31 015 Kindermishandeling

Nr. 203 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 oktober 2020

Het is van het grootste belang dat onze samenleving kinderen bescherming biedt. Hiervoor hebben we gezamenlijk als maatschappij een brede verantwoordelijkheid. Justitie en veiligheid spelen hierbij evident een rol. In dat verband zet ik sterk in op de aanpak van online seksueel kindermisbruik. Deze aanpak is een onmiskenbare prioriteit, omdat deze vorm van criminaliteit ongelofelijk ver weg staat van een veilige samenleving voor onze kinderen. Een schoon internet, vrij van kinderpornografisch beeldmateriaal, is van groot maatschappelijk belang, niet alleen voor slachtoffers, niet alleen voor Nederland, het is een belang van mondiaal niveau. Hierbij zie ik ook een belangrijke rol voor internetbedrijven.

In dat verband bied ik u, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, het rapport aan van de Technische Universiteit Delft1: «CSAM Hosting Monitor»2. Hierin wordt transparant welke hostingbedrijven in Nederland een rol hebben in het hosten, opschonen en schoonhouden van het internet van kinderpornografisch materiaal. Met dit rapport worden alle betrokken bedrijven een spiegel voorgehouden om ze te bewegen tot betere prestaties. Transparantie ten behoeve van een hoger doel: het tegengaan van online seksueel kindermisbruik. In deze brief wordt uitvoering gegeven aan de motie van de leden Van Oosten (VVD) en Buitenweg (Groenlinks) over een systeem van «Naming-and-shaming» van internetondernemers.3

Een mondiaal grensoverschrijdend probleem

Nederland vervult een hoofdrol in de mondiale internetindustrie. Geografisch gezien fungeert Nederland als de digitale toegangspoort voor Europa omdat de trans-Atlantische kabels in Nederland binnenkomen. De hoogwaardige infrastructuur en stabiele elektriciteitsvoorziening in ons land voorziet bedrijven in de gewenste snelheid en onderlinge connectiviteit. Dit is aantrekkelijk voor internetondernemers die zich specialiseren in dataopslag en hosting.

Hoewel Nederland profiteert van de digitale infrastructuur, wordt het gelijktijdig geconfronteerd met een duistere kant van het internet: illegale praktijken zoals het opslaan en verspreiden van kinderpornografisch beeldmateriaal. Mede vanwege de Nederlandse positie in de internetindustrie, hebben we een bijzondere verantwoordelijkheid om online seksueel kindermisbruik aan te pakken. Online seksueel kindermisbruik is een mondiaal grensoverschrijdend probleem dat niet stopt bij de landgrenzen. Een nationale aanpak is daarom niet genoeg. De strijd tegen online seksueel kindermisbruik is een internationale opgave, waarbij samenwerking tussen landen noodzakelijk is.

Nederland heeft een grote hostingsector. Hostingbedrijven verhuren ruimte op servers aan hun klanten binnen en buiten Nederland, dit zijn bijvoorbeeld bedrijven met websites (domeinen). Een hostingbedrijf zorgt dat een website van een klant online komt te staan en zo dus bijvoorbeeld bezocht en gebruikt kan worden door internetgebruikers over de hele wereld. Sommige websites geven gebruikers de ruimte om zelf content te uploaden op hun websites. Deze content is dan op de website, via de server van het hostingbedrijf, online te bezoeken door internetgebruikers. Deze door gebruikers geüploade content kan kinderpornografisch materiaal zijn. Legitieme hostingbedrijven die kinderpornografisch beeldmateriaal op hun servers hebben staan zijn daarom niet de veroorzaker van dit probleem en zo ook hun legitieme klanten niet, wel de gebruiker die kinderpornografische materiaal heeft geüpload. Toch zie ik hostingbedrijven en hun klanten wel als belangrijk onderdeel van de oplossing van dit probleem. Zij kunnen namelijk dit soort materiaal offline halen of tegenhouden. Bijvoorbeeld door een melding over kinderpornografisch beeldmateriaal op hun server direct op te volgen en door bijvoorbeeld aanvullende preventieve maatregelen te nemen.

