Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 september 2017
In de Regeling van werkzaamheden van 31 mei jl. heeft uw Kamer mij verzocht om een
brief naar aanleiding van een artikel in het Algemeen Dagblad van 31 mei 2017 over
«Politie: kinderporno is nationale dreiging». Bij dezen voldoe ik u aan uw verzoek.
Toename van meldingen
In het krantenartikel geeft de politie aan dit jaar een explosieve toename te verwachten
van meldingen van kinderporno: van 12.000 meldingen in 2016 naar 20.000 in 2017.
Uit de groei van circa 2.000 meldingen in 2012 naar circa 12.000 meldingen in 2016
volgt dat meer kinderporno en ander materiaal van online seksueel kindermisbruik op
internet circuleert. De meldingen hierover, zowel uit binnen- als buitenland, zijn
divers. Het kan bijvoorbeeld gaan om een minderjarige die uit eigen beweging seksueel
getint materiaal van zichzelf verspreidt op internet (sexting). Maar het kan ook gaan
om een volwassene die stelselmatig minderjarigen misbruikt. Jongeren verspreiden steeds
vaker seksueel beeldmateriaal van zichzelf en seksueel beeldmateriaal wordt benut
voor afpersing met een seksueel of financieel motief. Pedoseksuelen doen zich op internet
voor als leeftijdgenoten en lokken kinderen via fora en sociale netwerken om online
of offline seksuele handelingen met hen te plegen. Technologische ontwikkelingen hebben
eraan bijgedragen dat burgers steeds meer beeldmateriaal uploaden, downloaden en verspreiden
op internet, waaronder beeldmateriaal van online kindermisbruik.
Complexiteit van meldingen
Het bovenstaande heeft geleid tot meer kinderpornografisch materiaal op internet en
meer meldingen, die de politie zal moeten bezien. De vooruitgang van de versleutel-
en afschermingstechnieken zorgt er bovendien voor dat de complexiteit van deze zaken
voor de opsporing is toegenomen.
Het komt voorts veel voor dat degene die het materiaal heeft gemaakt of heeft verspreid
zich in het buitenland bevindt en daarvoor (on)bewust de Nederlandse digitale infrastructuur
gebruikt, door het bij internet service providers inhuren van zogenoemde hosting diensten
of het gebruiken van een Nederlands IP adres via een VPN dienstverlener of internetservice.
Aankondiging plan van aanpak
Gelet op de huidige veelvormigheid van online kindermisbruik en de complexiteit voor
de opsporing onderschrijf ik de urgentie om te komen tot een aanpak waarbij naast
opsporing en vervolging, vooral ook de preventie van slachtoffer- en daderschap centraal
staat. Een brede aanpak vergt nieuwe acties, zoals op het terrein van preventie, maar
ook een intensivering van bestaande activiteiten, zoals de internationale samenwerking
en de publiek-private samenwerking. Een dergelijke brede aanpak draagt eraan bij dat
opsporing en vervolging zich meer op de zwaardere zaken en accuut misbruik kunnen
richten. In lijn met het beleid van de afgelopen jaren acht ik het van belang dat
bij opsporing en vervolging de aanpak van serieuze zaken met acuut risico voorop blijft
staan. Slachtoffers van seksueel misbruik dienen zoveel mogelijk te worden geïdentificeerd
en ontzet.
Samen met de politie en het OM is mijn ministerie deze zomer gestart met het opstellen
van een plan van aanpak en zijn in dat verband de eerste gesprekken gevoerd. De hoofdlijnen
van deze aanpak zijn als volgt:
-
1. Preventie van slachtoffer- en daderschap
-
2. Versterking samenwerking publiek-privaat rondom de aanpak van strafwaardig materiaal
op internet
-
3. Opsporing en vervolging
-
4. Internationale aanpak en samenwerking
Voor de effectiviteit van de derde hoofdlijn, «Opsporing en vervolging», is de inwerkingtreding
van het wetsvoorstel Computercriminaliteit III (Kamerstuk 34 372) van wezenlijk belang. Het wetsvoorstel, dat thans voor behandeling voorligt in de
Eerste Kamer, regelt de inzet van de lokpuber waarmee verleiding van een minderjarige
op het internet (grooming) kan worden aangepakt. Ook maakt het wetsvoorstel het mogelijk
om bij verdenking van kinderporno heimelijk en op afstand onder strikte voorwaarden
een computer binnen te dringen en hierin onderzoek te doen.
De komende maanden werken mijn ministerie, politie en openbaar ministerie voornoemde
hoofdlijnen uit en verbinden hieraan concrete acties. Hierbij wordt ook samenwerking
gezocht met andere relevante partijen, waaronder onderwijs, zorg en de private sector,
zoals de hostingproviders. Ik streef ernaar een plan van aanpak kinderporno/online
seksueel kindermisbruik dit najaar af te ronden. Ik zal uw Kamer hierover in december
informeren.
De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok