Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2006-2007 | 30996 nr. 24 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2006-2007 | 30996 nr. 24 |
Vastgesteld 6 september 2007
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1 heeft op 2 juli 2007 overleg gevoerd met de voorzitter van de Tweede Kamer over de Raming der voor de Tweede Kamer in 2008 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten (30 996).
Van het overleg brengt de commissie bijgaand stenografisch verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Leerdam
De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
De Gier
Maandag 2 juli 2007
10.15 uur
De voorzitter: De Krom
Aanwezig zijn 9 leden der Kamer, te weten:
Anker, Aptroot, Brinkman, Duyvendak, Kalma, De Krom, Van Raak, Schinkelshoek en Thieme,
en mevrouw Verbeet, voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Aan de orde is de behandeling van:
de Raming der voor de Tweede Kamer in 2008 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten (30996).
De heerSchinkelshoek(CDA)
Het parlement kan alles, heeft een Brits staatsman halverwege de negentiende eeuw eens gezegd, behalve van een vrouw een man maken. Dat soevereine optimisme over parlementaire macht, een zelfbewustzijn dat grenst aan overschatting, klinkt als een holle echo uit een lang vergleden eeuw. Niemand zal het 150 jaar later de latere Britse premier Gladstone vermoedelijk nog nazeggen. Over het parlement wordt, ook in Nederland, sedert lang heel anders gesproken. Hoofdschuddend, schouderophalend, het heeft soms iets van meewarigheid en af en toe zelfs dedain.
Zelfs als ik niet afga op mijn eigen ervaringen – pril als ze zijn – behoef je niet ver te zoeken om vast te stellen dat er een kloof bestaat tussen constitutionele feiten en populaire beelden. Na mijn kandidaatstelling voor de Tweede Kamer werd mij door mensen uit mijn omgeving gevraagd of ik soms gek geworden was.
Vergis ik me, of wordt die kritiek op het parlement scherper? Stelde Vondeling als Kamervoorzitter halverwege de jaren zeventig nog hardop de vraag of de Kamer lam of leeuw was, voor te veel lieden is het nauwelijks nog een vraag. Het parlement is onmachtig, neemt zichzelf niet serieus, heeft zich laten degraderen tot slaafse dienstbaarheid, holt achter incidenten aan en verliest zich in de waan van de dag en andere hypes.
Er zit iets geks in die kritiek, bijna iets paradoxaals. Het gaat goed met Nederland, en misschien wel beter dan ooit. Ons land wordt zeer behoorlijk bestuurd. Ondanks allerlei klaagzangen wonen wij in een land dat tot één van de meest welvarende, vreedzame en democratische landen ter wereld behoort. Dat is ook aan de politiek te danken. Desondanks lijkt het soms alsof Den Haag geen goed kan doen. Het Binnenhof, de Tweede Kamer, deelt bij tijd en wijle royaal in dat publieke onbehagen.
En er is veel borrelpraat onder die kritiek. Natuurlijk kun je die afdoen als simpel, onecht, boos, kwaadaardig of zelfs als het resultaat van al dan niet opzettelijke journalistieke vertekeningen, karikaturen of andere misvormingen. Maar dat lijkt me een tikkeltje te simpel. Misschien draagt de manier waarop wij hier in de Kamer politiek bedrijven, wel bij aan die verschijnselen van vervreemding. Misschien moeten wij ook naar onszelf kijken.
Voorzitter. Als nieuwkomer meet ik mij natuurlijk geen pedant oordeel over de Tweede Kamer aan, al helemaal niet bij de eerste de beste keer. Aan zelfbevlekking zal ik evenmin doen. Kom bij mij niet aan met wegwerpverhalen over de Kamer! Dit parlement is een parlement om trots op te zijn, maar toch lijkt het mij goed om onszelf als collectief van tijd tot tijd hardop een paar vragen te stellen. Doet de Tweede Kamer het als geheel, als instituut, wel zo goed? Draagt de optelsom van alles wat wij goed bedoeld doen, wel bij aan het beeld van een gezaghebbende volksvertegenwoordiging, een parlement dat respect afdwingt? Lijden wij niet te veel aan de waan van de dag? Deinen wij niet te veel mee op de golven van actualiteit? Jagen wij onszelf niet op met al die spoeddebatten? Zou iets meer ingetogenheid niet veel effectiever zijn? Ik noem die eindeloze schriftelijke vragen, de slag om het mondelingevragenuur op dinsdag. Zijn die lange sessies aan commissievergaderingen wel allemaal even productief? En dan heb ik het nog niet over de slierten aan moties, die volgens mij niet allemaal even "to the point" zijn. Wie bevestiging zoekt voor het royaal geuite vermoeden dat de Kamer zich door incidenten laat leiden, vindt materiaal te over.
En zie ik het verkeerd of bespeur ik een verschuiving ten nadele van het reguliere, mindere spectaculaire werk: de controle, de wetgeving? Ik vraag niet om een onderzoek, maar mijn voorzichtige indruk is dat, vergeleken met een jaar of twintig geleden, de schriftelijke verslagen als onderdeel van parlementaire wetsbehandeling beknopter uitvallen en de feitelijke vragenronden als onderdeel van het controlerende werk korter worden.
En passant wordt de toon schriller. Ik verbaas mij soms over de grote woorden. Soms worden in debatten wel heel erg grote woorden gebruikt. Iets een "schande" of een "schandaal" noemen, is wel het minste. Nee, ik wil niet terug naar de tijd dat de Kamervoorzitter woorden als "apekool", "smeerpoets", "gekwebbel" of "schoelje" uit de Handelingen liet schrappen. Maar zou het niet iets meer afgewogen, iets stijlvoller moeten? Ook al omdat krachttermen niet per definitie een argument krachtiger maken.
