31 031 IV
Jaarverslag en slotwet Koninkrijksrelaties 2006

nr. 7
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 7 juni 2007

De vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken1 heeft de volgende vragen over het Jaarverslag Koninkrijksrelaties 2006 (Kamerstuk 31 031 IV, nr. 1) aan de regering voorgelegd.

De vragen en de daarop door de regering gegeven antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Van Beek

De griffier van de commissie,

Franke

1

Heeft Nederland, met uitzondering van de erkenning van het homohuwelijk, over het non discriminatiebeginsel op grond van seksuele voorkeur, wat geschaard kan worden onder artikel 43 van het Statuut dat onder andere betrekking heeft op fundamentele menselijke rechten en vrijheden, overleg gehad met de Antilliaanse en Arubaanse overheid? Wat hebben de Nederlandse Antillen en Aruba concreet ondernomen om dit beginsel grotere bekendheid te geven? Op welke wijze hebben de Nederlandse Antillen en Aruba zelf concreet invulling daaraan gegeven in het overheidsbeleid?

Met de Antilliaanse en Arubaanse overheid is hierover geen overleg geweest. Mede hierdoor kan het antwoord op de vervolgvragen niet worden gegeven. Ik ben bereid hierover in contact te treden met de verantwoordelijke politici op de Nederlandse Antillen en Aruba.

2

Welke concrete resultaten zijn over 2006 geboekt bij de aanpak van betalingsachterstanden en (gefaseerde) schuldsanering in de relatie met de Nederlandse Antillen en met Aruba en hoe verhouden die resultaten zich tot de oorspronkelijke afspraken hierover?

Met de entiteiten (land en eilandgebieden) van de Nederlandse Antillen zijn afspraken gemaakt dat Nederland onder voorwaarden het grootste deel van de schulden en betalingsachterstanden van het Land en de eilandgebieden zoals die er waren per ultimo 31 december 2005 zal saneren. De voorwaarden hebben betrekking op een samenhangend pakket van afspraken, onder andere over financieel toezicht en de samenwerking op het terrein van de rechtspleging en rechtshandhaving, zoals vastgelegd in de Slotverklaring van 10/11 oktober 2006 met Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES), en die van 2 november 2006 met het Land Nederlandse Antillen, Curaçao en Sint Maarten. Meer concreet zijn de afspraken vervolgens uitgewerkt in het overgangsakkoord met het Land, Sint Maarten en de BES (Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 30 800 IV, nr. 22). Aangezien er voor de slotverklaring geen eerdere afspraken waren over de schuldsanering met de Nederlandse Antillen is niet aan te geven hoe de afspraken uit de slotverklaring zich daartoe verhouden. Wat betreft Aruba is in 1999 overeengekomen dat Nederland voor de jaren 2000–2009 in totaal € 54,5 miljoen zou worden gereserveerd voor schuldsanering. De afspraak is dat deze middelen alleen beschikbaar komen als Aruba een sluitende begroting heeft. Indien dat niet het geval is, vindt overleg plaats over de besteding van de gereserveerde middelen. Dat was in 2003 het geval, toen is overeen gekomen een deel van de middelen te bestemmen voor de rechtshandhaving op Aruba. Aangezien sindsdien opnieuw geen sprake is geweest van een sluitende begroting, zal dit jaar opnieuw worden overlegd over de aanwending van de gereserveerde middelen.

3

Hoe verhouden de zinsneden «toegenomen criminaliteit op de Nederlandse Antillen» en «de veiligheid op de Nederlandse Antillen is sterk verbeterd waarbij in het bijzonder de geweldscriminaliteit beduidend afnam» zich tot elkaar?

Om een halt toe te roepen aan de toegenomen criminaliteit op de Nederlandse Antillen is sedert 2005 sprake van een intensivering van de samenwerking op dit terrein (Plan Veiligheid Nederlandse Antillen, Tweede Kamer, 2004–2005, 29 800 IV, nr. 19). Deze samenwerking heeft er in 2006 toe geleid dat met name op het terrein van de geweldadige criminaliteit op Curaçao de veiligheid sterk is verbeterd.

4

Welke investeringen zijn er uitgesteld, gezien de financiële toelichting bij de tabel over de budgettaire gevolgen van het beleid?

