikkingen opmaken en deze aan rechthebbenden verstrekken en voor maandelijkse uitbetaling zorg dragen. Uitgangspunt was dat aanvragers uitbetaald kregen conform de aanvraag.
Een dergelijk grootschalig aanvraag- en uitvoeringsproces is kwetsbaar en vergt veel gewenning, omdat het veel vraagt van de burger en van de uitvoeringsorganisatie. Een gering percentage aan niet goed verwerkbare aanvragen en op zichzelf kleine verstoringen in de ondersteunende automatiseringssystemen hebben in een zo grootschalig proces toch voor veel toeslaggerechtigden gevolgen gehad. Dit laatste bleek bijvoorbeeld uit het beroep op de belastingtelefoon op piekmomenten en uit het aantal bezwaren en klachten.
In december 2005 is, in overleg met de drie beleidsdepartementen, voor het berekeningsjaar 2006 een plan van aanpak voor het toezicht opgesteld. Als gevolg van de nadruk in het eerste halfjaar 2006 op herstelacties om de initiële toeslaguitbetalingen in goede banen te leiden, is toezicht in deze periode voor huur- en zorgtoeslag niet gerealiseerd zoals voorgenomen was in het plan van aanpak. In het tweede halfjaar van 2006 is, na overleg met de beleidsdepartementen, een bijgesteld plan van aanpak voor de uitvoering van het toezicht op de huur- en zorgtoeslag opgesteld. De fasering in de tijd is gewijzigd. De toezichtsfocus is daarbij inhoudelijk identiek gebleven.
De keuze om iedere uitzondering in de wet- en regelgeving in de programmatuur van het geautomatiseerde systeem op te nemen, heeft geleid tot een zeer complex en nog instabiel systeem. Aanvragen en mutaties konden niet altijd direct door het systeem verwerkt worden en het maken van betrouwbare selecties voor toezicht was moeilijk. Tevens was het moeilijk om betrouwbare begrotings- en beleidsinformatie te genereren. Door de Belastingdienst en de betrokken beleidsdepartementen wordt in dit verband, binnen de grenzen van het mogelijke, gewerkt aan acceptabele oplossingen.
De Belastingdienst heeft besloten om het toeslagensysteem te herbouwen. Daarbij zullen de architectuur en inrichting die voortvloeien uit de bredere Belastingdienstoperatie «Complexiteitsreductie» leidend zijn. Met de herbouw zal circa twee jaar gemoeid zijn.
Naleving van wet- en regelgeving huur- en zorgtoeslag
De betalingen voor de huurtoeslag worden door VROM op beleidsartikel 02 «Betaalbaarheid van het wonen» (begrotingshoofdstuk XI) verantwoord. De betalingen voor de zorgtoeslag worden door VWS verantwoord op het beleidsartikel 38 «Tegemoetkomingen in zorgkosten» (begrotingshoofdstuk XVI). De Comptabiliteitswet en onderliggende regelgeving schrijft voor dat in de bedrijfsvoeringparagraaf expliciet verantwoording moet worden afgelegd over de naleving van wet- en regelgeving indien de tolerantiegrenzen (1% voor fouten en 3% voor onzekerheden) worden overschreden.
De conclusie luidt dat de verstrekte voorschotten huurtoeslag in 2006 circa € 74 mln. (circa 3,5%) te hoog zijn geweest. Dit betekent hoger dan het niveau van voorschotten indien er conform aanvragen zou zijn uitbetaald. Dit verschil wordt met name veroorzaakt door onjuist verwerkte of niet verwerkte mutaties op reeds ingediende aanvragen. De te hoge verstrekte voorschotten zullen in 2007 zoveel mogelijk bij de definitieve vaststelling van het toeslagrecht 2006 worden gecorrigeerd.
De conclusie luidt dat de verstrekte voorschotten zorgtoeslag in 2006, circa € 60 mln. (circa 2,5%) te hoog zijn geweest. Dit betekent hoger dan het niveau van voorschotten indien er conform aanvragen zou zijn uitbetaald. Het betrof met name aanvragen waarbij de opgegeven toeslagpartner eveneens voorkomt in een andere aanvraag als aanvrager (dubbele toeslagbetrokkenheid) en onjuist of nog niet verwerkte mutaties. Ook is er bij de zorgtoeslag voor circa € 20 mln. (circa 1%) aan voorschotten verstrekt, waarvan de aanvraag niet voldeed aan het formele vormvereiste van een handtekening van de aanvrager of de zorgtoeslagpartner. De te hoge verstrekte voorschotten zullen in 2007 zoveel mogelijk bij de definitieve vaststelling van het toeslagrecht 2006 worden gecorrigeerd.
Voor zowel de huurtoeslag als de zorgtoeslag wordt vastgesteld dat deze niet voldoen aan de eis van nauwkeurigheid. Dit komt tot uitdrukking in het overschrijden van de tolerantiegrenzen daarvoor. Toegelicht zijn de redenen daarvoor. De Tweede Kamer is geïnformeerd over het voorrang geven aan tijdige betaling van toeslagen en dat dit ten koste is gegaan van het voldoen aan de eis van nauwkeurigheid.
De Belastingdienst kende in 2006 de kinderopvangtoeslag 2005 definitief toe op basis van de Wet Kinderopvang (WKO). Daarnaast zijn voorschotten uitgekeerd voor de kinderopvangtoeslag 2006 en 2007 op basis van de Regeling Kinderopvangtoeslag (RKT).
Het wettelijke kader voor de kinderopvangtoeslag vanaf 2006 is ten opzichte van 2005 veranderd. Dit heeft ertoe geleid dat een vernieuwd geautomatiseerd systeem is ingevoerd, het Regeling KinderopvangToeslag systeem (RKT-systeem). In 2006 is daarom niet verder geïnvesteerd in het oplossen van de beperkingen in het WKO-systeem en het genereren van betrouwbare bestuurlijke informatie over de effecten van het uitgevoerde toezicht 2005. De prioriteit wordt gelegd bij het verkrijgen van betrouwbare begrotings- en beleidsinformatie uit het RKT-systeem.
Door de Belastingdienst is bij de afwikkeling van de Wet Kinderopvangtoeslag 2005 geen toezicht uitgevoerd op de door aanvragers opgegeven werkgeversbijdrage 2005. De afwegingen daarvoor waren het niet onnodig veroorzaken van administratieve lasten en de inschatting van lage risico’s bij de werkgeversbijdragen. Uit aanvullend onderzoek tijdens de bevoorschottingsfase van de kinderopvangtoeslag 2005 is gebleken dat de opgave van de werkgeversbijdrage een grotere foutgevoeligheid bevat dan vooraf was ingeschat. Op grond hiervan is door de Staatssecretaris besloten tot een renseigneringsplicht voor de wet kinderopvang vanaf het berekeningsjaar 2006.
Het verdere toezicht op de kinderopvangtoeslag is nagenoeg geheel uitgevoerd conform het vooraf vastgestelde toezichtsbeleid. De uitwerking van de effecten van het toezicht kan worden verbeterd.
De risico-selectiemodule in het systeem RKT is in maart 2006 opgeleverd. Het toezicht op de verstrekte voorschotten kinderopvang 2006 had betrekking op de ingezonden mutaties vanaf april 2006. De controle op de initiële aanvragen waarop geen mutatie na april 2006 is ingediend, is voorzien voor behandeling in het eerste halfjaar 2007. Voor RKT geldt tot slot dat de bestuurlijke informatievoorziening en de aansluiting met de financiële administratie kan verbeteren.
Naleving van wet- en regelgeving kinderopvangtoeslag
De betalingen in verband met de uitvoering van de Wet Kinderopvang worden door SZW op beleidsartikel 25 Arbeid en zorg (begrotingshoofdstuk XV) verantwoord. De Comptabiliteitswet en onderliggende regelgeving schrijft voor dat in de bedrijfsvoeringparagraaf expliciet verantwoording moet worden afgelegd over de naleving van wet- en regelgeving indien de tolerantiegrenzen (1% voor fouten en 3% voor onzekerheden) worden overschreden.
Voor de uitvoering van de Wet kinderopvang 2005 luidt de conclusie dat geen toezicht is uitgevoerd op de werkgeversbijdrage. Dit betekent dat voor de groep toeslagen waarin deze factor van belang is, sprake is van onzekerheid over de rechtmatigheid van de in 2006 definitief afgerekende posten. Hetzelfde geldt voor de nog in 2007 over 2005 definitief af te rekenen posten. De maximale onzekerheid voor het totaal bedraagt circa € 78 mln. (circa 11%).
Vanaf 1 januari 2006 doen werkgevers en andere inhoudingsplichtigen, zoals uitkeringsinstanties en pensioenfondsen, één gecombineerde, digitale aangifte voor loonbelasting, premies volksverzekeringen, premies werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet. De Belastingdienst verzorgt voortaan de heffing en inning, wint bij werkgevers de gegevens in van werknemers en geeft die door aan de polisadministratie van het UWV.
De Belastingdienst boekt in de administratie alle betalingen op loonaangiften op een tussenrekening om deze vervolgens geautomatiseerd te confronteren met de in de loonaangifte aangegeven bedragen. Doordat de nieuw ontwikkelde programmatuur voor deze geautomatiseerde confrontatie in 2006 nog niet goed functioneerde, en niet alle aangiften in het geautomatiseerde systeem konden worden verwerkt, konden veel betalingen nog niet definitief verantwoord worden. Het saldo van de tussenrekening is als gevolg daarvan gedurende het jaar opgelopen tot een niveau van circa € 24,3 mld. Een normaal niveau per ultimo 2006 zou circa€ 4 mld. hebben bedragen. Van het bedrag van € 24,3 mld. is in 2007 tot op heden circa € 23 mld. verklaard. Voor wat betreft de resterende € 1,3 mld. bestaat nog onzekerheid omtrent de juiste verantwoording.
De Belastingdienst lost de geschetste problematiek in het eerste halfjaar van 2007 op.
Tevens konden met de nieuwe programmatuur nog geen naheffingsaanslagen worden opgelegd.
