31 031 III
Jaarverslag en slotwet ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet der Koningin en de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2006

nr. 1
JAARVERSLAG VAN HET MINISTERIE VAN ALGEMENE ZAKEN, HET KABINET DER KONINGIN EN DE COMMISSIE VAN TOEZICHT BETREFFENDE DE INLICHTINGEN- EN VEILIGHEIDSDIENSTEN (III)

Aangeboden 16 mei 2007

INHOUDSOPGAVE Blz.

A.Algemeen4
1.Voorwoord4
2.Aanbieding jaarverslag en verzoek tot déchargeverlening5
3.Leeswijzer9
   
B.Ministerie van Algemene Zaken10
1.Realisatie beleidsprioriteiten10
2.Beleidsartikel «Bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid»12
2.1Algemene beleidsdoelstelling12
2.2Budgettaire gevolgen van beleid12
2.3Financiële toelichting budgettaire gevolgen van beleid12
2.4Nader geoperationaliseerde doelstellingen13
2.4.1Coördinatie van het algemeen regeringsbeleid13
2.4.2Coördinatie van het algemeen communicatiebeleid13
2.4.3Leveren van bijdragen aan het langere termijn beleidsontwikkeling van het regeringsbeleid18
3.Bedrijfsvoeringsparagraaf19
   
C.Kabinet der Koningin20
1.Activiteiten20
2.Budgettaire gevolgen20
3.Bedrijfsvoeringsparagraaf20
   
D.Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten21
1.Algemeen21
2.Budgettaire gevolgen22
3.Bedrijfsvoeringsparagraaf22
   
E.Jaarrekening23
1.Verantwoordingsstaat van het Ministerie van Algemene zaken23
2.Verantwoordingsstaat van het Kabinet der Koningin24
3.Verantwoordingsstaat van de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten25
4.Saldibalans Ministerie van Algemene Zaken met toelichting26
5.Saldibalans Kabinet der Koningin met toelichting28
6.Saldibalans Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten met toelichting29
7.Baten-lastendienst Publiek en Communicatie30
7.1Samenvattende verantwoordingsstaat30
7.2Balans30
7.3Staat van baten en lasten31
7.4Kasstroomoverzicht32
7.5Doelmatigheid33
8.Topinkomens34

A. ALGEMEEN

1. VOORWOORD

Het Ministerie van Algemene Zaken bevordert de eenheid van het algemeen regeringsbeleid, geeft voorlichting over het Koninklijk Huis en is verantwoordelijk voor de coördinatie van het algemeen communicatiebeleid. Bovendien wordt via de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid bijgedragen aan de langere termijn beleidsontwikkeling van het regeringsbeleid. In dit jaarverslag is weergegeven in hoeverre en tegen welke uitgaven het ministerie zijn doelstellingen voor het jaar 2006 heeft gerealiseerd. Niet alle activiteiten van het ministerie zijn daarbij in meetbare resultaten te vangen. Waar dat wel mogelijk is, blijkt over het algemeen dat de streefcijfers en doelstellingen zijn gehaald.

Op verzoek van de Tweede Kamer worden met ingang van 2004 de uitgaven en ontvangsten van het Kabinet der Koningin geraamd en verantwoord op dezelfde begroting als die van het Ministerie van Algemene Zaken. Teneinde een duidelijk onderscheid te maken tussen beide organisaties is gekozen voor twee afzonderlijke begrotingsstaten. Ook voor de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten is gekozen voor een aparte begrotingsstaat. Dit om de wettelijke onafhankelijkheid van de Commissie tot uitdrukking te brengen.

2. AANBIEDING VAN HET JAARVERSLAG EN VERZOEK TOT DECHARGEVERLENING VAN DE MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN AAN DE VOORZITTERS VAN DE EERSTE EN TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

Hierbij bied ik het departementale jaarverslag over het jaar 2006 aan van het Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet der Koningin en de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Algemene Zaken decharge te verlenen over het in het jaar 2006 gevoerde financiële beheer met betrekking tot de uitvoering van de begroting van het Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet der Koningin en de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld van haar bevindingen en haar oordeel met betrekking tot:

– het gevoerde financieel en materieel beheer;

– de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;

– de financiële informatie in de jaarverslagen en in de jaarrekeningen;

– de departementale saldibalansen;

– de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

– de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering van het Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet der Koningin en de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden.

Bij het besluit tot dechargeverlening dienen, naast het onderhavige jaarverslag en het hierboven genoemde rapport van de Algemene Rekenkamer, de volgende wettelijk voorgeschreven stukken te worden betrokken:

– het Financieel Jaarverslag van het Rijk over 2006. Dit jaarverslag wordt separaat aangeboden;

– de slotwet van het Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet der Koningin en de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten over het jaar 2006; deze slotwet is als afzonderlijk Kamerstuk gepubliceerd. Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen voordat de betrokken slotwet is aangenomen;

– het rapport van de Algemene Rekenkamer over het jaar 2006 met betrekking tot de onderzoeken bedoeld in artikel 83 van de Comptabiliteitswet 2001. Dit rapport, dat betrekking heeft op het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel Jaarverslag van het Rijk, wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aangeboden;

– de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel Jaarverslag van het Rijk over 2006 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2006, alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2005 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001). Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

DE MINISTER-PRESIDENT, Minister van Algemene Zaken,

Mr. dr. J. P. Balkenende

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

3. LEESWIJZER

De departementale begroting en verantwoording van het Ministerie van Algemene Zaken worden opgesteld volgens de VBTB-systematiek. De begroting geeft daarbij aan wat het ministerie wil bereiken, hoe het dat gaat doen en hoeveel dat zal kosten. Het jaarverslag geeft – als tegenhanger van de begroting – inzicht in wat er daadwerkelijk is bereikt, op welke wijze dat is bereikt en wat de werkelijke uitgaven zijn geweest.

Zoals in het voorwoord al opgemerkt, bestaat begroting III met ingang van 2004 uit drie begrotingsstaten: één voor het Ministerie van Algemene Zaken, één voor het Kabinet der Koningin en één voor de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Deze driedeling is in navolgend jaarverslag terug te vinden in de onderdelen B tot en met D. Onderdeel E bevat de jaarrekening.

In onderdeel B van het jaarverslag wordt achtereenvolgens ingegaan op de realisatie van de beleidsprioriteiten voor 2006, op specifiek het beleidsartikel «Bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid» en op de bedrijfsvoering van het Ministerie van Algemene Zaken. In afwijking van de rijksbegrotingsvoorschriften wordt niet afzonderlijk ingegaan op de gerealiseerde maatschappelijke effecten of op de mate van doelbereiking. Ik verwijs hiervoor naar mijn brief aan de Tweede Kamer van 29 juni 2006 (de zgn. «comply or explain brief»; Kamerstukken II 2005/2006, 29 949, nr. 53).

In onderdeel C worden de uitgevoerde taken van het Kabinet der Koningin toegelicht, de financiële consequenties daarvan en de bedrijfsvoering.

Onderdeel D gaat kort in op de feitelijke werkzaamheden van de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, de daarbij horende financiële realisatie en de bedrijfsvoering.

Onderdeel E bevat de jaarrekening, met daarin de verantwoordingsstaten, de saldibalansen met toelichting, de verantwoording van de baten-lastendienst Publiek en Communicatie en een opgave van de topinkomens.