De nationale aanpak van online seksueel kindermisbruik

Seksueel misbruik van kinderen beschadigt het leven van een kind én diens directe omgeving. Omdat online beeldmateriaal moeilijk permanent en volledig te verwijderen is komt het veelvuldig voor dat beeldmateriaal blijft verschijnen op het internet en dit leidt tot herhaald slachtofferschap. Daarom is het noodzakelijk online seksueel kindermisbruik grondig aan te pakken. De hernieuwde aanpak van online seksueel kindermisbruik heeft hiervoor drie actielijnen:

  • (1) De strafrechtelijk aanpak moet ervoor zorgen dat kinderen worden bevrijd uit weerzinwekkende situaties en dat de daders worden bestraft.

  • (2) Preventie moet zorgen dat kinderen geen slachtoffer worden van misbruik, mensen met pedofiele gevoelens niet de fout in gaan en het downloaden van kinderporno wordt voorkomen.

  • (3) Publiek-private samenwerking moet voor een schoon internet zonder kinderpornografisch beeldmateriaal zorgen. Bedrijven die onvoldoende gevolg geven aan een melding van kinderporno op hun server moeten consequenties ondervinden.

De publiek-private samenwerking startte in 2018 met goede afspraken over een schoon internet. Sindsdien zijn vier afgesproken onderdelen door de aanwezige partijen opgepakt en inwerking gesteld.

Afspraken tussen internetbedrijven

De Nederlandse internetsector heeft afspraken over het weghalen van kinderpornografisch beeldmateriaal expliciet vastgelegd: meldingen van het Meldpunt Kinderporno van het EOKM4 worden altijd serieus genomen én binnen 24 uur opgevolgd. Hiermee is een belangrijke norm gesteld.

Monitor TU Delft

De TU Delft monitort kinderpornografisch beeldmateriaal op internet (volume, locatie, hostingbedrijven en domeinen). Zo wordt onafhankelijk inzicht verkregen in de problematiek van kinderpornografisch beeldmateriaal in het hostinglandschap.

HashCheckService

Door de politie en het EOKM is de HasCheckService gebouwd, waarmee beeldmateriaal op servers wordt gedetecteerd, zodat het kan worden verwijderd. Zo heeft de internetsector handelingsperspectief om zelf proactief te acteren.

Bestuursrechtelijke aanpak

Er is een start gemaakt met de uitwerking van een bestuursrechtelijke aanpak, waarmee wordt toegewerkt naar een bestuursrechtelijke handhaving van internetbedrijven die niet accuraat internet schonen van kinderpornografisch beeldmateriaal. Een stok achter de deur.

Uitkomsten van het TU Delft rapport

Toen de monitor van de TU Delft was gebouwd en werkzaam was, heb ik op 5 juni jl. waarschuwingsbrieven verstuurd aan 17 hostingbedrijven die op een eerste ranglijst van de monitor van de TU Delft stonden voor het hosten van kinderpornografisch beeldmateriaal. Ik heb daarbij aan de bedrijven gemeld dat ze tot 1 september 2020 de kans hadden om met maatregelen het aantal meldingen van kinderporno te doen afnemen en na melding dit materiaal binnen 24 uur weg te halen. Ondertussen bleef de TU Delft monitoren. In mijn brief van 7 juli jl. heb ik dit aan uw Kamer bericht. Inmiddels is de deadline van 1 september voorbij en heeft de TU Delft haar monitor in een rapportage verwerkt, die u bijgevoegd aantreft.

In het rapport van de TU Delft staat de problematiek van kinderpornografisch beeldmateriaal in het hostinglandschap scherp verwoord en cijfermatig onderbouwd. Hoewel het rapport laat zien dat er geen sprake is van een hostingsector in Nederland die in brede zin onverschillig is of niet handelt, zijn we er nog niet. Veel partijen reageren op meldingen van het Meldpunt Kinderporno, maar meer bedrijven moeten sneller acteren en ook preventieve maatregelen verder gaan doorvoeren. Dit betekent dat in een publiek-private samenwerking blijvend gewerkt moet worden aan een verdere professionalisering van de gezamenlijke aanpak van online seksueel kindermisbruik.