Om dit te ondervangen is in de tweede helft van 2006 een handmatig naheffingsproces ingericht voor inhoudingsplichtigen die geen aangifte hebben gedaan of hun aangiften niet of niet volledig hebben betaald. Deze werkzaamheden lopen door tot medio 2007.
Door de latere start van de werkzaamheden wordt € 0,6 mld. aan naheffingsaanslagen in 2007, in plaats van 2006, geïnd. Daarnaast hebben inhoudingsplichtigen zelf in 2006 meer op correctieaangiften afgedragen, waardoor in 2007 € 0,3 mld. minder hoeft te worden nageheven. Per saldo treedt derhalve een kasschuif op van € 0,3 mld. naar 2007.
De afdracht van premies aan UWV, CVZ en SVB heeft op reguliere wijze (op basis van de kasontvangsten en de overeengekomen verdeelsleutels) plaatsgevonden. Door de vertraging in het opleggen en ontvangen van betalingen op naheffingen geldt dat ook voor deze organisaties sprake zal zijn van een kasschuif.
Voor de loonaangifte 2006 is een coulanceregeling getroffen, waardoor gedurende het invoeringsjaar geen boetes worden opgelegd bij te late indiening van de aangiften. Daarnaast zijn ook bij de naheffing maar in een beperkt aantal gevallen boetes opgelegd. Als gevolg hiervan is in totaal voor circa € 30 mln. aan administratieve boeten niet opgelegd.
Naar verwachting kan vanaf het tijdvak januari 2007 de confrontatie tussen aangiften en betalingen geautomatiseerd plaatsvinden en kunnen de naheffingsaanslagen geautomatiseerd worden opgelegd.
De laatste jaren zijn sommige resultaten van het toezicht verminderd doordat er menskracht is verschoven naar dienstverlening en administratieve processen. Het betreft dan vooral het aantal boekenonderzoeken. Daarvoor zijn meerdere redenen.
Een gemiddeld boekenonderzoek vergt meer inzet van tijd dan jaren geleden. Het telefonieaanbod is de laatste jaren fors gestegen. Er is sprake van een voortdurende groei van administratief werk (zoals meer bezwaarschriften, opvoeren van opgerichte bedrijven en afvoeren bij bedrijfsbeëindigingen).
Ook de nieuwe processen heffing/inning werknemerspremies en toeslagen leiden tot meer administratief werk. Omdat zowel administratieve processen als dienstverleningsprocessen nog niet adequaat met automatisering kunnen worden ondersteund, betekent extra werk op deze processen eveneens extra benodigde capaciteit. Bij gelijkblijvende personele capaciteit betekent dit dat één en ander ten koste is gegaan van het toezichtsproces.
De Belastingdienst wil, zoals in de brief van 15 mei 2006 (30 300 IXB, nr. 39) door de staatssecretaris van Financiën aangegeven, het toezicht versterken. De inmiddels ingezette voorbereidingen op deze versterking koersen op een segmentering naar ZGO (zeer grote ondernemingen), MGO (middelgrote ondernemingen), MKB en particulieren en een specifieke normering op de te onderscheiden toezichtvormen, zoals de kantoortoetsen, de veldtoetsen (de verschillende vormen van controles bij bedrijven), de controles in het kader van acties en horizontaal toezicht. Vooruitlopend op het Bedrijfsplan 2007–2011 heeft de minister van Financiën op 29 november 2006 (30 800 IXB, nr.13) de Tweede Kamer bij brief nader geïnformeerd over het toezicht door de Belastingdienst voor 2007.
De versterking van het toezicht wordt de komende jaren mogelijk gemaakt door zowel het besluit van de vervroegde opheffing van de vacaturestop in april 2006 als de in de Voorjaarsnota 2006 voorziene uitbreiding met enkele honderden arbeidsplaatsen in 2007 en 2008.
Daarmee wordt tevens de vanaf 2010 en verdere jaren bovenmatige uitstroom (in verband met de leeftijdsopbouw van het personeelsbestand) tijdig opgevangen.
Het toezicht op de assurantiebelasting is, wat betreft de verzekeringsmaatschappijen, voor een groot deel geconcentreerd op één regio. Het toezicht op de assurantietussenpersonen is een taak van alle regio’s. De laatste groep is overigens de laatste jaren in aantal toegenomen.
Er is over 2006 wat betreft de boekenonderzoeken, op de afdracht van de assurantiebelasting door de verzekeringsmaatschappijen, slechts een beperkte inspanning geleverd1. Een reden hiervoor is dat de fiscaal-technische risico’s gering zijn omdat de regelgeving eenvoudig is. Een andere reden is dat de materiële risico’s laag worden ingeschat. Gelet op het toezicht op de assurantiebelasting over de afgelopen jaren zal, mede op basis van een nadere risicoanalyse, de controledichtheid over 2007 vergroot worden.
In de tweede helft van 2006 heeft om doelmatigheidsredenen een reorganisatie plaatsgevonden van de comptabele administraties. Als onderdeel van de Belastingdienst/Centrale Administratie is de unit Centrale Comptabiliteit (UCC) gestart; dit onder gelijktijdige opheffing van de lokale afdelingen bij de belastingregio’s. Aanloopproblemen leidden aanvankelijk tot omvangrijke achterstanden bij enkele belangrijke werkstromen. Belangrijke factoren hierbij waren het onverwacht hoge werkaanbod, de benodigde tijd voor begeleiding van nieuwe medewerkers en het inregelen van de communicatie en afstemming met regio’s.
Ultimo 2006 waren de achterstanden voor een belangrijk deel ingelopen. Bij de jaarafsluiting heeft UCC nog onvoldoende afstemmingen tussen de diverse administraties uitgevoerd. De taakverdeling binnen UCC is inmiddels aangepast waardoor deze afstemmingen beter belegd zijn.
De Belastingdienst heeft ten aanzien van de beheersing van (hoge) teruggaven en verminderingen een aantal procedures ingesteld die moeten borgen dat deze juist en volledig plaatsvinden. Over 2006 is bij de accountantscontrole vastgesteld dat deze niet altijd goed hebben gewerkt. De strikte naleving zal over 2007 worden bewaakt.
Wet ter bevordering van speur- en ontwikkelingswerk
De Belastingdienst is begrotingsverantwoordelijk voor de uitgaven in het kader van de Wet ter bevordering van speur- en ontwikkelingswerk (WBSO)1. Aanvragen voor de zogenaamde «S&O-verklaring» kunnen bij SenterNovem worden ingediend. Met de S&O-verklaring kunnen ondernemers een afdrachtsvermindering claimen op de loonheffing. Zelfstandigen kunnen een aftrek claimen op de inkomstenbelasting. SenterNovem is verantwoordelijk voor het beleid en nagenoeg de gehele uitvoering van de WBSO. De Belastingdienst is momenteel in samenwerking met SenterNovem en de accountantsdiensten bezig een convenant op te stellen waarin invulling gegeven wordt aan de wederzijdse verantwoordelijkheden. Afgesproken wordt ondermeer dat SenterNovem zich in haar jaarverslag verantwoordt over het gevoerde toezichtsbeleid en dit jaarverslag (tijdig) ter beschikking stelt aan de Belastingdienst. Het convenant zal naar het zich laat aanzien op korte termijn ondertekend worden.
De enige uitvoerende activiteit, die voor de Belastingdienst vanaf 2006 resteert, is het vaststellen dat de gevraagde verminderingen en aftrekken gelijk zijn aan de door SenterNovem afgegeven beschikkingen. De Belastingdienst zal deze afstemming over het jaar 2006 medio 2007 afronden.
Overige aspecten van de bedrijfsvoering
Complexiteitsreductie automatisering
Door de jaren heen is de complexiteit van de geautomatiseerde ondersteuning van de Belastingdienstactiviteiten enorm toegenomen. Dit weerspiegelt zich in een veelvoud van koppelingen tussen de verschillende systemen alsook in steeds hogere beheers- en ontwikkelingslasten. Daarmee loopt de Belastingdienst risico’s ten aanzien van de continuïteit van de geautomatiseerde processen. Bovendien is de Belastingdienst steeds minder goed in staat om nieuwe noodzakelijke ontwikkelingen, zoals het uitwisselen van gegevens met andere partijen, snel een plaats te kunnen geven in zijn informatiehuishouding.
Om deze redenen is besloten een meerjarig programma op te zetten om tot een grondige herinrichting van de ICT-infrastructuur te komen. Daarin worden twee fasen onderscheiden, één voor de korte termijn en één voor de lange termijn. Fase 1 is erop gericht de continuïteit van de huidige Belastingdienstprocessen voor de komende jaren te kunnen garanderen en het kunnen blijven realiseren van noodzakelijke, politiek-bestuurlijke wensen, zoals wetswijzigingen. De ontwikkeling van generieke basisvoorzieningen staan centraal in deze fase. Fase 2 richt zich op structurele verbeteringen die de flexibiliteit en adaptiviteit van de informatievoorziening vergroten, tegen lagere kosten. Aan de Kamer is in dit kader een plan van aanpak toegezegd. Met het hele project zal zo’n 5 tot 10 jaar gemoeid zijn.
Financieel en materieel beheer
In 2005 en eerdere jaren zijn er fouten en verschillen geconstateerd in de begrotingsadministratie van het geïntegreerd middelenbeheer. In 2005 zijn deze voor een groot deel hersteld. In 2006 was een evaluatie gepland van het gehele boekings- en verantwoordingsproces en de interne controle hierop. Op basis van deze evaluatie hadden verbeteringen doorgevoerd moeten worden. Mede door personele wijzigingen is er in 2006 onvoldoende voortgang geweest bij de evaluatie en het realiseren van verbeteringen. Hierdoor kon niet op eenvoudige wijze de jaarafsluiting worden vervaardigd. Intensieve handmatig bewerking van door het geautomatiseerde systeem geleverde informatie was nodig voor de bepaling van de eindstanden van de saldibalansposten «Nog te betalen en nog te ontvangen renten». De genoemde evaluatie wordt in 2007 voortgezet, waarbij bezien wordt welke verbeteringen in het geautomatiseerde systeem nodig zijn om wel tot een eenvoudige jaarafsluiting te komen. In 2007 zullen de geconstateerde problemen opgelost worden.
