31 031 G
Jaarverslag en slotwet BTW-compensatiefonds 2006

nr. 6
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 7 juni 2007

De vaste commissie voor Financiën1, heeft over het Jaarverslag 2006 van het BTW-Compensatiefonds (Kamerstuknummer 31 031 G, nr. 1) de navolgende vragen ter beantwoording aan de regering voorgelegd.

Deze vragen, alsmede de daarop bij brief van 7 juni 2007 gegeven antwoorden, zijn hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Blok

De griffier van de commissie,

Berck

Kan worden gegarandeerd dat de voorgespiegelde 40% administratieve lastenvermindering niet alleen in theorie, maar ook in de beleving van de gebruikers van het BCF wordt gerealiseerd?

Tijdens het bestuurlijk overleg financiële verhoudingen (BOFv) van 4 september 2006 zijn afspraken gemaakt over een pakket aan maatregelen dat moeten leiden tot een vermindering van de administratieve lasten met ten minste 40%. Deze afspraken zijn samen met de gemeenten en provincies tot stand gekomen waarbij is gekeken naar de daadwerkelijke administratieve lasten. Met ingang van 1 januari 2007 zijn de eerste vereenvoudigingen doorgevoerd.

Zo is de kwartaalopgaaf voor compensabele BTW en voorschotaanvragen vervallen evenals de uitzondering op het recht op compensatie die bestond voor personeelsverstrekkingen. Tevens is de minimumuitkering afgeschaft en wordt gewerkt aan het opzetten van een nieuwe website. Momenteel wordt onderzocht wat de mogelijkheden zijn voor de invoering van een landelijk mengpercentage voor overheadkosten met ingang van 1 januari 2008. Volgens onderzoeksbureau EIM leiden de voorgestelde vereenvoudigingen tot een vermindering van de administratieve lasten voor gemeenten en provincies met 40%. In het najaar van 2007 wordt gestart met een onderzoek naar de effectiviteit van het fonds. Hierbij wordt ook gekeken naar de beleving van administratieve lastenvermindering.

2

Hoeveel gemeenten hebben nog nooit van het BCF gebruik gemaakt?

In beginsel maken alle gemeenten gebruik van het BCF (BTW-compensatiefonds). Bij de invoering van het BCF is het gemeentefonds gekort ter bekostiging van het BCF. Daarbij is afgesproken dat de herverdeeleffecten per gemeente niet groter mochten zijn dan 4,54 euro per inwoner. Als het door een gemeente bij het BCF gedeclareerde bedrag lager zou zijn dan het bedrag waar de gemeente minimaal recht op heeft (de minimumuitkering) dan wordt dit bedrag aangevuld tot de minimumuitkering. Daarmee hebben in beginsel alle gemeenten gebruik gemaakt van het BCF, immers aan alle gemeenten is er ten minste een minimumuitkering uit het fonds uitgekeerd. Het ligt niet voor de hand aan te nemen dat er gemeenten zijn die, ondanks de korting op hun uitkering uit het gemeentefonds, geen aanspraak hebben gemaakt op de minimumuitkering uit het BTW-compensatiefonds. Daarnaast is het groeiende beroep op het BCF een indicatie dat er meer wordt uitbesteed. In de effectiviteitsevaluatie (zie vraag 1) wordt onderzocht in hoeverre het BCF hiertoe heeft bijgedragen.

3

Wat zijn tot nu toe de herverdeeleffecten tussen gemeenten geweest van de invoering van het BCF in relatie tot het Gemeentefonds?

Bij de instelling van het BCF (BTW-compensatiefonds) is afgesproken dat de herverdeeleffecten niet groter mochten zijn dan 4,54 euro per inwoner (zie ook antwoord vraag 2). Gemeenten met meer nadeel dan genoemd bedrag, konden tot en met 2006 een beroep doen op de minimumuitkering. Voor de periode 2003 t/m 2006 is in onderstaande tabel 1 aangegeven wat de ontwikkeling van het beroep op de minimumuitkering is, in aantallen.

Tabel 1: Beroep op de minimumuitkering 2003 t/m 2006

Beroep minimumuitkering (jaar)Gemeenten/kaderwetgebieden (aantal)
200364
200431
200531
200624*

* Het beroep op de minimumuitkering in 2006 kan nog veranderen. Deze staat pas definitief vast op 1 juli van het jaar t+1

De herverdeeleffecten tussen gemeenten door invoering van het BCF zijn, gezien het relatief beperkte beroep op de minimumuitkering, klein geweest in de afgelopen jaren. De negatieve herverdeeleffecten zullen ceteris paribus naar verwachting elk jaar kleiner worden omdat de groei van het fonds voor rekening van het Rijk is (gefinancierd uit hogere BTW-ontvangsten). Daar tegenover staat op de korte termijn de afspraken die zijn gemaakt over de nacalculatie. Deze nacalculatie heeft geleid tot een structureel extra uitname van 300 miljoen euro, de terugwerkende kracht is daarbij ingezet voor extra OOV-middelen (openbare orde en veiligheid). Met ingang van 2008 zal met instemming van de VNG en IPO de formule voor uitname worden geactualiseerd. Dit is nodig omdat de uitneemformule die tot nu toe is gehanteerd nog niet gebaseerd kon zijn op de feitelijke BTW-declaraties.

Daarmee is, binnen de gebruikelijke grenzen van de uitkering van het gemeentefonds, voorzien in een structureel correcte aansluiting van de uitkering op de exogene kostenfactoren. Hierbij is rekening gehouden met de mogelijke BTW-compensatie. Bij de invoering van deze verbetering in het verdeelstelsel treden herverdeeleffecten ten opzichte van de oude verdeling. Conform de afspraak met de Tweede Kamer worden alle herverdeeleffecten die het gevolg zijn van aanpassing van de verdeling per gemeente begrensd op een maximaal nadeel van 15 euro per inwoner. Dat bedrag bepaalt de lengte van het overgangstraject. Voor het jaar 2008 gaat het om aanpassingen van de verdeling in verband met het BCF, met de WMO en met OOV. Gemeenten worden hierover geïnformeerd in de «junicirculaire», die naar verwachting in de tweede helft van juni gepubliceerd wordt. Een afschrift van de circulaire wordt aan de Tweede Kamer gezonden.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Crone (PvdA), Vendrik (GL), Blok (VVD), voorzitter, Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Weekers (VVD), Gerkens (SP), Van Haersma Buma (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Dezentjé Hamming (VVD), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Irrgang (SP), Luijben (SP), Kalma (PvdA), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Cramer (CU), Kortenhorst (CDA), Van der Burg (VVD), Van Dijck (PVV), Heerts (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Tang (PvdA) en Vos (PvdA).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Van Dam (PvdA), Halsema (GL), Remkes (VVD), Jonker (CDA), Aptroot (VVD), Van Gerven (SP), De Vries (CDA), Van Hijum (CDA), De Krom (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Pechtold (D66), Kant (SP), Ulenbelt (SP), Van der Veen (PvdA), Vacature (CDA), Anker (CU), Mastwijk (CDA), Schippers (VVD), De Roon (PVV), Smeets (PvdA), Van Gijlswijk (SP), Thieme (PvdD), Heijnen (PvdA) en Spekman (PvdA).

Naar boven