31 031 IXA
Jaarverslag en slotwet Nationale Schuld 2006

31 031 IXB
Jaarverslag en slotwet ministerie van Financiën 2006

nr. 8
VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG

Vastgesteld 14 juni 2007

De vaste commissie voor Financiën1 heeft op 12 juni 2007 overleg gevoerd met minister Bos van Financiën en staatssecretaris De Jager van Financiën over de financiële verantwoording over het jaar 2006.

Van het overleg brengt de commissie bijgaand stenografisch verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Blok

De griffier van de vaste commissie voor Financiën,

Berck

Stenografisch verslag van een wetgevingsoverleg van de vaste commissie voor Financiën

Dinsdag 12 juni 2007

17.00 uur

De voorzitter: Blok

Aanwezig zijn 6 leden der Kamer, te weten:

Blok, Cramer, De Nerée tot Babberich, Tony van Dijck, Crone en Irrgang,

en de heer Bos, minister van Financiën, en de heer De Jager, staatssecretaris van Financiën.

Aan de orde is de behandeling van:

het jaarverslag 2006 van de Nationale Schuld (IXA) (31031-IXA, nr. 1);

het rapport van de Algemene Rekenkamer bij het jaarverslag 2006 van de Nationale Schuld (IXA) (31031-IXA, nr. 2);

het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van de Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2006 (slotwet) (31031-IXA, nr. 3);

het jaarverslag 2006 van het ministerie van Financiën (IXB) (31031-IXB, nr. 1);

het rapport van de Algemene Rekenkamer bij het jaarverslag 2006 van het ministerie van Financiën (IXB) (31031-IXB, nr. 2);

het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2006 (slotwet) (31031-IXB, nr. 3);

het jaarverslag 2006 van het BTW-compensatiefonds (G) (31031-G, nr. 1);

het rapport van de Algemene Rekenkamer bij het jaarverslag 2006 van het BTW-compensatiefonds (G) (31031-G, nr. 2);

het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het BTW-compensatiefonds (G) voor het jaar 2006 (slotwet) (31031-G, nr. 3).

De voorzitter:

Ik heet de minister, de staatssecretaris en de hen vergezellende ambtenaren van harte welkom, evenals de aanwezigen op de publieke tribune, die naar mijn indruk overigens allemaal ambtenaar zijn.

De heer Cramer zal in zijn hoedanigheid van rapporteur namens de commissie het woord voeren. Daarna zullen de individuele fracties spreken.

De heerCramer(ChristenUnie)

Mijnheer de voorzitter. In het jaarverslag legt de regering verantwoording af over het gevoerde beleid. Als Kamer zullen wij moeten nagaan of de verstrekte informatie in het jaarverslag voldoende is om de drie H-vragen te kunnen beantwoorden. Hebben wij het bereikt (outcome)? Hoe hebben wij het gedaan (output)? Wat heeft het gekost (input)? Ik wil hierbij achtereenvolgens aandacht schenken aan de kwaliteit, de benoemde beleidsprioriteiten en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over de rechtmatigheid en de bedrijfsvoering. Ik pel de informatie uit het jaarverslag even af.

Van het uitgegeven geld is 95% verantwoord. Van bijna 60% van de beleidsartikelen is concreet beschreven welke prestatie daarvoor geleverd is. Van slechts 35% van de beleidsartikelen is beschreven wat wij willen bereiken. Daarnaast constateer ik dat waar de kwalitatieve gegevens wel in het jaarverslag opgenomen zijn, er geen conclusies aan verbonden worden wat de gevolgen zijn voor het te voeren beleid. In het kader van de VBTB is dit volgens mij wel essentieel. Enkele departementen hebben dit inmiddels wel opgepakt maar juist het departement van Financiën dat in dezen ook coördinerend zou moeten zijn, ontbreekt in het rijtje.

Ik wil over de kwaliteit van het jaarverslag de volgende vragen stellen. Wil de minister toezeggen dat conform de aangenomen motie van de heer Vendrik uit 2002 en de toezeggingen van de ambtsvoorganger van de minister in voorgaande jaren, met ingang van het volgende jaarverslag expliciet aangegeven wordt of en zo ja welke beleidsconclusies verbonden worden aan de bevindingen? Voor een deel van de beleidsartikelen beschrijft de minister dat het niet zinvol is te werken met meetbare prestaties over outcome of output. De Algemene Rekenkamer geeft in haar verslag aan dat er internationaal vergelijkende studies zijn die gebruikt zouden kunnen worden om de prestaties wel te vergelijken. Ook vorig jaar is het al in het jaarverslag vermeld. Wil de minister deze aanbeveling alsnog overnemen?

Daar waar in het verslag 2005 nog 80% van de beleidsartikelen voorzien was van concrete prestaties is dat nu gedaald tot 60%. Is de minister het niet met mij eens dat het beschrijven van zowel de doelen als de prestaties op een veel hoger percentage moet gebeuren om verantwoording af te kunnen leggen? Wil hij toezeggen dat hij nog dit jaar komt met een uitwerking op welke termijn de beschrijvingen naar een maximaal percentage zijn gebracht zodat deze gebruikt kunnen worden in het jaarverslag 2007?

Het vraagt te veel om alle beleidsprioriteiten langs te lopen in mijn bijdrage. Een aantal heeft naar mijn mening dan ook veel meer een politieke dan een kwalitatieve beoordeling nodig. Ik wil mij op dit punt dan ook beperken tot twee opmerkingen. De eerste betreft de houdbare overheidsfinanciën. Hoewel dit een van de belangrijkste beleidsprioriteiten van de minister is, wordt er buitengewoon summier informatie over verstrekt. Ik heb daarbij uiteraard ook gekeken naar de verantwoording in het jaarverslag Nationale Schuld. Als ik het algemene jaarverslag, deel IXB en IXA naast elkaar leg, wordt duidelijk dat het EMU-saldo is verbeterd en dat de nationale schuld is afgenomen, maar hoe zich dit verhoudt tot voorgaande jaren en welke invloed dit heeft op toekomstig perspectief blijft volstrekt onduidelijk. Kan de minister aangeven welke ruimte er ontstaat in het meerjarenperspectief als gevolg van de afname van de staatsschuld daar waar een toename was verwacht? Ik denk bijvoorbeeld aan de afname van de rentelasten. De staatsschuld was ultimo 2005 223 mld. en ultimo 2006 213 mld. Er is dus 10 mld. afgelost. De totale meeropbrengsten over 2006 bedragen 16 mld. waarvan 11 mld. uit belastingen. Kan de minister toelichten waarom niet de gehele meeropbrengst op de inkomsten na de aflossing naar de staatsschuld is gegaan? Als je deze meevaller niet in beschouwing neemt, is de begroting dus per saldo verslechterd.

De tweede opmerking betreft een nieuwe beleidsprioriteit, namelijk de complexiteitsreductie. Er wordt een plan van aanpak aangekondigd. Inmiddels heeft de minister dit naar de Kamer gestuurd. Gezien de problematiek bij de Belastingdienst en het feit dat alle onvolkomenheden ook hierop betrekking hebben, hangt van die aanpak veel af. Ik vraag de staatssecretaris dan ook of bij de uitwerking van dit plan van aanpak rekening wordt gehouden met de geleerde lessen uit eerdere grote projecten, zoals ICT in het onderwijs en C2000.

In de bedrijfsvoering zijn zes onvolkomenheden geconstateerd, waarvan één ernstig. Dit is een toename ten opzichte van vorig jaar. Alle onvolkomenheden hebben te maken met de Belastingdienst. Daar hebben wij de afgelopen jaren al heel veel keren met elkaar over gesproken. De conclusie van de Algemene Rekenkamer dat zij geen positief beeld heeft van de bedrijfsvoering lijkt op feiten gebaseerd. De minister gaf bij de presentatie van de jaarverslagen aan dat hij het met die conclusie niet eens is. Kan de staatssecretaris aangeven waarop de mening is gebaseerd dat de Algemene Rekenkamer ernaast zit met haar conclusie? Erkent de staatssecretaris niet zelf in het jaarverslag dat het oplossen van de problemen nog wel even kan duren en geeft hij daarmee niet impliciet aan dat wij met een ernstig bedrijfsvoeringprobleem te maken hebben?

De Algemene Rekenkamer oordeelt positief over de regelmatigheid van het jaarverslag met uitzondering van drie posten. Zowel bij de loonheffing, de assurantiebelasting als bij de afdrachten in het kader van de WBSO moeten posten nog verantwoord worden of zijn uitgaven onvoldoende verantwoord. In totaal gaat het om 1,6 mld. Daarnaast is er onzekerheid over een bedrag van 67 mln. in verband met niet Europees aanbesteden en een bedrag van 11 mln. is daadwerkelijk als onrechtmatig aangemerkt. Welke acties zijn als gevolg van deze constateringen door de minister en de staatssecretaris genomen om deze problemen in de toekomst te voorkomen?

Het finale oordeel van de Algemene Rekenkamer over de jaarverslagen is positief, maar als je alle opmerkingen bij elkaar telt, waarbij ik nogal zwaar hecht aan de geconstateerde tekortkoming in het VBTB-circuit, vraag ik de minister of wij eigenlijk wel een juiste definitie van rechtmatigheid hebben.

Misschien wel het opvallendste aan deze jaarverslagen is het feit dat er niet verantwoord wordt over de inkomsten. Over de btw staat slechts in het algemene verslag vermeld dat de meeropbrengsten 8% zijn gestegen ten opzichte van de begroting, maar nergens wordt toegelicht hoe dat komt. Sterker, er wordt uitsluitend opgemerkt dat de groei op basis van de bekende gegevens niet te verklaren is. Over de loonbelasting, de vennootschapsbelasting en ga zo maar door, wordt met geen woord gerept over het hoe en waarom van de stijgingen. Er wordt geen enkel kengetal over de inkomsten gegeven. Kortom, over 118,3 mld. wordt geen verantwoording afgelegd! Er zijn zelfs geen beleidsdoelen voor geformuleerd.

Mijn vraag aan de minister: wat mis ik?

De heerDe Nerée tot Babberich(CDA)

Voorzitter. Ik dank de heer Cramer voor het feit dat hij bereid was om voor ons rapporteur te zijn. Dat heeft ons veel werk bespaard.

Een van de mogelijke verbeteringen in het verantwoordingsproces is dat er meer beleidsconclusies aan geconstateerde bevindingen verbonden moeten worden. Dat heeft onze warme instemming. Overigens stemmen wij ook met de andere dingen van de heer Cramer in.

Ik begin even met de toezichthouders. Ik ben blij dat op verzoek van de Kamer meer inzicht wordt geboden in de kosten van de toezichthouders, De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten. Mijn fractie wil graag dat deze informatie over prestaties en kosten in de toekomst behouden wordt in het verslag van IXB. Graag een toezegging van de minister op dit punt.

Wellicht heeft men het opgevat als een klein grapje, maar vorig jaar heb ik namens mijn fractie gewezen op het feit dat Nederland het enige land is waar prudentieel toezicht en gedragstoezicht gescheiden zijn. De vorige minister, de heer Zalm, hoopte dat dit voorbeeld door andere Europese landen zou worden gevolgd, maar dat blijkt niet het geval te zijn. Wordt het niet eens tijd om te bekijken of De Nederlandse Bank en de Autoriteit-FM niet samengevoegd kunnen worden? Dat kan tot grote kostenbesparingen leiden.

Het EMU-saldo is in 2006 op een mooie plus uitgekomen. Daarvoor heb ik mijn waardering al eerder uitgesproken. Toch is het verschil met de ontwerpbegroting, waar nog een min van 1,8 was geraamd, in absolute zin nog 2,4. Dat is mijn fractie een doorn in het oog, want de gemiddelde absolute voorspelfout over de laatste 10 jaar is 1,3%, wat toch hoog is. De laatste jaren schieten daar met 2,3% in 2005 en 2,4% in 2006 in negatieve zin uit. Deze onzekerheid heeft natuurlijk haar weerslag op de begroting, maar ook op het beeld dat bestaat van de financiën van het Rijk. Het behoeft geen betoog dat een min van 1% of een min van 3,4% nogal wat uitmaakt. Ik hoef niet te wijzen op de Europese consequenties. Heeft de minister een verklaring voor deze toegenomen afwijking? Onderkent hij de verminderde inzichtelijkheid in de toestand van de rijksfinanciën en hoe wil hij dit verbeteren?

Om het goede voorbeeld te geven toch nog even een doorkijk vanuit 2006 naar 2007 en verder. Naar wij moeten aannemen, schiet het saldo weer dik in de min. Met het CDA-congres, dat hierover een resolutie heeft aangenomen, spreek ik mijn zorgen hierover uit en onderstreep ik de noodzaak om in 2008 weer in de plus te eindigen. In de Voorjaarsnota lezen wij dat voor 2008 de prognoses van het EMU-saldo liggen tussen 0,4% van het bbp – dat is de voorspelling van de EU – en 0,7% van het bbp. De laatstgenoemde prognose is van het CEP.

De REA heeft vandaag een prachtig rapport uitgebracht en noemt het refereren hieraan opvallend. De inschatting van de EU zou alleen gelden als alle geplande beleidsmaatregelen voor 2008 daadwerkelijk worden uitgevoerd.