Op de hierbovengenoemde punten is in 2006 geen sprake geweest van bedrijfsprocessen, die als (voldoende) ordelijk en beheerst zouden kunnen worden gekenmerkt. Voor het overige is bij het Ministerie van Financiën over het begrotingsjaar 2006 sprake geweest van beheerste bedrijfsprocessen. Deze bedrijfsprocessen voorzien tevens in waarborgen voor een rechtmatige begrotingsuitvoering, inclusief een toereikend M&O-beleid. Wat betreft de hierboven genoemde uitzonderingen zijn maatregelen getroffen om de bedrijfsvoering te verbeteren.
Verantwoordingsstaat 2006 van het Ministerie van Financiën (IXB) (x € 1000)
(1) | (2) | (3)=(2)-(1) | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Art. | Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie1 | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | ||||||
Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | ||
TOTAAL | 3 888 088 | 102 555 978 | 3 828 397 | 118 314 701 | – 59 691 | 15 758 723 | ||||
Beleidsartikelen | 3 777 814 | 102 548 671 | 3 718 488 | 118 297 403 | – 59 326 | 15 748 732 | ||||
01 | Belastingen | 3 367 353 | 3 367 293 | 100 400 212 | 3 456 408 | 3 438 191 | 111 562 458 | 89 055 | 70 898 | 11 162 246 |
02 | Financiële markten | 36 649 | 36 649 | 692 518 | 85 195 | 77 667 | 10 254 | 48 546 | 41 018 | – 682 264 |
03 | Financieringsactiviteiten publiek-private sector | 5 840 | 16 423 | 985 009 | 9 984 | 11 162 | 5 408 717 | 4 144 | – 5 261 | 4 423 708 |
04 | Internationale financiële betrekkingen | 115 799 | 96 809 | 1 028 | 44 763 | 51 709 | 844 | – 71 036 | – 45 100 | – 184 |
05 | Exportkredietverzekering en investeringsgaranties | 11 950 034 | 137 986 | 262 261 | 3 141 351 | 32 830 | 976 985 | – 8 808 683 | – 105 156 | 714 724 |
07 | Beheer materiële activa | 98 599 | 98 599 | 205 030 | 77 345 | 77 249 | 331 769 | – 21 254 | – 21 350 | 126 739 |
08 | Financieel-economisch beleid van de overheid | 24 055 | 24 055 | 2 613 | 29 673 | 29 680 | 6 376 | 5 618 | 5 625 | 3 763 |
Niet-beleidsartikelen | 110 274 | 7 307 | 109 909 | 17 298 | – 365 | 9 991 | ||||
09 | Algemeen | 103 941 | 103 941 | 7 307 | 108 918 | 109 909 | 17 298 | 4 977 | 5 968 | 9 991 |
10 | Nominaal en onvoorzien | 6 333 | 6 333 | 0 | 0 | 0 | 0 | – 6 333 | – 6 333 | 0 |
1 De gerealiseerde bedragen zijn steeds naar boven afgerond.
Mij bekend,
De Minister van Financiën,
De financiële en niet-financiële toelichting op de departementale verantwoordingsstaat is opgenomen in het beleidsverslag.
Samenvattende verantwoordingsstaat 2006 inzake baten-lastendienst van het Ministerie van Financiën (x € 1000) | |||
---|---|---|---|
(1) | (2) | (3)=(2)–(1) | |
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Domeinen Roerende Zaken | |||
Totale baten | 13 850 | 16 052 | 2 202 |
Totale lasten | 13 645 | 13 724 | 79 |
Saldo van baten en lasten | 205 | 2 328 | 2 123 |
Totale kapitaalontvangsten | 0 | 1 | 1 |
Totale kapitaaluitgaven | 303 | 294 | – 9 |
MINISTERIE VAN FINANCIËN (IXB)
SALDIBALANS PER 31 DECEMBER 2006 (bedragen x € 1000)
DEBET | CREDIT | |||||||
OMSCHRIJVING | 31-12-2006 | 31-12-2005 | OMSCHRIJVING | 31-12-2006 | 31-12-2005 | |||
1. | Uitgaven t.l.v. de begroting 2005 | 14 085 564 | 2. | Ontvangsten t.g.v. de begroting 2005 | 113 128 429 | |||
Uitgaven t.l.v. de begroting 2006 | 3 828 393 | Ontvangsten t.g.v. de begroting 2006 | 118 314 699 | |||||
3. | Liquide middelen | 3 248 | 859 | 6. | Ontvangsten buiten begrotingsverband | 171 620 | 173 779 | |
4. | Rekening-courant RHB | 114 653 647 | 99 214 473 | |||||
5. | Uitgaven buiten begrotingsverband | 1 030 | 1 312 | |||||
Sub-totaal | 118 486 319 | 113 302 208 | Sub-totaal | 118 486 319 | 113 302 208 | |||
7. | Openstaande rechten | 25 322 541 | 25 200 907 | 7a. | Tegenrekening openstaande rechten | 25 322 541 | 25 200 907 | |
8. | Extra-comptabele vorderingen | 1 692 223 | 2 516 654 | 8a. | Tegenrekening extra-comptabele vorderingen | 1 692 223 | 2 516 654 | |
9a. | Tegenrekening extra-comptabele schulden | 2 100 | 0 | 9. | Extra-comptabele schulden | 2 100 | 0 | |
10. | Voorschotten | 6 446 113 | 1 081 817 | 10a. | Tegenrekening voorschotten | 6 446 113 | 1 081 817 | |
11a.1 | Tegenrek. openst. garantieverplichtingen | 47 147 311 | 49 577 631 | 11.1 | Openstaande garantieverplichtingen | 47 147 311 | 49 577 631 | |
11a.2 | Tegenrek. openst. betalingsverplichtingen | 861 395 | 2 529 556 | 11.2 | Openstaande betalingsverplichtingen | 861 395 | 2 529 556 | |
12. | Deelnemingen | 13 525 877 | 14 941 868 | 12a. | Tegenrekening deelnemingen | 13 525 877 | 14 941 868 | |
Totaal-generaal | 213 483 879 | 209 150 641 | Totaal-generaal | 213 483 879 | 209 150 641 |
8.1 Toelichting bij de saldibalans per 31 december 2006 van het ministerie van Financiën (begroting IXB)
Alle bedragen zijn opgenomen tegen nominale waarden en vermeld in duizenden euro’s tenzij anders vermeld. In de tabellen zijn specificaties cursief weergegeven. Belangrijke posten worden hieronder nader toegelicht. Hierbij is de nummering van de saldibalans aangehouden.
Specifieke toelichting per saldibalanspost
De liquide middelen bestaan uit de saldi op bank- en girorekeningen en de bij kasbeheerders aanwezige kasgelden.
4. Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding
Deze post geeft de financiële verhouding met het Rijkshoofdboekhouding weer. De bedragen zijn in overeenstemming met de opgave van het Rijkshoofdboekhouding ultimo 2006.
5. Uitgaven buiten begrotingsverband
De stand ultimo 2006 heeft betrekking op diverse uitgaven en de financiële verhouding met Atradius.
6. Ontvangsten buiten begrotingsverband
De stand ultimo 2006 heeft grotendeels betrekking op te betalen bedragen uit hoofde van provinciale opcenten, eurovignetten, afdrachten ABP en afdrachten loonheffing, alsmede op bedragen die de Belastingdienst en Domeinen nog moeten verrekenen met derden.
Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.
Ultimo 2006 | Ultimo 2005 | |
Belastingvorderingen | 24 251 809 | 23 950 201 |
Vorderingen Domeinen: | 1 070 332 | 1 245 589 |
Defensiegoederen | 1 051 650 | 1 234 788 |
Overige | 18 682 | 10 801 |
Overige | 400 | 5 117 |
25 322 541 | 25 200 907 |
Toelichting openstaande rechten
De belangrijkste posten van de ultimo 2006 openstaande belastingvorderingen zijn vorderingen inzake:
Ultimo 2006 | Ultimo 2005 | |
Vennootschapsbelasting | 9,5 | 11,9 |
Inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen | 5,3 | 5,0 |
Omzetbelasting | 2,8 | 2,9 |
Belastingen van rechtsverkeer | 0,9 | |
Tabaksaccijns | 0,7 | 0,7 |
Successierechten | 0,9 | 0,9 |
Loonbelasting/premies volksverzekeringen | 1,4 | 1,7 |
21.5 | 23,1 |
* (bedragen in mld.)
Het volgende overzicht geeft aan in welk jaar de belastingvorderingen zijn ontstaan.
Belastingvorderingen in procenten
Van het totale te vorderen bedrag zal uiteindelijk een aanzienlijk gedeelte niet inbaar zijn. Bij 44,4% van de openstaande vorderingen is de betalingstermijn verstreken. Van deze achterstandsposten is 54,9 % aan te merken als betwist, bijvoorbeeld omdat een bezwaarschrift is ingediend. Ook van de niet-betwiste rechten met een betalingsachterstand zal een gedeelte niet of moeilijk inbaar zijn, bijvoorbeeld als gevolg van faillissementen.
Verloop van de belastingvorderingen | ||
Ultimo 2006 | Ultimo 2005 | |
Ultimo vorig jaar | 23 950 201 | 24 392 388 |
Conserverende aanslagen 2005 | – 821 989 | |
Ontstane rechten | 93 549 825 | 87 812 208 |
Vervallen rechten: | ||
– ontvangsten en overloop | – 11 789 783 | – 18 582 210 |
– verleende verminderingen en negatieve aanslagen | – 77 883 161 | – 65 993 174 |
– oninbaarlijdingen en kwijtscheldingen | – 1 692 184 | – 2 461 160 |
– overloop | – 2 548 253 | – 2 039 840 |
– conserverende aanslagen | 1 487 153 | 821 989 |
24 251 809 | 23 950 201 |
Naast de niet direct invorderbare conserverende aanslagen (€ 1,5 mld.) zijn als rechten de openstaande belastingvorderingen ( 22,8 mld.) opgenomen. Dit betreft het nominale bedrag van de in de debiteurenadministraties van de Belastingdienst geregistreerde openstaande invorderingsopdrachten. Deze zijn gecorrigeerd voor de betalingen die ultimo 2006 waren ontvangen maar nog niet waren verwerkt in de debiteurenadministraties (overloop € 2,5 mld.).