Voorzitter. Het zijn vragen. Men kan ze ook lezen als impressies van een nieuweling, van een relatieve buitenstaander, niet meer en niet minder. En ongetwijfeld zijn er nog meer vragen, fundamenteler, vragen die te maken hebben met de parlementaire ondersteuning, onze informatievoorziening, onze stijl van opereren, onze werkwijze. Aan de bevoegdheden van de Kamer schort geloof ik niet zoveel; aan onze cultuur des te meer.
Het lijkt mij tijd om na te denken over onszelf. Het is tijd voor parlementaire zelfreflectie. Hoe vinden we dat we het als Tweede Kamer doen? Kan het beter en, zo ja, hoe? En dat is iets wat wij zelf zullen moeten benoemen, op eigen kracht.
Onderhand ligt er een hele stapel goedbedoelde, zelfs nuttige adviezen, aanbevelingen en suggesties voor een beter functionerend parlement. Van de Raad voor het openbaar bestuur tot de Nationale Conventie, en ook de vicepresident van de Raad van State spreekt ons bij tijd en wijle elegant toe. En tussendoor doet menig professor een duit in het zakje.
Met die aanbevelingen op tafel zou een zware commissie uit de Kamer aan de slag moeten om na te gaan of er ook naar ons gevoel iets aan de hand is, wat er eventueel mis is en hoe het wellicht anders zou kunnen. Ik stel mij voor een Kamercommissie onder leiding van de Kamervoorzitter zelf en misschien wel bemand met fractievoorzitters. Met belangstelling zie ik uit naar de reactie van de Kamervoorzitter als voorzitter van het Presidium, het college waarvan mijn fractie verwacht dat het het parlementaire imago als een leeuw bewaakt.
Tegen die achtergrond beoordeelt de CDA-fractie de raming van de Tweede Kamer voor 2008. Draagt die bij aan een beter functionerend parlement? Leidt die ertoe dat, zoals het Presidium in de toelichting op de stukken schrijft, de Kamer voluit kan functioneren in het hart van de landelijke democratie? Dat bepaalt ook ons oordeel over de gesuggereerde efficiencyslag bij de Kamer. Het kan geen kwaad – ik druk mij mild uit – dat de Tweede Kamer zich laat doorlichten. Het kan best efficiënter en het moet efficiënter. Het gaat ons om meer dan een simpele bezuinigingsslag. Niet omdat de Kamer als een veertiende departement automatisch meedoet aan rijksbrede bezuinigingsprogramma's. Nee, het parlement bepaalt zijn eigen begroting. Punt uit!
Maar daarmee is niet gezegd dat de Kamer niet naar zichzelf zou moeten kijken. Als op ons verzoek de rijksdienst wordt doorgelicht, is er geen reden om als parlement achter te blijven. Maar laten wij het dan wel goed doen! Laten wij ons op voorhand niet verliezen in allerlei kruimelwerk, uiteenlopend van de bezorging van de weekendpost, een abonnement op de Staatscourant tot het rondje thee of koffie tijdens een commissievergadering. Laten wij deze gelegenheid aangrijpen om onszelf, onze organisatie en onze werkwijze goed en grondig tegen het licht te houden. Laten wij bekijken of de automatisering en de ICT niet beter geheel of gedeeltelijk kunnen worden uitbesteed? Laten wij bekijken of de beveiliging, de facilitaire dienst, de huishoudelijke dienst en het restaurant op een andere leest kunnen worden geschoeid. Laten wij kijken of dat wat wij doen, niet met minder geld net zo efficiënt kan. Het moet anders en beter kunnen.
De heerVan Raak(SP)
Ik kan een heel eind met de heer Schinkelshoek meedenken. Hij maakt zelf de vergelijking tussen de Kamer en de ministeries. Alleen daar hebben wij het wel zo afgesproken dat er weliswaar een doorlichting komt, maar dat er ook een efficiencykorting komt, dat er ook percentages worden genoemd. Wil de heer Schinkelshoek nu de Kamer doorlichten zonder die efficiencykorting en zonder percentages te noemen? Dan doen wij het toch anders dan de manier waarop wij het wel van de ministeries willen.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Ik begrijp dat u staat te popelen om een antwoord van mij te vernemen, maar als u mij in staat stelt om mijn betoog op dit punt af te ronden, dan krijgt u het antwoord waarschijnlijk al spoedig.
Ons voorstel is heel concreet om enkele externe deskundigen de opdracht te geven om binnen drie maanden de organisatie van de Kamer door te lichten en nog dit najaar te rapporteren. Ik maak me sterk dat het mogelijk moet zijn om zo meer dan 1,4 mln. te besparen. En wellicht levert het zo veel meer op dat wij nog geld over houden om nuttige nieuwe initiatieven – uitkomsten van onze zelfreflectie – te financieren. En de voorstellen en andere goedbedoelde suggesties die ons zijn aangereikt vanuit het Presidium, zou mijn fractie dus op de achterhand willen houden voor het geval dat het efficiencyonderzoek niet oplevert wat wij ervan verwachten. Wij realiseren ons dat het voor de betrokken diensten en de betrokken medewerkers onzekerheid met zich brengt. Dat lijkt ons, alles afwegende, evenwel te verkiezen boven een groeiend gevoel van onvoldaanheid dat het bij de Kamer niet op rolletjes loopt.
De heerDuyvendak(GroenLinks)
Het zijn op zich allemaal interessante suggesties, maar ik wil de heer Schinkelshoek vragen hoe die twee commissies die hij nu voorstelt, zich eigenlijk tot elkaar verhouden. Ook het onderzoek van die eerste commissie die – wellicht onder voorzitterschap van onze voorzitter – wat fundamenteler kijkt naar het werk van de Kamer, kan consequenties hebben in financiële zin. De conclusie kan zijn dat we te veel doen en dat wij dus kunnen bezuinigen. De conclusie kan ook zijn dat we juist meer moeten doen, en dat we dus meer geld hier of daar voor nodig hebben. Kan dat ook in de ogen van de heer Schinkelshoek? Heeft die commissie ook een financiële component?