De heerCrone(PvdA)

Wij bespreken toch het jaarverslag over 2006? Dit lijkt wel een debat over de Voorjaarsnota, maar misschien bespreken wij dan de Miljoenennota al met de heer De Nerée. Dat kan natuurlijk ook.

De heerDe Nerée tot Babberich(CDA)

U weet dat je altijd ook een beetje vooruit moet kijken, want wij proberen te leren van het verleden.

De heerCrone(PvdA)

Alle dagen van het jaar, behalve wanneer je het jaarverslag bespreekt.

De voorzitter:

Zolang het over financiën gaat, gun ik de heer De Nerée enige vrijheid.

De heerDe Nerée tot Babberich(CDA)

Ik wil alleen maar zeggen dat de EU bij ongewijzigd beleid uitkomt op een saldo van 0%. Daarop krijg ik graag een reactie van de minister. Als hij daar liever bij de Voorjaarsnota op terugkomt, dan kan dat; daarmee kom ik de heer Crone tegemoet.

Dan de rechtmatigheid en het financieel beheer. Er is gememoreerd dat op het punt van de bedrijfsvoering in 2006 een verdergaande achteruitgang is opgetreden. Het ministerie kende in 2003 nog maar één onvolkomenheid, in 2004 waren dat er drie, in 2005 vijf en vorig jaar al zes. Waar gaat dat eindigen? Er is zelfs sprake van een ernstige onvolkomenheid in het financieel beheer van de toeslagen. Het betreft hier, net als bij de meeste andere onvolkomenheden, de Belastingdienst. Wat is de analyse van de staatssecretaris van de ernst, oorzaak en oplosbaarheid van de problemen bij de Belastingdienst? Ziet de minister een verband met de sturing die aan deze dienst wordt gegeven? Wordt het niet eens tijd dat de zelfsturing vervangen wordt door het meer inschakelen van chauffeurs?

Uit de beantwoording blijkt dat het definitief oplossen van de problemen enkele jaren gaat duren, met name op het punt van de automatiseringsproblemen. Kan de staatssecretaris aangeven welke onvolkomenheden hij volgend jaar wel opgelost denkt te hebben? Het kan toch niet zo zijn dat onvolkomenheden jaren blijven voortbestaan? Graag herinneren wij de minister en de staatssecretaris aan de toezegging van de minister in het plenaire verantwoordingsdebat om in principe binnen twee jaar de geconstateerde onvolkomenheden op te lossen, waarbij er wel een uitweg was: comply or explain.

Op pagina 28 van het jaarverslag IX-B en in de beantwoording van de vragen wordt ingegaan op de vrijplaatsen. Bij sommige gemeenten lukt het nog steeds niet om bestuurlijk de handen op elkaar te krijgen voor een convenant. Welke gemeenten betreft het en waarom weigert men?

Hoewel allerlei toetsen zijn losgelaten op de PPC en hoewel daarbij positieve zaken naar voren zijn gekomen, worden de pps-instrumenten toch niet gebruikt.

Op het punt van de administratieve lasten hebben wij een overzicht gezien van de gerealiseerde reducties die aanvankelijk niet waren opgenomen in 2006. Dat staat op pagina 18 van het jaarverslag IX-B. Ik vraag mij af wat de consequenties waren geweest als die reducties zich niet hadden voorgedaan. Dan zou het percentage waarschijnlijk onder de 16 gezakt zijn.

Ik stel nog één vraagje over de exportkredietverzekering. Nederland is de vijfde binnen een groep van tien benchmarklanden. Op het punt van het nationaal belang is de omvang van het buitenlands aandeel een probleem, naast de doorlooptijden van het afwikkelen van verzoeken. Zijn er al maatregelen genomen en is er inmiddels uitzicht op verbetering van de problematiek?

De heerCramer(ChristenUnie)

Voorzitter. Wij hebben met de minister op 22 mei jongstleden al breed gesproken over de jaarverslagen en vandaag kunnen wij wat meer de diepte in. Op sommige punten is dat, denk ik, ook wel nodig. Ik noem als voorbeeld het functioneren van de Belastingdienst. Er zijn veel debatten gewijd aan deze dienst. Het beeld dat in de debatten naar voren kwam, wordt nog eens bevestigd door de Algemene Rekenkamer. Het aantal onvolkomenheden in de bedrijfsvoering is in het geheel toe te schrijven aan de Belastingdienst. Hoewel wij dit eigenlijk wel wisten, is het toch schrikken als je leest dat het financieel beheer bij Toeslagen ernstige onvolkomenheden vertoont. De Belastingdienst is hét uithangbord van het ministerie van Financiën. Bovendien is het functioneren van deze dienst cruciaal voor het vertrouwen dat mensen hebben in de Belastingdienst. Dat moet dus echt beter. Ik hoor graag de visie van de bewindslieden hierop.

Ik licht hier nog één punt specifiek uit, namelijk de werkgeversbijdrage bij de kinderopvangtoeslag. De Belastingdienst heeft naar nu blijkt geen toezicht uitgeoefend op de werkgeversbijdrage in 2005 en 2006. Over 2005 zal dat toezicht in het geheel niet meer worden uitgeoefend. Hierdoor is er onzekerheid over circa 78 mln. aan uitgekeerde kinderopvangtoeslag. Los van het geld dat hiermee gemoeid is, vraag ik de minister of hiermee niet een uitermate slecht signaal aan de samenleving wordt afgegeven. Er kan bij wijze van spreken zomaar wat worden ingevuld want het wordt toch niet gecontroleerd. Vindt hij dit niet een belediging voor de mensen die alles netjes tot op de komma hebben ingevuld, die nu horen dat over 2005 geen controle zal plaatsvinden? Hoe is de minister tot de beslissing gekomen om over 2005 de werkgeversbijdrage niet te laten controleren? Misschien is dit meer een vraag voor de staatssecretaris, maar ik hoor toch graag een reactie van de minister.

Een ander opvallend punt in de jaarverslagen is gelegen in de toezichtskosten. In 2006 is 10 mln. meer uitgegeven aan personeelskosten bij het toezicht. Als je dan hoort in de afgelopen week dat de nieuwe voorzitter van de AFM maar liefst € 270.000 per jaar gaat verdienen, dan ga je toch nadenken? Ofwel de salarissen van de toezichthouders zijn fors te hoog, ofwel het toezichtsterrein is fors uitgebreid. Kan de minister aangeven op welke terreinen er zoveel extra toezicht is gerealiseerd dat die extra uitgaven te rechtvaardigen zijn? Hoe verhoudt zich dat tot het streven naar vermindering van de toezichtslasten?

Ik kom nog even terug op het salaris van de nieuwe voorzitter van de AFM. In het coalitieakkoord is bepaald dat het salaris van de minister-president de norm wordt voor de salarissen in de publieke sector. Het salaris van de voorzitter van de AFM is hiervan het dubbele. Toch jubelt de minister dat een eerste stap is gezet om de salarissen te verlagen. Uit de woorden van minister Bos in de NRC maak ik op dat hij zelf met dit salarisvoorstel is gekomen. Waarom?

De heerCrone(PvdA)

Bespreken wij vandaag besluiten uit 2007?

De heerCramer(ChristenUnie)

Het is misschien wat inflatie op 2006.

De heerIrrgang(SP)

Ik merk op dat bij de Regeling van Werkzaamheden is afgesproken om hierover een spoeddebat te voeren, deze week nog. Misschien is het beter om ons daarin op dit onderwerp te concentreren.

De heerCramer(ChristenUnie)

Ik luister naar mijn collega's en ik ga door naar het onderwerp van de ramingen. Het gevaar is groot dat wij daarover alleen maar gaan zitten somberen. Ik wil echter ook een positief punt noemen: het resultaat van het EMU-saldo in 2006 was mooi. Het verschil tussen de in de raming verwachte ontwikkeling van het EMU-saldo en het behaalde resultaat was echter erg groot. Wat was het realiteitsgehalte van de ramingen? Natuurlijk is ramen een zekere vorm van nattevingerwerk, maar het moet naar de mening van mijn fractie wel zekerder dan dit, want anders is daar geen beleid op te maken. De opmerking die gemaakt is in reactie op de feitelijke vragen dat verschillen tussen de ramingen in de ontwerpbegroting en de realisaties vaker voorkomen, is wat te gemakkelijk. Gaat de minister werk maken van het verbeteren van de ramingen?

In het begrotingskader Zorg vinden al meerdere jaren overschrijdingen plaats. Kan gesteld worden dat er wel erg krap geraamd wordt als een overschrijding zich al jaren achter elkaar voordoet? Dan spreek je toch over een structurele situatie waar je op moet anticiperen? Of blijft de minister van mening dat het gaat om het verkeerd uitgeven van gelden?

Wij werden dit voorjaar onaangenaam verrast door de enorme financiële lijken in de kast bij de verschillende departementen. Ik heb daarbij op een gegeven moment zelfs de term "kerkhof" in de mond genomen. Zo veel waren het er. Tijdens de formatie lag de boedelbrief op tafel met bepaalde informatie. Naar nu blijkt was er meer aan de hand. Kijk ook naar de cijfers. Kan ik concluderen dat die brief maar een halve weergave van de werkelijkheid is geweest en dat niet alle informatie onze kant op is gekomen? Wat vindt de minister daarvan en hoe denkt hij dat in de toekomst te kunnen voorkomen?

In het jaarverslag wordt in het geheel geen opmerking gemaakt over het misbruik met betrekking tot de voorlopige teruggave inkomstenbelasting. In 2005 was dat nog wel een issue. Kan de minister aangeven welke maatregelen er zijn genomen om het misbruik bij de voorlopige teruggave tegen te gaan en hoeveel bedroeg de schade voor 2006?

Over de correcties op de omzetbelasting wordt niets vermeld in het jaarverslag. Is daar voldoende aandacht voor bij de Belastingdienst? Het antwoord "ja" lijkt mij wat te mager.

De minister is erg optimistisch dat de doelen voor administratieve lastenverlichting worden gehaald in 2007. Dit terwijl het in 2006 niet is gelukt. Waar baseert de minister zijn vertrouwen op dat het in 2007 goed komt met de administratieve lastenverlichting?

De heerTony van Dijck(PVV)

Voorzitter. Ik begin met de Belastingdienst. Vanwege het toevoegen van de huur-, zorg- en kinderopvangtoeslag aan de de verantwoordelijkheden van de Belastingdienst en de integrale loonheffing, is het takenpakket van de Belastingdienst in 2006 substantieel verzwaard. Dat de organisatie en computersystemen van de Belastingdienst hierop slecht waren voorbereid, blijkt uit het onvermogen van de Belastingdienst om correcte toeslagen te berekenen in bijna een miljoen gevallen. De keuze van de Belastingdienst om betalingszekerheid voor de ontvanger prioriteit te geven boven nauwkeurigheid, heeft daarop geleid tot een uitkering van meer dan 200 mln. aan te veel betaalde toeslagen.

Waarom heeft de Belastingdienst de benodigde reorganisatie en uitbreidingen van haar computersysteem niet kunnen uitvoeren voordat zijn takenpakket vorig jaar aanzienlijk werd verzwaard? Is hier sprake van een grove inschattingsfout door de Belastingdienst of heeft dit andere redenen? Welk deel van de onterecht uitgekeerde toeslagen kan worden teruggevorderd en hoe hoog bedragen naar schatting de totale nettokosten van deze voorbarige toeslagenuitkering, inclusief rentederving en buitengewone apparaats- en personeelskosten? Wordt deze terugvordering op de begroting van dit jaar gezien als een meevaller? Is het wellicht verstandig om de overheveling van de genoemde toeslagen naar de Belastingdienst ten minste voorlopig ongedaan te maken, dan wel de gelegenheid aan te grijpen om de genoemde toeslagen grondig te vereenvoudigen? Wat zijn naar schatting de totale kosten van het verder ontwikkelen en automatiseren van het huidige toeslagensysteem bij de Belastingdienst tot het volledig stabiel is en alle nieuwe taken probleemloos uitgevoerd kunnen worden? Hoeveel personeel is er vanwege de taakuitbreiding extra aangetrokken dan wel overgeheveld van andere departementen naar de Belastingdienst? Zijn er ook financiële middelen overgeheveld naar delen van de begroting van Financiën? Wij hebben dat namelijk niet kunnen terugvinden. Is het niet verstandiger om de toeslagen van uitkeringsgerechtigden automatisch te verrekenen met hun inkomen, zodat zij niet in de verleiding komen om deze voor andere zaken aan te wenden?

Mijn volgende punt heeft betrekking op de apparaatskosten. Bij het ministerie van Financiën heeft zich in 2006 vrijwel over de hele linie een forse stijging voorgedaan in de apparaatskosten. De grootste absolute stijging van 232 mln. deed zich voor bij de belastingen; dit kan worden verklaard uit de reorganisatie waarin de Belastingdienst verwikkeld was. Zes van de zeven overige beleidsartikelen laten echter eveneens sterke stijgingen in apparaatsuitgaven zien. De gemiddelde overschrijding in apparaatsuitgaven over alle artikelen, uitgezonderd de Belastingdienst, bedraagt 30%.