De vorderingen van Domeinen bestaan voor circa 99% uit strategische verkopen roerende zaken.
Van het totale openstaande bedrag aan strategische debiteuren vervalt € 554.5 mln. tot 2009 en vanaf 2009 vervalt er € 495.5 mln.
Een bedrag van € 1,7 mln. is voorlopig buiten invordering gesteld.
Niet uit de saldibalans blijkende vordering
Tot de voorwaardelijke vorderingen kan het saldo van de Maintenance Of Value (MOV) posities worden gerekend (betreft internationale instellingen). De stand van de MOV-posities bedroeg ultimo 2006 € 94,2 mln. Het saldo van de MOV-posities kan afhankelijk van wisselkoersfluctuaties een vordering dan wel een verplichting voorstellen. Door de aandeelhouders van de internationale instellingen is echter besloten dat er geen uitkering van de MOV-verplichtingen zal plaatsvinden. Zodoende zullen er geen financiële transacties op basis van de MOV plaatsvinden, tenzij de aandeelhouders besluiten deze bevriezing op te heffen (wat erg onwaarschijnlijk is).
8. Extra-comptabele vorderingen
Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.
Ultimo 2006 | Ultimo 2005 | |
Geconditioneerde vorderingen exportkredietverzekering (Atradius) | 1 225 685 | 1 891 007 |
Leningen | 294 957 | 422 949 |
Geconditioneerde vorderingen BF-regeling | 22 447 | 115 204 |
Overige | 149 134 | 87 495 |
1 692 223 | 2 516 654 |
Toelichting extra-comptabele vorderingen
Geconditioneerde vorderingen exportkredietverzekering (Atradius)
Verreweg het grootste deel van de geconditioneerde vorderingen (excl. consolidatierente) op Atradius ad € 1,2 mld. is opgenomen in consolidatie-overeenkomsten in het kader van de Club van Parijs. Vorderingen begrepen in consolidatie-overeenkomsten zijn door landen erkende schulden waar een betalingsregeling voor geldt en kunnen derhalve worden beschouwd als recuperabel. Landen zijn echter niet altijd in staat de betalingsverplichtingen uit hoofde van zo’n regeling na te komen. In die gevallen worden doorgaans herconsolidaties afgesloten. Hierdoor verschuift de geplande ontvangst van provenu’s door Atradius naar de toekomst. Dit betekent dat de afdracht aan de Staat van ontvangen provenu’s overeenkomstig verschuift. In de Club van Parijs is gesproken over verdergaande kwijtschelding van schulden van de allerarmste landen (Heavily Indebted Poor Countries (HIPC)). Als gevolg hiervan zullen deze landen in aanmerking komen voor verdergaande kwijtschelding van hun schulden uit hoofde van de exportkredietverzekering.
Het bedrag van de leningen heeft betrekking op de Postbank N.V.
Aangezien de volledige Kliq-groep in faillissement is, zijn de openstaande leningen ultimo 2006 op basis van het voorzichtigheidsbeginsel op nihil gewaardeerd.
Geconditioneerde vorderingen BF-regeling (NIB)
De rechten van de Staat jegens derden (te weten de kredietnemers van de NIB) ter zake van reeds afgedekte kredieten in het kader van de BF-regeling worden beschouwd als geconditioneerde vorderingen. Zodra de ondernemingen weer voldoende liquide zijn, moet het door de Staat afgedekte krediet worden terugbetaald. In het verleden is gebleken dat slechts een gering bedrag uiteindelijk wordt gerestitueerd (vanwege faillissement e.d.).
De schuld heeft betrekking op een te hoge afdracht van de staatsloterij aan Financiën.
Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.
Ultimo 2006 | Ultimo 2005 | |
Toeslagen | 6 260 776 | 985 347 |
Personeel en Materieel | 100 280 | 61 260 |
WOZ | 11 720 | 29 600 |
Overige | 73 337 | 5 610 |
6 446 113 | 1 081 817 |
Deze post bestaat uit kinderopvangtoeslag (€ 1 445 mln.), huurtoeslag (€ 2 144 mln.) en zorgtoeslag(€ 2 672 mln.).
De voorschotten toeslagen zijn als volgt opgebouwd.
Voorschotten | Huur | Kinderopvang | Zorg |
Toeslagjaar 2005 | 0 | 0 543 | 0 |
Toeslagjaar 2006 | 1 985 | 0 793 | 2 459 |
Toeslagjaar 2007 | 0 159 | 0 109 | 0 213 |
Totaal | 2 144 | 1 445 | 2 672 |
De uitkering van toeslagen is gevoelig voor misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O), omdat de hoogte van de toeslag afhankelijk is van gegevens die toeslaggerechtigden zelf verstrekken. Het tegengaan van M&O bij de uitvoering van de wet- en regelgeving vormt een geïntegreerd onderdeel van het rechtshandhavingsbeleid. In het Beheersverslag van de Belastingdienst wordt dit meer uitgebreid toegelicht.
Deze post betreft voorschotten aan personeel betreffende vooruitbetalingen van reis- en verblijfkosten en studiekosten. Daarnaast hebben deze voorschotten betrekking op betalingen aan leveranciers waarvan de goederen/diensten nog geleverd dienen te worden.
De voorschotten WOZ betreffen het restant van de aan de gemeenten in 2003 en 2004 verstrekte voorschotten in het kader van de vangnetregeling 1999 t/m 2002. Definitieve afrekening zal naar verwachting in 2007 plaats vinden.
Voor 67 727 mln. betreft het ambtshalve voorschotten uitbetaald op de evenredige bijdrage verdeling (EBV). Deze voorschotten zijn uitbetaald aan burgers bij wie meer dan het maximum aan inkomensafhankelijke bijdrage in het kader van de zorgverzekeringswet is ingehouden.
11.1 Openstaande garantieverplichtingen
Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.
Ultimo 2006 | Ultimo 2005 | |
Deelnemingen | 21 494 003 | 22 539 689 |
• IMF | 10 220 970 | 10 840 694 |
• Ontwikkelingsbanken/NWB | 11 273 033 | 11 698 995 |
Kernongevallen (WAKO) | 14 023 000 | 15 882 308 |
Herverzekeringen | 10 508 000 | 9 935 000 |
• Exportkredietverzekering | 9 999 000 | 9 374 000 |
• Herverzekering investeringen | 509 000 | 561 000 |
Overige | 1 122 308 | 1 220 634 |
47 147 311 | 49 577 631 |
Toelichting openstaande garantieverplichtingen
• IMF: DNB neemt namens de Staat, onder Staatsgarantie, deel in het kapitaal van het Internationale Monetaire Fonds (IMF).
• Ontwikkelingsbanken (Wereldbank, Regionale Ontwikkelingsbanken, EIB, EBRD, MENA, MIGA) en NWB: dit betreft het garantiekapitaal (de niet volgestorte aandelen) inzake de deelneming van de Staat in het kapitaal van de betreffende banken. Slechts indien de banken in ernstige financiële problemen komen, kan om storting (vol- of bijstorting) van het garantiekapitaal worden gevraagd.
De Staat dient, voor zover de vergoedingen uit anderen hoofde niet toereikend zijn om schade ten gevolge van een kernongeval te vergoeden, aanvullend openbare middelen beschikbaar te stellen. Momenteel zijn er in Nederland zeven kerninstallaties in de zin van de WAKO. Afhankelijk van het bedrag waarvoor de onderscheiden kerninstallaties aansprakelijk zijn, verschilt het door de Staat maximaal beschikbaar te stellen bedrag tussen € 1 785 mln. en € 2 100 mln. per kernongeval.
De openstaande verplichting betreft voornamelijk het risico (obligo) van de Staat als herverzekeraar uit hoofde van de door Atradius verzekerde kredieten en koersrisico’s. Daarnaast betreft de openstaande verplichting het risico uit hoofde van de door Atradius verzekerde investeringen in het kader van de regeling Herverzekering Investeringen (RHI incl. WHI).
Niet in de balans opgenomen garantieverplichting.
De Staat heeft op grond van haar overeenkomst met de FMO (overeenkomst Staat-FMO van 16 november 1998) instandhoudingsverplichtingen ten opzichte van de FMO na eventuele uitputting van haar Reserverekening Algemene Risico’s (RAR Fonds) en bij onvoldoende dekking van bijzondere bedrijfsrisico’s. Deze verplichtingen zijn vastgelegd in artikel 7 van de overeenkomst Staat-FMO. Daarnaast heeft de Staat op grond van artikel 8 van haar overeenkomst met FMO nog andere financiële zekerheidsverplichtingen ten opzichte van FMO.
11.2 Openstaande betalingsverplichtingen
Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.
Ultimo 2006 | Ultimo 2005 | |
Huurtoeslag | 0 | 1 636 274 |
Deelnemingen ontwikkelingsbanken | 705 257 | 745 461 |
Overige | 156 138 | 147 821 |
Totaal | 861 395 | 2 529 556 |
De post deelnemingen bestaat uit de aandelen in Nederlandse ondernemingen en de aandelen in internationale instellingen. De deelnemingen zijn als volgt gewaardeerd:
• Nederlandse ondernemingen: op basis van de historische aanschafwaarde, m.u.v. de staatsdeelnemingen waarvoor de historische aanschafwaarde onbekend is (deze zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde). Ultimo 2006 is Tennet gewaardeerd op nominale waarde. De waardering van Tennet ultimo 2005 is gebaseerd op het jaarverslag EZ 2003, Kamerstukken II 2003/04, 29 540, nr. 28.
• Internationale instellingen: op basis van het gestorte kapitaal (oorspronkelijke aankoopprijs) en nog te storten kapitaal uit hoofde van een betalingsverplichting (paid-in capital). Voor het restant dat niet als deelneming is opgenomen, is een garantieverplichting verstrekt (callable capital), die onder saldibalanspost 11 is opgenomen.
Komend jaar wordt door Financiën gewerkt aan het kunnen overstappen van de methodiek van historische kostprijs naar een methodiek die meer inzicht geeft in de waardeontwikkeling van de deelnemingen.