Naast de goedkopere walradar betreft dit het niet tijdig realiseren van een deel van de investering in de Superrhibs en de Mid Life Update van de cutters van de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba.

5

Hoe volledig is de bezetting van het Hof en het Openbaar Ministerie momenteel?

De bezetting van het Hof en Openbaar ministerie is volledig. Naast de vanuit Nederland gedetacheerde rechters (23) en officieren (10) zijn er nog 13 Antilliaanse/Arubaanse (plv) rechters en 12 Antilliaanse/Arubaanse officieren van Justitie werkzaam.

6

Wat betekent het concreet dat «Nederland, onder voorwaarde van financieel toezicht, bereid is het grootste deel van de geconsolideerde schuld van het Land en de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen over te nemen» en om welk bedrag gaat het hierbij?

Concreet betekent dit dat er een Algemene Maatregel van Rijksbestuur (AMvRB) moet zijn vastgesteld waarin de oprichting en de bevoegdheden van een onafhankelijke financieel toezichthouder wordt vastgelegd en dat de toezichthouder in functie moet zijn, voordat Nederland de afspraken uitvoert over het saneren van de geconsolideerde schulden van het Land en de eilandgebieden. Zolang Curaçao niet meedoet in de schuldsanering gaat het om een bedrag van € 426 miljoen. Indien Curaçao alsnog besluit in te stemmen met de slotverklaring van november 2006, gaat het in totaal om circa € 2,2 miljard.

7

Heeft de regering al een bestemming gevonden voor de opbrengst van de verkoop van het Plant Hotel in 2006?

Tot op heden is alleen besloten dat de opbrengst van de verkoop van het Plant Hotel bestemd wordt voor Koninkrijksaangelegenheden. De opbrengst van de verkoop van het Plant Hotel is in principe bestemd voor Koninkrijksaangelegenheden.

8

Waarom is in 2006 slechts één keer een halfjaarlijkse financiële rapportage door de Nederlandse Antillen en Aruba aan de Rijksministerraad aangeboden? Waarom is afgeweken van de afspraak inzake de halfjaarlijkse financiële rapportages aan de Rijksministerraad? Waarom heeft Nederland dat in het geheel niet gedaan?

De wijze van rapporteren vanuit de Nederlandse Antillen en Aruba over hun financiële situatie laat veel te wensen over. Dit is één van de redenen waarom Nederland als voorwaarde voor schuldsanering een strak financieel toezicht in wil stellen op de openbare financiën van de Nederlandse Antillen. Dit toezicht gaat veel verder dan alleen maar rapportage maar verlangt ook goedkeuring van de toezichthouder op de ingediende begrotingen en op toezicht op de uitvoering van die begrotingen. Ten aanzien van Aruba geldt dat er in het najaar duidelijke afspraken zijn gemaakt over de wijze waarop gerapporteerd zal worden en over periodiek contact tussen de beide ministers van Financiën. Nederland stuurt de budgettaire nota’s (voorjaarsnota, miljoenennota en najaarsnota) standaard naar de leden van de Rijksministerraad en voldoet daarmee aan de verplichting.

9

Wat zijn tot eind 2006 de concrete resultaten van het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen? Wat waren de totale kosten tot en met 2006? Waarom wordt, blijkens de tabel, het aantal gerealiseerde «op te lossen inbraken» niet geregistreerd?

Bij de belangrijkste instituties in de rechtshandhavingketen, politie, Openbaar Ministerie, Hof en gevangeniswezen is inmiddels sprake van de inzet van Nederlandse technische bijstand. Deze experts vormen een essentiële schakel in het verbetertraject door het uitvoeren van diverse verbeterplannen. Tot en met 2006 is ten behoeve van het PVNA € 24,6 miljoen uitgegeven. Omdat in de Nederlandse Antillen geen eenduidig registratiesysteem bestaat is het aantal «op te lossen inbraken» niet aan te geven. In het kader van het PVNA wordt inmiddels in de gehele justitiële keten een nieuw systeem ingevoerd waarmee in de toekomst dergelijke gegevens wel beschikbaar zullen zijn.

