31 001 Programma voor Jeugd en Gezin

Nr. 93 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR JEUGD EN GEZIN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 augustus 2010

In mijn brief van 15 februari 2010 heb ik u geïnformeerd over de brede ontwikkelingen binnen de jeugdbescherming, waaronder de voortgang van het programma Beter Beschermd1. Met deze brief wil ik u informeren over de beëindiging van het programma Beter Beschermd. Deze beëindiging van het programma in formele zin betekent overigens niet dat daarmee een eind is gekomen aan de verdere verbetering van de kwaliteit in de jeugdbescherming. De verbetering van de kwaliteit van de jeugdbescherming zal ook in de komende jaren nadrukkelijk op de agenda staan, zoals b.v. het actieplan professionalisering jeugdzorg, de toetsende taak van de Raad voor de Kinderbescherming en het risicomanagement binnen de jeugdbescherming. Met de beëindiging van het programma in formele zin, wordt wel het moment gemarkeerd dat de doelstellingen in het kader van Beter Beschermd nagenoeg gerealiseerd zijn en dat de resterende activiteiten binnen de reguliere verbanden afgerond kunnen worden.

De doelen van Beter Beschermd

De uitvoering van het programma Beter Beschermd is na een gedegen voorbereiding2 in januari 2005 gestart. Het doel van het programma was om de kwaliteit van de jeugdbescherming te vergroten. «Kwaliteit» betekent in dit verband dat jeugdigen snel en effectief beschermd worden, indien zij in hun ontwikkeling worden bedreigd.

Om deze kwaliteit te realiseren is in het programma Beter Beschermd gewerkt aan een verbetering van de jeugdbescherming op drie terreinen:

  • De verbetering van de samenwerking tussen de partners binnen de jeugdbeschermingsketen, zodat de besluitvorming over de veiligheid van het kind snel maar zorgvuldig plaatsvindt (parallel werken); resulterend in een aanzienlijke verkorting van de doorlooptijd van de keten. Deze korte doorlooptijd was vóór 2005 nog geen vanzelfsprekendheid.

  • De verbetering van het methodisch handelen van de (gezins)voogdijmedewerkers, door middel van speciaal toegesneden effectieve methodische handels wijzen voor de uitvoering van de ondertoezichtstelling en de voogdij.

  • De aanpassing van de kinderbeschermingswetgeving aan de gewijzigde maatschappelijke opvattingen over, onder andere, het belang van het kind dat moet prevaleren boven het belang van de ouder.

Het verloop van Beter Beschermd

In januari 2005 is het programma Beter Beschermd formeel gestart en sindsdien is vanuit de stuurgroep Beter Beschermd door het ministerie in samenwerking met de ketenpartners (Raad voor de Kinderbescherming, Raad voor de Rechtspraak, het IPO (provincies) en de MOgroep (bureaus jeugdzorg)) intensief en nauwgezet gewerkt aan de realisatie van de drie genoemde doelstellingen. In 2008 is een groot deel van de ontwikkeltaken in het kader van Beter Beschermd afgerond en zijn met de ketenpartners afspraken gemaakt over de te behalen resultaten en over de invoering daarvan. De verantwoordelijkheid voor het doorvertalen van de gewenste verbeteringen naar de dagelijkse uitvoeringspraktijk ligt immers primair bij het management van de uitvoeringsorganisaties. Met deze afronding van het merendeel van de ontwikkeltaken veranderde ook de rol van de stuurgroep en het programmaministerie, waarbij de nadruk meer kwam te liggen op het volgen van de invoering van de afspraken door de ketenpartners en waar nodig het voorzien in impulsen om de voortgang van de invoering te bespoedigen. De uitvoeringsorganisaties zijn voortvarend met de uitwerking van de afspraken aan de slag gegaan.