De deelnemingen kunnen als volgt gespecificeerd worden. In de laatste kolom van het overzicht is het deelnemingspercentage ultimo 2006 vermeld.
Ultimo 2006 | Ultimo 2005 | Aandeel in % | |
Nederlandse ondernemingen | |||
Nederlandse Gasunie N.V. | 10 067 312 | 10 067 312 | 100 |
NS N.V. | 1 012 265 | 1 012 265 | 100 |
Koninklijke KPN N.V. | 0 | 531 737 | 0 |
Tennet BV | 100 000 | 835 428 | 100 |
Westerscheldetunnel | 624 470 | 636 872 | 95,4 |
De Nederlandsche Bank (DNB) | 500 000 | 500 000 | 100 |
TNT Post Groep N.V. | 0 | 99 701 | 0 |
VSN NV (Connexxion) | 79 552 | 79 552 | 100 |
Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) | 69 613 | 69 613 | 50 |
NV Luchthaven Schiphol | 58 937 | 58 937 | 75,8 |
Overige | 172 643 | 173 084 | div. |
Subtotaal | 12 684 792 | 14 064 501 | |
Internationale instellingen | |||
Wereldbank (IBRD) | 201 061 | 224 462 | 2,21 |
Europese Investeringsbank (EIB) | 369 353 | 369 353 | 4,50 |
Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD) | 130 200 | 130 200 | 2,51 |
Internationale Financieringsmij. (IFC) | 42 620 | 47 581 | 2,34 |
Overige | 97 850 | 105 771 | div. |
Subtotaal | 841 085 | 877 367 | |
Totaal | 13 525 877 | 14 941 868 |
Naar aanleiding van de nota ’Deelnemingenbeleid Rijksoverheid’ is voorgesteld om het beheer van deelnemingen zoveel mogelijk samen te brengen op één plaats binnen de Rijksoverheid. Gekozen daarbij is voor het ministerie van Financiën, dat reeds een coördinerende functie rond de staatsdeelnemingen heeft.
Niet in de saldibalans opgenomen deelnemingen
Zowel de Staatsloterij (SENS) als Holland Casino hebben de juridische status van stichting. Het kansspelbeleid met de daaraan gekoppelde vergunningen behoren toe aan het ministerie van Justitie. Het ministerie van Financiën onderhoudt de financiële betrekkingen. Financiën ontvangt de opbrengsten en houdt toezicht conform de statuten.
9. BATEN-LASTENDIENST DOMEINEN ROERENDE ZAKEN
Domeinen Roerende Zaken (DRZ) heeft in het boekjaar 2006 een netto-resultaat van € 2,3 mln. geboekt.
DRZ voegt conform de regeling baten- en lastendiensten, 5% van de omzet toe aan haar exploitatie-reserve. De mutatie in het exploitatieresultaat is in 2006 5% * € 16 043 546 is € 802 177. Het onverdeelde resultaat is hoger dan deze 5% en het overschot wordt in 2007 met de IXB-begroting verrekend.
Gespecificeerde verantwoordingsstaat 2006(x € 1000) | |||
---|---|---|---|
(1) | (2) | (3)=(2)-(1) | |
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Baten | |||
Opbrengst moederdepartement | |||
Opbrengst overige departementen | 10 900 | 11 524 | 624 |
Opbrengsten derden | 2 950 | 4 518 | 1 568 |
Rentebaten | 10 | 10 | |
Buitengewone baten | |||
Totaal baten | 13 850 | 16 052 | 2 202 |
Lasten | |||
Apparaatskosten | |||
– Personele kosten | 3 800 | 3 931 | 131 |
– Materiele kosten | 9 600 | 8 289 | – 1 311 |
Rentelasten | 30 | 88 | 58 |
Afschrijvingskosten | |||
– Materieel | 215 | 227 | 12 |
– Immaterieel | |||
Overige lasten | |||
– Dotaties voorzieningen | 0 | 1 188 | 1 188 |
– Buitengewone lasten | 0 | 1 | 1 |
Totaal lasten | 13 645 | 13 724 | 79 |
Saldo van baten en lasten | 205 | 2 328 | 2 123 |
Opbrengst overige departementen
Deze post betreft met name opbrengsten inzake de logistieke kerntaken vervoer, verwerking, opslag en vernietiging van in beslaggenomen goederen ten behoeve van het Openbaar Ministerie (klassiek en conservatoir beslag, € 9,9 mln.) en het Ministerie van Financiën (fiscaal beslag douane, € 0,3 mln.). De omzetmutatie ten opzichte van de oorspronkelijke begroting komt tot stand door:
• het achterblijven van vernietiging van vuurwerk door problemen bij de afvalverwerker, AVR te Amsterdam, en knelpunten in de verstrekking van vervoersvergunningen (– € 0,2 mln.). Hierdoor is circa 100 000 kilo vuurwerk niet in 2006 vernietigd.
• toename van de afname van het aantal m2 en uren binnen de uitvoering van het conservatoir beslag (€ 0,3 mln.) In 2006 zijn 12% meer partijen verwerkt, stijging 1 600 m3.
• in 2006 zijn nieuwe contracten met het Agentschap Telecom en CJIB (€ 0,1 mln.) afgesloten.
De opbrengsten in relatie tot het schonen van datadragers (besluit Ministerraad december 2000) is tevens onder deze categorie opbrengsten opgenomen. In 2006 zijn 20 000 extra harde schijven geschoond (€ 0.4 mln.) in verband met een grote opdracht van de Belastingdienst.
De opbrengsten inzake de kerntaak verkoop is een uitvloeisel van de Regeling Materieel Beheer en zijn opgenomen onder deze categorie. De gerealiseerde opbrengsten zijn positief beïnvloed door de niet geraamde, incidentele verkoop van 54 000 stuks in beslaggenomen mobiele telefoons en de verkoop van het onderzoeksvaartuig de Ms. Tydeman. De hiermee verband houdende extra opbrengsten in de vorm van opgelden bedragen € 1,3 mln. respectievelijk € 0,2 mln. bij een opgeld percentage van 15% op de geboden prijs.
De materiële lasten bevatten lopende exploitatielasten. De hoofdbestanddelen zijn: huisvesting € 5,0 mln., service level agreement, zijnde ingekochte dienstverlening door het kerndepartement en huur van het automatiseringssysteem € 1,1 mln., vernietigingskosten € 1,0 mln. en overige apparaat-lasten € 1,2 mln. De apparaatuitgaven blijven achter ten opzichte van de ontwerpbegroting door:
• Huisvestingskosten – € 1,1 mln.
DRZ is samen gehuisvest met het Domeinen Informatie Centrum (DINC) in één pand. De ontvangen huisvestingsvergoeding van € 0,2 mln. was niet geraamd.
De in 2006 geplande verhuizing van het hoofdkantoor naar de Waterloseweg te Apeldoorn heeft in 2006 niet plaatsgevonden. Hierdoor zijn de geraamde huur en verhuiskosten niet gemaakt waardoor een vrijval van € 0,3 mln. heeft plaatsgevonden.
Voor de vuurwerk opslaglocatie te Ulicoten was een gebruikersvergoeding geraamd van € 0,3 mln. Het project te Ulicoten is nog niet afgerond waardoor de verplichting tot betaling van de gebruikersvergoeding is komen te vervallen.
In verband met het gedwongen vertrek op de huidige locatie te Amsterdam en de beslissing deze regio eenheid te integreren in de regio eenheid te Bleiswijk is een deel van de gebruikersvergoeding te Amsterdam vrijgevallen € 0,3 mln. Dit bedrag is door de RGD in mindering gebracht op de te betalen gebruikersvergoeding. Dit bedrag is via dotatie aan de voorziening gereserveerd ter financiering van de verhuizing en aanpassing van de kantoorpanden te Bleiswijk.
• Service Level Agreement (SLA) – € 0,2 mln.
In verband met het beperken van het aantal SAP aansluitingen heeft DRZ de waarde van de SLA met het DINC met € 0,1 mln. verlaagd. De SLA met het kerndepartement is met – € 0,1 mln. verlaagd doordat kosten die in de ontwerpbegroting zijn opgenomen in de SLA door DRZ zelf zijn betaald. In 2007 vindt herijking van de contracten plaats.
• Vernietigingskosten – € 0,2 mln.
Het vernietigen van vuurwerk heeft stagnatie opgelopen door problemen bij de afvalverwerker AVR te Amsterdam en door problemen in het verkrijgen van vergunningen om vuurwerk te mogen transporteren. Hierdoor zijn minder partijen vuurwerk vernietigd. Van de geraamde 150 ton te vernietigen vuurwerk is slechts 50 ton vuurwerk einde 2006 vernietigd.
Er zijn voorzieningen getroffen voor:
• Voorziening «schadeclaims»
Deze voorziening heeft betrekking op de bedrijfsvoering van vóór de instelling van de baten- en lastendienst DRZ. De waarde van de claims bedraagt € 768 000.
• Voorziening «verhuizing»
Deze voorziening is getroffen in verband met gedwongen verhuizing van de regio Amsterdam naar regio eenheid Bleiswijk. Zij wordt aangewend ter financiering van verhuiskosten en aanpassing van de kantoren te Bleiswijk. De waarde bedraagt € 245 000.
• Voorziening «letselschade»
Op de regio eenheid Hoogeveen heeft een bedrijfsongeval plaatsgevonden. In verband met de hoogte van een mogelijke schadeclaim is € 50 000 gedoteerd aan de voorziening.
• Voorziening «sprinkler»
Deze voorziening is getroffen om de huidige sprinkler aan te passen naar de gewenste bedrijfsvoering en de hierbij behorende vereiste brandveiligheidsnormen. De waarde van de voorziening bedraagt € 125 000.