Deze explosieve stijging geeft aanleiding tot de volgende vragen. Bestaat er een verklaring voor de algehele stijging in apparaatskosten bij het ministerie van Financiën, afgezien van de stijging bij de Belastingdienst? Is de minister het eens met de bewering dat een gemiddelde stijging van apparaatskosten van 30% in één enkel jaar explosief te noemen is? Welke maatregelen is de minister van plan te treffen om te voorkomen dat dergelijke stijgingen in apparaatskosten zich in de toekomst opnieuw voordoen? Hoe verhouden de apparaatskosten van het ministerie van Financiën zich ten opzichte van die van vergelijkbare andere landen? Misschien is een soort benchmarktoets op zijn plaats.

Ik wil nog iets zeggen over de disproportionele stijging van de vennootschapsbelasting. De toename in inkomsten uit de vennootschapsbelasting was verleden jaar zowel absoluut als relatief de grootste van alle rijksbelastingen. De toename bedroeg maar liefst 21% en was daarmee ruim drie keer zo groot als de opbrengsttoename in de omzetbelasting en ruim acht keer zo hoog als die van de loon- en inkomstenbelasting. De stijging was daarom disproportioneel. Wat is de verklaring voor deze stijging? Erkent de minister dat de stijging in inkomsten uit de vennootschapsbelasting niet volledig verklaard kan worden door de gunstige economische conjunctuur in het afgelopen jaar, aangezien in dat geval de relatieve toenames in ontvangsten uit de verschillende rijksbelastingen homogener hadden moeten zijn?

De verlaging van het tarief voor de vennootschapsbelasting had als doel het vestigingsklimaat voor ondernemingen en daarmee de concurrentiepositie van Nederland te verbeteren. In hoeverre is deze doelstelling zichtbaar gehaald? Kan op basis van de belastingontvangsten van verleden jaar worden gesteld dat het simultaan verlagen van het belastingtarief en het verbreden van de grondslag in het geval van de vennootschapsbelasting een groot succes is en dat dit type fiscale hervorming daarom navolging verdient bij andere belastingen, zoals de loon- en de inkomstenbelasting?

De tabel op de laatste bladzijde waar gerapporteerd wordt over de topinkomens bij het ministerie van Financiën in 2006 bevat drie gevallen waarvan niet één een belastbaar jaarloon had van meer dan € 70.000. In alle drie de gevallen werd het ministerloon van € 171.000 overschreden als gevolg van de ontslagvergoeding. Hoe is het mogelijk dat de drie vermelde inkomens wat het brutojaarloon betreft geen van alle in de buurt liggen van de categorie "topinkomen", terwijl inkomens die meer dan het dubbele daarvan zijn, in principe onvermeld blijven? Kan de minister in de toekomst een verklaring geven voor deze hoge ontslagvergoedingen?

Ik wil nog enkele opmerkingen maken over de verkoop van aandelen in staatsbezit. Verleden jaar heeft de Staat voor in totaal 3,1 mld. aan aandelen verkocht, terwijl geen van deze verkopen is opgenomen in de oorspronkelijke raming. Daarnaast geeft de minister van Financiën inzake het beheer van staatsactiva als doelstelling het bevorderen van bedrijfseconomische doelmatigheid. Waarom zijn de aandelenverkopen van de Staat in 2006 niet vooraf geraamd, terwijl het daarbij toch gaat om een opbrengst van 3,1 mld.? Wat is de doelstelling van de minister bij het staatsbezit? Is het de bedoeling dat dit jaar meer aandelen verkocht worden of blijft het hierbij?

Wij hebben nog de volgende vraag. Het begrotingsoverschot van 0,6% klinkt wel heel mooi, maar dat is mede dankzij de verkoop van het aandelenbezit en de meevaller in de inkomsten van de vennootschapsbelasting. Wij vragen ons af, als de aandelen niet verkocht waren en de dubieuze meevaller in de vennootschapsbelasting er niet was geweest, hoe het begrotingsoverschot er dan had uitgezien.

De heerCrone(PvdA)

Voorzitter. Ook ik dank de heer Cramer voor zijn rapporteurschap. Ik neem alles over wat hij heeft gezegd. Een belangrijk punt is dat de bedoeling van VBTB is dat je ook leert van waarnemingen in het verleden. Het trekken van beleidsconclusies is tegen deze achtergrond in deze stukken wel erg mager. Ik hoop dus op de toezegging van de minister dat hij in de volgende jaren met duidelijke beleidsconclusies komt als verklaring waarom iets niet gelukt is en op welke wijze hij alsnog resultaat zal boeken.

Ik zal niet alle punten herhalen die de andere woordvoerders al genoemd hebben. Bij iedereen springt natuurlijk wel de problematiek bij de Belastingdienst in het oog. Daar hebben wij al veel debatten over gevoerd. Bovendien zijn daarover nog debatten toegezegd. Ik heb dus geen behoefte om daarover in detail nadere opmerkingen te maken.

Ik wil nog wel zeggen dat het verzilveringsprobleem nog steeds groot is. Volgens deze stukken wordt 253 mln. van de heffingskortingen niet verzilverd. De mensen die daar volgens ons wel recht op hebben, krijgen het niet. Ik wil dus toch nog eens horen wat het perspectief is om dat, dus het niet verzilveren, terug te dringen. Met name bij lage inkomens, waar die toeslagen op gericht zijn, is dat een hard gelag: de mensen die dit het hardst nodig hebben, krijgen het niet.

Er is al gewezen op het probleem bij de ramingen van het EMU-saldo, dat 12 mld. gunstiger uitkwam. Dat is nogal wat. Nu ging het om een meevaller, maar voor hetzelfde geld gaat het volgende keer om een tegenvaller. Dit is toch wel een forse uitschieter. Ik wil de minister graag de ruimte geven om eens uit te leggen hoe zoiets nu mogelijk is. Kan de begrotingssystematiek worden gewijzigd om dit te voorkomen? Nu ontstaat al snel het beeld dat dit kabinet de puinhopen van minister Zalm moet opruimen. In zijn jaren was er immers nog een mooi begrotingsoverschot, maar hij is nog niet weg of er is al een tekort op de begroting in plaats van een overschot. Het verschil wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door de ramingen en het fluctueren van de olieprijzen en daarmee de aardgasbaten. Is het wellicht verstandig om in de begroting van een vaste aardgasprijs uit te gaan in plaats van van de veronderstelde ontwikkeling van de olieprijs? Die vaste aardgasprijs zou dan aan het begin van de vier jaar moeten worden vastgesteld. Mee- of tegenvallers komen uiteraard uiteindelijk altijd in het tekort terecht. Laat dan apart zien wat die mee- of tegenvallers zijn. Op die manier is van tevoren duidelijk te zien wat het gevolg is van beleid, en wat het gevolg is van externe factoren. Overigens blijft het in alle gevallen natuurlijk de vraag wat je met de opbrengst doet, maar het is nu een vaste gewoonte geworden dat de inkomstenmee- of tegenvallers in het saldo lopen. Dat verklaart deze grote begrotingsonrust.

Opmerkelijk is ook dat andere belastinginkomsten steeds zeer slecht worden verklaard. Dit is het tweede hoofdpunt waarbij ik de heer Cramer bijval. Het is ook mijn fractie al zeer lang een doorn in het oog dat de belastinginkomsten niet goed worden geraamd. En dat niet alleen, er wordt zelfs achteraf niet goed verklaard waarom de raming niet goed was. Hetzelfde geldt voor de belastinguitgaven, waaronder een paar heel grote, zoals de aftrekposten voor huizen en pensioenen. Juist in de jaarverslagen moet dit toch allemaal veel duidelijker te maken zijn?

Ik kom op de groeiraming, een ander opmerkelijk punt. Het CPB heeft net gepubliceerd hoe het zit met de groeiramingen. Over de periode van 1971 tot nu, dus 35 jaar, heeft het CPB stelselmatig de economische groei 0,3% onderschat. Dit zegt het bureau nu zelf. Dit kabinet heeft dus kennelijk wel goed geschoten door de groeiraming met 0,3% te verlagen. Zie ik dat goed? Ik begrijp wel dat de groei per periode kan verschillen en dat het soms mee- en soms tegenvalt, maar een groeiraming van 0,3% lager is dus kennelijk niet zo onrealistisch, in tegenstelling tot wat de REA vanmorgen zei.

In de ramingen vallen de uitgaven voor de zorg iedere keer weer tegen. Welke beheersinstrumenten zijn er voor een betere raming en om overschrijdingen te voorkomen, of in ieder geval op te vangen? Tot nu toe werden deze overschrijdingen vaak aan het zicht onttrokken, omdat veel tegenvallers in de zorg zijn gecompenseerd door meevallers in de sociale zekerheid. Ik hoop dat de minister kan bevestigen of hij de toekomst op deze manier voor zich ziet, want als de ramingen niet goed zijn, kun je daarop geen beleid afstemmen. Achteraf kun je niet ingrijpen in het pakket, en voor verhoging van de premies ben ik niet. Ik wil ook niet direct de weg opgaan van de CDA-fractie, die in ieder geval vóór de verkiezingen nog dacht, 4 mld. uit de zorg te kunnen halen zonder pijnlijke pakketverkleiningen. Ik ben benieuwd hoe de minister dit wil oplossen.

De heerDe Nerée tot Babberich(CDA)

De heer Crone zei dat wij 4 mld. uit de gezondheidszorg kunnen halen ...

De heerCrone(PvdA)

Nee, dat zei uw fractie.

De heerDe Nerée tot Babberich(CDA)

... Dat is tenminste zijn lezing van wat mijn fractie gezegd zou hebben. Wij proberen de kosten minder te laten stijgen. Dat is iets heel anders dan dingen uit de gezondheidszorg halen. Wij hoeven daarover echter nu geen discussie te voeren, want heer Crone vraagt net als ik hoe wij de kosten beter kunnen ramen en beter in de hand kunnen houden.

De heerCrone(PvdA)

Nee, nu moet u het precies zeggen. Het CPB ging uit van een kostenstijging van 8 mld. in de komende jaren. Die stijging komt puur voort uit de vergrijzing, de groei van de technische mogelijkheden en de groei van het aantal patiënten. Als je van de 8 mld. groei 4 mld. afhaalt, kun je wel zeggen dat je de stijging van de kosten verlaagt, maar de mensen in de verzorgingstehuizen zullen de gevolgen van die halvering merken.

De voorzitter:

Ik herinner mij dit debat uit de verkiezingstijd, maar volgens mij is dat weinig relevant voor de bespreking van het jaarverslag van het ministerie van Financiën. Het woord is aan de heer Irrgang van de SP.

De heerIrrgang(SP)

Voorzitter. Ik dank de heer Cramer voor zijn rapporteurschap. Het is een heel bijzondere prestatie, omdat hij pas sinds november in de Kamer zit terwijl deze jaarverslagen voor ieder Kamerlid een pièce de résistance zijn. Volgens mij heeft hij het rapporteurschap op een uitstekende manier ingevuld. Ik excuseer mij voor het feit dat ik iets later binnenkwam, maar ik heb de bijdrage van de heer Cramer gisteravond al kunnen lezen, omdat hij die toen al rondstuurde.

De jaarverslagen gaan over de uitvoering van het beleid vorig jaar. Het is van groot belang dat wij weten wat is terechtgekomen van de plannen in de begroting. Uit het jaarverslag van het ministerie blijkt dat heel veel mensen door een verkeerde uitvoering van het beleid in 2006 in de problemen zijn gekomen. Alle andere woordvoerders hebben ook al over de Belastingdienst gesproken. Wij hebben al gesproken over de problemen die nog in 2007 spelen en moeten worden opgelost. Het vorig jaar en daarvoor waren er ook al problemen. Het is een treurige geschiedenis, vooral heel vervelend voor de mensen die er het slachtoffer van zijn.

Ik heb een aantal vragen, mede naar aanleiding van de reactie van de Algemene Rekenkamer. Zo is geconstateerd dat de sturing van en de controle op de kinderopvangtoeslag gebrekkig zijn. Wat gebeurt er om daar verandering in te brengen? Hoe worden de problemen met die toeslag opgelost?

Wij krijgen bijna dagelijks mailtjes over de overschrijding van behandeltermijnen van verzoeken. Is het mogelijk dat in de driemaandelijkse rapportages over de problemen bij de Belastingdienst inzicht wordt gegeven hoe vaak dat gebeurt? Ik zou heel graag weten of daar verbetering in is gekomen.

In het jaarverslag staat dat het automatisch continueren door de Belastingdienst in 2006 redelijk goed is gegaan. Wij krijgen echter berichten dat dit ook vaak fout gaat, vooral in twee gevallen. Ik zou graag weten hoe vaak dat voorkomt. De eerste versie is dat men in 2007 nog steeds een toeslag krijgt, hoewel men een verzoek heeft gedaan om te stoppen. Dat is niet de bedoeling. Hoe vaak komt dat nog voor? De tweede klacht is dat men pas in 2007 de toeslag over 2006 krijgt. Het is natuurlijk ontzettend vervelend als men zo lang moeite heeft moeten doen om zijn geld te krijgen. Het wordt vervolgens helemaal frustrerend als het voor 2007 weer misgaat. De automatische continuering verloopt dan verkeerd. Hoe vaak komt dat nog voor?