Mijn tweede vraag heeft betrekking op die commissie van externe deskundigen. Wordt dat niet een kille technocratenclub? Die commissie moet toch ook een politieke meetlat hebben waarmee zij kijkt wat meer en wat juist minder zou moeten.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Je kunt natuurlijk alles bij elkaar optellen, ook deze twee commissies op één hoop vegen, maar dat zou mijn voorkeur niet hebben. Het eerste voorstel gaat om het onszelf een spiegel voorhouden. Wij moeten kijken of wij datgene wat wij doen, wel goed genoeg doen. Dat heeft naar mijn idee meer te maken met cultuur dan met bevoegdheden en anderszins. De tweede commissie is geen technocratencommissie maar een commissie die onder uitdrukkelijke aansturing van het Presidium nog eens goed kijkt of bepaalde diensten bijvoorbeeld kunnen worden uitbesteed, of dat niet minstens zo efficiënt is, en of de zaak zoals wij die in de bestaande constellatie hebben ingericht, niet veel beter en, wat mij betreft, ook goedkoper kan.
De heerDuyvendak(GroenLinks)
Bij die tweede commissie gaat het dus niet om nieuwe prioriteiten, nieuwe meetlatten en nieuwe afwegingen, maar om de vraag of het binnen de bestaande prioriteiten niet efficiënter kan?
De heerSchinkelshoek(CDA)
Dat is de vraag: kan datgene wat wij doen, ook efficiënter? Dat is precies de kernvraag voor de tweede commissie. Ik denk dat het goed is om dat onderzoek te laten doen door buitenstaanders.
De heerDuyvendak(GroenLinks)
Kan die eerste commissie conclusies trekken die financiële gevolgen hebben? Kan zij concluderen dat de Kamer minder of meer geld nodig heeft? Heeft die eerste commissie ook een financiële component in haar opdracht?
De heerSchinkelshoek(CDA)
Dat zou kunnen, vanzelfsprekend. Maar het eerste onderzoek is voor de korte termijn. Dat is de vraag aan de rijksdienst om zichzelf door te lichten. Daar dringen wij als Kamer op aan, dat is de inzet geweest van menig verkiezingsprogramma. Dat wordt nu gestart. Daar komt ook de taakstelling uit voort. Dan vind ik het tegen die achtergrond niet meer dan logisch dat wij ook onszelf doorlichten. Kun je de bestaande prioriteiten efficiënter uitvoeren? De tweede is een wat fundamentelere zaak. Dat raakt ons hele functioneren en heeft te maken met de kritiek die er in de samenleving – wetenschappelijk en maatschappelijk – bestaat op ons functioneren. Daar zouden wij een antwoord op moeten formuleren.
De heerBrinkman(PVV)
Voorzitter. Begrijp ik de heer Schinkelshoek goed dat hij drie maanden wil doorlichten? Wat is dan de bedoeling van dat doorlichten? Gaat hij voor die 15% taakstelling? Of probeert hij evengoed op die manier op een heel effectieve wijze maar 5% efficiencykorting te bewerkstelligen? Wat is zijn concrete bedoeling?
De heerSchinkelshoek(CDA)
Laten wij ons niet verliezen in de kleine dingen. Laten wij de zaken, de processen bij de Kamer, goed en grondig doorlichten. Laten wij kijken hoe datgene wat wij doen, doelmatiger kan. En dan ben ik ervan overtuigd dat dat heel wat kan opleveren. Ik denk dat dit zelfs meer dan de veronderstelde 1,4 mln. kan zijn.
De heerBrinkman(PVV)
Voorzitter. Dit is echt politiek jargon van heb ik jou daar! Ik wil gewoon van de woordvoerder van het CDA concreet horen of hij met die bedoeling van doorlichten gaat voor die 15% taakstelling, zoals ieder onderdeel van de rijksoverheid in dit land zou moeten doen. Wij vinden kennelijk – dat is althans het voorstel van het Presidium – dat wij dat maar niet moeten doen. Het hele volk kijkt mee. Is het CDA er nu een voorstander van om die 15% taakstelling te doen of niet?
De heerSchinkelshoek(CDA)
Het CDA gaat voor een sterk, stevig en zelfbewust parlement dat zichzelf goed georganiseerd heeft en dat ook bereid is om zichzelf tegen het licht te houden en goed te kijken of datgene wat het doet, efficiënter kan. Dan leg ik me niet op voorhand vast op welke bezuiniging dan ook, zelfs niet op meer uitgaven, maar dan zeg ik: laten wij datgene wat wij doen, goed en beter doen. Dat is mijn inzet. Ik wil niet op voorhand in het wilde weg gaan schieten of snijden. Ik ben niet zo'n voorstander van de hakbijl.
De heerBrinkman(PVV)
Dan constateer ik dat het CDA vindt dat de Tweede Kamer zich kennelijk verheven moet voelen boven de andere diensten binnen de rijksoverheid, die daar wel voor gaan.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Hoe komt u daar nu bij? Ik pleit ervoor om datgene te doen wat wij ook van de rijksdienst verwachten: onszelf tegen het licht houden. Ik pleit voor een doelmatigheidsonderzoek in plaats van ons te verliezen in kruimelwerk. Ik pleit ervoor om de organisatie van de Tweede Kamer goed en grondig door te lichten. U kunt overal wel een karikatuur van maken, maar dan zijn we snel uitgepraat.