B. MINISTERIE VAN ALGEMENE ZAKEN

1. REALISATIE BELEIDSPRIORITEITEN

Het kabinet had zich als doel gesteld om het besef in de samenleving over waarden en normen te vergroten. Uit onderzoek van TNS NIPO van 5 oktober 2006 is inmiddels gebleken dat een ruime meerderheid van de Nederlanders (87%) het stimuleren van de discussie over waarden en normen in de samenleving steunt. Bijna een derde (30%) heeft te kennen gegeven dat de discussie over waarden en normen in onze samenleving heeft gezorgd dat mensen anderen met meer respect benaderen. Ook is uit onderzoek gebleken dat 40% een positief effect heeft waargenomen als gevolg van de aandacht voor waarden en normen. Het onderwerp blijkt daarmee aan te sluiten bij de behoefte van Nederlandse burgers. De aandacht voor waarden en normen heeft in deze kabinetsperiode een vertaling gekregen in diverse beleidsacties op het terrein van onderwijs, veiligheid, jeugdbeleid en integratie die in de betreffende begrotingen en jaarverslagen zijn terug te vinden. Het kabinet heeft de aandacht voor waarden en normen en voor burgerinitiatief daarnaast versterkt door het instellen van de website www.zestienmiljoenmensen.nl. Het ministerie van Algemene Zaken heeft eind 2005 aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) de opdracht verleend tot het doen van onderzoek naar burgerinitiatieven en het ontwikkelen van een open source database over burgerschap en burgerinitiatieven. Het resultaat is gepubliceerd in het rapport «Wat Burgers Bezielt». Dit rapport is tijdens een symposium op 2 november 2006 gepresenteerd. Tijdens dit symposium heeft ook de overdracht van de website zestienmiljoenmensen.nl plaatsgevonden aan Civiq, een kenniscentrum en adviesbureau op het gebied van vrijwillige inzet. Daarmee is de website als het ware weer teruggegeven aan de samenleving. De nieuwe open source database met dezelfde domeinnaam beschikt over meer interactieve functionaliteiten en een database met ruim 1100 burgerinitiatieven.

Het Innovatieplatform is gestart in september 2003 voor de duur van de kabinetsperiode. In het Innovatieplatform kwamen drie ministers samen met gezaghebbende personen uit de wereld van kennis en bedrijfsleven. Belangrijke resultaten van het Innovatieplatform in 2006 zijn de totstandkoming van de Kennisinvesteringsagenda, een visie op «Leren excelleren» en de start van het Centrum voor Sociale Innovatie. De Kennisinvesteringsagenda 2006–2016 «Nederland het land van talenten» is een meerjarige investeringsagenda die als richtsnoer dient voor toekomstige investeringen in kennis, onderwijs, onderzoek en innovatie, voor zowel publieke als private partijen. Onderdeel is een aantal institutionele voorstellen om onderwijs, kennisbenutting en ondernemerschap te versterken. Op 1 november 2006 is deze ondertekend door 21 organisaties die daarmee ook aangeven samen met het kabinet uitvoering te willen geven aan deze agenda. Private bedrijven geven aan dat hun R&D de komende 5 à 10 jaar substantieel zal groeien. In het rapport «Leren Excelleren» (juni 2006) wordt gepleit voor onderwijs waarin individuele talentontwikkeling en ambitie centraal staan, creatieve geesten mogen uitblinken, waarin ruimte bestaat voor experimenteren en risico nemen. Het kabinet heeft de kern van dit rapport in 2006 reeds onderschreven; het rapport krijgt vertaling in diverse beleidsinitiatieven. Onder regie van het Innovatieplatform is het Centrum voor Sociale Innovatie (CSI) opgericht in juni 2006. Sociale innovatie omvat flexibel organiseren, dynamisch managen en slimmer werken en verbetert bedrijfsprestaties en daarmee de productiviteit, economische groei en dus de internationale concurrentiekracht van het Nederlandse bedrijfsleven. Daarnaast heeft het Innovatieplatform in 2006 nadrukkelijk de dialoog gezocht met de regionale innovatienetwerken en -platforms, hetgeen heeft geleid tot de publicatie «Ontdek Innovatief Nederland». Op het Innovatie Event op 6 december 2006 tenslotte is het laatste rapport van het Innovatieplatform verschenen. «NL NXT» geeft een overzicht van de adviezen van het Innovatieplatform in het licht van zijn toekomstbeeld, zoals dat is gepresenteerd in Nederland 2027. Het Innovatieplatform heeft op 22 november 2006 zijn taken neergelegd. Het thema «innovatie» is hoog op de maatschappelijke en politieke agenda gekomen en vele inzichten die het Innovatieplatform heeft opgeleverd zijn inmiddels gemeengoed geworden. De overheidsinvesteringen in kennis en innovatie zijn in deze kabinetsperiode gestegen (1,2 miljard structureel en 2,7 miljard eenmalig) en via velerlei acties – van innovatievouchers tot versoepeling van de toelating van kennismigranten – zijn ook in 2006 de voorwaarden voor innovatie verbeterd.

In het Hoofdlijnenakkoord is een onderzoek toegezegd naar de verschillende modaliteiten van de versterking van de positie van de Minister-President, diens bevoegdheden en democratische legitimatie. Hieraan is uitvoering gegeven met de beknopte beschouwing «Versterking van het ambt van minister-president», opgenomen in de memorie van toelichting bij de begroting van het Ministerie van Algemene Zaken 2007.

In november 2006 is een wijziging van het Reglement van Orde voor de Ministerraad in werking getreden waarmee de minister-president ten behoeve van een slagvaardig bestuur een eigenstandige agenderingsbevoegdheid van generieke aard voor de ministerraad heeft gekregen. Deze wijziging was aangekondigd in het kabinetstandpunt naar aanleiding van het advies van de Raad van State over de gevolgen van de Europese Unie voor de Nederlandse staatsinstellingen (Kamerstukken II 2005/2006, 29 993, nr. 27, blz. 8).

De Voorlichtingsraad heeft in 2006 twee langlopende projecten afgerond. Het Actieprogramma Overheidscommunicatie en het project Samenwerking Uitvoering Rijksbrede Communicatie. Vier jaar werken aan het versterken van overheidscommunicatie. Vier jaar waarin de wereld en Nederland zijn veranderd. Veranderingen die hier niet expliciet aangehaald hoeven te worden, maar die wel hebben laten zien hoe belangrijk vertrouwen van burgers in de overheid is. Een samenleving moet kunnen vertrouwen op de koers van de overheid. Sleutelbegrip bij dit vertrouwen is communicatie. Vier jaar ook waarin het besef dat het geheel meer is dan de som der delen, is gegroeid. De samenwerking tussen de departementen heeft zichtbare resultaten opgeleverd en wordt de komende jaren voortgezet. Vanaf 1 januari 2007 is er voor het gemeenschappelijk communicatiebeleid structureel een gemeenschappelijk budget. De Voorlichtingsraad heeft voor de besteding van dat budget in november 2006 een jaarprogramma vastgesteld. De resultaten van vier jaar werken in gezamenlijkheid blijven behouden en worden voortgezet.

In 2006 is ook een Interdepartementaal Beleids Onderzoek uitgevoerd naar de effectiviteit en efficiëntie van overheidscommunicatie. Het kabinet laat de uitvoering van de aanbevelingen over aan het volgende kabinet.