De Algemene Rekenkamer vraagt zich af in hoeverre de informatie die wij krijgen over de afhandeling door de Belastingtelefoon betrouwbaar is. Er wordt op twee dingen gewezen die ook in het algemeen overleg aan de orde zijn gekomen. Als een gesprek blijft hangen, wordt het niet geregistreerd als een niet-afgehandeld gesprek. Als het te lang duurt voordat iemand aan de lijn komt en men antwoord krijgt, dus niet binnen de gestelde termijn, wordt dat dan geregistreerd als een niet goed afgehandeld gesprek? Het lijkt mij dat dit zo zou moeten, maar als ik het goed heb begrepen gebeurt het niet.

Ik heb twee vragen voor de minister van Financiën, over de administratieve lasten, die het vorig jaar volgens het jaarverslag omlaag zijn gegaan. Wij hebben vandaag in de krant gelezen dat MKB-Nederland zegt dat het ministerie dat wel kan zeggen, maar dat er eigenlijk op een verkeerde manier wordt gemeten. MKB-Nederland ervaart dat daar geen sprake van is. Kan de minister daarop ingaan?

De grootste daling van de financiële lasten is het effect van de financiële bijsluiter, die voortaan alleen nog maar op aanvraag elektronisch wordt toegestuurd. Hoe gaat dat nu in de praktijk? Hoe vaak wordt er gevraagd om die bijsluiter toegestuurd te krijgen? Er is heel veel discussie geweest over het nut daarvan.

Mijn allerlaatste vraag betreft de publiek-private samenwerking. De Rijksgebouwendienst heeft een zogenaamde publiek-private calculatortoets gebruikt om na te gaan of publiek-private samenwerking opportuun zou zijn. De toets wees uit dat die samenwerking niet zo'n goed idee was. De opbrengsten zouden te laag zijn, het risico te hoog en de samenwerking te complex. Echter, die uitkomst werd door Financiën als een probleem gezien. In het jaarverslag staat: Financiën werkt eraan om die beelden te corrigeren. Maar het is toch mogelijk dat uit zo'n onderzoek blijkt dat publiek-private samenwerking in een bepaald geval geen goed idee is, bijvoorbeeld in het geval van de Rijksgebouwendienst. Ik vraag mij af waarom dan het beeld moet worden gecorrigeerd. De Rijksgebouwendienst kan vanwege de uitkomst terecht niet zijn overgegaan tot publiek-private samenwerking.

Er is onenigheid tussen de Algemene Rekenkamer en de minister over de verplichtingen van 175 mln. voor de leaseconstructie, waarvoor is gekozen bij de verbouwing van het pand aan het Korte Voorhout. Volgens de minister hoeven deze verplichtingen niet te worden opgenomen, omdat sprake is van een pps-constructie en dus van een andere wijze van berekenen. Is echter niet het probleem van pps dat vaak de risicoverdeling niet precies duidelijk is? De Algemene Rekenkamer zegt dat er een contract is en dat de uitgaven voor 25 jaar vastliggen. Wat gebeurt er echter als dat voortijdig wordt verbroken? Bij wie komt het risico dan terecht?

De voorzitter:

Ik verontschuldig nog de heer Weekers van de VVD. Hij heeft een fractievergadering.

Het woord heeft de minister van Financiën.

MinisterBos

Voorzitter. Ik dank de leden voor hun bijdragen. Er is een enorme variëteit aan onderwerpen naar voren gebracht. Ik zal niettemin proberen zo goed mogelijk op de opmerkingen te antwoorden. Alles wat te maken heeft met de Belastingdienst en met het onderwerp administratieve lasten, zal door de staatssecretaris worden beantwoord. Ik ben zeer zeker verantwoordelijk voor beide terreinen, maar met name het onderwerp administratieve lasten wordt door staatssecretaris De Jager samen met staatssecretaris Heemskerk behandeld.

Ik wil beginnen met de vragen die door de heer Cramer als rapporteur zijn gesteld. Hij vroeg of wij willen toezeggen dat wij de komende jaren iets beter conform de aangenomen motie van de heer Vendrik zullen handelen. Ik wil het antwoord met die termen parafraseren en dan is het antwoord in ieder geval bevestigend. Wij proberen nu al zo inzichtelijk mogelijk te maken wat wij leren van geconstateerde discrepanties. Waar mogelijk zullen wij de komende jaren dat nog beter doen. In eerdere debatten heb ik reeds gereageerd op de suggestie van de heer De Nerée om binnen twee jaar te verhelpen wat er eventueel niet klopt en om, als dat niet gaat, te zeggen waarom dat niet gaat. Dat is inderdaad een manier om scherper te doen wat van ons wordt verlangd.

De heer Cramer vroeg met zijn tweede vraag of niet meer gewerkt zou moeten worden met meetbare indicatoren, conform de suggesties van de Algemene Rekenkamer. Dat is niet altijd even gemakkelijk. Met de desbetreffende passages van de Algemene Rekenkamer wordt eigenlijk verwezen naar internationaal vergelijkende onderzoeken. Dat leidt niet altijd tot zeer concrete indicatoren. Op sommige punten is dat wel het geval. Wij hebben bijvoorbeeld geconstateerd dat wat de financiële markten betreft verwezen wordt naar een internationaal onderzoek dat ook voor ons nuttige informatie bevat over bijvoorbeeld het toezicht en de tarieven voor toezicht. Dat onderzoek wordt door ons gebruikt. Wij zijn besprekingen begonnen met de toezichthouders. Op deze manier kan er maatwerk geleverd worden. Wat op dit gebied beschikbaar en nuttig is, zullen wij zeker gebruiken. De dialoog daarover met de Algemene Rekenkamer zullen wij continueren.

Door een aantal woordvoerders is gesproken over de toezichthouders. Zij zullen begrijpen dat ik het nu over het salaris van de voorzitter van de directie van de AFM niet hoef te hebben. De kosten van het toezicht staan in de verslaggeving. Dat is niet iets wat wij eenmalig doen. Wij zullen dit de komende jaren blijven doen. In zijn hoedanigheid van woordvoerder van de ChristenUnie vroeg de heer Cramer welke doelstelling wij hebben. Wij proberen de kosten voor het toezicht reëel constant te houden voor het gegeven pakket aan verantwoordelijkheden. Komen er verantwoordelijkheden bij, dan kom je uit op een ander volume van die doelstelling.

Ik kom bij de moeilijkste vraag van de heer Cramer over de daling van 80% naar 60% van het aantal beleidsartikelen dat is voorzien van concrete prestaties. Wij hebben dit vorig jaar bij het opstellen van de begroting in de zogenaamde "comply or explain"-brief al aan de Kamer meegedeeld dat het bij deze begrotingsartikelen moeilijk zou zijn om concrete prestaties te melden. In die zin kan het niet echt een verrassing zijn. Ook bij de begroting 2008 zullen wij weer zo veel mogelijk van tevoren aangeven waar het moeilijk zal zijn met meetbare prestaties te werken. Niettemin valt ook ons die daling van 80% naar 60% op. Het roept ook bij ons vragen op wat er precies aan de hand is. Wat in ieder geval aan de hand is en wat zich hier wreekt, zijn de verschillen in inzicht tussen de Rekenkamer en ons, betreffende de meetmethoden en de manier waarop conclusies worden getrokken. Wij moeten constateren dat wij verschillende methodologieën en verschillende tolerantiemarges gebruiken. De Rekenkamer is geneigd om, als er al op een klein onderdeeltje van een groter complex aan informatie iets mis is, meteen te concluderen dat het hele complex niet klopt. Dat er twee methoden worden gebruikt, maakt ons verantwoordingsgesprek met u niet makkelijker. Het maakt ons leven ook niet bepaald makkelijker. Wij zien ook hierin een noodzaak om ons gesprek met de Algemene Rekenkamer voort te zetten teneinde tot een grotere convergentie te komen van de gebruikte methodologieën. Daar zijn ook een paar andere redenen voor. Bijvoorbeeld in de context van de operatie Vernieuwing rijksdienst is besproken dat wij het risico lopen dat de administratieve lasten die gepaard gaan met de diverse controlemethodieken te hoog worden en dat wij ook daar efficiencywinst moeten boeken. Efficiencywinst is altijd te boeken door een uniformering van te gebruiken methoden. Ook vanuit dat perspectief zullen wij daarnaar kijken en nemen wij dit buitengewoon serieus.

De heerCramer(ChristenUnie)

De minister geeft in eerste instantie bij de beleidsconclusies aan: wij gaan het beter doen. Maar mijn conclusie is dat het niet is gebeurd. Het is dus geen kwestie van beter doen. Ik constateer dat er niet echt invulling is gegeven aan de motie. Dit debat is toch vooral bedoeld om de kwaliteit van de jaarverslagen op een hoger plan te brengen. Daarom wil ik toch scherp markeren dat je die conclusies steviger moet neerzetten. Dat gebeurt nu echter niet. Ik waardeer de manier waarop u het zegt en u voor uw apparaat gaat staan. Ik waardeer dat serieus, want ik heb dat zelf als wethouder moeten doen. Maar als de Kamer dat moet kunnen beoordelen, hebben wij er belang bij dat uw conclusies helder zijn. Dan moet het helderder in de verslagen staan dan nu. Natuurlijk kun je een interpretatie geven, maar dat leidt hier tot discussie over wat wij ervan vinden.

MinisterBos

Ik begrijp dat en ik dank u voor uw begrip. Ik heb geprobeerd te zeggen dat wij dachten dat wij het zo goed mogelijk hadden gedaan. Wij moeten nu constateren dat dit niet door iedereen wordt gedeeld. Wij zullen er nog eens naar kijken, maar het is niet even makkelijk. Ik zal een voorbeeld geven, gerelateerd aan het verantwoordingsdebat in de plenaire zaal. Doordat wij verantwoordingsdebatten een aantal maanden voor het verschijnen van begrotingen houden, is het heel moeilijk om beleidsconclusies te trekken. Wij hebben indertijd bij het opzetten van de verantwoordingscyclus heel bewust die twee momenten van elkaar losgeknipt. De verantwoordingscyclus ontstond omdat wij beseften dat opmerkingen over de verantwoording bij begrotingsdebatten en algemene financiële beschouwingen volstrekt zouden ondersneeuwen. Er is een apart moment gecreëerd om te verantwoorden en om terug te kijken. Daar hoort bij dat het heel moeilijk is om op dat moment bij het verantwoorden de beleidsmatig relevante conclusie te trekken: wij gaan het volgend jaar zus of zo doen. Immers, wij hebben met elkaar afgesproken dat wij die informatie pas op Prinsjesdag geven. In het verantwoordingsdebat is de suggestie gedaan om het op de een of andere manier toch weer dichter bij elkaar te brengen, bijvoorbeeld door een verbinding met het debat over de voorjaarsnota. Ik heb ook op andere suggesties toegezegd de Kamer tijdig voor het debat over de slotwetten te voorzien van een brief waarin wij op de concrete suggesties ingaan. Het probleem kan alsdan worden geadresseerd.

De heerCramer(ChristenUnie)

In de jaarverslagen van bijvoorbeeld Buitenlandse Zaken en VROM wordt de discussie over beleidsprioriteiten afgesloten met een paragraaf beleidsconclusies. In het financieel verslag van Financiën had dat ook kunnen gebeuren. De minister zegt terecht dat het bij een doorkijkje gaat over de Miljoenennota. Het gaat mij er primair om dat wij het probleem concreet benoemen. De conclusie wat er fout is en de oplossing moeten uit elkaar worden getrokken. De oplossing is iets wat bij de Miljoenennota aan de orde moet komen. Ik zie echt een scheiding tussen beide.

MinisterBos

VROM heeft ervoor gekozen om de beleidsconclusies heel herkenbaar te presenteren. Wij hebben ervoor gekozen om het her en der verspreid in de tekst te doen. Dan is het inderdaad minder goed herkenbaar. Als de commissie vindt dat de VROM-werkwijze de herkenbaarheid ten goede komt, dan kunnen wij het ook op die manier doen.

De heer Cramer vroeg naar de rentelasten, de staatsschuld en de belastingopbrengst. Ik begin met de rentelasten, gerelateerd aan de nieuwe begrotingsregels. Stel dat wij erin slagen de staatsschuld meer dan gepland te doen afnemen. Aannemend dat dat een verlaging van de rentelasten met zich meebrengt, vroeg de heer Cramer wat dat betekent voor de ruimte in het meerjarenperspectief. Een van de vernieuwingen in de begrotingsregels is geweest dat wij fluctuaties in de rentelasten geen onderdeel meer laten zijn van de begrotingskaders. Die willen ook om conjuncturele redenen nog wel eens flink fluctueren. Juist om de begroting stabieler en voorspelbaarder te maken, hebben wij dat eruit gelaten. Het zou dus geen gevolgen hebben voor de ruimte binnen de kaders.