De heerVan Raak(SP)
Ik zie toch een verschil. Bij de ministeries gaan wij doorlichten en weten wij nu al dat wij een bepaald percentage gaan bezuinigen – 15% en op sommige gebieden 20% – maar voor onszelf doen wij dat niet. Dan gaan wij wel doorlichten, maar dan gaan wij nog geen percentage vaststellen. Dat is toch wel een verschil. Dan stellen wij immers andere eisen aan de ministeries dan aan onszelf.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Nee, ik sluit niet uit dat er bij wijze van spreken nog meer uitkomt dan bij de ministeries. De Kamer is baas over haar eigen organisatie. De Kamer moet daar onbevangen naar kijken. Vandaar mijn voorstel om onbevangen naar ons eigen functioneren en onze organisatie te kijken.
De heerVan Raak(SP)
Dat geldt misschien ook wel voor de ministeries. Misschien kan daar ook nog veel meer bezuinigd worden. Maar kunnen wij dan afspreken dat wij wat wij voor onszelf goed genoeg vinden, ook voor de ministeries goed vinden? Kunnen wij afspreken dat wij ook bij de ministeries gaan kijken of en, zo ja, hoe het efficiënter kan? Dan ben ik er met u van overtuigd dat dit zo is. Maar laten wij dan ook daar niet nu al een percentage vaststellen.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Zoals u weet, maak ik graag afspraken met u. De afspraak die wij maken is dat wij het ondersteunende apparaat van de Kamer grondig doorlichten. Het is mijn idee – ik maak mij sterk zelfs – dat het meer kan opleveren dan wat tot nu toe in de boeken staat.
Voorzitter. Het ging om het voorkomen van een groeiend gevoel van onvoldaanheid dat het bij de Kamer niet op rolletjes loopt. Die onvoldaanheid neemt in elk geval bij de CDA-fractie grote vormen aan als het gaat om de ICT. Trage, zeer trage computers zijn een dagelijkse frustratie. De dienstverlening is ondanks alle goede bedoelingen onder de maat. Beperkte digitale opslagruimte, telefoons die het vanuit het buitenland nogal eens laten afweten, en dan heb ik het nog maar niet over de laptop die na een half jaar bij mij thuis nog steeds niet is geïnstalleerd. Ik zal het Presidium niet overladen met een stortvloed aan klachten, maar het geduld van mijn fractie is op. Er moet als de wiedeweerga orde op zaken worden gesteld. Wij verwachten dan ook van het Presidium een kordaat plan van aanpak dat de Kamer in staat stelt om ook digitaal haar werk naar behoren te doen. Volgend jaar moeten onze pc's sneller werken. Eén advies: laten wij vooral niet met allerlei nieuwigheden beginnen– hoe nuttig ook – alvorens de basisinfrastructuur van het ICT-netwerk in orde is.
Voorzitter. Ik wil nog even ingaan op twee andere zaken. Dat is allereerst het energieverbruik. Ook de Tweede Kamer zal een bijdrage moeten leveren aan energiebesparing, en wel heel concreet. Wat ons betreft zal het energieverbruik over tien jaar minimaal 20% lager moeten zijn dan dit jaar. Dat is een taakstelling van 2% per jaar. Er zijn bedrijven die erin slagen jaarlijks 4% te besparen. Dat kan op tal van manieren: door voorlichting, door bewustwording, ook bij fracties, door een betere afstemming, instelling en koppeling, door meer spaarlampen of ledlampen en door betere isolatie en meer dubbel glas. Is de mogelijkheid van een warmte-koudeopslag op het Binnenhof al onderzocht? Wordt er al gebruik gemaakt van warmtepompen? Maken wij nog steeds gebruik van die ouderwetse ketels en kan er nu wat meer haast worden gemaakt met zonne-energie op het dak van de Kamer? Dat soort structurele maatregelen lijkt mij aardiger en vooral ook effectiever dan het verbieden van senseo's en waterkokers. Graag zien wij een concreet meetbaar en tastbaar plan van aanpak tegemoet. Eén suggestie geef ik mee: laat innovatieve ondernemers hun paradepaardjes in de Kamer installeren. Het biedt hun een prachtige etalage en wij kunnen ervan profiteren en zuiniger omspringen met energie.
Het tweede punt betreft groepsbezoeken. Dat is een aangelegen onderwerp voor de CDA-fractie. Jaarlijks komen er vele duizenden bezoekers naar de Kamer. Dat kunnen er, wat ons betreft, nooit te veel zijn. Het volk moet zijn volksvertegenwoordiging kennen. En daar kun je niet vroeg genoeg mee beginnen. Zoals een collega van mij zegt: een Kamer zonder jongeren is een Kamer zonder toekomst. U kent ons voorstel: wie voor het eerst mag stemmen, zou eigenlijk een keer eerst bij de Tweede Kamer langs moeten. Ons tweede voorstel is om gericht scholen uit te nodigen – met name scholen die niet op steenworp afstand van Den Haag liggen – en er een potje voor te creëren, net zoals bij het Europees Parlement het geval is. Dat zijn mooie ambities. Ze zijn misschien hooggegrepen, maar daarom niet minder nastrevenswaardig.
Al te vaak lopen wij nu al tegen capaciteitsproblemen aan: volle tribunes, uitverkochte filmzalen en beperkte sanitaire voorzieningen. En soms zijn we ook een tikkie benepen. Kan er misschien ook een koekje bij de koffie van af? Een glaasje fris wellicht? Men voelt de vraag vermoedelijk al aankomen: wil het Presidium eens gestructureerd nadenken over de ontvangst van groepen? En dan niet slechts digitaal via een jongerensite. Hoe kunnen wij meer groepen, jongeren en scholen beter ontvangen? Ik zie graag dat dit gebeurt in samenspraak met het Haagse gemeentebestuur, dat druk bezig is te werken aan een "onvergetelijk dagje Den Haag". Als wij het nu toch over het imago van de Kamer hebben!