Door de vervroegde verkiezingen in november 2006 is de voortgang van een aantal projecten vertraagd. Zo is de ontwikkeling van een rijksbrede huisstijl en het ontwikkelen van een grondtoon als basis voor rijksbrede communicatie uitgesteld. En dat geldt ook voor het inrichten van een onderzoeksfaciliteit. Het is aan het volgende kabinet om besluiten te nemen over de voortgang van deze projecten.

2. BELEIDSARTIKEL «BEVORDEREN VAN DE EENHEID VAN HET ALGEMEEN REGERINGSBELEID»

2.1 Algemene doelstelling

In een brief van december 2000 aan de Tweede Kamer over VBTB (Kamerstukken II 2000/2001, 26 573, nr. 56) is toegelicht dat het kader voor de taken en de verantwoordelijkheden van de Minister-President – en daarmee het werkterrein van het Ministerie van Algemene Zaken – zich laat samenvatten onder de noemer «bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid».

Deze algemene beleidsdoelstelling wordt onderscheiden in vier operationele doelstellingen:

– coördinatie van het algemeen regeringsbeleid;

– coördinatie van het algemeen communicatiebeleid;

– het leveren van bijdragen aan de langere-termijn beleidsontwikkeling van het regeringsbeleid;

– algemeen.

In de volgende paragrafen 2.2 tot en met 2.4 worden achtereenvolgens gepresenteerd en toegelicht de budgettaire gevolgen van beleid en de realisatie van de operationele doelstellingen. De operationele doelstelling «algemeen» wordt echter, voor zover van belang, toegelicht in paragraaf 3.

2.2 Budgettaire gevolgen van beleid

Bedragen x € 1 000
Bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleidRealisatie   Vastgestelde begrotingVerschil
 200320042005200620062006
Verplichtingen46 01249 50451 27145 08941 0953 994
       
Uitgaven45 01249 37150 59746 02841 0954 933
Programma-uitgaven      
– coördinatie van het algemeenregeringsbeleid5983 1296 9992 1592 13821
– coördinatie van het algemeen communicatiebeleid6 6368 0379 44110 5868 5762 010
w.v. bijdrage baten-lastendienst      
Publiek en Communicatie4 8826 8064 2792 527
– leveren van bijdragen aan de langere termijn beleidsontwikkeling van het regeringsbeleid527747567567652– 85
Apparaatsuitgaven37 25137 45833 59032 71629 7292 987
       
Ontvangsten10 93610 9665 6997 4314 3753 056

2.3 Financiële toelichting budgettaire gevolgen van beleid

Ten opzichte van de ontwerpbegroting 2006 hebben zich op uitgavenniveau de volgende ontwikkelingen voorgedaan, met tussen haakjes de financiële consequenties in € 1 000: loon- en prijsstijging (+ 880), financiering van het Actieprogramma Overheids-communicatie (+ 1537) en het Innovatieplatform (+ 650), diverse kleinere budgettaire overboekingen van en naar de AZ-begroting (– 582), financiering van het rijksbrede contract met uitgevers voor de digitale levering van nieuws (+ 1980) en diverse kleinere mutaties in de bedrijfsvoeringssfeer (+ 468).

Het verschil tussen de oorspronkelijke raming en de feitelijke realisatie van de ontvangsten is het gevolg van een hogere media-omzet, met een navenante stijging van de mediafee (+ 1284), een retourontvangst van de Stichting Zilveren Regeringsjubileum van uiteindelijk niet benodigde subsidie (+ 1370) en diverse kleinere ontvangsten in de bedrijfsvoeringssfeer (+ 402).

Voor een meer gedetailleerde toelichting op budgettaire ontwikkelingen in 2006 wordt verwezen naar de eerste en tweede suppletore begroting en naar de – separaat met dit jaarverslag aan de Tweede Kamer aan te bieden – slotwet.

2.4 Nader geoperationaliseerde doelstellingen

2.4.1 Coördinatie van het algemeen regeringsbeleid

In het kader van de coördinatie van het algemeen regeringsbeleid zijn in 2006 met name van belang geweest het debat over waarden en normen, het Innovatieplatform en het onderzoek naar de verschillende modaliteiten van de versterking van de positie van de Minister-President als onderdeel van bestuurlijke vernieuwing. Voor een verslag van de activiteiten in dat verband wordt verwezen naar paragraaf B.1 (Realisatie beleidsprioriteiten).

2.4.2 Coördinatie van het algemeen communicatiebeleid

Actieprogramma Overheidscommunicatie 2002–2006

In 2006 is het Actieprogramma Overheidscommunicatie naar aanleiding van het rapport van de commissie Wallage afgerond. Een reden om in dit jaarverslag terug te blikken op de resultaten van vier jaar investeren in gemeenschappelijk communicatiebeleid.

De burger centraal – het is een belangrijk uitgangspunt in de opdracht van het tweede kabinet Kok aan de in 2000 geïnstalleerde Commissie Toekomst Overheidscommunicatie. Aanleiding voor het installeren van de commissie is de wens van het kabinet om onderzoek te doen naar de organisatie en de inzet van middelen en nieuwe instrumenten. Het onderzoek zou moeten leiden tot een grotere effectiviteit van overheidscommunicatie en betere toegankelijkheid van overheidsinformatie.

De hernieuwde aandacht hiervoor wordt vooral gevoed door de wens tot gezamenlijke communicatie en de veranderingen in medialandschap, journalistiek en de wijze waarop burgers informatie zoeken.

Hoofdlijnen rapport Wallage

De commissie, onder voorzitterschap van Jacques Wallage, brengt in augustus 2001 haar rapport «In dienst van de democratie» uit. Haar pleidooi omvat de volgende hoofdpunten:

– de communicatiefunctie vraagt om een plek in het hart van de beleidsvorming;

– communicatie is een managementtaak;

– het burgerperspectief moet meer dan ooit voorop komen te staan;

– communicatie door de overheid is een recht van de burger; dit kan worden door meer en betere actieve openbaarmaking, transparantie en interactiviteit;

– internet verdient een prominente plaats: start bijvoorbeeld een regeringswebsite;

– de overheid moet continu bereikbaar zijn voor de media;

– voorlichting over niet aanvaard beleid moet onder voorwaarden mogelijk zijn;

– de overheid moet proactief communiceren met burgers en voorkomen dat ze dezelfde informatie onnodig vaak moeten verstrekken;

– wat ooit begon als een postbus moet uitgroeien tot een dienst waar burgers voor alle overheidsinformatie terecht kunnen.

In een reactie op het advies van de Commissie Toekomst Overheidscommunicatie onderstreept het kabinet dat overheidscommunicatie en openbaarheid van informatie voor burger en overheid van groot belang zijn. Na twee eerdere staatscommissies – Van Heuven Goedhart, 1946, met een accent op het voorkomen van ongewenste propaganda en Biesheuvel, 1970, met een accent op openheid en openbaarheid – legt de commissie Wallage in haar advies het accent op het recht van de burger op communicatie met zijn overheid.

Het kabinet geeft actief uitvoering aan de visie van de commissie met een actieprogramma om de overheidscommunicatie te versterken. De Voorlichtingsraad (VoRa) voert de regie en reserveert voor een periode van vier jaar een bedrag om de projecten uit het Actieprogramma te realiseren. Het budget wordt door de communicatiediscipline zelf beschikbaar gesteld en werd tot en met 2006 gegenereerd uit een toeslag ( 5%) op de media-inkoopheffing, en de retouren, surcommissions en bonussen die op de media-inkoop worden ontvangen.