Hoe is het precies gegaan met de staatsschuld en de belastingopbrengsten? Kloppen de sommetjes wel allemaal? Ik ben geneigd te zeggen dat sprake is van een misverstand. Ik vermoed dat er in de vragen twee dingen door elkaar lopen: de reële ontwikkeling van het saldo en de staatsschuld enerzijds en de verhouding tussen de voorspelling en de realisatie anderzijds. Dat zijn natuurlijk verschillende veranderingen. In de Miljoenennota 2006 werd voorspeld dat de staatsschuld voor 2005 224 mld. zou bedragen en dat de schuld in 2006 zou stijgen tot 234 mld. Uit het financieel jaarverslag blijkt dat de staatsschuld in 2005 niet 224 mld., maar 222 mld. bedroeg. De schuld steeg in 2006 niet naar 234 mld., maar daalde naar 213 mld. In de analyse moeten wij beide zaken uit elkaar zien te houden. De reële ontwikkeling van de staatsschuld was een daling, terwijl in de Miljoenennota een stijging was voorspeld. Wij constateren bij het EMU-saldo een veel grotere verbetering dan destijds is voorspeld, zelfs meer dan de meeropbrengst van de belastingen. Een aantal leden heeft gevraagd of de voorspelbaarheid niet kan worden vergroot. Op die vraag zijn enkele antwoorden te geven, die vermoedelijk allemaal onbevredigend zijn, maar toch. Het eerste antwoord is dat wij er in hoge mate niet over gaan. Om heel goede redenen hebben wij er namelijk voor gekozen om ramingen over te nemen van het CPB. Het komt de geloofwaardigheid van ons werk ten goede dat wij niet zelf ramen, omdat wij er een belang bij hebben.

De heerDe Nerée tot Babberich(CDA)

U wilt toch niet zeggen dat er geen overleg plaatsvindt tussen het CPB en Financiën over de cijfers?

MinisterBos

Natuurlijk vindt er overleg plaats, maar de olieprijs wordt niet door ons vastgesteld.

Het tweede antwoord is dat wij tot nu toe niet in staat zijn geweest een betere ramingmethodiek te vinden. Wij kijken daar constant naar, evenals het CPB. Wij draaien wel eens simulaties, het CPB vergelijkt continu de uitkomsten met de eigen voorspellingen, en tot nu toe zijn wij zoals gezegd niet uitgekomen op betere methodes. Als die er zijn, zouden wij ze meteen overnemen, en wij staan zeer open, maar wij hebben ze gewoon niet gevonden.

Een derde antwoord is dat wij ons moeten afvragen hoe wij een zekere koersvastheid in ons financiële beleid proberen te brengen. Dat gebeurt niet door het halverwege aanpassen van ramingen, als blijkt dat de feitelijke ontwikkelingen anders zijn dan de geraamde ontwikkelingen. Wij doen dat door de stabiele uitgaven- en inkomstenkaders te gebruiken. In een wereld van onzekerheid is dat waarschijnlijk het beste houvast dat je kunt bieden. De plek in de begroting waar de olieprijs voor de meeste problemen zorg, is het FES. Niet voor niets is daarom in het coalitieakkoord afgesproken dat wij juist daar naar een nieuwe techniek willen, die ook daar voor een grotere stabiliteit en voorspelbaarheid zorg kan dragen. Dat kan betekenen dat je het veel minder, of misschien helemaal niet meer, afhankelijk maakt van de olieprijs.

De heerDe Nerée tot Babberich(CDA)

DNB heeft ook rekenmodellen, zij doet ook voorspellingen. Ik dacht dat u de president van DNB regelmatig ziet. Wordt daar niet naar gekeken? Ook in Brussel gebruikt men rekenmodellen, dus ze zijn er wel degelijk.

MinisterBos

De OESO heeft modellen, evenals de Commissie en het IMF, maar dat zijn wel instanties die nog verder af staan van wat wij hier concreet uitbroeden. De informatie van het CPB is uiteindelijk wel het meest accuraat. Ik ben daarom geneigd te zeggen dat het niet verstandig en onlogisch is dat wij juist daarop varen. Maar ik ben best bereid het CPB te vragen, een brief aan u te sturen over de accuraatheid van een en ander, en hoe dat eventueel kan worden verbeterd. Ik ben bang dat ondanks de permanente zoektocht naar een en ander, de conclusie op dit moment is dat wij niets beters kunnen verzinnen dan wij thans voorhanden hebben. Dan is het belangrijk dat je in ieder geval aan de kaders vasthoudt.

De heerDe Nerée tot Babberich(CDA)

Het siert het Centraal Planbureau dat het eens in de zoveel tijd een boekje uitgeeft waarin het aangeeft hoe ver het er qua voorspellingen naast heeft gezeten. Echter, als je van de inhoud van het boekje kennisneemt, stelt die toch wel teleur. Ik vind namelijk dat ze er redelijk vaak naast zitten. Vandaar mijn vraag inzake De Nederlandsche Bank, aangezien die wat dichter bij huis ligt dan OESO en IMF.

De heerCrone(PvdA)

Ik moet zeggen dat het CPB meestal behoorlijk goed in de range zit, ook ten opzichte van andere instituten. Als mensen zo goed konden beleggen als zij voorspellen, zouden er heel wat mensen rijk worden, maar dan nog, maak je fouten.

MinisterBos

Wij hebben het over een percentage van 0,3 dat gezien moet worden in het licht van de marge van 10% met betrekking tot de groeicijfers. In termen van het CPB ligt het in de orde van grootte van het verschil tussen een realistische groeiraming en een voorzichtige groeiraming. Dat is dus alleszins binnen de termen waarover wij hier de politieke discussie voeren met elkaar. Ik zou echt ongerust worden als dat binnen de termen van voorzichtig en realistisch veel kleiner zou zijn dan in realiteit de afwijking blijkt te zijn die bij het CPB aan de orde is. Ik zou nog ongeruster worden als uit dat boekje zou zijn gebleken dat het CPB over het algemeen de groei overschat. Het blijkt in het algemeen echter de groei te onderschatten, hetgeen betekent dat wij aan de veilige kant van de foutenmarge zitten. Dat kun je dus slechter treffen.

De heerCrone(PvdA)

Ik ben op zichzelf dus niet ontevreden. De helft van de fouten is zelfs te verklaren door ramingsfouten van exogenen. Mijn vraag spitst zich evenwel toe op de raming van de zorgkosten. Dat is natuurlijk wel nationaal domein.

MinisterBos

Het is niet zo dat wij niets kunnen doen aan overschrijding van de zorgkosten. Het probleem is dat wij het vaak pas laat kunnen doen. Als in 2006 sprake is van een overschrijding waarover je in 2007 geïnformeerd wordt, kan je er met het oog op 2008 pas iets aan doen. Daarnaast geldt dat het punt waarop je aangrijpt, niet altijd het punt is waar de oorzaak ligt. Als wij een probleem hebben met betrekking tot de overschrijding van de kosten van de zorg dat erin gelegen is dat meer mensen dan verwacht een beroep doen op persoonsgebonden budgetten, dan is het heel moeilijk om in te grijpen op het feit dat meer mensen er een beroep op doen, maar is het gemakkelijker in te grijpen wat betreft de hoeveelheid geld die ermee gemoeid is, het financieel recht inzake een pgb of de grootte van het basispakket in de zorg. Dus de mogelijkheden om in te grijpen zijn er wel degelijk, maar ze grijpen vaker aan de prijskant in, ook als de oorzaak van de problemen meer gelegen is aan de volumekant. Dat kan zo nu en dan buitengewoon pijnlijk zijn, hetgeen reden is om met elkaar te blijven proberen zo verstandig mogelijk te ramen. Ik wijs erop dat er nog nooit zo'n ruime raming is geweest inzake te verwachten en te accommoderen groei van kosten in de zorg als de raming die nu door dit kabinet gehanteerd wordt.

De heer Cramer heeft gevraagd hoe het kan dat er ten aanzien van de miljarden aan inkomsten geen verantwoording wordt afgelegd. Ik denk dat er sprake is van een misverstand, aangezien wij dat in het financieel jaarverslag van het Rijk doen. In de voorliggende jaarverslagen wordt alleen op de rechtmatigheid van een en ander ingegaan.

De heerCramer(ChristenUnie)

Dat financieel jaarverslag van het Rijk heb ik er uiteraard naast gelegd. Volgens mij staat er één of anderhalve alinea in over de inkomsten. Er staat echter niets in verklarende zin in over het geld. Daarin wordt niets verklaard over het geld. Daar staat niets in over de afwijkingen. Op één punt, de btw, staat expliciet vermeld dat de afwijking 8% is. Tegelijkertijd wordt daarbij vermeld dat deze niet kan worden verklaard op basis van de onderliggende cijfers. De alinea die de minister noemt, is zowat de enige alinea die over 118 mld. gaat. Als dat de verklaring is, word ik nog nerveuzer.

MinisterBos

U hebt gelijk. Dat is het enige wat op schrift staat in het financieel jaarverslag. Op het internet zetten wij alle bijlagen, waarin u de cijfers tot in detail kunt vinden. Wij houden altijd iets verborgen.

De heerCramer(ChristenUnie)

Als het nou om een miljoentje ging, oké, maar het is de complete inkomstenparagraaf, 118,3 mld. Dat vind ik niet meer "wij houden iets verborgen". Het gaat mij om het principe. Laten wij het daar even serieus over hebben. Eigenlijk worden alle uitkomsten vrij breed neergezet, zelfs de uitgaven van het hoofdstuk Financiën. Over de inkomsten wordt in inhoudelijke en beleidsmatige zin niets verantwoord. Dat is mijn punt. U kunt mij wel naar de bijlagen verwijzen, maar het lijkt mij politiek nogal relevant dat wij bij de begroting spreken over een inkomstenplaatje en dat wij bij de jaarrekening constateren wat daarvan terechtgekomen is. Anders kunnen wij ook daar weer geen conclusies uit trekken.

Ik wil nog één parallel trekken. De gemeenten verplichten wij via de comptabiliteitsvoorschriften om in hun begroting een expliciete belastingparagraaf te hebben en bij de jaarrekening uit te dragen wat daarvan terecht is gekomen.

MinisterBos

Bij de Miljoenennota zit altijd een aparte bijlage over belastinguitgaven. Die kant van het fiscale verhaal komt echt elk jaar bij de begroting naar voren. Op pagina 67 van het financiële jaarverslag van het Rijk staat welke internetbijlagen er zijn. Die internetbijlagen heeft de Kamer ook op schrift gekregen. Ook daar staat op pagina 67 dat de belasting- en premieontvangsten een van de internetbijlagen is. Als u vindt dat wij dat niet langer via het internet moeten doen, dan hoor ik het wel, maar wij hadden het idee dat wij op deze manier het document zelf nog redelijk behapbaar hielden en zo veel mogelijk andere ook buitengewoon relevante informatie naar het internet konden verplaatsen. Dat lijkt ons nog steeds verantwoord.

Dit waren mijn opmerkingen naar aanleiding van het betoog van de heer Cramer. Ik ga nog op een paar punten van een aantal andere sprekers in.

De heer De Nerée tot Babberich sprak over de mogelijke fusie van De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten. Hij zei het in een halve bijzin. Hij realiseert zich natuurlijk dat dit debat daar niet echt voor geschikt is en dat hij daar een enorm debat mee opentrekt. Ik sta altijd open voor dat debat. Ik heb mij uiteraard op het moment dat wij over moesten gaan tot de benoeming van een nieuwe voorzitter van het bestuur van de Autoriteit-FM afgevraagd of dit niet het moment zou zijn waarop je ook dit weer aan de orde zou moeten stellen. Ik ben echter tot de conclusie gekomen dat dit om twee redenen niet verstandig is. 1. Het werkt op deze manier, met een scheiding van toezichtstaken, pas een paar jaar. Ik vind dat wij dit een kans moeten geven voordat wij de boel weer overhoopgooien, als daar al een reden voor is. 2. Verder zijn wij er echt niet van overtuigd dat de synergie nou zo groot is. Het blijken echt twee heel verschillende organisaties met twee verschillende typen expertise. Wij hebben niet het idee dat er geweldig veel te winnen valt als deze instanties worden samengevoegd. Ik kan mij wel heel goed voorstellen dat wij deze discussie over een paar jaar voeren, als wij breder terug kunnen kijken op de ervaringen met deze organisatie van de toezichtstaken.

De voorzitter:

Ik wil geen lange discussie over dit onderwerp, want dit is meer een begrotings- dan een verantwoordingsonderwerp.

De staatssecretaris moet ook nog aan de beurt komen.

De heerDe Nerée tot Babberich(CDA)

De minister heeft de halve zin goed gehoord. In de andere halve zin heb ik gezegd waarom ik dit heb voorgesteld. Nederland is het enige land waar het prudentieel toezicht en het gedragstoezicht gescheiden zijn.

MinisterBos

Ik ga dat debat graag aan hoewel ik er niet zeker van ben of uw stelling klopt.

Er is nog gesproken over exportkredietverzekeringen. Wij hebben toegezegd om de Kamer daarover op zo kort mogelijke termijn te informeren en dat zullen wij ook doen.