10

Is de regering bereid om met betrekking tot de Nederlandse inbreng bij de versterking van het financieel beheer van de Nederlandse Antillen, waarvan de resultaten en de effectiviteit worden gemonitord, bij gebrek aan resultaat direct en concreet bij te sturen?

De regering is hiertoe bereid.

11

Welke maatregelen heeft Aruba inmiddels getroffen ter verbetering van het versterken van de begrotingsdiscipline ten aanzien van de consumptieve uitgaven?

Uit het rapport van de Commissie Overheidsfinanciën bleek duidelijk dat de grootste en snelst stijgende kostenpost van de consumptieve uitgaven de personeelskosten zijn. Inmiddels heeft het Land Aruba opdracht gegeven voor een uitgebreide takenanalyse van de overheid. Naar verwachting is deze in juli gereed. Daarnaast heeft Aruba vanaf 31 december 2006 een vacaturestop ingevoerd in afwachting van de uitkomst van de takenanalyse.

12

Wat zijn de meetbare effecten van de bijdrage in 2006 aan Reda Sosial voor het project integrale wijkaanpak?

Zodra ik de beschikking heb over het jaarverslag 2006 van Reda Sosial zal ik u dit verslag doen toekomen. Ik verwacht dit verslag na de zomer van 2007 te ontvangen.

13

Zijn de resultaten van de begin 2007 afgeronde externe evaluatie van de pilot sociale vormingsplicht inmiddels bekend en zo ja kan de Kamer daarvan kennis nemen?

In de loop van de zomer 2007 worden deze resultaten verwacht. De Kamer zal hierover worden geïnformeerd.

14

Wat zijn de concrete resultaten van het kortlopende programma armoedebestrijding? In hoeverre hebben de bijdragen in 2006 aan armoedevermindering geleid tot het bereiken van de doelstellingen voor 2006?

In 2006 is een bedrag van € 5,5 mln (ANG 12,6 mln) beschikbaar gesteld voor een kortlopend programma armoedebestrijding. Dit geld is bestemd voor het bereiken van tastbare resultaten voor de meest kwetsbare groepen in de Antilliaanse samenleving. De prioritaire gebieden voor aanpak van de armoedeproblematiek zijn in overleg met de eilanden in kaart gebracht. Deze zijn de armoedeproblematiek onder de jeugd, de tienermoeders en het aanpakken van armoede onder bejaarden. Van het beschikbaar gestelde bedrag zijn 104 projecten gefinancierd die allen binnen deze gebieden vallen. De ingediende projecten zijn in september 2006 van start gegaan, waardoor thans nog geen goed inzicht bestaat in het bereiken van de doelstellingen. De SONA zal hierover aan mij in haar voortgangsrapportages verslag doen.

15

Waarom zijn binnen het programma bestuurlijke ontwikkeling de genoemde twee van de zes aandachtsgebieden niet ingevuld door de «entiteiten» en wat en wie zijn deze entiteiten?

De entiteiten (land en eilandgebieden) maken een eigen keuze voor het indienen van projectvoorstellen bij SONA. Deze projectvoorstellen moeten passen binnen de overeengekomen samenwerkingsprogramma’s. Het programma bestuurlijke ontwikkeling kent zes resultaatgebieden: Controle op het bestuur (checks and balances), Vertrouwen in de overheid, Financiën en begrotingsbeheer, Informatisering, Ambtelijk apparaat en Bestuurlijk apparaat. Bijna alle entiteiten gaven de voorkeur aan projecten binnen het resultaatgebied ambtelijk apparaat. Uit de voortgangsrapportages van SONA bleek dat weinig tot geen projectvoorstellen werden ingediend binnen resultaatgebieden financiën en begrotingsbeheer en bestuurlijk apparaat. Voor mijn ambtsvoorganger was dit reden om bij brief van september 2006 de entiteiten met klem te adviseren projecten in te dienen binnen de resultaatgebieden die onderbelicht waren gebleven, zoals checks and balances, vertrouwen in de overheid, financiën en begrotingsbeheer. Dit omdat het behalen van resultaat op deze gebieden van belang is voor het functioneren van de eilandgebieden in de situatie ná 15 december 2008: als zelfstandig land of als openbaar lichaam van Nederland.

16

Op welk moment informeert de regering de Kamer over de bevindingen met betrekking tot het Sociaal Economisch Initiatief?