Voorzitter. De verleiding is groot om een hele reeks kleinere, maar daarom nog niet minder belangrijke zaken aan te snijden. Ik wil die verleiding zo veel mogelijk weerstaan, maar ik kan een enkele vraag niet ontlopen. 1. Hoe staat het met de informatiebeveiliging van de Kamer? Kan het Presidium garanderen dat onze vuilnisbakken minder staatsgeheimen bevatten dan die van het Kabinet der Koningin? 2. Komt het Presidium wel eens op de fiets naar de Kamer? Weet het dat de fietsenstalling wel heel erg vol is? 3. Zou het, sprekend over cultuur, mogelijk zijn om dwarsverbindingen te maken met Den Haag Sculptuur? Ik krijg al visioenen over uitlopers van die prachtige, fantastische tentoonstelling aan het Voorhout in onze eigen Statenpassage. 4. Kan de Tweede Kamer geen huiskat in dienst nemen? Dat is misschien wel de belangrijkste kwestie van vandaag. Met name op de begane grond van Justitie hebben wij last van muizen.
Voorzitter. Ik kom tot een afronding. Eén keer per jaar praat de Kamer over zichzelf. Dat is ter gelegenheid van de raming. Maar dat moet dan ook fundamenteel gebeuren. Je moet kritisch durven zijn, ook over jezelf. In dat licht moet men de bijdrage van het CDA zien als een bijdrage aan die kritische zelfreflectie. Dat laat echter onverlet, en ik hecht eraan om dat hardop te zeggen, dat wij grote waardering hebben voor allen die voor en achter de schermen ons werk mogelijk maken: de medewerkers van de Kamer en de medewerkers van fracties. Niet in de laatste plaats dankzij hun inzet, hun betrokkenheid en hun toewijding gaat er zo ontzettend veel goed. Die dank strekt zich natuurlijk ook tot de parlementaire pers, die er niet voor terugschrikt om ons dag in dag uit scherp te houden. Stuk voor stuk vrijwillige en, naar ik aanneem, goedbedoelde bijdragen aan onze zelfreflectie.
De heerKalma(PvdA)
Voorzitter. Graag spreekt ook de fractie van de Partij van de Arbeid haar waardering uit voor het werk dat door medewerkers van de Kamer wordt verricht. De kwaliteit van het werk en de inzet zijn hoog. Dat is ook mijn persoonlijke indruk als Kamerlid dat nu op de kop af zeven maanden in functie is. Dank voor dat werk, of het nu gaat om de zichtbare dan wel minder zichtbare vormen van dienstverlening, laag of hoog in de organisatie, en of het nu gaat om reguliere activiteiten dan wel om bijzondere gelegenheden. In de laatste categorie valt bijvoorbeeld de nieuweledendag die enkele weken geleden door de Partij van de Arbeid is gehouden en die van de zijde van het Kamerpersoneel voortreffelijk werd ondersteund.
Voorzitter. In een bijdrage voor de Staatsrechtconferentie 2006 in Maastricht bedrijft de politicoloog en parlementair historicus Van den Berg een vorm van "Iffy historie". Hij schrijft: stel nu eens dat Samuel van Houten, de hervormingsgezinde liberaal, zich in 1874 bij de totstandkoming van zijn initiatiefwetsvoorstel op de kinderarbeid had moeten verantwoorden zoals hedendaagse ministers dat moeten doen. Dus niet alleen voor zijn collegae in beide Kamers en voor enige courantenschrijfers – zoals in zijn dagen gebruikelijk was – maar voor de huidige batterij aan televisieverslaggevers, dagbladjournalisten en weekbladredacteuren, columnisten en intellectuelen op de opiniepagina's en uiteraard nog een aantal staatsrechtjuristen op diezelfde pagina's en in het NJB. Welnu, vervolgt Van den Berg, er zou waarschijnlijk van Van Houten en van het wetsontwerp gehakt zijn gemaakt, en misschien ook wel van de Kamer als geheel die het wetsontwerp zoals in 1874 gebeurde al danig had uitgekleed door de leerplicht en het toezicht op naleving eruit te halen. De Eerste Kamer op haar beurt had het restant van het voorstel waarschijnlijk niet willen aannemen, waarna ook van juristenzijde ongetwijfeld felle kritiek op het gebrekkige wetgevende werk van de Tweede Kamer zou zijn geleverd.
Het aardige van het betoog van Van den Berg is dat het niet uitloopt op een jammerklacht over het functioneren van de Kamer en/of van de democratie in het algemeen. Daarom besteed ik er in het begin van mijn bijdrage uitgebreid aandacht aan. Met alle onvolkomenheden van het voorstel van Van Houten indertijd – het staat niet voor niets bekend als een kinderwetje – vormde het een kleine maar historisch belangrijke stap. En is het sindsdien zo veel slechter geworden? In het algemeen, aldus Van den Berg, kunnen wij beter voorzichtig zijn met aannames omtrent de kwalitatieve achteruitgang van wat het parlement verricht in het bijzonder op het gebied van de wetgeving. Is er dan niets aan de hand? Van den Berg wijst op een hoge mate van politieke turbulentie, zowel in termen van electorale verschuivingen als in termen van een grote doorstroming onder Kamerleden. Daaraan zijn gevaren verbonden als het gaat om een zorgvuldige omgang met staatsrechtelijke waarden en normen. Het helpt dan niet dat de huidige staatsrechtbeoefening blijft redeneren in enigszins verouderde begrippenkaders, zoals een nogal apolitieke tegenstelling monisme-dualisme en de doctrine dat het parlement medewetgever en controleur, maar geen medebestuurder kan zijn.