De heer Van Dijck heeft een paar opmerkingen gemaakt over de stijging van de apparaatskosten. Ik zou daar een vrij gedetailleerde uitsplitsing van kunnen geven, maar een van de redenen dat die percentages zo hoog lijken te zijn, is dat het kernministerie zo klein is. Het gros van het ministerie bestaat uit de Belastingdienst; het kernministerie is betrekkelijk klein. Een belangrijke reden dat de apparaatskosten stegen, was dat een relatief groot pakket aandelen verkocht werd dat specifiek gerelateerd was aan daarvoor benodigde uitvoeringskosten. Een andere reden was dat de aanwezigheid van de IPAL, de directie die zich bezighoudt met de administratieve lasten, verlengd werd. Een derde reden was dat extra kosten gemoeid waren met de voorlichtingscampagne voor de laatste gulden. Als vierde reden kan ik noemen dat een nieuwe aanschafgolf plaatsvond op het gebied van computers. Omdat er wordt gewerkt met zo'n klein ministerie leidt dat meteen tot een vrij forse stijging van de apparaatskosten.

De heerVan Dijck(PVV)

U zegt dat drie van de vier oorzaken van incidentele aard zijn. Dat stelt u dus naar beneden bij?

MinisterBos

Deze enorme stijging hoop ik niet elk jaar mee te maken, dat klopt.

De heer Van Dijck vroeg ook naar de verkoopopbrengsten van staatsdeelnemingen en de mate waarin die al dan niet relevant zijn voor de saldocijfers. Verkoopopbrengsten van staatsdeelnemingen worden buiten de berekening van het EMU-saldo gehouden. Die hadden daar dus geen invloed op gehad.

Het antwoord op de vraag van de heer Irrgang over de financiële bijsluiter heb ik niet paraat. Binnenkort wordt vast weer een overleg gevoerd over een aanverwant onderwerp en ik stel voor om de Kamer tijdig op dit punt te informeren zodat de informatie daarbij kan worden betrokken. Ik kan die vraag gewoon niet nu ter plekke beantwoorden.

De heerIrrgang(SP)

Misschien kan dat dan schriftelijk. Er staat namelijk nog niet een dergelijk overleg gepland.

MinisterBos

Ik vind wel een moment en een vehikel om die informatie schriftelijk te doen toekomen.

Een laatste vraag van de heer Irrgang ging over publiek-private samenwerking. Uitgaande van de ervaringen kunnen wij constateren dat wij op het punt van publiek-private samenwerking op een leercurve zitten. Op het moment dat bepaalde cijfers uitkomen, zeggen wij niet meteen dat wij iets niet moeten doen of dat iets niet goed is. Wij proberen dan toch nog met een andere blik te bezien of er voordeel te behalen is. Daar zit niet de ideologie achter om bij een negatieve score van publiek-private samenwerking te zeggen dat er wel iets fout zal zijn met de berekening. Het is meer de gedachte dat wij met elkaar bezig zijn om nieuwe dingen te doen. In dat traject proberen wij te ontdekken wat verstandig is en wat minder verstandig.

De heerIrrgang(SP)

Ik had nog een tweede vraag gesteld, namelijk over de kritiek die de Rekenkamer gaf op het vastleggen van het bedrag voor 25 jaar.

MinisterBos

Mag ik u die informatie ook schriftelijk leveren? Ik zal die op korte termijn doen toekomen. Het is een vrij technisch en specialistisch verhaal. Ik kan dat nu wel oplezen, maar ik schrijf liever een goede brief.

De heerDe Nerée tot Babberich(CDA)

Ik stelde nog een heel kort vraagje over PPS en de PPC-toets onder verwijzing naar het antwoord op vraag 24 van de feitelijke vragen. Ondanks het feit dat uit de PPC-toets komt dat een en ander best mogelijk is, wordt daar toch geen gebruik van gemaakt. Er wordt gezegd dat het te ingewikkeld is en dat de opbrengsten te laag zijn. Wat is daaraan te doen?

MinisterBos

Ik heb het zelf, in de korte tijd dat ik er nu zit, één keer meegemaakt dat een collega-ministerie er niet aan wilde. Mijn eerlijke inschatting was dat er sprake was van onbekendheid met het fenomeen en van het vermoeden dat daar allerlei risico's mee gepaard gingen, dat men bezig wilde zijn op een risicoloze manier en dat men liever de meerprijs daarvan wilde betalen. Dat zijn kosten die ik niet draag. Die kosten zal men uiteindelijk zelf moeten dragen. In die zin zal men uiteindelijk altijd zelf de afweging moeten maken tussen de duurdere of de relatief goedkopere manier. Ik vind het echter wel mijn taak om er bij de collega's op aan te blijven dringen dat zij er niet te makkelijk aan voorbij gaan als wij denken dat zij echt efficiënter met publieke middelen kunnen omspringen.

StaatssecretarisDe Jager

Voorzitter. Er zijn heel veel vragen gesteld, met name over de Belastingdienst. Dat is op zich begrijpelijk, ook gelet op de opmerkingen van de Rekenkamer over de Belastingdienst. Enkele sprekers hebben echter al gezegd dat wij ook in een aantal algemene overleggen veel contact over de Belastingdienst hebben. Dat wil ik niet allemaal herhalen. Ik zal proberen om in te gaan op de hoofdlijnen. Gelet op de tijd en de efficiëntie, zal ik ook proberen om de allerbelangrijkste vragen te beantwoorden.

Het is bekend dat 2006 een zeer ongebruikelijk jaar is geweest voor de Belastingdienst. De toeslagen zijn erbij gekomen, taakstellingen hebben hun effect gehad en achteraf is gebleken dat de introductie van een aantal automatiseringssystemen veel problemen veroorzaakte. Dat betekent dat het veel minder goed is gegaan dan wij hadden gewild. Ik heb dat al een aantal keren op verschillende dossiers in de Kamer moeten zeggen, want het werkt helaas door op heel veel verschillende dossiers.

In de bedrijfsvoeringsparagraaf van het jaarverslag en in het beheerverslag van de Belastingdienst zijn die punten heel goed aangestipt. Over het beheerverslag van de Belastingdienst hebben wij al een algemeen overleg gehad. Het overleg over de bedrijfsvoeringsparagraaf van het jaarverslag voeren wij nu. Een groot deel van de punten is eigenlijk identiek. De Algemene Rekenkamer geeft aan dat zij geen positief beeld heeft van de bedrijfsvoering van de Belastingdienst. Ik kom echter wel tot de conclusie dat over het algemeen sprake is van beheerste bedrijfsprocessen, met uitzondering van de punten die in de bedrijfsvoeringsparagraaf van het jaarverslag zijn vermeld. De Rekenkamer heeft over nagenoeg dezelfde onderwerpen ook opmerkingen gemaakt in het rapport bij het jaarverslag. Ik blijf dan ook zeggen dat er veel goed gaat. Dat moeten wij niet uit het oog verliezen. De dingen die niet goed gaan – dat zijn er natuurlijk ook veel – worden vermeld in de bedrijfsvoeringsparagraaf. Wij weten nu ook dat de oplossing van een aantal problemen veel tijd vergt. Wij zullen het komende jaar dus in ieder geval nog geen lege bedrijfsvoeringsparagraaf hebben. Ik zeg alvast dat dat een zekerheid is. Ik moet ook een beetje aan verwachtingenmanagement doen. Die toezegging kan ik de Kamer bij dezen doen. Die hebt u binnen!

Het rapport van de Rekenkamer komt bij de beoordeling van de bedrijfsvoering tot één ernstige onvolkomenheid en vijf onvolkomenheden. Die ernstige onvolkomenheid betreft de toeslagen. De Rekenkamer heeft het financieel beheer van de toeslagen gekwalificeerd als een ernstige onvolkomenheid. Doordat bij de toeslagen minder toezicht heeft plaatsgevonden dan voorgenomen, zijn bij het verstrekken van de voorschotten onrechtmatigheden en onzekerheden ontstaan. Het is echter heel belangrijk om te benadrukken – dat is ook al eerder gemeld aan de Kamer – dat er bewust voor is gekozen om voorrang te geven aan een tijdige betaling aan de belanghebbenden boven het vaststellen van de exacte hoogte van de toeslag. Het is eveneens heel belangrijk dat ook de Kamer dat wilde. Er zit dus duidelijk spanning tussen enerzijds rechtmatigheid, zoals de Rekenkamer daarover oordeelt, en anderzijds datgene wat wij – de Kamer en ik als bewindspersoon – uit het oogpunt van rechtvaardigheid willen. Die spanning zal nog wel even blijven bestaan. In het debat dat ik zojuist heb moeten voeren, werd ik er door de Kamer bijna toe gedwongen om tentatief alvast de inkomensafhankelijke bijdrage uit te betalen, ook al zou je die niet definitief kunnen vaststellen. Op dat punt zie je een potentiële spanning met de rechtmatigheid, zoals de Rekenkamer die vaststelt. Bij het verstrekken van de voorschotten is in beginsel uitgegaan van informatie die de aanvrager leverde. Bij de definitieve toekenningen dit jaar wordt dit zo veel mogelijk recht getrokken.

Overigens is het probleem van definitief toekennen pas op te lossen op het moment dat het UWV in staat is de loongegevens door te sturen naar de Belastingdienst. Wij hebben het loongegeven uit de polisadministratie nodig om deze toeslagen uiteindelijk definitief toe te kennen. Ik ben dan ook intensief in overleg met het management van de Belastingdienst om te bezien hoe dit traject eventueel op een alternatieve manier kan worden ingericht als het loongegeven nog langer op zich laat wachten. Dat wordt echter een lastig en moeizaam proces waarover ik te zijner tijd met de Kamer zal spreken. Een eventuele oplossing zal hoogstwaarschijnlijk volgend jaar aanleiding geven voor de Rekenkamer tot een nieuwe opmerking dat iets niet rechtmatig zou zijn.

Dit geldt ook voor de terugbetaling van te veel ingehouden inkomensafhankelijke bijdrage van de zorgverzekeringswet waarover wij net met de Kamer hebben gesproken. Dit is dus geen gemakkelijke operatie. Als het probleem bij het UWV persisteert, krijgen wij volgend jaar als Belastingdienst zeker weer op dit punt een probleem met de Rekenkamer. Er is gevraagd hoe bij de definitieve toekenning nieuwe onvrede kan worden voorkomen. Bij de Belastingtelefoon wordt in ieder geval extra menskracht ingezet om mensen met problemen te woord te staan. Mensen die bedragen moeten terugbetalen, kunnen ook een betalingsregeling krijgen.

De ernstige onvolkomenheid betrof de toeslagen. Ik ga kort in op de vijf onvolkomenheden. Allereerst ga ik in op de loonheffing. De definitieve verantwoording wordt in het laatste kwartaal van 2007 afgerond. Verder konden wij met het nieuwe systeem geen naheffingsaanslagen opleggen, maar dit is voorlopig handmatig opgelost. Vanaf 2007 worden de naheffingsaanslagen geautomatiseerd opgelegd. Ik heb tijdens het algemeen overleg met de vaste commissie voor Financiën inzake de Belastingdienst aangegeven dat het automatiseringssysteem op dat punt op dit moment functioneert. De loonaangifteketen tussen Belastingdienst en UWV is echter nog steeds niet stabiel. Momenteel wordt door het gezamenlijk beheerteam geanalyseerd wat nodig is om te komen tot een goed werkende keten in 2007. Het is duidelijk dat het op dit moment tot veel problemen leidt, want daarover hebben wij het al vele malen gehad.

De tweede aanmerking van de Rekenkamer betrof informatiebeveiliging. Die punten zijn inmiddels opgepakt. Bij de complexiteitsreductie van de automatisering waarover ik de Kamer bij brief heb geïnformeerd, zal gegevensbeveiliging structureel worden ingebed in de nieuwe ICT-architectuur en ICT-infrastructuur. Het derde punt betrof de dossiervorming. De aanbevelingen op dat punt neem ik over.

De Rekenkamer heeft ook nog opmerkingen gemaakt over onvoldoende toezicht op de assurantiebelasting en de WBSO. Wij vinden de assurantiebelasting niet zo'n groot risico, maar wij hebben toch besloten om het aantal controles op dat punt op te voeren. Ik verwacht volgend jaar geen problemen meer met de Rekenkamer. Ten aanzien van de WBSO is inmiddels een convenant afgesloten met SenterNovem. SenterNovem gaat feitelijk toezicht uitvoeren en de Belastingdienst zal controleren of de door de ondernemer gevraagde afdrachtvermindering op de loonheffing gelijk is aan de door SenterNovem afgegeven beschikking.

Ook het financieel beheer van de Belastingdienst is genoemd. Ik kan toezeggen dat de procedures daartoe voortaan strikt worden bewaakt, zodat wij ons niet alleen aan de aanbestedingsregels houden, maar ook met zekerheid in de dossiers kunnen laten zien dat wij ons eraan hebben gehouden. Ook op dat punt kan de compliance van de Belastingdienst aan de aanbestedingsregels duidelijk gemaakt worden.