2. Balans per 31 december 2006
Balans per 31 december 2006(x € 1000) | |||
---|---|---|---|
(1) | (2) | (3)=(2)-(1) | |
Omschrijving | Definitieve openingsbalans per 1 januari 2006 | Balans 31 december 2006 | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Activa | |||
Immateriële activa | |||
Materiële activa | |||
* grond en gebouwen | 14 | 13 | – 1 |
* installaties en inventaris | 495 | 488 | – 7 |
Overige materiële vaste activa | 428 | 369 | – 59 |
Voorraden | 0 | ||
Debiteuren | 43 | 1 237 | 1 149 |
Overige vorderingen | 65 | 142 | 77 |
Te vorderen van moederdepartement | 449 | – 449 | |
Liquide middelen | 0 | 4 682 | 4 682 |
Totaal activa | 1 494 | 6 931 | 5 437 |
Passiva | |||
Eigen vermogen | |||
* exploitatiereserve | 0 | 0 | 0 |
* onverdeeld resultaat | 0 | 2 328 | 2 328 |
Leningen bij MinFin | 937 | 805 | – 132 |
Voorzieningen | 0 | 1 188 | 1 188 |
Crediteuren | 87 | 774 | 687 |
Nog te betalen | 470 | 1 836 | 1 366 |
Totaal Passiva | 1 494 | 6 931 | 5 437 |
De uitstaande vorderingen zijn courant (< 30 dagen) en hebben betrekking op de logistieke dienstverlening. Het aantal posten dat ouder is dan 30 dagen is 87 en vertegenwoordigt een waarde van € 145 488. De debiteuren zijn opgenomen tegen nominale waarde.
Bij de post debiteuren wordt rekening gehouden met het vermoedelijke oninbare deel. Het vermoedelijke oninbare deel is bepaald op € 19 000 waarbij vorderingen ouder dan zes maanden voor vijftig procent worden voorzien.
Het aangehouden tegoed bij de Rijkshoofdboekhouding is gesplitst in een depositotegoed (€ 1,0 mln.) en rekening-couranttegoed (€ 3,7 mln.). Het rekening courant saldo wordt aangehouden ten behoeve van betaling van RGD huren op 1 januari (€ 2,1 mln.) en te betalen bedragen inzake project Ulicoten B (€ 1,5 mln.)
De stijging van de nog te betalen bedragen is voornamelijk veroorzaakt door verplichtingen inzake het in 2006 opgestarte project «Ulicoten». De financiering van de verbouwing volgens milieurichtlijnen van de vuurwerkopslagplaats te Ulicoten bedraagt € 1 519 716.
Niet uit de balans blijkende verplichtingen
Voor de huisvesting is Domeinen Roerende Zaken langdurige gebruiksovereenkomsten aangegaan met de Rijksgebouwendienst en de Directie Domeinen. De waarde van deze verplichting bedraagt per 31 december 2006 € 25,7 mln.
Kasstroomoverzicht voor het jaar 2006(x € 1000) | |||
---|---|---|---|
(1) | (2) | (3)=(2)-(1) | |
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
1. Rekening-courant RHB 1 januari 2006 | 0 | 0 | 0 |
2. Totaal kasstroom uit operationele activiteiten | 420 | 4 974 | 4 554 |
Totaal investeringen –/– | – 200 | – 162 | 38 |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 1 | 1 |
3. Totaal investeringskasstroom | – 200 | – 161 | 39 |
Aflossingen op leningen (–/–) | – 103 | – 132 | – 29 |
4. Totaal financieringskasstroom | – 103 | – 132 | – 29 |
5. Rekening-courant RHB 31 december 2006 (1+2+3+4) | 117 | 4 681 | 4 564 |
Domeinen Roerende Zaken rapporteert in haar Balanced Scorecard over de volgende indicatoren:
• Kostendekkendheid bewaartaak Norm 100%
• Kostendekkendheid verkooptaak Norm 100%
• Gemiddelde bezettingsgraad Norm 80%
• Ontwikkeling kostprijs per direct/declarabel uur Norm € 99 per uur
• Ontwikkeling kostprijs per m3 Norm € 118 per m3
In de volgende tekst wordt ingegaan op de ontwikkeling van deze indicatoren in 2006.
Kostendekkendheid bewaartaak – realisatie 88% / norm 100%
De bewaartaak heeft in 2006 een kostendekking van 88% gerealiseerd. Hierdoor is kostendekking in 2006 niet bereikt.
De belangrijkste oorzaak van het achterblijven op de doelstelling is het aantal minder afgenomen m3 (– 3 000 m3) door Justitie/Openbaar Ministerie (OM). De overcapaciteit is in 2006 aan het OM in rekening gebracht conform gemaakte afspraken (€ 1,2 mln.). De opbrengst van de overcapaciteit komt niet ten gunste aan de bewaartaak, maar draagt bij aan de totale kostendekkendheid van DRZ. Met het sluiten van regio eenheid Amsterdam wil DRZ de kostendekkendheid van de bewaartaak positief beïnvloeden.
Kostendekkendheid verkooptaak – realisatie 146%/norm 100%
De verkooptaak heeft haar operaties in 2006 kostendekkend uitgevoerd waardoor een kostendekkingspercentage van 146% is bereikt.
De verkoop van mobiele telefoons heeft een grote bijdrage geleverd aan deze kostendekking. Zonder deze extra inkomsten (€ 1 275 643 extra opgeld in openbare verkopingen) zou de kostendekkendheid dalen naar 108%. Daarnaast is de verkoop van het vaartuig Ms. Tydeman goed voor extra opgeld ad. € 138 750. Deze verkoop meegerekend daalt de kostendekkendheid verder naar 104%.
Gemiddelde bezettingsgraad – realisatie 62%/80%
De gemiddelde bezettingsgraad wordt gevormd door het beschikbaar aantal m3 binnen en buitenterrein. De capaciteit wordt niet volledig benut door met name afname van de vraag naar m3 bij het OM en door structurele overcapaciteit. Er is sprake van overcapaciteit bij met name de vestigingen Amsterdam en Bleiswijk. Regio Amsterdam wordt ultimo 2007 gesloten. Met deze maatregel wil DRZ de bezettingsgraad verhogen. In bijgaand overzicht wordt informatie gegeven wat de gemiddelde bezetting bij de bewaar eenheden van DRZ in 2006 was.
Amsterdam | Bleiswijk | Hoogeveen | Veldhoven | Totaal | |
---|---|---|---|---|---|
Binnen | 80% | 69% | 70% | 68% | 70% |
Buiten | 30% | 54% | 71% | 109% | 52% |
Totaal | 43% | 59% | 70% | 76% | 62% |
Ontwikkeling kostprijs per direct/declarabel uur
In het document doelmatigheidsindicatoren zijn de volgende indicatoren opgenomen:
Tarief per direct/declarabel uur | Doelstelling 2006 | Realisatie 2006 |
---|---|---|
Verkooptaak (incl. huisvesting) | € 137 | € 140 |
Bewaartaak | € 87 | € 84 |
Totaal DRZ | € 99 | € 98 |
Het uurtarief valt € 3 hoger uit ten opzichte van de doelstelling. Dit wordt veroorzaakt door het hoger uitvallen van de volgende kostenposten:
• Vervanging van langdurig zieke werknemers waardoor uitzendkrachten zijn ingehuurd.
• In 2006 zijn de kosten met betrekking tot het service level agreement (SLA) gedecentraliseerd. De verkooptaak neemt een groot deel van de kosten voor haar rekening. Dit was niet voorzien in de doelstelling.
• Meer inhuur van m3 bij de bewaareenheid Hoogeveen in verband met verkoop van computer apparatuur.
• Stijging overige kosten.
Het uurtarief valt € 3 lager uit, dit is gerealiseerd door:
• ontvangst van afdrachtvermindering op door DRZ geïnitieerde bedrijfscursussen
• verlaging overhead te Apeldoorn in de huisvestingskosten.
Doelstelling 2006 | Realisatie 2006 | |
---|---|---|
Binnen | € 147 | € 143 |
Buiten | € 73 | € 57 |
Totaal DRZ | € 118 | € 109 |
De daling van de kostprijs per m3 (– € 9) houdt direct verband met de door DRZ genomen beslissing om de regio eenheid Amsterdam per ultimo 2007 te sluiten en de regio eenheid niet te herhuisvesten op een nieuwe locatie. Met de RGD is een nieuwe interne verhuurovereenkomst afgesloten waardoor een restitutie heeft plaatsgevonden van een deel van de gebruikersvergoeding van 2006, onder aftrek van de ontwikkelingskosten met betrekking tot het stopzetten van de in ontwikkeling zijnde herhuisvesting plannen.
BIJLAGE 1: TOEZICHTRELATIES ZBO’S/RWT’S
Instelling | Rijksbijdrage 2006 (x € 1 000) |
AFM | Zie toelichting |
DNB | Zie toelichting |
Stichting Waarborgfonds motorverkeer | 0 |
Bureau der motorrijtuigverzekeraars | 0 |
Waarderingskamer | 582 |
Stichting Afwikkeling Maror-gelden Overheid (SAMO) | 0 |
Stichting Joods Humanitair Fonds (SJHF) | 0 |
Moties van de leden De Nerée tot Babberich c.s. (30 300, nr. 39) en Bibi de Vries c.s. (30 413, nr. 79).
Via bovenstaande moties is de regering ten aanzien van onder meer de toezichthouders op de financiële markten, te weten De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM), verzocht in het departementale jaarverslag een overzicht op te nemen van:
a. de toezichtstaak, de beleidsdoelen en de geleverde prestaties door de toezichthouders;
b. de kosten van de toezichthouders;
c. het aantal formatieplaatsen, zo mogelijk per beleidsdoel en toezichtstaak;
d. de kosten en bedragen die worden doorberekend aan de onder toezicht gestelden.
Als prudentieel toezichthouder ziet DNB erop toe dat financiële instellingen voldoende vermogen hebben om aan hun verplichtingen te voldoen en dat hun bedrijfsvoering solide en integer is.
Hoofddoel van het toezicht is een stabiele en integere financiële sector die op een groot vertrouwen van het publiek mag én kan rekenen. Daartoe zijn drie doelstellingen geformuleerd (zie tevens de tabel van de geleverde prestaties):
1. Goede uitvoering van het toezicht.
Goed toezicht draagt bij aan een stabiel en integer financieel stelsel, veilige financiële afspraken en een efficiënt en betrouwbaar betalingsverkeer. Om dit waar te maken, moet het toezicht steeds kunnen steunen op een actueel beeld van de «prudentiële status» van de financiële instellingen. Het toezicht moet zich kunnen vergewissen van een integere bedrijfsvoering in het algemeen (waaronder een goede administratieve organisatie en interne controle) en van de integriteit en het integer handelen van de betrokken bestuurders. Toezichtcapaciteit moet zo nodig flexibel ingezet kunnen worden.