Het nadeel van deze financieringssystematiek is evident. Doordat de omvang van het beschikbare budget afhankelijk is van de media-omzet, die gegenereerd wordt door een deel van de departementen, was de planning van het programma complex en kon de tijdige uitvoering onvoldoende worden gewaarborgd. Daarnaast was de media-omzet als norm voor een eerlijke verdeling van de bijdrage over de departementen discutabel. Immers, de media-omzet heeft geen relatie met de opgeleverde producten van het programma, die breed toepasbaar zijn voor alle departementen. Vanaf 2007 is daarom gekozen voor een structurele en beter beheersbare voorziening.

Het Actieprogramma telt bij aanvang 25 projecten. Doel van deze projecten is om:

– de corporate communicatie van het Rijk te versterken en overheidsinformatie beter toegankelijk te maken: de «missie» van het kabinet, zoals vastgelegd in regeerakkoord en regeringsverklaring, de aard, werkwijze en positie van de overheid als zodanig en de uitgangspunten en spelregels voor de communicatiepraktijk van de rijksoverheid;

– specifieke doelgroepen beter te bereiken: ouderen, laag opgeleiden, allochtonen, «buitenstaanders» en «inactieven»; het accent ligt op een kwalitatieve benadering: beter in plaats van meer bereik;

– de samenwerking met mede-overheden op het gebied van communicatie te verbeteren: burgers rekenen op afgestemde overheidscommunicatie;

– communicatie meer in het hart van het beleid te positioneren: voor onderling vertrouwen zijn openheid en communicatie wezenlijk; daarom krijgt communicatie een volwaardige plek naast juridische en financiële instrumenten. Ook het beleid zelf moet communicatiever – lees: duidelijker en begrijpelijker – worden.

Vier jaar in gezamenlijkheid werken aan het verbeteren van de overheidscommunicatie en het versterken van de eenheid in communicatie, heeft veel veranderd in de communicatiediscipline. Sommige veranderingen zijn bijna niet meer zichtbaar, zo vanzelfsprekend is het toepassen van de resultaten inmiddels geworden. Op andere fronten zal de komende jaren verder worden geïnvesteerd. In vogelvlucht enkele resultaten op een rij.

Samenwerking mede-overheden

De afgelopen jaren weten communicatieprofessionals van de verschillende overheidslagen elkaar steeds beter te vinden en wordt er onderling ook meer informatie uitgewisseld. De netwerkkaart en netwerkbijeenkomsten hebben daar een positieve bijdrage aan geleverd. Daarnaast is de kennis van de rijksoverheid over overheidscommunicatie beschikbaar via een internetversie van het Communicatieplein.

Corporate communicatie van het Rijk

Versterken van de eenheid van communicatie van het Rijk is één van de opdrachten die de basis vormt voor de CoördinatieGroep Voorlichtingsraad. De medewerkers van de CoördinatieGroep geven invulling aan de corporate-communicatiestrategie door het afstemmen van publieke optredens van bewindspersonen, het vormgeven van de communicatieagenda van het kabinet, samenwerking tussen departementen op kabinetsbrede thema’s en het werken aan een legitimiteitscampagne voor de overheid, de zogenaamde grondtoon.

Risico- en crisiscommunicatie

In de kabinetsreactie op het advies is het belang van communicatie over risico’s en crises benadrukt. De toegenomen complexiteit van de samenleving maakt dat risico’s en crises zich vaker voordoen en ook breder in het nieuws zijn. De overheid moet informatie verstrekken over risico’s die een crisis kunnen veroorzaken. Burgers hebben recht op deze informatie. Goede risicocommunicatie zorgt voor voldoende informatie, stimuleert zelfredzaamheid en voorkomt dat burgers zich onnodig zorgen gaan maken. Goede crisiscommunicatie zorgt voor het verspreiden van juiste, consistente, tijdige en begrijpbare informatie. Mede door het Actieprogramma is bij het ministerie van BZK het Expertisecentrum Risico- en Crisiscommunicatie (ERC) ingericht. Het ERC ondersteunt overheidsorganisaties bij crises en het vormgeven van hun communicatiebeleid daarover.

Beter gebruik van internet

Vijf jaar geleden was de rol van internet in de overheidscommunicatie anders dan vandaag de dag. De afgelopen vijf jaar is er geïnvesteerd in techniek, infrastructuur en metadatering. Daarnaast is er ook aandacht geweest voor de presentatie van informatie op internet en is er geïnvesteerd in onderzoek. Kort na de start van het Actieprogramma is regering.nl de lucht ingegaan, met informatie over kabinetsbesluiten. Om de corporate sites van de departementen niet alleen slimmer te organiseren, maar ook beter toegankelijk te maken is de afgelopen jaren de «Stijlgids internet» ontwikkeld. De Stijlgids biedt richtlijnen voor het presenteren van informatie op internet, waardoor bezoekers van overheidssites de informatie sneller vinden. In 2007 worden op de laatste corporate websites de afspraken uit de Stijlgids doorgevoerd.

Professionalisering en communicatie in het hart van het beleid

De oprichting van de Academie voor Overheidscommunicatie heeft de professionalisering van overheidscommunicatie een impuls gegeven. De Academie levert een bijdrage aan de professionalisering van het vakgebied door kennisinventarisatie en kennisdeling tussen vakgenoten. Daarnaast verzorgt ze onder meer interdepartementale cursussen en cursussen op maat. Voor beleidsambtenaren is een programma ontwikkeld met managementactiviteiten en cursussen om hen handvatten te bieden voor het communicatiever maken van beleid.

Naast de investeringen in opleidingen is er de afgelopen jaren ook aandacht besteed aan de organisatie van de directies Communicatie op de departementen. Geen blauwdruk, maar wel gedeelde principes.

Bereiken van specifieke doelgroepen

De Rijksoverheid onderscheidt haar doelgroepen beter. Het algemeen Nederlands publiek bestaat immers niet: iedereen heeft een eigen manier van informatie zoeken en verwerken. Onderzoek heeft het informatiezoekgedrag van verschillende doelgroepen in kaart gebracht en naar aanleiding daarvan zijn instrumenten ontwikkeld om de communicatie met deze doelgroepen te verbeteren. Zo is er meer aandacht voor jongeren, ouderen, allochtonen en MKB’ers. Voor het bedrijfsleven is het «bedrijvenloket» opgericht, waar bedrijven antwoord krijgen op al hun vragen aan de overheid. De laatste twee jaar is er daarnaast beter gekeken naar de begrijpelijkheid van overheidscommunicatie zelf: begrijpelijke taal en toegankelijke informatie.

Ontwikkeling publieksvoorlichting

Postbus 51 heeft zich ontwikkeld tot één loket voor informatie van de Rijksoverheid. De publieksvoorlichting van alle departementen is hier gebundeld. Ook wordt gewerkt aan een contactcenter voor de hele overheid. Een ander doel van publieksvoorlichting is de samenleving informeren over veranderingen in wet- en regelgeving. Veel veranderingen gaan in per 1 januari. Sinds 2006 wordt jaarlijks in december en januari een campagne gevoerd die mensen attendeert op veranderingen die voor hen relevant zijn. Daarnaast is medio 2006 het besluit genomen dat de openingstijden van de Postbus 51 informatielijn worden gewijzigd. Om beter aan te sluiten bij de wensen van het publiek is de informatielijn per 5 februari 2007 geopend van 08.00u tot 20.00u.