Zie antwoord op vraag 18.

17

Waarom kwam de samenwerking met het bedrijfsleven onvoldoende tot stand en waarom werd er te weinig gestreefd naar medefinancieringsconstructies?

Een antwoord op deze vraag is moeilijk te geven. Ik heb geconstateerd dat de samenwerking tussen overheid op de eilanden en de private sector onvoldoende tot stand kwam. Het waarom is minder eenvoudig te duiden. Dit neemt niet weg dat om een belangrijk onderwerp gaat aangezien samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven essentieel is voor het bereiken van een gezonde, duurzame economische groei. Om die reden heb ik de evaluatoren van het samenwerkingsprogramma Duurzame Economische Ontwikkeling (DEO) gevraagd in hun eindrapport aandacht te besteden aan de samenwerking met de particuliere sector, en waar mogelijk aanbevelingen te doen om deze samenwerking te bevorderen. Ik verwacht dat het evaluatierapport over het DEO programma binnen twee maanden zal zijn afgerond. Ik zal de Kamer over de uitkomst van de evaluatie informeren.

18

In hoeverre is het Sociaal Economisch Initiatief toereikend voor een succesvol verloop van het proces van staatkundige verandering?

Het Sociaal Economisch Initiatief (SEI) is onderdeel van het Hoofdlijnenakkoord van 22 oktober 2005. In dat akkoord is een samenhangend pakket van maatregelen overeengekomen, waar ook de staatkundige veranderingen deel van uitmaken. Het pakket aan maatregelen heeft ten doel het welzijn van de bevolking op de eilanden te bevorderen. Het totale pakket kan alleen succesvol zijn als de bij slotverklaring overeengekomen onderdelen van dat pakket goed worden uitgevoerd. Het Kabinet ziet het pakket, zoals dat is vastgesteld bij slotakkoord, als toereikend.

Het SEI zelf heeft tot doel het versterken van de economische structuur op de eilanden, waaronder ook het versterken van de overheidsfinanciën valt. Op dit moment wordt door de eilanden, i.s.m. Nederland gewerkt aan de invulling van het SEI. Per eiland zal er, naar verwachting nog voor het zomerreces, een door het eilandgebied goedgekeurd SEI worden aangeboden aan de Rijksministerraad (RMR). Nadat de RMR deze SEI’s heeft vastgesteld, en daarmee als toereikend beoordeeld, zullen deze naar de Kamer worden verzonden.

19

Waaruit bestaat de intensivering van de samenwerking met Aruba binnen de vreemdelingenketen, welke concrete stappen zijn er in 2006 gezet en wat is de huidige stand van zaken? Welke concrete resultaten zijn er geboekt?

Nederland heeft tijdens de looptijd van het protocol bijgedragen aan de totstandkoming van een goed functionerende vreemdelingendienst, onder andere door de inzet van interim management bij de door Aruba in het leven geroepen DIMAS (Departement van integratie, beleid en toelating van buitenlanders). Deze dienst is belast met de toelating van vreemdelingen en het verstrekken van verblijfsvergunningen. Mede door de bijdrage van de interim managers zijn de achterstanden van deze dienst in de verblijfs- en naturalisatiedossiers grotendeels weggewerkt. Ook is eind 2006 een ketenpartneroverleg in het leven geroepen. Tevens is de signaleringslijst ten behoeve van Visana (uitgifte visa) opgeschoond zodat met rechtens juiste lijst wordt gehanteerd. Ten tijde van de looptijd van het protocol is echter duidelijk geworden dat het verbeteren van het functioneren van de DIMAS slechts één onderdeel is van het verbeteren van de vreemdelingenketen Aruba. In december 2006 is door de betrokken bewindslieden besloten het protocol te evalueren en daarbij de aandacht niet slechts op de DIMAS te richten maar op alle betrokken organisaties in de vreemdelingenketen. Het eindrapport van de gezamenlijke evaluatiecommissie heb ik in april jl ontvangen. De evaluatie bevestigt het beeld dat de doelstellingen uit het protocol voor wat betreft het functioneren van de DIMAS voor het grootste deel zijn behaald. Dit laat echter onverlet dat is geadviseerd het interim management bij de DIMAS voort te zetten om de resultaten bij de DIMAS te verankeren. Conclusie van de evaluatie is dat er pas sprake kan zijn van een goed functionerende vreemdelingenketen op het moment dat alle schakels in de keten zijn betrokken bij het verbeterproces. Thans bezie ik met mijn collega’s van Buitenlandse Zaken en Justitie, en in overleg met mijn collega bewindslieden op Aruba, welke vervolgafspraken kunnen worden gemaakt. Uitgangspunt daarbij is het verbeteren van het functioneren van de gehele vreemdelingenketen.