2. Goed voorbereid zijn op externe ontwikkelingen.
Het monitoren van veranderingen in de financiële wereld om een goede kwaliteit van het toezicht te kunnen garanderen en waar mogelijk te verbeteren alsmede het meewerken aan en het adequaat inspelen op veranderingen in wetgeving en internationale overeenkomsten.
3. Verdere professionalisering van het toezicht.
Voor een goede uitvoering van het toezicht is voortdurende aandacht voor de kwaliteit van het toezichtbeleid en -uitvoering onontbeerlijk. Om de kwaliteit van het toezicht te verbeteren, wordt regelmatig aandacht besteed aan (de fasen van) de te onderscheiden processen.
Doelstelling | Prestatie-indicator met streefwaarde | Streefwaarde | Resultaat |
1. Goede uitvoering van het toezicht | Van gemiddeld 80% van de onder toezicht staande instellingen (pensioenfondsen en verzekeraars 60%; rest 100%) zijn de risicoscores vastgelegd in risicotool FIRM | Gemiddeld 80% (pensioenfondsen en verzekeraars 60%; rest 100%) | Gerealiseerd |
Effectieve en tijdige interventies: instellingen onder verhoogd toezicht binnen 1 jaar terug in normaal toezicht | Binnen 1 jaar (afhankelijk van externe ontwikkelingen) | Gemiddeld iets meer dan een jaar door een lange doorlooptijd van problemen bij een beperkt aantal instellingen. | |
Aantal liquidaties, sluitingen, formele maatregelen, etc. op initiatief van DNB die stand houden, in ieder geval voor wat betreft procedure en zorgvuldigheid | 100% | In 2 van de 25 (hoger) beroepsprocedures in 2006 werd DNB (gedeeltelijk) in het ongelijk gesteld, waarvan éénmaal op procedurele gronden. | |
2. Goed voorbereid zijn op externe ontwikkelingen | Goede voorbereiding op Bazel II | Implementatie conform projectplanning (conceptregelgeving in 2006 gereed) | Gerealiseerd |
Pre-implementatie Solvency II & aanpassen rapportagekader aan IFRS | Nieuw rapportagekader (met opties voor maatwerk) waarvan het concept gereed een maand na beschikbaar komen eerste ontwerp richtlijntekst | Concept kaderrichtlijn op 15 juli 2007 verwacht. Vooruitlopend daarop zijn in 2006 nieuwe verzekeringsstaten ontwikkeld | |
Goed voorbereid op invoering Zorgverzekeringswet: – tijdige vergunningverlening; – tijdige beoordeling plannen ziekenfondsen; – tijdige afstemming met relevante partijen, indien problemen ontstaan | – binnen wettelijke termijn; – binnen 2 maanden; – binnen 1 maand | Gerealiseerd | |
Voorbereiding op Financieel Toetsingskader (FTK): aantal pensioenfondsen waarvan FTK implementatie is beoordeeld | 75 grootste fondsen alsmede de fondsen met een dekkings- of reservetekort; beoordeling aanvraag interne modellen | In verband met uitstel invoering FTK tot 1 januari 2007 hebben er in 2006 geen beoordelingen implementatie plaatsgevonden. | |
Goede voorbereiding op toezicht op herverzekeraars in 2007 | Informatiebehoefte in kaart gebracht; Plan van aanpak voor organisatorische inbedding gereed | Werkzaamheden uitgesteld in verband met uitstel implementatie toezicht op herverzekeraars naar 10 december 2007. | |
Anticiperen op de situatie van een langdurig lage rente | Onderzoek naar het risicobewust zijn van verzekeraars en naar gedragsreacties (toenemend gebruik alternatieve beleggingsconstructies) | Gerealiseerd, inclusief presentatie bevindingen aan de sector en publicatie in een kwartaalbericht. | |
3. Verdere professionalisering van het toezicht | Goede implementatie risicoanalyse-tool FIRM | Conform planning, waaronder opleiding medewerkers in 1e kwartaal 2006 | Gerealiseerd |
Versterken integriteitstoezicht door verankering in regulier toezicht via: – tijdige kennisoverdracht van expertisecentrum Integriteit naar toezichtuitvoering; – tijdig opstellen werkprogramma; – uitvoeren integriteitsonderzoeken (invoeren selfassessments) | – voor 30 juni 2006; – voor eind 2006; – conform planning | Gerealiseerd | |
Invoering geschikte statistieksystemen voor verschillende standaardrapportages Informatiesysteem Financieel-Economisch Toezicht (IFET) | Gereed volgens mijlpalenplanning | Gerealiseerd |
2005 | 2006 | |
Kosten DNB: | ||
Banken1 | € 37,01 mln. | € 35,82 mln. |
Pensioenfondsen | € 20,20 mln. | € 20,19 mln. |
Verzekeraars2 | € 22,16 mln. | € 24,94 mln. |
Overige instellingen | € 7,88 mln. | € 8,80 mln. |
WID MOT Sanctiewet | € 0,66 mln. | € 0,65 mln. |
Som der lasten | € 87,91 mln. | € 90,39 mln. |
Aan onder toezicht gestelden toe te rekenen kosten | € 65,21 mln. | € 75,59 mln. |
Gemiddeld aantal fte’s3 | 580 | 616 |
1 Banken inclusief Electronische geldinstellingen en overige kredietinstellingen (niet-banken).
2 Inclusief kosten zorgverzekeraars en kosten materieel toezicht.
3 Direct personeel plus toegerekende ondersteuning.
Het toezien op ordelijke en transparante financiële marktprocessen, zuivere verhoudingen tussen marktpartijen en zorgvuldige behandeling van cliënten. De AFM onderscheidt daarbij vier taakgebieden, te weten:
– financiële diensten en producten;
– kapitaalmarkt;
– financiële infrastructuur;
– integriteit.
1. Het bevorderen van de toegang tot de markt.
2. Het bevorderen van de goede werking van de markt.
3. Het bevorderen van het vertrouwen in de markt.
Bij het realiseren van deze doelstellingen probeert de AFM een zo groot mogelijke welvaartsverhogende bijdrage te leveren. Welvaart is gebaat bij dynamiek en stabiliteit die steunt op het goed functioneren van financiële markten.
Financiële diensten en producten komen uit de bankwereld (betaling, deposito of krediet), de verzekeringswereld (schade-, levens- en naturaverzekeringen) en de effectenwereld (bemiddeling, vermogensbeheer en advisering). De AFM zorgt en ziet toe op voldoende product- en aanbiedertransparantie. Aan aanbieders, bemiddelaars en adviseurs van producten stelt de AFM toetredingseisen (bijvoorbeeld deskundigheid en betrouwbaarheid). Ook stelt de AFM bij deze partijen eisen omtrent de zorgplicht en de klachtenbehandeling voor niet-professionele klanten. Het voorlichten van het publiek over de financiële markten en het toezicht daarop maakt eveneens onderdeel uit van dit taakgebied.
Omschrijving | Realisatie |
Aantal afgeronde onderzoeken Wte | 110 |
Aantal afgeronde onderzoeken Wtb | 31 |
Aantal afgeronde onderzoeken Wfd | 75 |
Aantal afgeronde vergunningaanvragen Wfd | 8.665 |
Aantal afgeronde betrouwbaarheidstoetsingen Wfd | 18.607 |
Aantal afgeronde beoordelingen uitingen / bijsluiters | 683 |
Aantal normoverdragende gesprekken / brieven | 379 |
Aantal toezichtmaatregelen | 12 |
Het taakgebied kapitaalmarkt omvat de primaire en secundaire markt. Het betreft met name het toezicht op de informatieverstrekking van effectenuitgevende instellingen alsmede toezicht op handel met voorkennis en marktmanipulatie. Belangrijke taken zijn het zorgen voor en het toezien op eisen omtrent de transparantie van ondernemingen bij het aanbieden en toelaten van effecten tot een gereguleerde effectenmarkt, de doorlopende verplichtingen daarna (rapportages over de financiële situatie van ondernemingen en het openbaar maken van voor beleggers relevante informatie) en eisen die marktmanipulatie verbieden. Een apart onderdeel binnen dit taakgebied vormt het toezicht op de accountants. De accountants zijn niet direct onderdeel van de kapitaalmarkt maar verlenen door de externe certificering een dienst aan verschillende partijen op de kapitaalmarkt.
Omschrijving | Realisatie |
Aantal afgeronde onderzoeken Emissies en Openbare Biedingen | 16 |
Aantal goedkeuringen prospectus | 261 |
Aantal afgeronde onderzoeken Securities market surveillance | 92 |
Aantal risicoanalyses pretoezicht jaarrekeningen 2005 en 2006 | 360 |
Aantal normoverdragende gesprekken / brieven | 14 |
Aantal toezichtmaatregelen | 22 |
Financiële infrastructuur wil zeggen het geheel van de handels-, clearing-, en afwikkelingsmechanismen en het systeem voor het betalingsverkeer. Dit gebied richt zich op het effecten- en betalingsverkeer. Belangrijke taken in dit gebied zijn het zorgen voor een adequate toegang tot de verschillende mechanismen, het zorgen voor adequate transparantie op de infrastructuur (zoals pre- en post trade transparantie op de handelsmechanismen en de transparantie van het serviceniveau en de kosten voor alle mechanismen) en het toezicht op monopolies zoals momenteel het handelsplatform voor retaileffectenhandel.