De echte problemen liggen elders. De wet is te veel beleidsinstrument geworden en heeft het karakter van waarborg verloren, er is sprake van een verregaande verbrokkeling van beleid en beleidsvoornemens en controle is men steeds meer gaan opvatten als beïnvloeding van beleidsbeslissingen vooraf. Verbetering van die situatie komt er alleen, vervolgt de hoogleraar, als het parlement meer zelfbewustzijn gaat vertonen. Accepteer geen dingen als gepast die dat niet zijn, zoals "het volautomatisch in behandeling nemen van elke snipper papier die van het kabinet afkomstig is". Hij heeft het voorts over "de brutaliteit van het kabinet om de vele en ingewikkelde stukken voor Prinsjesdag zogenaamd uit angst voor lekken pas op Prinsjesdag zelf aan de Kamerleden te verschaffen". Van den Berg concludeert dat meer zelfbewustzijn op deze terreinen de Tweede Kamer ook in staat stelt om populaire verwijten dat zij er in het algemeen weinig van terecht brengt, te corrigeren. Die verwijten zijn, zo al geen onzin, dan toch buitengewoon ongenuanceerd. Van den Berg zegt voorts: gegeven het gewicht van wat de Tweede Kamer met vallen en opstaan dagelijks doet, gelet ook op de kwaliteit van de meeste leden van de Tweede Kamer – een gebrek aan ervaring is waarschijnlijk een groter kwaad dan een gebrek aan kwaliteit – is er geen enkele reden om zo weinig trots op zichzelf en haar verrichtingen te werk te gaan.
Aldus een ietwat uitvoerig behandeld voorbeeld van het brede maatschappelijke en wetenschappelijke debat over de positie van het parlement. Over de rol van de Kamer in dat debat kom ik straks nog iets uitvoeriger te spreken. Ik ga nu eerst in op de concrete voorstellen die het Presidium aan de Kamer heeft voorgelegd.
De behandeling van de begroting van de Tweede Kamer staat dit jaar vooral in het teken van de bezuinigingen op de rijksoverheid. De minister van Binnenlandse Zaken heeft voorgesteld om de Kamer voor 5% efficiencykorting op personeel en voor 15% overige bezuinigingen aan te slaan. Het Presidium heeft daar, zo heeft het duidelijk gemaakt, principiële en praktische bezwaren tegen. In de nota naar aanleiding van het verslag licht het Presidium zijn afwijzingen van de financiële taakstelling door de minister nader toe. Een efficiencykorting op het personeelsbudget van 5% en een korting van 15% op het terrein van beleid, kennis en advies zou voor de Kamer een reductie van 25% op het totale personeelsbudget betekenen. Een dergelijke aanslag leidt onontkoombaar tot een ingrijpende beperking van het functioneren van de Tweede Kamer, aldus het Presidium.
De minister, zo vervolgt de nota, houdt onvoldoende rekening met het specifieke karakter van de Kamer. Zo is de facilitaire dienstverlening niet uitbesteed. Dat betekent dat er relatief veel meer arbeidsplaatsen zijn die aan bezuinigingen worden onderworpen. Verder kent de Kamer geen beleidsvoorbereidende en beleidsvormende functies en hebben veel werkzaamheden een semicontinu karakter, wat om extra personele inzet vraagt. En ten slotte groeit de vraag naar dienstverlening vanuit Kamer en samenleving eerder dan dat zij daalt.
Het Presidium is wel bereid de efficiencykorting oplopend tot 5% te accepteren en in de raming vast te leggen, zij het dat het niet alleen om bezuinigingen op personeelskosten zou moeten gaan. Verder behoudt de Kamer de ruimte om over de aanwending van de korting op het budget nader te beslissen. Dit alles overeenkomstig de geldende procedure, waarbij het de Kamer is die de raming, gehoord de opvattingen van de minister, naar eigen inzicht vaststelt en het de minister is die deze raming vervolgens onverkort opneemt in de rijksbegroting.
De fractie van de Partij van de Arbeid kan zich goed vinden in deze overwegingen en in het voorstel om een efficiencykorting van 5% in de raming vast te leggen. Daarbij tekenen wij het volgende aan.
Ten eerste, de Partij van de Arbeid deelt de opvatting van het Presidium dat de Tweede Kamer over de eigen begroting gaat. De vastgestelde raming zal onverkort door de regering in de rijksbegroting dienen te worden opgenomen. En de fractie is verheugd dat de minister in gesprek met de voorzitter dit standpunt heeft onderschreven.
Ten tweede, de korting van 5% is acceptabel in het licht van de algemene bezuinigingsoperatie met betrekking tot de rijksoverheid en gezien het feit dat zij het ondersteunend apparaat van de Kamer niet onevenredig zwaar zal belasten. Het gaat om relatief beperkte bedragen van ruim € 300.000 op jaarbasis. De Partij van de Arbeid onderschrijft het standpunt dat het niet alleen om bezuinigingen op personeelskosten zou moeten gaan, om de door het Presidium aangevoerde redenen, en dat de Kamer de ruimte behoudt om over de aanwending van de korting op het budget nader te beslissen. Uit de nota naar aanleiding van het verslag blijkt dat de minister zich gevoelig heeft getoond voor de argumenten om met eerdere bezuinigingsvoorstellen van in totaal 20% of meer niet akkoord te gaan. Ook daar zijn wij blij mee.
Ik kom te spreken over de invulling van de voorgestelde bezuinigingen. Met betrekking tot de meerjarige invulling van de efficiencytaakstelling ten bedrage van 1,4 mln. over een periode van vier jaar doet het Presidium de Kamer een groot aantal voorstellen. Zij zouden tot een personeelsreductie in 2011 van 30 fte op een totaal van 580 fte leiden. Definitieve invulling, aldus de nota, kan en moet zorgvuldig gebeuren en moet worden beoordeeld op de personele gevolgen. Daarvoor is in veel gevallen verdergaand onderzoek nodig om tot concretisering te kunnen komen. Bij de selectie van de voorstellen door het Presidium is een afwegingskader gehanteerd: de dienstverlening van de organisatie moet geënt zijn op de wensen en eisen van het plenaire proces, lopende ontwikkelingen in de Kamer moeten er niet door worden gefrustreerd en de maatregelen moeten substantieel en zichtbaar zijn.