20

Waarom worden begrotingen en jaarverslagen van de entiteiten niet op tijd ingediend en goedgekeurd en wat wordt ondernomen om dit te verbeteren?

De reden dat de begrotingen en jaarverslagen niet op tijd bij de Antilliaanse Staten en bij de eilandsraden worden ingediend en goedgekeurd is dat aan de opstelling hiervan onvoldoende prioriteit wordt gegeven. Hierdoor is de kwaliteit telkens onvoldoende om de begrotingstukken goed te kunnen keuren. In het kader van de onderhandelingen over het slotakkoord is ook het financieel beheer van het Land en de eilandgebieden uitgebreid doorgelicht. Hierover zijn de onderzoeksrapporten Financieel Beheer verschenen, die uw Kamer in de tweede helft van vorig jaar zijn toegezonden. Onderdeel van deze rapporten zijn implementatieplannen ter verbetering van de situatie. Bij de uitvoering hiervan worden de Nederlandse Antillen uitgebreid technisch ondersteund door het Nederlandse ministerie van Financiën. Ook Aruba wordt technisch ondersteund bij de verbetering van het begrotingsproces en beheer. Daarnaast was één van de aanbevelingen van de Commissie Overheidsfinanciën om de wetgeving met betrekking tot het financieel beheer te versterken. Op dit moment werkt Aruba met ondersteuning van Nederland aan de verbetering van de comptabiliteitswet van dat land.

21

Wat is de verklaring voor de formeel en inhoudelijk onrechtmatig afgewikkelde voorschotten? Waarom heeft het oordeel van de Algemene Rekenkamer over de financiële informatie, de saldibalans met toelichting, de informatie over de bedrijfsvoering en het beleid, geen aanleiding gegeven tot een nadere reactie, in het bijzonder ten aanzien van de kritische opmerkingen van de Algemene Rekenkamer over de 16,7 miljoen euro aan afrekeningen die niet voldoen aan de daaraan te stellen eisen, alsook de noodzaak tot betere verankering van het totstandkomingproces in de decentrale en centrale bedrijfsvoering van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties? Acht de regering het acceptabel dat er een bedrag resteert van 16,7 miljoen euro aan formeel en inhoudelijk onrechtmatig afgewikkelde voorschotten? Wat doet de regering concreet om hier verbetering in te brengen?

De verklaring is dat het om zéér oude voorschotten gaat (daterend uit 1998 en daarvoor). Bij het aangaan van de verplichting zijn voorwaarden gesteld (bijvoorbeeld het verstrekken van voortgangsinformatie) waarvan de naleving in het verleden niet altijd werd gemonitord. Bij het afsluiten van de verplichting kon deze informatie niet in alle gevallen meer worden achterhaald, waardoor niet met zekerheid kon worden vastgesteld of de voorschotten waren besteed aan het bestemde doel.

Waar het de afhandeling van oude voorschotten betreft, verwijs ik u naar de toelichting in de bedrijfsvoeringparagraaf in het jaarverslag HIV zelf. In de bedrijfsvoeringparagraaf wordt vermeld wat de reden is dat een aantal voorschotten niet op rechtmatige wijze kon worden afgewikkeld. Aangezien het oordeel van de Algemene Rekenkamer overeenstemt met die toelichting, achtten wij het niet noodzakelijk nog een aanvullende reactie te geven. De aanbeveling over het totstandkomingproces betreft de totstandkoming van de niet-financiële informatie in het jaarverslag. De Algemene Rekenkamer heeft deze aanbeveling ook gedaan bij het jaarverslag van BZK (hoofdstuk VII van de rijksbegroting). Daar het totstandkomingproces niet-financiële informatie deel uitmaakt van de bedrijfsvoering van het ministerie van BZK, is er voor gekozen om de reactie op de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer mee te nemen in de reactie van de minister van BZK op het Rapport van de Algemene Rekenkamer bij het jaarverslag van BZK. Daarin is aangegeven dat BZK in aanloop naar het jaarverslag 2007 en de begroting 2008 extra aandacht zal besteden aan de totstandkoming van niet-financiële informatie. In deze reactie gaat de minister ook in op de verbeteringen die ten aanzien van het voorschottenbeheer ingang zijn gezet.