Omschrijving | Realisatie |
Aantal afgeronde onderzoeken beurzen, effectenafwikkeling en marktpersoneel | 18 |
Aantal adviezen, verklaringen van geen bezwaar, notificaties | 45 |
Aantal beoordelingen en reglementswijzigingen | 27 |
Aantal normoverdragende gesprekken / brieven | 6 |
Aantal toezichtmaatregelen | – |
Het taakgebied integriteit is gericht op het bestrijden van niet-integer gedrag op financiële markten. Dit gebied richt zich op de bestrijding van illegale financiële activiteiten en het voorkomen dat financiële instellingen kwetsbaar worden voor integriteitsinbreuken door het stellen van eisen aan de bedrijfsvoering van instellingen en de betrouwbaarheid van hun bestuurders. Een belangrijke taak van het integriteitstoezicht is de bestrijding van misbruik van de financiële sector door de georganiseerde criminaliteit, onder andere door de samenwerking in het Financieel Expertise Centrum (FEC).
Omschrijving | Realisatie |
Aantal afgeronde onderzoeken naar illegale financiele activiteiten | 393 |
Aantal afgeronde onderzoeken integriteittoezicht | 56 |
Aantal normoverdragende gesprekken / brieven | 115 |
Aantal toezichtmaatregelen | 69 |
20051 | 2006 | |
Lasten AFM: | ||
Regulier toezicht bestaande en volgroeide taken | € 28,47 mln. | € 21,83 mln. |
Specifieke verrichtingen | € 5,96 mln. | € 3,93 mln. |
Toezicht marktmisbruik | € 5,03 mln. | € 5,46 mln. |
Toezicht financiële verslaggeving | € 1,87 mln. | € 2,40 mln. |
Toezicht financiële dienstverlening | € 5,62 mln. | € 21,96 mln. |
Toezicht accountantorganisaties | € 2,59 mln. | € 4,26 mln. |
Toezicht emissies | € 3,55 mln. | € 4,05 mln. |
Financieel expertise centrum | € 1,36 mln. | € 1,28 mln. |
Toezicht op beleggingsobjecten | € 0,41 mln. | € 1,97 mln. |
Overig | € 0,27 mln. | € 0,59 mln. |
Afschrijving eerder geactiveerde kosten | € 0,66 mln. | € 5,52 mln. |
Som der lasten | € 55,79 mln. | € 73,25 mln. |
Aan onder toezichtsgestelden toe te rekenen kosten2 | € 43,39 mln.3 | € 48,73 mln. |
Gemiddeld aantal fte’s | 383 | 420 |
1 Om het cijfer van 2005 te kunnen vergelijken met dat van 2006 zijn hierin de lasten van de in 2006 volgroeide taak (Toezicht Wid/Mot & Sanctiewet) opgenomen en zijn de lasten van het Toezicht Wet melding zeggenschap en Toezicht meldingsregeling Wet toezicht effectenverkeer opgenomen onder de taak marktmisbruik.
2 Inclusief de in het betreffende jaar gemaakte voorbereidingskosten die later aan onder toezicht gestelde instellingen worden doorberekend.
3 In het departementaal jaarverslag over 2005 was abusievelijk een bedrag van € 37,75 mln. opgenomen.
Motie van het lid De Nerée tot Babberich c.s. van 6 oktober 2005
In de motie, die is aangenomen tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen is de regering onder meer verzocht om de Kamer jaarlijks een overzicht te doen toekomen van de kosten van toezichthouders, het aantal formatieplaatsen en een overzicht van de kosten die doorberekend worden aan de onder toezichtgestelden.
BIJLAGE 2: AANBEVELINGEN ALGEMENE REKENKAMER
De Algemene Rekenkamer heeft in haar rapport bij het jaarverslag over 2005 enkele aanbevelingen gedaan. In het onderstaande overzicht wordt aangegeven wat de resultaten zijn van de toezeggingen die zijn gedaan naar aanleiding van de aanbevelingen.
Toezegging | Stand van zaken |
Financieel beheer Toeslagen | |
Voor de verantwoording 2006 zal worden bezien hoe de consequenties van het gekozen controlebeleid worden gepresenteerd en welke kwalitatieve en kwantitatieve informatie de meeste gebruikerswaarde heeft. | In het Beheersverslag Belastingdienst 2006 worden de uitkomsten van het over 2006 gevoerde controlebeleid verantwoord. |
Interne beheersing inkomstenbelasting | |
De dossierinstructies en de richtlijnen voor het toetsen van de kwaliteit zullen worden beoordeeld, inclusief de naleving van de instructies en richtlijnen. | De Belastingdienst heeft het beleid voor de vastleggingseisen herzien. Dit is besproken met de Algemene Rekenkamer. Er is meer aandacht voor de onderbouwing van een beslissing.De instructies voor de interne kwaliteitstoets zijn beoordeeld en verbeterd. Uitgangspunt blijft de geobjectiveerde toetsing door ervaren middelspecialisten. |
Informatiebeveiliging | |
In het automatiseringsontwerp wordt rekening gehouden met gegevensbeveiliging. De procedure van het afschermen van belastingplichtigen zal voor eind 2006 worden herbeoordeeld.Integriteitsinbreuken worden besproken. | Gegevensbeveiliging is onderdeel van het strategische project complexiteitsreductie. Dit project dat gericht is op de toekomstige informatievoorziening van de Belastingdienst start in het eerste kwartaal van 2007.De herbeoordeling van de procedure van het afschermen van belastingplichtigen is in gang gezet.In 2006 heeft de Belastingdienst een bewustwordingsvariant van de integri- teitstest ontwikkeld. Het instrument is bedoeld om in groepsverband, bijvoorbeeld in werkoverleg en themabijeen- komsten, het gesprek over professioneel verantwoordelijk handelen op gang te brengen. |
M&O-beleid BTW-compensatiefonds | |
De planning en control wordt verder versterkt.Er zal een verbijzonderd kwaliteitborgingsonderzoek door vakspecialisten plaatsvinden voor de over 2005 ingestelde controles. | De planning en control rond aantal onderzoeken, selectie, spreiding en kwaliteit is steviger in de organisatie verankerd. Hierdoor zijn de doelstellingen voor 2006 gehaald.Over 2005 is voor het eerst een verbijzonderd kwaliteitborgingsonderzoek ingesteld. De uitkomsten stellen tevreden. Het onderzoek zal jaarlijks worden herhaald. |
Accountantscontrole inkomstenbelasting | |
Voor 2006 zal de controleaanpak nog worden vastgesteld. Met de Algemene Rekenkamer zal hierover van gedachten worden gewisseld. | In 2006 heeft de auditdienst in overleg met de Rekenkamer besloten om met twee themaonderzoeken concreet invulling te geven aan de wens van de Rekenkamer om tot een meer gegevensgerichte aanpak te komen. Het betreft een onderzoek naar de kwaliteit van de risicoselectie bij de Belastingdienst en een onderzoek naar de kwaliteit van het veldtoetsproces bij de Belastingdienst.In 2007 zal met de Rekenkamer deze in 2006 gevolgde aanpak worden geëvalueerd. |
BIJLAGE 3: PUBLICATIEPLICHT OP GROND VAN DE WET OPENBAARMAKING UIT PUBLIEKE MIDDELEN GEFINANCIERDE TOPINKOMENS BIJ HET DEPARTEMENT VAN FINANCIEN
Op grond van artikel 6 van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (Stb. 2006, 95) is een overzicht opgenomen van medewerkers die in het verslagjaar meer verdiend hebben dan het gemiddelde belastbare loon van de ministers. Dit gemiddelde belastbare jaarloon is voor 2006 vastgesteld op € 171 000. Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op de navolgende functionarissen:
– beleidsmedewerker Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken
– beleidsmedewerker Domeinen
– lid regionaal managementteam Belastingdienst
Bedragen in euro’s | ||||||||
Functie | Belastbaar jaarloon 2005 | Pensioenafdrachten en overige voorzieningen op termijn | Totaal 2005 | Belastbaar jaarloon 2006 | Pensioenafdrachten en overige voorzieningen op termijn 2006 | Ontslagvergoeding 2006 | Totaal 2006 | Opmerkingen |
beleidsmedewerker | 50 141 | 14 369 | 64 510 | 51 034 | 11 311 | 141 189 | 203 534 | Ontslag per 31 december 2006.Ontslagvergoe- ding in de vorm van een koop- sompolis |
beleidsmedewerker | 58 682 | 27 882 | 86 564 | 56 953 | 26 781 | 225 498 | 309 232 | Ontslag per 31 december 2006.Ontslagvergoe- ding in de vorm van een koop- sompolis. |
lid regionaal MT | 73 989 | 21 528 | 95 517 | 69 348 | 13 424 | 203 531 | 286 303 | Ontslag per 1 oktober 2006.Ontslagvergoe- ding in de vorm van een koop- sompolis |
asset pooling is het bundelen van internationaal vermogen door institutionele beleggers. Dit levert schaalvoordelen op de kosten van vermogensbeheer en hoger verwacht rendement door meer diversificatie.
DBFM(O) staat voor de afkorting Design-Build-Finance-Maintain-Operate contracten, waarbij de hele levenscyclus van een object (bijvoorbeeld een weg of een rijksgebouw) in één keer wordt aanbesteed.
Zie hiervoor Jaarverslag 2005 Beheer Staatsdeelnemingen, Kamerstukken II 2006/07, 28 165, nr. 55.
In de Begroting 2007 is gemeld dat BNG in de jaren 2006, 2007 en 2009 respectievelijk € 250 mln., € 250 mln. en € 100 mln. aan de Staat zal uitkeren. Zie hiervoor Kamerstukken II 2006/07, 30 800, nr. 2.
Het maken van een PPC is verplicht voor infrastructuurprojecten met een investeringsbedrag van boven € 112,5 mln en voor rijkshuisvesting met een investeringsbedrag boven € 25 mln.
Bron: Committee to Study Sustainable Long-Term Financing of the IMF, «Final Report», Washington D.C. 31 januari 2007. Beschikbaar op: www.imf.org.
Het betreft de gemiddelde doorlooptijd van het hele behandelingstraject (Atradius DSB, De Nederlandsche Bank N.V. en de Staat) van de reguliere exportkredietverzekeringszaken. Het verschil tussen de netto behandelduur en de totale doorlooptijd bestaat uit het posttraject en de tijd waarin op informatie van aspirant verzekerde gewacht wordt (en de behandeling dus stil ligt).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31031-IXB-1.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.