Op basis van de rapportage van de TU Delft bestaat bij twee hostingbedrijven grote twijfel of ze daadwerkelijk meedoen aan de gezamenlijke aanpak van online seksueel kindermisbruik. Hierbij wordt in het bijzonder gekeken of hostingbedrijven de eerdergenoemde afspraak tussen internetbedrijven nakomen: het Meldpunt Kinderporno als serieuze melder accepteren en binnen 24 uur na een melding beeldmateriaal te verwijderen.

NForce

Het rapport van de TU Delft laat zien dat het hostingsbedrijf NForce een extreem grote hoeveelheid kinderpornografisch beeldmateriaal host: van januari tot en met augustus 2020 kreeg het bedrijf maar liefst 179.610 meldingen van het Meldpunt Kinderporno over URL’s met dergelijk materiaal. Hiermee staat NForce bovenaan in de ranglijst voor het hosten van kinderpornografisch beeldmateriaal. Hoewel het bedrijf een flink percentage van haar meldingen binnen 24 uur wegwerkt, blijven er toch te hoge aantallen openstaan. Uiteindelijk telt de hoeveelheid beeldmateriaal dat op internet beschikbaar blijft, want dat bepaalt de impact in onze maatschappij. Daarbij komt dat in genoemde periode het aandeel van NForce in alle Nederlandse meldingen van kinderpornografisch beeldmateriaal is gestegen naar 93.57%. Kortom, NForce heeft als hoster van middelbare grote een enorme rol in de verspreiding van kinderpornografisch beeldmateriaal.

IP Volume

Ten aanzien van IP Volume bestaat er gegronde twijfel of dit bedrijf het Meldpunt Kinderporno accepteert als serieuze melder en online seksueel kindermisbruik aanpakt zoals tussen internetbedrijven is afgesproken. IP Volume wordt in het rapport genoemd als een van de grotere hosters van kinderpornografisch beeldmateriaal, met een aandeel van 19.15% in de laatste maanden van 2019 en een aandeel van 2.36% in 2020. De TU Delft kon echter meldingen aan dit bedrijf niet meenemen in de steekproef om de verwijderingssnelheid te meten, waardoor IP Volume sterk is ondervertegenwoordigd in de uitkomsten van die meting.5 Uit navraag bij het Meldpunt Kinderporno blijkt dat dit komt doordat de meldingen over kinderpornografisch beeldmateriaal bij IP Volume door het Meldpunt naar de politie moesten worden doorgezet, omdat het Meldpunt constateerde dat hun meldingen niet serieus door IP Volume werden opgepakt. In zijn algemeenheid werpt IP Volume belemmeringen op, waaronder technische, die het voor het Meldpunt vrijwel onmogelijk maken om alle meldingen aan dit bedrijf goed te kunnen doorgeven. Uiteindelijk werd door het Meldpunt Kinderporno in overleg met politie besloten om meldingen over te dragen aan politie, zodat IP Volume voortaan meldingen van politie kreeg en de meldingen daarmee een dwingender karakter kregen. Dit staat haaks op de afspraak dat providers de meldingen van het Meldpunt serieus nemen en verwijderen. Een dergelijke by-pass via de politie zou niet nodig moeten zijn om IP Volume te bewegen om kinderpornografisch beeldmateriaal te verwijderen. Na de in juni verzonden brieven leek er beweging te komen in de houding van IP Volume, maar op grond van de huidige stand van zaken lijkt de constatering gerechtvaardigd dat dit tot op de dag van vandaag niet heeft geleid tot een verbeterde aanpak voor het verwijderen van online kinderpornografisch beeldmateriaal door dit bedrijf.

Andere ontwikkelingen

Na het versturen van de brieven aan de 17 hosters afgelopen juni, hebben zich verschillende andere ontwikkelingen voor gedaan. Zo heeft een aantal hostingbedrijven klanten afgestoten. Ook steeg het aantal domeinen dat aangesloten werd op de HashCheckService flink en één hostingbedrijf verplichtte zijn klanten om zich hierop aan te sluiten. Het resulteerde in een enorme toename van het aantal checks van deze HashCheckService. In de brief aan uw Kamer van 7 juli jl. werd nog genoemd dat 67 miljoen afbeeldingen waren gecheckt met 10.000 hits6, inmiddels is dit gestegen naar 18.2 miljard afbeeldingen die zijn gecheckt met bijna 7.4 miljoen hits.7 Deze aantallen dragen fors bij aan het tegengaan van herhaald slachtofferschap.