Beter bereikbaar voor de media

In het huidige medialandschap is het van belang dat persvoorlichters goed bereikbaar zijn, maar ook dat zij goed gefaciliteerd worden om het nieuws te volgen. Onderdeel hiervan is een abonnement op de nieuwsvoorziening van het ANP. Ook is het mogelijk om via RTV-direct uitzendingen van nieuws- en actualiteitenprogramma’s nog eens te zien.

Belevingsonderzoek

Meer kennis van wat er leeft in de samenleving is essentieel voor goed communicatiebeleid. De afgelopen jaren is regelmatige kwantitatief en kwalitatief onderzoek uitgevoerd. De resultaten hiervan geven inzicht in wat er leeft en waar burgers prioriteiten leggen. De opzet van het onderzoek is nog steeds in ontwikkeling: het blijkt lastig om het onderzoek zo in te richten dat de uitkomsten betekenisvol en van waarde zijn en dat de resultaten ook praktisch zijn toe te passen.

Terugblik

De afgelopen vier jaar is gewerkt aan het verbeteren van overheidscommunicatie en het versterken van de eenheid in communicatie. De uitvoering van het Actieprogramma bewijst dat dat effectief en efficiënt kan. De samenwerking tussen de departementen heeft zichtbare resultaten opgeleverd en wordt de komende jaren dan ook voortgezet.

Samenwerking Uitvoering Rijksbrede Communicatie

In 2003 is het project Samenwerking Uitvoering Rijksbrede Communicatie gestart. Doel van dit project was een meer effectieve en efficiënte samenwerking in de uitvoering van communicatie. Hierbij lag ook nadrukkelijk de focus op kwaliteit. De Kamer is op 8 januari 2007 geïnformeerd over de besparingen die zijn gerealiseerd. In totaal is met dit project een structurele besparing van 6 miljoen euro op jaarbasis gerealiseerd. De financiële doelstelling bij de start was het jaarlijks besparen van 5 miljoen euro.

Tijdens de looptijd van het project zijn de volgende plannen gerealiseerd: Eén rijksbreed loket voor publieksvoorlichting bij de Postbus51 Informatiedienst, een bedrijvenloket waar ondernemers met hun vragen terecht kunnen, een rijksbrede arbeidsmarktcommunicatie, waarin imago- en wervingscampagnes van verschillende departementen zijn samengevoegd, de inrichting van een unit Campagnemanagement bij de RVD/DPC, waar alle massamediale campagnes van de Rijksoverheid voortaan worden uitgevoerd en begeleid, de invoering van de Stijlgids op bijna alle departementale websites en talrijke gebundelde aanbestedingen die inkoopvoordelen hebben opgeleverd. De samenwerking heeft, naast de genoemde besparingen, tot aantoonbare kwaliteitsverbetering geleid.

Contactcenter Overheid

Samen met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is het ministerie van Algemene Zaken opdrachtgever voor de realisatie van het Contactcenter Overheid. In 2006 is een projectteam gestart voor het realiseren van het CCO. Dit projectteam maakt deel uit van ICTU. Verder rapportages over de realisatie van het CCO verlopen dan ook via de begroting en jaarverslagen van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Postbus 51 campagnes

Speerpunt voor 2006 was het verbeteren van de effectiviteit en de kwaliteit van Postbus 51 campagnes. Vooral ook in het licht van het veranderend medialandschap. De oprichting van de unit Campagnemanagement bij de Dienst Publiek en Communicatie heeft bijgedragen aan het verbeteren van de effectiviteit. De discussie over hoe de effectiviteit van campagnes verder kan worden verbeterd, wordt voortgezet in 2007.

Prestaties

IndicatorStreefwaarde 2006Realisatie 2006
Financieel voordeel collectieve inkoop van mediaruimte (versus afzonderlijke inkoop door ministeriesKostenbesparing van 25% bij een inkoopvolume van € 90 mlnKostenbesparing van 27% bij een inkoopvolume van € 110 mln
Wachttijd voor burgers bij telefonische vragen aan Postbus 51Bellers worden na gemiddeld 40 seconden te woord gestaanGemiddelde is 39 seconden geweest
Klanttevredenheid over telefonische dienstverlening Postbus 51Klanten geven een 7,5 als rapportcijferKlanten hebben 7,9 als rapportcijfer gegeven
Klanttevredenheid over dienstverlening Academie voor OverheidscommunicatieCursisten geven een 7 als rapportcijferCursisten hebben 7,7 als rapportcijfer gegeven

2.4.3 Het leveren van bijdragen aan de langere-termijn beleidsontwikkeling van het regeringsbeleid

De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) neemt door zijn onafhankelijkheid, multidisciplinaire samenstelling en wettelijke taak een bijzondere plaats in het geheel van wetenschappelijke instituten binnen de overheid.

De WRR heeft de ambitie om fundamentele maatschappelijke vraagstukken te identificeren, te analyseren vanuit een langetermijnperspectief en er toekomstgericht over te adviseren. Dit gebeurt zodanig dat wezenlijk wordt doorgedrongen tot het denken over wat beleidsmatig wenselijk is en de daarop volgende besluitvorming.

In 2006 is uitvoering gegeven aan de voorgenomen projecten, zoals die zijn vastgelegd in het (aanvullend) Werkprogramma WRR, dat behoort bij de zevende raadsperiode (2003–2007). Er zijn vier rapporten uitgebracht: Dynamiek in islamitisch activisme. Aanknopingspunten voor democratisering en mensenrechten, Klimaatstrategie – tussen ambitie en realisme, Lerende Overheid. Een pleidooi voor een probleemgerichte politiek, en De verzorgingsstaat herwogen. Over verzorgen, verzekeren, verheffen en verbinden. Vooral met de publicatie en de landingsactiviteiten van het rapport Dynamiek in islamitisch activisme en de verkenning Geloven in het publieke domein. Verkenningen van een dubbele transformatie) is ook een bijzondere bijdrage geleverd aan het publieke debat.

Prestaties

 Begroting 2006Realisatie 2006
Rapporten aan de regering44
Verkenningen44
Webpublicaties82
Conferenties58
WRR-lecture11
Overige publicaties33

3. DE BEDRIJFSVOERINGPARAGRAAF

Aan de beheersing van de bedrijfsvoeringsprocessen bij het Ministerie van Algemene Zaken, in het bijzonder het financieel en materieel beheer, ligt een adequaat stelsel van maatregelen en administratieve organisatie ten grondslag. De werking daarvan is in 2006 met behulp van de departementale planning & control cyclus en de uitvoering van het toezichtplan van de afdeling FEZ en het auditplan van de Auditdienst van het Ministerie van Economische Zaken gemonitord. Bij de uitvoering zijn geen onrechtmatigheden van enig belang geconstateerd, noch is er aanleiding geweest tot het treffen van specifieke maatregelen. De niet-financiële informatie in het jaarverslag is op controleerbare wijze tot stand gekomen.

