31 018
Regeling afwikkeling oude Vreemdelingenwet

nr. 11
MOTIE VAN HET LID AZOUGH

Voorgesteld 7 juni 2007

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat vreemdelingen die op grond van de Overeenkomst van Dublin zijn overgedragen aan een ander land, niet in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning krachtens de regeling «Afwikkeling nalatenschap oude Vreemdelingenwet»;

overwegende, dat het bij Dublinclaimanten gaat om vreemdelingen die in een ander Dublinland verbleven hebben en dat daarmee nog niet gezegd is dat zij ook daadwerkelijk asiel in een ander Dublinland hebben aangevraagd;

overwegende, dat Nederland de juridische verantwoordelijkheid heeft voor vreemdelingen waarop een Dublinclaim is gelegd;

overwegende, dat het hier gaat om een strikt afgebakende groep Dublinclaimanten, waardoor de door de staatssecretaris van Justitie veronderstelde rechtsongelijkheid niet zal optreden;

verzoekt de regering om Dublinclaimanten onder de werking van de regeling «Afwikkeling nalatenschap oude Vreemdelingenwet» te laten vallen indien zij reeds teruggeleverd zijn aan Nederland en, als zij in een ander Dublinland verblijven, er vóór 13 december 2006 een beroep op Nederland is gedaan om deze vreemdelingen terug te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Azough

Naar boven