Welnu, de fractie van de Partij van de Arbeid heeft waardering voor de pogingen van het Presidium om op korte termijn al een nadere invulling van de bezuinigingen te geven. Zij meent ook dat efficiencywinsten ook in onze organisatie zeker kunnen worden geboekt, alleen al in de sfeer van de kleine efficiency waarvan de nota naar aanleiding van het verslag spreekt. Maar het resultaat dat het Presidium voorlegt, is naar haar mening onbevredigend. Het roept vragen op, en niet alleen over de criteria die zijn gebruikt om sommige voorstellen wel en andere niet over te nemen, en niet alleen over de betekenis van het begrip "substantieel" als het Presidium schrijft dat maatregelen substantieel en zichtbaar moeten zijn. Wat vooral ontbreekt, is een breder, meer inhoudelijk afwegingskader toegespitst op taak en functie van het parlement. Hoe verhouden de bezuinigingen die op onderdelen van de huishoudelijke dienst door te voeren zijn, zich tot de door het Presidium vermelde algemene druk op de Kamerleden en de ondersteunende functies? Is de bewerktuiging van de Kamer in dat opzicht adequaat? Kan de geplande evaluatie van een adviesorgaan van de Kamer mede uit bezuinigingsoverwegingen worden verricht zonder een bredere opvatting over de advisering van en het onderzoek door dit adviesorgaan ten behoeve van het parlement?
Er zijn veel meer voorbeelden te geven. Hoe verhouden de ondersteuning van Kamercommissies en die van Kamerfracties zich tot elkaar en welke eisen moeten daaraan kwantitatief en kwalitatief worden gesteld? Kan over een mogelijke opheffing van de interparlementaire vriendschapsverdragen worden beslist zonder de vraag te stellen en te beantwoorden of een intensivering van de internationale contacten in het algemeen, inclusief de bijbehorende financiële middelen, nodig is of niet?
De PvdA-fractie concludeert dat de voorstellen van het Presidium te veel weg hebben van een gelegenheidsoplossing. De oplossing moet volgens haar in twee richtingen worden gezocht. De eerste is een op korte termijn te verrichten en dus niet al te zwaar opgetuigd extern doelmatigheidsonderzoek ter completering van soortgelijke deelonderzoeken die de afgelopen jaren zijn verricht. De door het Presidium aangekondigde en door ons ondersteunde studie naar uitbesteding van bepaalde diensten kan in dat onderzoek wellicht worden geïntegreerd. Mede op basis hiervan zou het Presidium nadere voorstellen aan de Kamer moeten doen om de bezuinigingen waarop wij ons voor 2008 zouden moeten vastleggen, in te vullen.
Er zijn twee specifieke vragen met betrekking tot het voorgaande. Op welke deelterreinen is de afgelopen jaren al extern efficiencyonderzoek verricht? Waar ging het precies om? Waarop hebben de op pagina 15 van de nota vermelde kosten voor flankerend beleid precies betrekking? Als het de 30 fte betreft die de voorgestelde bezuinigingsvoorstellen zouden opleveren, lijken die kosten, wat de Partij van de Arbeid betreft, aan de hoge kant.
Het gaat echter lang niet alleen om doelmatigheidsonderzoek. Zeker als het om meerjarige efficiencykortingen gaat, is een bredere, meer inhoudelijke visie op de gewenste ondersteuning van de Kamer – huishoudelijk, administratief, beleidsmatig – en op het functioneren van het parlement noodzakelijk. Voor het formuleren van zo'n visie is ook om heel andere redenen alle aanleiding. Daarvoor ga ik om te beginnen even terug naar de toelichting bij de raming. In die toelichting wordt de situatie waarin de Tweede Kamer zich bevindt, adequaat beschreven.
Ik citeer: "Het constitutionele proces in de volksvertegenwoordiging kenmerkt zich door een van jaar tot jaar toenemende complexiteit. Het aantal te behandelen onderwerpen neemt toe, de diepgang en de omvang van de te beoordelen informatie worden groter en de belangstelling vanuit de media en de belanghebbenden zorgt voor een toenemende tijdsdruk. Daarmee stijgt eveneens de druk op de Kamerleden en de ondersteunende functies. Voeg daarbij de grotere en steeds indringender gestelde vraag vanuit de maatschappij om openheid en inzichtelijkheid enerzijds en de toenemende vervlechting met Europa anderzijds, en de uitdagingen voor de Tweede Kamer als organisatie tekenen zich af."
Dat alleen al zou reden kunnen zijn om weer eens wat grondiger naar de positie van de Tweede Kamer te kijken. Maar er is veel meer. In het publieke debat is regelmatig kritiek hoorbaar op het functioneren van het parlement en van de democratie in het algemeen, waarbij de verhouding tussen media en democratie vaak onderwerp van bespreking is. Adviseurs van de regering, onder wie de vicevoorzitter van de Raad van State, betrekken het parlement bij hun analyse van het functioneren van ons bestuurlijke stelsel en van het overheidsapparaat. Ook daarbij wordt, zoals in het jaarverslag 2006 van de Raad, menige kritische noot gekraakt, met alle elegantie waarover mijn collega Schinkelshoek sprak, maar niettemin. Dat betreft dus analyses als die van Tjeenk Willink als vicevoorzitter van de Raad van State. Tot zover een voorbeeld van de analytische kanten van het debat.
Maar er liggen inmiddels ook tal van voorstellen om het functioneren van het parlement te verbeteren, zoals de rapporten die door de Nationale Conventie zijn gepubliceerd.