Figuur 1: links het aantal checks en rechts het aantal hits per weeknummer

Figuur 1: links het aantal checks en rechts het aantal hits per weeknummer

Daarnaast deed zich vanaf mei 2020 een enorme daling voor in het aantal meldingen dat het Meldpunt Kinderporno van het Expertisebureau Online Kindermisbruik (EOKM) ontving: van meer dan 40.000 URL’s in mei tot minder dan 5000 URL’s in augustus. Dit kan, zoals de TU Delft in het rapport meldt, meerdere oorzaken hebben, maar ik verwacht dat ook de effecten van de HashCheckService hierin zijn terug te zien.

Good hosters

Het punt op de horizon in de publiek-private samenwerking om online seksueel kindermisbruik aan te pakken is wat mij betreft het gezamenlijk realiseren van «good hosterschap». Een good hoster gaat verantwoordelijk om met de rol als internet infrastructuur beheerder. Dat betekent dat de hoster zowel preventief als reactief op een vooruitstrevende manier online seksueel kindermisbruik tegengaat. Preventief beleid van hosters moet ervoor zorgen dat het risico van het hosten van materiaal van online seksueel kindermisbruik zo klein mogelijk wordt gemaakt. Het risico kan worden verkleind door beleid in te voeren omtrent het aannemen van klanten. Zoals een «Know-Your-Customer» beleid, waardoor de hoster zijn klanten kent (bijvoorbeeld door het uitvoeren van identiteitscontroles) en een risico inschatting kan maken ten aanzien van kinderpornografische uploads. Ook duidelijke afspraken met klanten over hun bereikbaarheid en de afhandeling van meldingen valt onder goed preventief beleid. Verder kan de HashCheckService gebruikt worden voor het checken van (geüpload) beeldmateriaal. Reactief acteert een good hoster uiteraard direct bij een melding, uiterlijk binnen door de sector zelf gestelde norm van 24 uur. Als een klant zich niet aan afspraken houdt of structureel facilitator van online seksueel kindermisbruik blijft, heeft dat gevolgen. Verder draagt een good hoster ook (financieel) bij aan het onderhouden van het Nederlandse preventie en notice-and-takedown mechanisme voor het tegengaan van online seksueel kindermisbruik. Als laatste wordt van een good hoster verwacht zich proactief informeert en inzet voor het invoeren van innovatieve oplossingen en maatregelen voor het voorkomen van kinderporno, door zich bijvoorbeeld aan te sluiten bij een koepelorganisatie.

Deze normen kunnen worden gezien als de uitvoering van een zorgplicht door hosters. Op dit moment is er een hoster die deze beweging naar good hosterschap concreet maakt, die beweging moedig ik aan. Good hosterschap is dus geen utopie, maar daadwerkelijk te implementeren.

Bestuursrechtelijke handhaving

De resultaten van de monitor van de TU Delft laten zien dat er verschil zit tussen de inspanningen van bedrijven om meldingen van online seksueel kindermisbruik accuraat op te volgen. Het lukt veel bedrijven om een groot deel van de meldingen binnen 24 uur weg te werken, maar er blijven numeriek onacceptabel veel meldingen openstaan. Alsof een kraan wordt dichtgedraaid en toch blijft lekken. Het beeld voor wat betreft de preventieve activiteiten laat ook verschillen tussen bedrijven zien. Hoewel het vormgeven van good hosterschap inmiddels kan, lijken niet alle (grote) hosters van online seksueel kindermisbruik de noodzakelijke beweging snel genoeg te maken. Ik verwacht dat het monitoren van de TU Delft hierbij verder gaat helpen, maar ik wil dit niet aan toeval overlaten. In het verlengde van een verdere publiek-private samenwerking, vind ik een kader stellende rol van de overheid geboden. Daar zet ik op in.