Het toezichtbeleid is door de Rekenkamer als algemeen punt aangemerkt. De Belastingdienst wil bereiken dat burgers en bedrijven bereid zijn, hun wettelijke verplichtingen op fiscaal gebied na te komen. Dit is de zogeheten compliance. Het toezicht kent verschillende verschijningsvormen, zoals horizontaal toezicht. Dit passen wij nu in een pilot toe met een aantal grote bedrijven. Wij gaan dit echter steeds verder uitbreiden. Verder noem ik de kantoortoetsen en zelfs acties die gericht zijn op het bevorderen van de compliance. Daarbij wordt vooral gestuurd op aantallen onderzoeken. Daarnaast dragen ook goede dienstverlening en snelheid in de afhandeling van de aangiften, alsook de bezwaren, bij aan een goede compliance. Dit alles wordt voor 2008 nader uitgewerkt en verder verbeterd in de begroting. De Belastingdienst zal ook voor de meting van de compliance een verbeterde monitoring opzetten.

Ik kom te spreken over de vereenvoudigingsoperatie van de Belastingdienst. Veel van de hiervoor geconstateerde problemen komen door de automatisering van de Belastingdienst. Dit is al vaker gezegd. Zowel de problemen rondom toeslagen als loonheffing zijn daarmee in verband te brengen. De komende jaren zijn de inspanningen er vooral op gericht om de automatiseringsproblemen op te lossen, te beginnen met het toeslagensysteem, omdat daar de grootste problemen zijn. Wij zien ook dat daar een grote politieke gevoeligheid heerst. Deze aanpak moet dus deel uitmaken van een brede vereenvoudigingsaanpak, waarbij ook de irritatiepunten en de wensen van burgers en bedrijven op het terrein van dienstverlening en de snelheid van processen, alsook de bereikbaarheid van de Belastingdienst, geregeld worden.

Daarnaast gaan wij onderzoeken of een vereenvoudiging van de wet- en regelgeving mogelijk is. Ook hierbij geldt het adagium: garbage in, garbage out. Als je het aan de voorkant te complex hebt gemaakt, waardoor er veel te veel ingewikkeldheden zijn, kun je de wet- en regelgeving eigenlijk niet goed uitvoeren, ook niet met een ICT-systeem of door mensen. Daarom heeft de Kamer in de afgelopen week het plan van aanpak ontvangen voor een vereenvoudigingsoperatie in brede zin voor de Belastingdienst. Als het om beleidsmatige vereenvoudiging gaat, dus meer op het gebied van wet- en regelgeving, moet ik dat punt uiteraard samen oppakken met de verantwoordelijke bewindspersonen op de desbetreffende beleidsmatige terreinen.

Er is nog geïnformeerd naar de geleerde lessen op het vlak van automatisering. Dat is natuurlijk heel belangrijk. Wij hebben in dat verband ook gekeken naar verschillende instellingen waar een vergelijkbare problematiek heerst. Onder andere hebben wij gekeken naar het ABP in Nederland. De lessen die daar geleerd zijn, zullen door ons worden meegenomen in een verdere uitwerking van de vereenvoudigingsoperatie. Ook zullen wij heel breed om ons heen kijken op welke manier dat mogelijk is. Ik voeg hieraan toe dat dit wel commitment van iedereen vereist. Als wij de uitvoering daadwerkelijk willen verbeteren, moeten wij ons dus realiseren dat wij de afgelopen twee jaar de Belastingdienst met een ongelooflijke hoeveelheid werk hebben opgezadeld. De complexiteit daarvan lag voor een deel in de wet- en regelgeving. Wij moeten er dan ook echt samen aan werken, ook de Kamer als medewetgever, om dat te vereenvoudigen.

De heerCramer(ChristenUnie)

Ik heb bij de Spoorwegen gewerkt en daar waren wij gewend om te verbouwen met de winkel open. Dat is in dit geval echter een groot probleem. Er zijn namelijk al grote problemen bij het koppelen van alle bestanden. Die problemen zijn in de komende paar jaar nog niet opgelost. De staatssecretaris zegt terecht dat de Algemene Rekenkamer volgend jaar hier weer een puntje heeft. Toch wordt er tegelijkertijd gewerkt aan de reductie van de complexiteit. Dat gaat bijna niet samen. Vandaar mijn vraag in kwalitatieve zin welke lessen daaruit geleerd kunnen worden. Naar mijn overtuiging is een van de belangrijkste lessen dat hoe groter je het probleem maakt, des te ingewikkelder de oplossing uiteindelijk wordt. Dat risico is hierbij levensgroot. Hoe denkt de staatssecretaris dat aan te pakken?

StaatssecretarisDe Jager

Als er nu sprake zou zijn van een complexe situatie die stabiel draaide, zou mijn antwoord kunnen zijn: daar moet je niet te veel aan veranderen. Op dit moment is er echter een instabiele situatie die niet stabiel is te krijgen anders dan door vereenvoudiging, zowel door een reductie van de complexiteit in de ICT-architectuur als hoogstwaarschijnlijk voor een deel via de regelgeving. Dit laatste zal voor een stuk parallel lopen aan het eerste. Wij zullen dus niet wachten op een reductie van de complexiteit in de wet- en regelgeving. Immers, een aantal onderdelen van de reductie van de complexiteit kunnen wij al via de ICT-architectuur bereiken, bijvoorbeeld door heel veel uitzonderingen, die de wetgever heeft opgenomen, uit de ICT te halen en door mensen handmatig te laten uitvoeren. Nu lopen massale processen verkeerd, omdat er heel veel uitzonderingen gedefinieerd zijn. Je ziet dan dat er vanwege een uitworp ineens 30.000 exemplaren in een bakje blijven hangen in verband met een bepaalde uitzondering. In zo'n situatie kan je de uitzonderingsgevallen maar beter met de hand afwerken. Enerzijds zullen wij dat dus doen en anderzijds zullen wij in ieder geval het laaghangend fruit van vereenvoudiging in wet- en regelgeving doorvoeren. Ik heb daarover zelf wel wat ideeën, maar die moet ik nog wel met mijn collega's bespreken. Op die manier kunnen wij deze relatief gemakkelijk door te voeren vereenvoudigingen in de nieuwe systemen meenemen. Dat is de aanpak. Ik geef toe dat deze aanpak uit nood is geboren, niet uit luxe.

De heerIrrgang(SP)

De staatssecretaris heeft nu al een aantal malen gesteld dat voor de vereenvoudiging het commitment van alle partijen nodig is. Wat er echter de afgelopen jaren is gebeurd, is gestoeld op het kabinetsbeleid van de eerste drie kabinetten-Balkenende, waarvoor ook de partij van de staatssecretaris verantwoordelijk was. Ik denk daarbij aan de invoering van de zorgtoeslag terwijl er ook gekozen had kunnen worden voor een inkomensafhankelijke premie. Ik denk verder aan het hele compensatiecircus dat is opgezet voor de beperking van het pakket in het ziekenfonds

De heerCrone(PvdA)

Voor dat beleid was het CDA zelfs de eerstverantwoordelijke.

De heerIrrgang(SP)

De eerstverantwoordelijke zelfs. Ik wil hierbij wel gezegd hebben dat ik vind dat mensen niet het slachtoffer mogen worden van een vereenvoudiging. Er mogen geen mensen slachtoffers worden onder het mom van: er moet nu eenmaal vereenvoudigd worden. Als dat gebeurt, bent u met uw pleidooi op de verkeerde deur aan het kloppen.

StaatssecretarisDe Jager

Mensen zijn gediend met een goede dienstverlening en een goede kwaliteit ervan. Zij zijn ook gediend met een goede balans tussen rechtvaardigheid en eenvoud. Uiteindelijk worden mensen hiervan dus absoluut niet het slachtoffer. Ik zeg daarbij, dat bij de zorgtoeslag niet de nominale premie het probleem is, maar de inkomensafhankelijke premie. De problemen liggen juist bij dat deel, omdat dit uiteraard afhankelijk is van verschillende loongegevens en dan ook nog is afgetopt. Er had eigenlijk gekozen moeten worden voor óf een premie die iedere keer een bepaald percentage van het inkomen is, óf voor een nominale premie. Nu is er weer gekozen voor een soort tussenoplossing. Dat begrijp ik allemaal wel en het is allemaal te onderbouwen, maar het leidt wel tot extra complexe systemen.

De heerCrone(PvdA)

Dit is te verleidelijk om niet op door te gaan. Het is toch juist het gedachtegoed van het CDA om allemaal marktconforme systemen te maken, en om daarnaast mensen die het nodig hebben een toeslag te geven? Laat ik mij ertoe beperken te zeggen dat ik blij ben dat de staatssecretaris hier zo open in staat.

De voorzitter:

En wat is uw vraag?

De heerCrone(PvdA)

Er wordt een systeem gebouwd waarmee 6 miljoen mensen een zorgtoeslag krijgen, waarbij de hoogste toeslag niet meer is dan drie tientjes per maand! Verlaag de nominale premie, en het hele probleem is opgelost. Heel veel mensen krijgen overigens maar één tientje per maand aan toeslag.

De voorzitter:

Goed, de strekking van de opmerking van de heer Crone is mij duidelijk.

StaatssecretarisDe Jager

Ja, hij spreekt daarmee zijn steun uit voor vereenvoudiging. Zo zal ik het tenminste maar opvatten.

De heer De Nerée vroeg welke onvolkomenheden die zijn gemeld, nu zijn opgelost. Ik heb zojuist al aangegeven dat ik hoop dat de meeste onvolkomenheden zijn opgelost. De onvolkomenheden bij de toeslagen zijn echter in ieder geval nog níét opgelost. Het tweede probleem, dat daarmee samenhangt, is het deel dat afhangt van de loongegevens. Dit kan ook tot problemen leiden als wij de keten niet snel genoeg stabiel krijgen. Ik verwacht dat, door de maatregelen die zijn genomen, de andere punten die ik zojuist noemde volgend jaar niet meer door de Rekenkamer worden aangemerkt als belangrijke problemen.

De heerDe Nerée tot Babberich(CDA)

Ik heb nog een vraag gesteld over de zelfsturing. Daarop kreeg mijn fractie niet alleen in het verleden veel commentaar, maar zij krijgt dat nog steeds. In de beantwoording van de schriftelijke vragen zegt de staatssecretaris dat het allemaal goed loopt. Dat is toch niet een antwoord dat de ernst van de problematiek aanduidt. Moet het principe van de zelfsturing niet vervangen worden door de inzet van wat meer chauffeurs?

StaatssecretarisDe Jager

Ik kan u niet helemaal volgen. U doelt op het organisatiemodel en de manier van werken binnen de Belastingdienst?

De heerDe Nerée tot Babberich(CDA)

Absoluut. Iedereen gaat rustig zijn gang, of niet ...

StaatssecretarisDe Jager

En u hebt daarin geen vertrouwen?

De heerDe Nerée tot Babberich(CDA)

Ik krijg daarover opmerkingen te horen. Het is onze taak, die te vertalen in politieke termen. Dat probeer ik nu te doen met mijn vraag of wij wellicht meer chauffeurs moeten aanstellen.

StaatssecretarisDe Jager

Ik dacht altijd dat de CDA-fractie vóór zo weinig mogelijk chiefs en zo veel mogelijk indians was, om op die manier tot een efficiënte organisatie te komen met zo weinig mogelijk overhead. Als chauffeurs alleen maar sturen, levert dat niet veel transport op. Ik zal proberen de vraag inhoudelijk te beantwoorden.

De heerDe Nerée tot Babberich(CDA)

Het blijkt dat door zelfsturing auto's tegen bomen rijden.

StaatssecretarisDe Jager

Tijdens het algemeen overleg hebben wij het er al over gehad. Een paar jaar geleden al hebben wij het organisatiemodel veranderd. Er zal eerst enige onduidelijkheid en enig gedoe zijn. Inmiddels blijkt uit de personeelsmonitor, die wij in het vorige algemeen overleg hebben besproken, dat er binnen de Belastingdienst, de groepen en de teams, steeds meer steun is voor het nieuwe organisatiemodel. Er wordt natuurlijk uitgegaan van taakvolwassenheid. Overigens kan men per team beslissen in welke mate men de zelfsturing invoert. Op werkbezoeken spreek ik veel met ondernemingsraden of met mensen achter een bureau die ik even aanspreek. Ik merk eigenlijk niet veel meer van ontevredenheid over zelfsturing. Bij de invoering heeft het wel wat gedoe opgeleverd, maar ik heb steeds meer het idee dat het zich settelt. Een plattere organisatie heeft ook voordelen. Als de heer De Nerée tot Babberich mij vraagt erop te blijven letten, zal ik dat doen. Op dit moment heb ik het idee dat het de goede kant op gaat.

Ik zal schriftelijk terugkomen op de vraag welke gemeenten niet goed meewerken aan de convenanten over vrijplaatsen. Wil de heer De Nerée tot Babberich echt een lijst van gemeenten?

De heerDe Nerée tot Babberich(CDA)

Wij hebben enorme debatten over de vrijplaatsen gehad. Wij hebben toen afgesproken dat wij zouden proberen convenanten te sluiten. In een groot aantal gevallen werkt dat, maar uit het jaarverslag en de beantwoording van schriftelijke vragen blijkt dat het in een aantal gevallen niet werkt. Ik zou het op prijs stellen als de gemeenten die niet meewerken onderwerp worden van naming and shaming, alsook de reden waarom zij niet meewerken, behalve als het heel gerechtvaardigde redenen zijn. Wij kunnen echter niet iets afspreken en vervolgens moeten teruglezen dat ze gewoon niet meedoen. Ik dacht dat de convenanten nodig waren om het probleem op te lossen.