C. KABINET DER KONINGIN

1. ACTIVITEITEN

In 2006 hebben, zoals voorgenomen, de volgende activiteiten plaatsgevonden:

– namens de Koningin onderhouden van contacten met bewindslieden, commissarissen der Koningin en andere hoogwaardigheidsbekleders;

– informatie verzamelen en op grond hiervan de Koningin schriftelijk en mondeling informeren, in het bijzonder ten behoeve van haar gesprekken met de Minister-President en met andere binnenlandse en buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders, staatsbezoeken en werkbezoeken;

– begeleiden van de Koningin tijdens staatsbezoeken en ander verblijf buitenlands;

– voeren van correspondentie namens de Koningin;

– het tijdig en in correcte vorm aan de Koningin ter tekening of ter goedkeuring voorleggen van alle door de ministeries aangeboden staatsstukken en het verzorgen van de daarbij behorende correspondentie;

– behandelen en doorgeleiden van aan de Koningin gerichte verzoekschriften;

– archiveren van staatsstukken en in goede en geordende staat bewaren daarvan (volgens de Archiefwet).

2. BUDGETTAIRE GEVOLGEN EN TOELICHTING

Bedragen x € 1 000
Kabinet der KoninginRealisatie   Vastgestelde begrotingVerschil
 200320042005200620062006
       
Verplichtingen2 0242 0432 0592 2092 16148
       
Uitgaven2 0572 0432 0592 2092 16148
       
Ontvangstennihil15

Het verschil tussen de oorspronkelijk vastgestelde begroting en de realisatie in 2006 is hoofdzakelijk toe te schrijven aan loon- en prijsstijgingen. Voor een meer gedetailleerde toelichting wordt verwezen naar de tweede suppletoire begroting en de – separaat aan dit verslag – aan de Tweede Kamer aangeboden slotwet.

3. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

In 2004 zijn tussen het Ministerie van Algemene Zaken en het Kabinet der Koningin afspraken gemaakt over de dienstverlening van het ministerie en de van toepassing zijnde planning & control cyclus. Op basis van deze planning & control cyclus, het toezicht van de afdeling FEZ van het Ministerie van Algemene Zaken en de door de Auditdienst van het Ministerie van Economische Zaken uitgevoerde audits is de bedrijfsvoering in 2006 en in het bijzonder het financieel en materieel beheer gemonitord. Daarbij zijn geen onrechtmatigheden van enig belang geconstateerd, noch is er aanleiding geweest tot het treffen van specifieke maatregelen.

D. COMMISSIE VAN TOEZICHT BETREFFENDE DE INLICHTINGEN- EN VEILIGHEIDSDIENSTEN

1. ALGEMEEN

Algemeen

De taken van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) zijn beschreven in hoofdstuk 6 van de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (WIV) 2002. In hoofdstuk 6 «toezicht en klachtbehandeling», artikel 64, tweede lid, worden de taken van de Commissie beschreven, namelijk:

– het toezicht op de rechtmatigheid van de uitvoering van hetgeen bij of krachtens deze wet en de Wet veiligheidsonderzoeken is gesteld;

– het gevraagd en ongevraagd inlichten en adviseren van Onze betrokken Ministers aangaande de door de commissie geconstateerde bevindingen;

– het adviseren van Onze betrokken Ministers terzake van het onderzoeken en beoordelen van klachten;

– het ongevraagd adviseren van Onze betrokken Ministers terzake van de uitvoering van artikel 34.

Onder de toezichthoudende taak van de CTIVD vallen naast de AIVD en MIVD ook de ambtenaren van de politie, van de Koninklijke marechaussee en van de rijksbelastingdienst, voor zover deze functionarissen werkzaamheden verrichten ten behoeve van de AIVD (art. 60 WIV 2002). Tevens valt onder de toezichthoudende taak van de CTIVD de coördinator van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (art.4 WIV 2002).

Om uitvoering te geven aan haar taak voert de Commissie onderzoeken uit waarover zij, via de betrokken Ministers, rapporteert aan de Tweede en Eerste Kamer der Staten-Generaal. Ook adviseert zij de betrokken Ministers (AZ, BZK en Defensie), al dan niet op verzoek van de Tweede Kamer. Bovendien neemt zij de feitelijke behandeling van klachten over de AIVD respektievelijk de MIVD over en adviseert zij de betrokken ministers over de afhandeling daarvan.

Onderzoeken

De Commissie heeft in 2006 vijf onderzoeken bij de AIVD en twee onderzoeken bij de MIVD afgerond. Een aantal andere onderzoeken loopt, waarvan er zich inmiddels vier in een afrondende fase bevinden. Tevens houdt de Commissie zich structureel bezig met de monitoring van regelmatig terugkerende activiteiten van de diensten zoals het sturen van ambtsberichten en de behandeling van verzoeken tot kennisneming. In 2006 heeft de Commissie geen steekproeven uitgevoerd, daar de urgentie daarvan minder groot is geworden door de verruiming van de structurele controle (monitoring) ten opzichte van voorgaande jaren.

Klachten

De Commissie heeft in haar rol als klachtadviescommissie in 2006 over drie klachten betreffende het optreden van (medewerkers van) de AIVD advies uitgebracht aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

2. BUDGETTAIRE GEVOLGEN EN TOELICHTING

Bedragen x € 1 000
Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdienstenRealisatie   Vastgestelde begrotingVerschil
 200320042005200620062006
       
Verplichtingen4785066341 002– 368
       
Uitgaven4785066341 002– 368
       
Ontvangsten5 

De uiteindelijke realisatie is lager uitgevallen hoofdzakelijk als gevolg van een nog niet volledige bezetting van de personele formatie.

3. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

In 2004 zijn tussen het Ministerie van Algemene Zaken en de CTIVD afspraken gemaakt over de dienstverlening van het ministerie en de van toepassing zijnde planning & controlcyclus. Op basis van deze planning & control cyclus, het toezicht van de afdeling FEZ van het Ministerie van Algemene Zaken en de door de Auditdienst uitgevoerde audits is de bedrijfsvoering in 2006 en in het bijzonder het financieel beheer gemonitord. Daarbij zijn geen onrechtmatigheden van enig belang geconstateerd, noch is er aanleiding geweest tot het treffen van specifieke maatregelen. Gelet op de omvang van de CTIVD is er geen sprake van materieel beheer van enige omvang.

E. JAARREKENING

1. DEPARTEMENTALE VERANTWOORDINGSSTAAT 2006 VAN HET MINISTERIE VAN ALGEMENE ZAKEN

Bedragen x € 1000
    (1)  (2)  (3)
Art.OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatie1Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
  VerplichtingenUitgavenOntvangstenVerplichtingenUitgavenOntvangstenVerplichtingenUitgavenOntvangsten
Totaal  41 0954 375 46 0287 431 4 9333 056
           
 Beleidsartikel         
01Bev. v/d eenheid van het alg. regeringsbeleid41 09541 0954 37545 08946 0287 4313 9944 9333 056
           
 Niet-beleidsartikel         
03Nominaal en Onvoorzien

1 De gerealiseerde bedragen zijn steeds naar boven afgerond (EUR 1000).

De financiële en niet-financiële toelichting op de departementale verantwoordingsstaat is opgenomen in paragaaf B van dit jaarverslag.

2. VERANTWOORDINGSSTAAT 2006 VAN HET KABINET DER KONINGIN

Bedragen x € 1000
  (1)(2)(3)
Art.OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatie1Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
  VerplichtingenUitgavenOntvangstenVerplichtingenUitgavenOntvangstenVerplichtingenUitgavenOntvangsten
 Totaal 2 161  2 209 48
           
 Artikel         
01Kabinet der Konigin2 1612 1612 2092 2094848

1 De gerealiseerde bedragen zijn steeds naar boven afgerond (EUR 1000).

De financiële en niet-financiële toelichting op de departementale verantwoordingsstaat is opgenomen in paragaaf C van dit jaarverslag.