Uit het rapport blijkt dat er meldingen open blijven staan en dat daardoor niet al het kinderpornografisch materiaal wordt verwijderd. Dit motiveert om door te gaan met het realiseren van een bestuursrechtelijke autoriteit. Ik zal verder bouwen aan de komst van een bestuursrechtelijke autoriteit, een toezichthouder zogezegd, die met een bestuursrechtelijk handhavingsinstrumentarium internetbedrijven dwingt om ook de laatste openstaande meldingen weg te werken. Ik heb hiertoe een wet in voorbereiding genomen, waarover ik u eerder heb bericht.8 De resultaten van de monitor geven mij aanleiding om bij dit wetstraject te bezien of de introductie van een wettelijke zorgplicht noodzakelijk is. Daarmee worden hosters verplicht om maatregelen te treffen om ook aan de voorkant actief op te treden tegen de verspreiding van online kinderpornografisch materiaal. Ook wil ik bezien of de nieuwe autoriteit een wettelijke bevoegdheid kan krijgen om te zoeken (crawlen) naar online kinderpornografisch materiaal, want met een dergelijke bevoegdheid wordt Nederland minder afhankelijk van meldingen uit het buitenland over kinderpornografisch materiaal op servers in Nederland.

Tenslotte is het streven dat de monitor een structureel karakter krijgt en de rapportage periodiek wordt gepubliceerd. Voor nu blijf ik daarvoor natuurlijk samenwerken met de TU Delft en in de toekomst past het bij de taken van een toezichthouder om een monitorinstrument structureel in te zetten om periodiek inzicht te geven in het hostinglandschap. Zo houden we de aandachtsspanne vast. Mijn beleid is gericht op een schoon internet zonder kinderpornografisch beeldmateriaal, niet op een grijstint daarbij in de buurt. Samen met het bedrijfsleven ga we dit doel bereiken. Wanneer de structurele financiering van de bestuursrechtelijke autoriteit rond is, zal ik mijn beoogde bestuursrechtelijke handhaving aan uw Kamer introduceren.

Internationale strijd tegen online seksueel kinderporno

Ik steun de Europese Commissie in haar strategie om de strijd tegen seksueel misbruik van kinderen zowel online als offline in de Europese Unie doeltreffender te maken. De Commissie presenteerde op 24 juli 2020 deze strategie voorzien van acht concrete initiatieven, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen implementatie en ontwikkeling van het bestaand wettelijk kader enerzijds en versterking van de rechtshandhaving en samenwerking anderzijds. Hierbij staan preventie, het bieden van passende hulp aan slachtoffers, vervolging van misbruik en het verzekeren van effectief onderzoek centraal. De initiatieven richten zich op zowel private als publieke actoren en hebben betrekking op alle beschikbare instrumenten op EU-niveau. Met name het belang van het verbeteren van de mogelijkheden voor digitale opsporing, het spoedig verwijderen van beeldmateriaal en het intensiveren van preventie inspanningen wordt breed gedeeld onder de EU-lidstaten. De gekozen insteek van de Commissie past goed bij het Nederlandse beleid om online seksueel kindermisbruik effectiever aan te pakken. Omdat de strijd tegen online seksueel kindermisbruik een internationale maatschappelijke opgave is, waarbij samenwerking tussen landen noodzakelijk is, is steun voor en samenwerking met de Europese Commissie van groot belang.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Technische Universiteit Delft wordt verder in deze brief aangeduid als TU Delft.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
3

Motie van de leden Van Oosten en Buitenweg, Kamerstuk: 29 270, nr. 128.

X Noot
4

EOKM is het Expertisecentrum Online Kindermisbruik, het Meldpunt Kinderporno is een belangrijk onderdeel van dit centrum.

X Noot
5

Voor toekomstige metingen zal ik vragen deze hoster hierin expliciet mee te nemen.

X Noot
6

Kamerstuk 31 015, nr. 201.

X Noot
7

Zoals vermeld is het aantal hits inclusief de meldingen van SCART. Dit is het nieuwe ICT-systeem van EOKM. De meldingen die bij EOKM binnenkomen worden namelijk ook gecheckt met de HashCheckService. Ook kan de HashCheckService meerdere hits op één afbeelding geven. Dit komt doordat inmiddels meerdere databases als bron worden gebruikt, waardoor meerdere matches kunnen worden verkregen. Eén hit is dus niet gelijk aan één gevonden afbeelding.

X Noot
8

Kamerstuk 31 015, nr. 175.

Naar boven