In het kader van het programma Beter Beschermd is de afgelopen periode gewerkt aan het afronden van de laatste ontwikkeltaken. In navolging van de methode voor de uitvoering van de ondertoezichtstelling (de deltamethode), is eind 2009 de methode voor de uitvoering van de voogdij vastgesteld. Eind 2009 heb ik u ook mijn voorstel voor de wijziging van de kinderbeschermingswetgeving toegezonden. Ik heb u onlangs de Nota naar aanleiding van het verslag toegezonden.

De resultaten van Beter Beschermd

De verbetering van de samenwerking in de jeugdbeschermingsketen is in 2005 al ingezet door middel van pilotprojecten in enkele regio’s met uitvoerders van de bureaus jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming. In deze pilots is een werkwijze (best-practice) ontwikkeld die snel en zorgvuldig is. Kern van deze werkwijze is het casusoverleg bescherming (COB). Deze werkwijze is beschreven in het referentiewerkmodel voor de samenwerking rond het casusoverleg bescherming. De invoering van deze werkwijze is een belangrijke randvoorwaarde voor het realiseren van de gewenste versnelling van de doorlooptijd in de jeugdbeschermingsketen. In 2009 is deze werkwijze in alle regio’s doorgevoerd en zijn er in totaal 61 casusoverleggen bescherming actief in het land. Met deze casusoverleggen wordt winst behaald in de doorlooptijd door een efficiënte samenwerking en door parallelle werkzaamheden; dubbel werk wordt hiermee voorkomen.

De snelle werkwijze wordt verder ondersteund door een verbeterde informatievoorziening in de jeugdbeschermingsketen. Voor snelle en zorgvuldige besluitvorming is het van belang dat de daarvoor benodigde informatie tijdig en uniform voor handen is. In alle regio’s wordt het casusoverleg ondersteund door het ondersteunende systeem COBOS. Daarnaast kan de snelheid van werken aanzienlijk worden vergroot door het invoeren van elektronisch berichtenverkeer. Bij de Raad voor de Kinderbescherming en de Bureaus Jeugdzorg is dit al in gebruik.

In de afgelopen periode is het belang van keteninformatisering groter geworden. Op dit gebied kunnen nog grote voordelen gerealiseerd worden. Op dit moment wordt onderzocht hoe de doorontwikkeling en het beheer van keteninformatisering een structurele plaats gegeven kan worden. Hierbij zal tevens onderzocht worden hoe daarbij aansluiting gezocht kan worden met de jeugdstrafrechtketen en de jeugdzorgketen.

Begin 2005 was sprake van een gemiddelde doorlooptijd van circa 300 dagen. In de brief van 15 februari 2010 heb ik beschreven dat er medio 2009 sprake was van een doorlooptijd van 120 á 130 dagen; een daling van circa 60%. Eind 2009 is sprake van een gemiddelde doorlooptijd van 99 dagen; een daling van circa 67%. Daarmee is het beoogde doel – in 75% van de gevallen wordt binnen 70 dagen na constatering van een ernstige bedreiging van het kind, een maatregel voor jeugdbescherming opgelegd – nog niet volledig gerealiseerd. Eind 2009 hebben de ketenpartners dan ook een vervolg plan van aanpak voor 2010 opgesteld om de verdere daling van de doorlooptijd te realiseren. Dit plan van aanpak is medio 2010 afgerond. Eind 2010 zullen de effecten van deze activiteiten volledig ingebed zijn in de organisaties, waarna de verdere daling van de doorlooptijd in de cijfers zichtbaar zal worden.

In 2009 is de invoering van de deltamethode voor de ondertoezichtstelling volledig afgerond. Stapsgewijs zijn alle gezinsvoogdijwerkers opgeleid en is binnen de organisatie gewerkt naar de verlaging van de caseload conform gemiddeld 1 op 15. De invoering van de deltamethode is door het WODC geëvalueerd. Hieruit blijkt dat de deltamethode sterk positieve effecten heeft op de duur van de ondertoezichtstelling en de kans op en de duur van een uithuisplaatsing. De evaluatie levert veel waardevolle aanknopingspunten op voor de doorontwikkeling van de methodiek. Ik zal u hierover separaat informeren.