3. VERANTWOORDINGSSTAAT 2006 VAN DE COMMISSIE VAN TOEZICHT BETREFFENDE DE INLICHTINGEN- EN VEILIGHEIDSDIENSTEN

Bedragen x € 1000
  (1)(2)(3)
Art.OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatie1Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
  VerplichtingenUitgavenOntvangstenVerplichtingenUitgavenOntvangstenVerplichtingenUitgavenOntvangsten
 Totaal 1 002 634 – 368
           
 Artikel         
01Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten1 0021 002634634– 368– 368

1 De gerealiseerde bedragen zijn steeds naar boven afgerond (EUR 1000).

De financiële en niet-financiële toelichting op de departementale verantwoordingsstaat is opgenomen in paragaaf D van dit jaarverslag

4. SALDIBALANS MINISTERIE VAN ALGEMENE ZAKEN MET TOELICHTING

Saldibalans van het Ministerie van Algemene Zaken (III) per 31 december 2006 Bedragen x € 1000
1)Uitgaven ten laste van de begroting46 0282)Ontvangsten ten gunste van de begroting7 431
3)Liquide middelen5   
4)rekening-courant RHB KH Begr. I, KdK en CTIVD8 5784a)Rekening-courant Min v AZ RHB47 255
5)Uitgaven buiten begrotingsverband (=intra-comptabele vorderingen)1 2616)Ontvangsten buiten begrotingsverband (= intra comptabele schulden)1 186
7)Openstaande rechten07a)Tegenrekening openstaande rechten0
8)Extra-comptabele vorderingen08a)Tegenrekening extra-comptabele vordering0
9a)Tegenrekening extra-comptabele schulden09)Extra comptabele schulden0
10)Voorschotten1 73610a)Tegenrekening voorschotten 1 736 
11a)Tegenrekening garantieverplichtingen011)Garantieverplichtingen0
12a)Tegenrekening openstaande verplichtingen21412)Openstaande verplichtingen214
13)Deelnemingen013a)Tegenrekening deelnemingen0
 Totaal57 822 Totaal57 822

TOELICHTING (bedragen x € 1 000)

1 en 2) Begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten

Verrekening van de begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten 2006 zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

4) Rekening-courant Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, Kabinet der Koningin en het Koninklijk Huis.

Specificatie van de rekeningen-courant:

– Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 618

– Kabinet der Koningin 2 164

– Koninklijk Huis 5 796 +

Totaal 8 578

5) Uitgaven buiten begrotingsverband (=intra-comptabele vorderingen).

Nadere specificatie van het saldo op uitgavenrekeningen buiten begrotingsverband (intra-comptabele vorderingen):

– Kas- en reisvoorschotten 6

– Salarisuitgaven 745

– Overige vorderingen 510 +

Totaal 1 261

Salarisuitgaven

Betreft de uitbetaling van het salaris van december 2006 aan het personeel van de baten-lastendienst Publiek en Communicatie. Vereffening tussen de rekening-couranten van de baten-lastendienst en het ministerie was niet mogelijk in verband met de late aanlevering van de realisatiecijfers vanuit BZK. Begin 2007 zijn de uitgaven ten laste van de baten-lastendienst gebracht.

Overige vorderingen

Betreft uitgaven ten behoeve van derden waarvoor het ministerie (nog) vorderingen heeft ingesteld (moet instellen).

6) Ontvangsten buiten begrotingsverband (=intra-comptabele schulden).

Nadere specificatie van de ontvangsten buiten begrotingsverband:

– Netto salarissen 1 081

– Te verrekenen bijdragen 28

– Diverse ontvangsten    77 +

Totaal 1 186

Netto salarissen

De op de salarissen van december 2006 ingehouden loonheffing ten behoeve van de Belastingdienst en de premie-inhoudingen ten behoeve van het ABP zijn injanuari 2007 betaald.

Te verrekenen bedragen

Ingevolge de Mediawet is de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) aangewezen als zendgemachtige. Uit hoofde hiervan ontvangt het ministerie jaarlijks een bijdrage van het Commissariaat voor de Media. Hiermee worden de uitgaven gefinancierd, die verband houden met de produktie van televisie- en radiospots in het kader van Postbus 51 uitzendingen door de overheid. Ultimo 2006 bedroeg het saldo 28. Afwikkeling hiervan vindt in 2007 plaats door toevoeging aan de bijdrage van het Commissariaat voor dat jaar.

10) Voorschotten

Overeenkomstig de afgesproken gedragslijn zijn de betalingen aan het UWV ad 1 736 opgenomen onder de voorschotten, voorzover het betalingen betreft waarvoor de controlerende instantie nog geen verklaring heeft kunnen afgeven. Afwikkeling van dit voorschot zal plaatsvinden in 2007.

12) Openstaande verplichtingen

Nadere specificatie van de openstaande verplichtingen:

– Openstaande verplichtingen binnen begrotingsverband 214

– Openstaande verplichtingen buiten begrotingsverband    – +

Totaal 214

Toelichting opbouw van openstaande verplichtingen binnen begrotingsverband

– Verplichtingen per 01-01-2006 1 153

– Aangegane verplichtingen in het verslagjaar 45 089 +

46 242

– Tot betaling gekomen in het verslagjaar       46 028

– Negatieve bijstellingen van aangegane verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren         – +

46 028 -/-

– Openstaande verplichtingen op 31-12-2006 214

5. SALDIBALANS KABINET DER KONINGIN MET TOELICHTING

Saldibalans van het Kabinet der Koningin (III) per 31 december 2006 Bedragen x € 1 000
1)Uitgaven ten laste van de begroting2 2092)Ontvangsten ten gunste van de begroting0
3)Liquide middelen1   
4)Rekening-courant RHB KH Begr. I, KdK en CTIVD04a)Rekening-courant Min v AZ RHB2 164
5)Uitgaven buiten begrotingsverband (=intra-comptabele vorderingen)06)Ontvangsten buiten begrotingsverband (= intra comptabele schulden)46
7)Openstaande rechten07a)Tegenrekening openstaande rechten0
8)Extra-comptabele vorderingen08a)Tegenrekening extra-comptabele vordering0
9a)Tegenrekening extra-comptabele schulden09)Extra comptabele schulden0
10)Voorschotten010a)Tegenrekening voorschotten0
11a)Tegenrekening garantieverplichtingen011)Garantieverplichtingen0
12a)Tegenrekening openstaande verplichtingen012)Openstaande verplichtingen0
13)Deelnemingen013a)Tegenrekening deelnemingen0
 Totaal2 210 Totaal2 210

TOELICHTING

1 en 2) Begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten

Verrekening van de begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten 2006 zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

6) Ontvangsten buiten begrotingsverband (=intra-comptabele schulden)

Het saldo ontvangsten buiten begrotingsverband betreft de op de salarissen van december 2006 ingehouden loonheffing en premies. Deze zijn in januari 2007 afgedragen aan de belastingdienst resp. het ABP.