StaatssecretarisDe Jager

Er is een belangrijke differentiatie in de mate waarin de gemeenten meewerken aan het convenant. Of het nu helemaal zwart-wit of digitaal, nul of een is, er is absoluut een mate van medewerking, maar die verschilt. Ik kom daar schriftelijk op terug.

De heer Crone sprak over het verzilveren van bepaalde kortingen. Er is al veel verzilveringsproblematiek opgelost, bijvoorbeeld de kindertoeslag per 1 januari 2008. Een jaar later wordt dat een kindgebonden budget. Eerder is al een tegemoetkoming ingevoerd om de verzilveringsproblematiek voor AOW'ers op te lossen. Ook voor jongeren tot 23 jaar met een Wajong-uitkering is een tegemoetkoming geïntroduceerd. Als de heer Crone het goed vindt, laat ik het hier even bij, gelet op de grote problemen met de toeslagen. Mijn beleidsprioriteit is nu om wat wij hebben stabiel te maken. Ook moet ik volgens het coalitieakkoord een belastingplan uitvoeren. Ik denk dat een groot deel van de verzilveringsproblematiek is opgelost. Voordat wij aan nieuwe toeslagen beginnen, moeten wij maar eens evalueren. Wij moeten erkennen dat de toeslagen een heel zware wissel hebben getrokken op de Belastingdienst.

De heer Van Dijk heeft gevraagd hoeveel toeslagen worden teruggevorderd. Dat weten wij nog niet. Wij moeten eerst definitief toekennen, maar dat kunnen wij niet, omdat wij de polisadministratiegegevens nog niet hebben.

De mensen die bij VROM de huursubsidie uitvoerden, ongeveer 200, zijn overgegaan. Ook zijn zo'n 800 mensen van UWV die bij de loonheffing betrokken waren, in het kader van de Walvis-operatie, met het bijbehorende geld overgegaan.

De geachte afgevaardigde sprak ook nog over de benchmarking van apparaatskosten. In OESO-verband proberen de belastingdiensten die benchmarking zelf te doen, maar het blijkt dat dit ontzettend moeilijk is en eigenlijk ondoenlijk. De belastingdiensten verschillen onderling erg. In Frankrijk kent men bijvoorbeeld geen loonbelasting en evenmin het fenomeen boekenonderzoek. Pas in het geval van fraude treedt men op. Overigens, de Amerikanen komen ook op een laat moment in actie, maar als dan blijkt dat er iets niet klopt, gaat de fraudeur wel meteen twintig jaar de gevangenis in. Volgens mij zijn de andere belastingdiensten in die zin gezegend dat zij niet hoeven te werken met toeslagen. Dat maakt voor hen de werkwijze een stuk eenvoudiger.

De heer Irrgang vroeg of de klachten over de Belastingdienst kunnen worden opgenomen in de rapportages. Bij dezen zeg ik toe dat te zullen doen. In het AO over de Belastingdienst is versterking voor de Belastingtelefoon toegezegd en mede daardoor merken wij dat de klachten afnemen.

De heerIrrgang(SP)

Ik had het niet over de klachten, maar over het overschrijden van de behandeltermijn en over de bereikbaarheid van de belastingtelefoon. Met dat laatste gaat het mij om de manier waarop daarover wordt gerapporteerd in het jaarverslag. Daarop is nogal wat kritiek.

StaatssecretarisDe Jager

Het eerste is een lastig punt, maar wat het tweede betreft kan ik zeggen dat wij de rapportage hebben verbeterd. Ik ben het met u eens dat de gekozen definitie niet goed past bij de perceptie van de betrokkenen. Daarom proberen wij de definitie van een goede bereikbaarheid van de Belastingdienst overeen te laten komen met de perceptie die men van een goede bereikbaarheid heeft. Het kan voorkomen dat iemand vanwege een capaciteitstekort in de wacht wordt gehangen en dat die persoon er op een gegeven helemaal niet meer doorkomt. In het verleden leidde dat niet tot een vermelding, maar wij vinden ook dat in zo'n geval moet worden gemeld dat de Belastingdienst niet bereikbaar was. De definitie hebben wij dus aangepast.

De geachte afgevaardigde sprak ook over de kindertoeslag. Met een grote interne actie zijn de problemen in principe weggewerkt. Nu is het nog wachten op het loongegeven om tot een definitieve toekenning te komen.

De heerCramer(ChristenUnie)

Ik heb erop gewezen dat over 2005 geen controle is uitgevoerd op de toeslagen voor kinderopvang. Gebeurt dit nog?

StaatssecretarisDe Jager

Wij kunnen pas weer controles uitvoeren over het jaar 2006. Dat lukt niet meer over het jaar 2005. Het antwoord is dus helaas nee.

De heerCramer(ChristenUnie)

Er is onzekerheid ten aanzien van 78 mln. bij de uitgekeerde toeslag kinderopvang. Dat betreft vooral de toeslag in 2005. U gaat die toeslag niet meer controleren. U zegt niet waarom de controle over 2005 niet mogelijk is en dat wil ik graag weten. U mag dit ook schriftelijk laten weten.

StaatssecretarisDe Jager

Het is een vrij ingewikkelde materie. Dus wij zullen u schriftelijk informeren.

De heerTony van Dijck(PVV)

De staatssecretaris gaat voorbij aan mijn betoog over de vennootschapsbelasting.

StaatssecretarisDe Jager

Ik wil dat wel meenemen, maar officieel is de inkomstenkant het terrein van de minister. U hield ook een verkapt pleidooi op mijn beleidsterrein, want uw vraag ging over de verbreding van de grondslag en de verlaging van de tarieven van de vennootschapsbelasting. Wellicht heeft de minister een oorzaak voor de verhoging van de vennootschapsbelasting. Voorlopig kunnen wij concluderen dat de verbreding van de grondslag en de verlaging van de tarieven vennootschapsbelasting tot behoorlijke tevredenheid hebben geleid, ook bij degenen die betalen, alhoewel zij nu meer belasting hebben afgedragen. Ik vermoed overigens dat de hoogconjunctuur veel sneller ingrijpt op de vennootschapsbelasting dan op de andere belastingen die u hebt genoemd: de inkomstenbelasting, de loonbelasting en de btw. Die conclusie vind ik dan ook heel moeilijk te trekken. In het algemeen krijgt, in het kader van vereenvoudiging, de gedachte van grondslagverbreding en verlaging van tarieven als budgettair neutrale operatie onze aandacht.

MinisterBos

Uw vraag ging over de schommelingen in de ontvangsten van de vennootschapsbelasting: waarom was dat zo veel meer dan in eerste instantie verwacht? Het antwoord staat in die beruchte internetbijlage, nummer 3, pagina 15. Er is een hele alinea aan besteed. Daarin staat precies waarom de verwachting zus en de uitkomst zo was.

De heerTony van Dijck(PVV)

Is die incidenteel of structureel, omdat die zo veel hoger is? Heeft het echt te maken met de verlaging van de vennootschapsbelasting?

MinisterBos

Wij verwachten niet alsnog een klap. Wij denken dat het beeld op dit specifieke punt stabiel is.

De heerTony van Dijck(PVV)

Maar omdat de vennootschapsbelasting per 1 januari weer is verlaagd, zou je een stijging kunnen verwachten als er een causaal verband is.

MinisterBos

Nee, want dit effect had te maken met de verhoging van de heffingsrente per 1 januari 2005. Daardoor werd het aantrekkelijk voor bedrijven om geld te stallen op de rekening van de Belastingdienst. Wij dachten dat het op een gegeven moment wel over zou gaan, maar dat werd niet gerealiseerd in de mate waarin wij dat verwachtten. Dat is de verklaring. Het heeft zich louter in dat jaar voorgedaan en hoeft daarom niet nog een keer verwacht te worden.

De heerIrrgang(SP)

Ik heb nog een vraag over de Belastingdienst. Ik heb over twee groepen specifiek gevraagd naar de continuering van de toeslagen in 2007 vanuit 2006. Als u er nu geen antwoord op kunt geven, krijg ik dat graag schriftelijk. Die voorbeelden zien wij nu heel veel binnenkomen.

StaatssecretarisDe Jager

Wij zullen dat uitzoeken en ik kom er schriftelijk op terug. Op dit moment hebben wij geen goed beeld van problemen met de continuering. Het stopzetten hebben wij recentelijk onder controle gekregen; men kan het nu vrij snel stopzetten. Het verbaasde mij dat u daarop ook nog reacties binnenkreeg.

Het EIM heeft een rapport geschreven over de administratieve lasten. Er is altijd een verschil in perceptie tussen de merkbare lastendruk en de reductie van de administratieve lasten die de overheid heeft gerealiseerd. Dat is de reden geweest voor Actal en IPAL om te komen tot een verbetering van de methodiek voor het meten van administratieve lasten. Zoals ik in een algemeen overleg specifiek over administratieve lasten heb aangegeven, gaan wij vanaf nu veel meer merkbare administratieve lasten meten. Er is een verbeterde definitie en er komt een nieuwe nulmeting, waardoor de merkbaarheid verbetert. Het zal een bepaalde reductie met zich meebrengen.

Een belangrijk verschil is dat in het reduceren van de administratieve lasten de verandering in de wet- en regelgeving als zodanig vaak niet werd meegenomen als administratieve last. De Wet Walvis bijvoorbeeld heeft niet alleen bij UWV en Belastingdienst veel werk gekost, maar ook bij bedrijven. Immers, de bedrijven moesten hun systemen en processen anders inrichten. Ik kan het mij dus goed voorstellen dat het EIM tot een lagere reductie van administratieve lasten is gekomen, omdat men op dat moment heeft gemeten. De uiteindelijke reductie als gevolg van de Wet Walvis is wel structureel. Op dit moment heeft het echt voordelen dat een werkgever op één plek aangifte kan doen via de Belastingdienst. De dienst splitst het vervolgens uit naar UWV en eigen dienst.

De nieuwe methodiek brengt de administratieve lasten niet alleen kwantitatief, maar ook in de beleving van de ondernemer in beeld. Het wordt ook kwalitatief een hoogwaardigere meting. Er zijn vragen toegevoegd, bijvoorbeeld de vraag of ondernemers een administratieve last ook daadwerkelijk irritant vinden. Er wordt gevraagd of sprake is van dubbeling in de uitvraag. Het leidt vaak tot irritatie als meerdere overheidsinstanties dezelfde gegevens vragen. Het CBS vraagt om omzetgegevens, die in de beleving van de ondernemer allang via de btw-aangifte bij de Belastingdienst bekend zijn. De ondernemer beschouwt de Belastingdienst en het CBS gewoon als twee overheidsinstanties. Dat zijn wij echt allemaal aan het verbeteren. Ik noem de projecten Taxonomie en XBRL, waarin echt heel hard wordt gewerkt om te bereiken dat de overheid dezelfde gegevens maar één keer bij de ondernemer opvraagt. Er wordt een basisregistratie in stand gehouden en alle andere instanties zijn verplicht om dat basisregister in plaats van de ondernemer te raadplegen. Overigens heeft dat wel een zekere kwetsbaarheid. Als er één basisgegeven in de keten niet functioneert, functioneert de hele keten niet. Maar vanuit de perceptie van de ondernemer is het natuurlijk heel logisch om de gegevens één keer te vragen.

Er is een aantal uitgangspunten veranderd, waaronder dat van de gemengde kosten: kosten die bedrijven ook maken als de verplichting vanuit de overheid wordt opgeheven. Een goed voorbeeld is aanpassing van de Prijzenwet om het niet langer verplicht te stellen dat de prijzen in de winkel zichtbaar zijn. Een winkel heeft dat tóch nodig, dus het maakt niet uit of de overheid zo'n verplichting afschaft. De overheid meent na zo'n maatregel een reductie van de administratieve lasten te hebben gecreëerd, terwijl het in de praktijk niet zo wordt ervaren.

De voorzitter:

Ik constateer dat er na de ruime interruptiemogelijkheden geen vragen meer zijn voor een tweede termijn.

Ik dank de minister, de staatssecretaris en de hen vergezellende ambtenaren.

Sluiting 18.58 uur.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Crone (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Blok (VVD), voorzitter, Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Weekers (VVD), Gerkens (SP), Van Haersma Buma (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Dezentjé Hamming (VVD), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Irrgang (SP), Luijben (SP), Kalma (PvdA), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Cramer (ChristenUnie), Jules Kortenhorst (CDA), Van der Burg (VVD), Tony van Dijck (PVV), Heerts (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Tang (PvdA) en Vos (PvdA).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Van Dam (PvdA), Halsema (GroenLinks), Remkes (VVD), Jonker (CDA), Aptroot (VVD), Van Gerven (SP), Jan de Vries (CDA), Van Hijum (CDA), De Krom (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Pechtold (D66), Kant (SP), Ulenbelt (SP), Van der Veen (PvdA), Anker (ChristenUnie), Mastwijk (CDA), Schippers (VVD), De Roon (PVV), Smeets (PvdA), Van Gijlswijk (SP), Thieme (PvdD), Heijnen (PvdA) en Spekman (PvdA).

Naar boven