Zoals ik hierboven al beschreven heb, is eind 2009 de methodiekbeschrijving voor de methode voogdij afgerond. Deze nieuwe methode is gericht op het versterken van het toekomstperspectief van de jeugdige. Bij voorkeur wordt gewerkt aan de overdracht van de voogdij aan «natuurlijk persoon» zoals pleegouders of burgervoogden. In 2010 is gestart met de implementatie van deze methodiek, waaronder de vaststelling van de urennorm voor de nieuwe voogdijmethode, de scholing van de (gezins)voogden, het aanpassen van de werkprocessen en werksystemen en het wegnemen van allerlei juridische en financiële obstakels voor het realiseren van voogdijoverdracht aan pleegouders en burgervoogden. In 2011 zal daadwerkelijk met de invoering van de nieuwe voogdijmethode in de praktijk gestart worden. Uiteraard zal ook de invoering van de voogdijmethode geëvalueerd worden. Ik zal u hier te zijner tijd nader over berichten.

Met de invoering van de methode voogdij is de doelstelling gerealiseerd om te komen tot een verbeterd methodisch handelen van de voogdijwerkers door middel van effectieve methodische handelswijzen. Hiermee is een belangrijk fundament gerealiseerd voor de professionalisering van de voogdijwerkers. Het actieplan professionalisering, dat medio 2010 zal worden afgerond, zal een impuls geven aan de verdere professionalisering van de voogdijwerkers.

In het kader van de wijziging van de kinderbeschermingswetgeving heb ik u onlangs de nota toegezonden naar aanleiding van het verslag dat de vaste commissie voor Justitie heeft uitgebracht over mijn wijzigingsvoorstellen. Hiermee is een belangrijke stap gezet in het proces tot aanpassing van de kinderbeschermingswetgeving. Vooruitlopend op de behandeling van de wet door beide Kamers, zijn de Raad voor de Kinderbescherming, de Raad voor de Rechtspraak en de MOgroep (bureaus jeugdzorg) al begonnen met het opstellen van plannen voor de implementatie van de gewijzigde wetgeving. Uiteraard worden deze plannen in nauwe samenwerking met IPO/provincies en het programmaministerie opgesteld.

Tot slot

Zoals ik in de inleiding van deze brief al beschreven heb betekent de beëindiging van het programma Beter Beschermd in formele zin niet dat een einde is gekomen aan de ontwikkeling van de kwaliteit binnen de jeugdbescherming. Een aantal nieuwe ontwikkelingen is al ingezet. Ik heb u hierover al geïnformeerd in mijn brief van 15 februari. Uiteraard zal ik deze ontwikkelingen binnen de bestaande structuren en verbanden blijven volgen.

Rest mij om in deze brief mijn grote waardering uit te spreken voor de inzet en de volharding van al die medewerkers uit het management en uitvoering van de ketenpartners, die betrokken zijn geweest bij de realisatie van de doelstellingen van Beter Beschermd. Binnen de keten zijn grote stappen gezet ter verbetering van de kwaliteit van de jeugdbescherming. Het management en de uitvoering hebben daarbij kritisch gekeken naar hun eigen werkprocessen en die van de ketenpartners. Daarbij is in alle openheid gekeken naar de manier waarop gezamenlijk de zorg voor cliënten verbeterd kan worden en er snel, deskundig en zorgvuldig wordt opgetreden in situaties waarbij de veiligheid van het kind in het geding is. Dat is niet altijd eenvoudig geweest, ook omdat het reguliere werk «gewoon doorging» en er ook nog tal van andere belangrijke ontwikkelingen zijn geweest. Toch is er een aantal grote en belangrijke slagen gemaakt door de ketenpartners. Ik ben hen daarvoor zeer erkentelijk.

De minister voor Jeugd en Gezin,

A. Rouvoet


XNoot
1

Algemene brief over jeugdbescherming: Kamerstuk 31 001, nr. 85.

XNoot
2

Kamerstuk 28 606, nr. 19.

Naar boven