Het streven is uiteraard om alle projecten rechtmatig vast te stellen. Het gaat echter om zéér oude projecten en er is een uiterste inspanning gepleegd om de informatie die noodzakelijk is om dit vast te kunnen stellen, te achterhalen. Er zijn echter in het verleden voorwaarden gesteld die moeilijk nageleefd konden worden. Gevolg is dat nu meer aandacht besteed zal worden aan de voorwaarden die worden opgenomen in beschikkingen en een tijdige verantwoording ervan. Daarnaast wordt opgemerkt dat met de oprichting van SONA een eind is gekomen aan de onderliggende problematiek. SONA werkt aan de hand van de met Nederland overeengekomen beheersovereenkomst, inclusief procedureregels. Hiermee beschikt SONA over een instrumentarium om de Antilliaanse entiteiten te confronteren met sancties indien niet voldaan wordt aan opgelegde vereisten in de financieringsovereenkomsten.

22

Wat is de verklaring voor het structureel niet (tijdig) betalen van de bijdrage voor de Kustwacht door Aruba en de Nederlandse Antillen? Waarom zijn de kustwachtbijdragen 2006 door Nederlandse Antillen en Aruba niet in 2006 betaald? Heeft betaling inmiddels wel plaatsgevonden? Zijn de verschuldigde bijdragen uit het verleden ook betaald? Is de bijdrage voor de Kustwacht van de Nederlandse Antillen en Aruba in 2007 inmiddels wel betaald en zo niet wat gaat de regering doen om dit alsnog te realiseren?

Vanaf 2003 zijn de bijdragen voor de Kustwacht door Aruba tijdig voldaan. De Nederlandse Antillen hebben geen betalingsachterstand. De bijdragen voor de kustwacht 2006 zijn door een vertraging in de vaststelling van de hoogte niet in dat jaar voldaan. Van de Nederlandse Antillen is de bijdrage over 2006 inmiddels ontvangen. De betaling van Aruba is nog niet ontvangen. Aruba heeft aangegeven tot betaling te zullen overgaan na goedkeuring van de begroting 2007 van Aruba door de Staten. Nederland heeft nog een vordering van € 7,9 miljoen op Aruba vanwege niet betaalde kustwachtbijdragen in de jaren 1999 t/m 2002. Over deze vordering zal in een breder kader met Aruba afspraken worden gemaakt. Dit bredere kader betreft onder meer de herijking van de samenwerkingsrelatie die in 2007 is voorzien.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van Beek (VVD), voorzitter, Van Gent (GL), Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP), Blok (VVD), Dijsselbloem (PvdA), Remkes (VVD), Van Bochove (CDA), Wolfsen (PvdA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Sterk (CDA), Van Velzen (SP), Leerdam (PvdA), ondervoorzitter, Van Hijum (CDA), Griffith (VVD), Schinkelshoek (CDA), Ortega-Martijn (CU), Van Dijck (PVV), Pechtold (D66), Van Raak (SP), Gill’ard (PvdA), Lempens (SP), Ouwehand (PvdD), Kuiken (PvdA) en De Rouwe (CDA).

Plv. leden: Verdonk (VVD), Halsema (GL), Van Leeuwen (SP), Van der Vlies (SGP), Teeven (VVD), Wolbert (PvdA), Weekers (VVD), Vacature (CDA), Spekman (PvdA), Vacature (CDA), Vacature (CDA), Poppe (SP), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Vacature (CDA), Van Miltenburg (VVD), Vacature (CDA), Voordewind (CU), Graus (PVV), Koşer Kaya (D66), Abel (SP), Bouchibti (PvdA), Van Dijk (SP), Thieme (PvdD), Kalma (PvdA) en Vacature (CDA).

Naar boven