6. SALDIBALANS COMMISSIE VAN TOEZICHT BETREFFENDE DE INLICHTINGEN- EN VEILIGHEIDSDIENSTEN MET TOELICHTING

Bedragen x € 1 000
1)Uitgaven ten laste van de begroting6342)Ontvangsten ten gunste van de begroting0
3)Liquide middelen0   
4)rekening-courant RHB KH Begr. I, KdK en CTIVD04a)Rekening-courant Min v AZ RHB618
5)Uitgaven buiten begrotingsverband (=intra-comptabele vorderingen)06)Ontvangsten buiten begrotingsverband (= intra comptabele schulden)16
7)Openstaande rechten07a)Tegenrekening openstaande rechten0
8)Extra-comptabele vorderingen08a)Tegenrekening extra-comptabele vordering0
9a)Tegenrekening extra-comptabele schulden09)Extra comptabele schulden0
10)Voorschotten010a)Tegenrekening voorschotten0
11a)Tegenrekening garantieverplichtingen011)Garantieverplichtingen0
12a)Tegenrekening openstaande verplichtingen012)Openstaande verplichtingen0
13)Deelnemingen013a)Tegenrekening deelnemingen0
 Totaal634 Totaal634

TOELICHTING

1) en 2) Begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten

Verrekening van de begrotingsuitgaven 2006 zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

6) Ontvangsten buiten begrotingsverband (=intra-comptabele schulden)

Het saldo ontvangsten buiten begrotingsverband betreft de op de salarissen van december 2006 ingehouden loonheffing en premies. Deze zijn in januari 2007 afgedragen aan de belastingdienst resp. het ABP.

7. BATEN-LASTENDIENST PUBLIEK EN COMMUNICATIE

7.1 Samenvattende verantwoordingsstaat 2006 inzake baten-lastendienst Publiek en Communicatie van het Ministerievan Algemene Zaken

Bedragen x € 1000
 (1)(2)(3) = (2) – (1)
OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijkvastgestelde begroting
Totale baten22 70043 25020 550
Totale lasten22 70043 18820 488
Saldo baten/lasten06262
    
Totale kapitaalontvangsten1 0001 400400
Totale kapitaaluitgaven

7.2 Balans

Bedragen x € 1 000
 Balans per 31-12-2006Balans per 1-1-2006
Activa  
Immateriële activa
Materiële activa  
– grond en gebouwen
– installaties en inventarissen
– overige materiële vaste activa3372
Onderhanden werk1 5951 469
Debiteuren16 3047 124
Nog te ontvangen4 2365 960
Belastingen79
Liquide middelen15 0426 749
Totaal activa37 28921 374
   
Passiva  
Eigen vermogen  
– exploitatiereserve3 2772 689
– verplichte reserve
– onverdeeld resultaat62588
Leningen bij het MvF
Voorzieningen125225
Crediteuren22 4405 486
Nog te betalen11 38512 386
Totaal passiva37 28921 374

Toelichting:

Na toevoeging aan de exploitatiereserve van de resultaat over 2006 blijft het eigen vermogen binnen de grenzen zoals genoemd in de Regeling Vermogensvoorschriften 2001.

Voorzieningen bij de Dienst Publiek en Communicatie worden getroffen voor juridische of feitelijke verplichtingen die hun oorzaak vinden op of voor de balansdatum, waarbij voor afwikkeling van de verplichting een uitstroom van middelen zal gaan plaatsvinden waarvan de omvang nog niet vast staat, maar die wel op betrouwbare wijze kan worden geschat. De feitelijke voorziening betreft wachtgeldrechten. Het verloop van deze voorziening is als volgt geweest:

Stand per 1 januari 2006225
Onttrekkingen 95 -/-
Vrijval101 -/-
Dotatie 96 +/+
Stand per 31 december 2006125

7.3 Staat van baten en lasten

Bedragen x € 1 000
 Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1)Realisatie (2)Verschil realisatie en oorspronkelijke begroting (2) – (1)
Baten   
Opbrengst moederdepartement4 9006 8061 906
Opbrengst overige departementen17 40036 07918 679
Opbrengst derden400365– 35
Rentebaten
Buitengewone baten
Totaal baten22 70043 25020 550
    
Lasten   
Apparaatskosten   
– personele kosten8 6009 388788
– materiële kosten13 70033 31119 611
Rentelasten300204– 96
Afschrijvingskosten   
– materieel10039– 61
– immaterieel
Overige lasten   
– dotaties voorzieningen201201
– buitengewone lasten4545
Totaallasten22 70043 18820 488
Saldo vanbaten en lasten06262

Toelichting

De opbrengst van het moederdepartement is hoger vanwege de in opdracht van de directeur-generaal RVD rijksbreed aanbestede digitale nieuwsvoorziening.

De hoger dan geraamde opbrengsten van overige departementen resp. de materiële kosten hangen samen met het in shared service gaan van communicatiediensten zoals campagnemanagement. De één op één aan opdrachtgevers door te belasten uitgaven en de daadwerkelijke verrekening daarvan worden als lasten en baten verantwoord.

7.4 Kasstroomoverzicht

Bedragen x € 1 000
  Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1)Realisatie (2)Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting (2) – (1)
1Rekening-courant RHB 1 januari 20061 2006 7495 549
     
2Totale operationele kasstroom1006 8936 793
 – Totaal investeringen (-/-)
 – Totale boekwaarde desinvesteringen (+)
     
3Totaal investeringsstroom
 – Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)
 – Eenmalige storting door het moederdepartement (+)1 0001 400400
 – Aflossing op leningen (-/-)
 – Beroep op leenfaciliteit (+)
     
4Totale financieringskas-stroom1 0001 400400
     
5Rekening-courant RHB per 31 december 2006 (1+2+3+4)2 30015 04212 742

7.5 Doelmatigheid

IndicatorStreefwaarde 2006Uitkomst 2006
Gebruik van het contactcentrum, waarbij telefonie en internet zijn geïntegreerdAantallen telefoon shared service: 229 000;Aantallen e-mail shared service: 103 000;Aantallen internet sessies: 2000 000232 376 102 734 2 791 009
Voldoende klanttevredenheid over de dienstverlening van consultancy, media-inkoop en -advies, monitoring, deskundigheidsbevordering, publieksvoorlichting en campagne-ondersteuning Postbus 51Opdrachtgevers geven minimaal een rapportcijfer 7 per hoodprodukt7,2
Kwaliteitsindicatoren burgertevredenheid Postbus 51Norm telefonie: 7,5Norm e-mail: 6,5Norm internet: 7,07,96,17,2
Verhouding direct : indirect personeelRichting 80 : 2085 : 15
Declarabele urenAdvies: 1 050 uur per jaar per fte; norm 67%Overig: 1 200 uur per jaar per fte; norm 76%71,0 % 78,9%

8. TOPINKOMENS

Op grond van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (Stb. 2006, 95) is een overzicht opgenomen van medewerkers die in het verslagjaar meer hebben verdiend dan het gemiddelde belastbare loon van de ministers. Dit gemiddelde belastbare loon is voor 2006 vastgesteld op € 171 000,– Voor het Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet der Koningin en de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten heeft de publicatieplicht betrekking op de navolgende functionaris.

Bedragen in €
FunctieBelastbaar jaarloon 2005Pensioen-afdrachten en overige voorzieningen betaalbaar op termijn 2005Totaal 2005Belastbaar jaarloon 2006Pensioenafdrachten en overige voorzieningen betaalbaar op termijn 2006OntslagvergoedingTotaal 2006Motivering
Wetenschappelijk mede-werker66 35118 79585 14661 81424 222100 000186 036 
Naar boven