De herVan Raak(SP)
Precies. Daar wil ik op aanhaken, op rapporten van de Nationale Conventie en van de Raad voor het openbaar bestuur. Ach, de heer Kalma weet dat er bibliotheken vol zijn geschreven over het functioneren van de Tweede Kamer. De heer Schinkelshoek stelde ook al voor om nog eens in een commissie te bekijken hoe wij het met elkaar doen. Maar is dat ook niet vooral een zaak van de fracties en van de individuele Kamerleden zelf? En is het niet veel minder een zaak van structuur dan van cultuur? Kunnen wij dan niet gewoon vandaag beginnen met het beter functioneren van de Tweede Kamer? Moet daar weer over gedelibereerd worden of moeten wij dat gewoon zelf gaan doen?
De heerKalma(PvdA)
Laten wij het debat maar voeren, ook hier. De PvdA-fractie betwijfelt of je daarbij alleen in termen van fracties en de verschillen zou moeten praten.
Het parlement is een institutie. Die institutie staat onder druk. Juist vanwege die grote stapel rapporten die ons inmiddels is aangeleverd in combinatie met de kritiek die hoorbaar is en die op een gegeven moment ook om een antwoord vraagt, lijkt het de PvdA-fractie een heel goed idee om in verband van een Kamercommissie over deze vraagstukken te praten, een nadere visie te ontwikkelen en in die zin ook antwoord te geven – misschien zou je moeten zeggen: eindelijk eens antwoord te geven – op de forse kritiek. Dat sluit natuurlijk allerminst uit dat men zich ook individueel of als fractie in dat debat mengt. Hoe meer, hoe beter! Daar wil ik naartoe.
De heerVan Raak(SP)
Ik ben ook niet bij voorbaat afwijzend. Ik vind het een winst om te zeggen: wij moeten niet in commissies buiten de Kamer over ons laten nadenken, wij moeten het zelf doen. Alleen wij hebben hier een Kamer, een parlement, met allerlei middelen, en wij hebben allemaal verschillende politici van verschillende politieke partijen, met andere beginselen, andere uitgangspunten en een andere politieke cultuur. Wij zijn een ander soort mensen, die ook op een andere manier in het parlement functioneren en op een andere manier met die middelen omgaan. Ik zie dus nog niet voor me hoe wij als verschillende politici en als verschillende fracties in een commissie eruit zouden kunnen komen als het gaat om de vraag, hoe wij hier in de Kamer zouden kunnen functioneren. Dat is volgens mij heel erg een aangelegenheid van individuele politici en van fracties.
De heerKalma(PvdA)
Om te beginnen, is het natuurlijk al veel eerder gebeurd. Het idee van een commissie die kijkt naar het werk en het functioneren van de Kamer, is niet nieuw. Wat dat betreft, zou het een breuk met de traditie zijn als wij dat idee zouden volgen.
Die verschillen tussen Kamerleden en fracties zijn belangrijk. Laten die ook buiten een commissie vooral tot uitdrukking komen! Juist die verschillen maken het interessant om het interne debat in eerste instantie te voeren. Vervolgens kan in een rapportage melding worden gemaakt van die verschillen. Op die manier wordt het debat gestimuleerd.
De Partij van de Arbeid meent dat de Tweede Kamer zelf een expliciete bijdrage zou moeten leveren aan het lopende publieke debat, niet om zich nog eens extra in de beklaagdenbank te zetten – want daarvoor is geen reden zoals onder anderen Van den Berg in zijn aangehaalde bijdrage duidelijk maakt – maar wel om zich rekenschap te geven van haar positie en van de mogelijkheden om die positie te versterken, ook ten opzichte van een uitvoerende macht die alleen al in termen van ondersteuning veel en veel beter geëquipeerd is.
Samenvattend: de Tweede Kamer zou zich meer rekenschap moeten geven van de kritiek aan haar adres vanuit de wetenschap en de samenleving en haar voordeel moeten doen met de talrijke analyses en aanbevelingen op dit terrein, nationaal en internationaal. De PvdA meent dat de Kamer nu zelf aan zet is. Zij bepleit de instelling van een Kamercommissie, bij voorkeur geleid door de Kamervoorzitter, die in het komende zittingsjaar de taak en het functioneren van de Kamer nader beoordeelt en daaruit organisatorische en budgettaire consequenties trekt, inclusief door te voeren bezuinigingen. Een verhoging in plaats van een verlaging van het totale budget als uitkomst van dit project valt uiteraard niet uit te sluiten.
Tot slot geef ik een in dit verband hopelijk relevant voorbeeld van de ervaringen die ik als nieuw Kamerlid de afgelopen maanden heb opgedaan. Het betrof een algemeen overleg over de meer technische aspecten van een overigens belangrijk onderwerp gevolgd door een algemeen overleg over een wel zeer specifieke materie, namelijk het zogenaamde stichtingenkader dat op departementen wordt gehanteerd om het aantal zelfstandige bestuursorganen met een dergelijke juridische vorm beperkt te houden. Aanwezig waren leden van de griffie, twee ministers en hun staf, twee Kamerleden, een bode voor het schenken van koffie en thee en op de publieke tribune ongeveer 30 ambtenaren die dit dubbele algemene overleg wel wilden bijwonen. De vragen die tijdens en na afloop van de AO's bij me opkwamen, luidden: 1. Worden er in het licht van het functioneren van het parlement in het algemeen niet wat te veel AO's gehouden? 2. Zijn dertig ambtenaren op zo'n AO niet wat veel en is er geen ander werk te doen?
Sinds de voorstellen van het Presidium in het kader van de raming op tafel zijn gelegd, is daar een derde vraag bij gekomen: is het al dan niet schenken van thee of koffie door de bode nu wel een probleem dat ons in de eerste plaats zou moeten bezighouden?
De heerVan Raak(SP)
Voorzitter. De heer Schinkelshoek is nieuw, de heer Kalma is nieuw en ik ben ook nieuw in deze Kamer. Dat is niet uniek in mijn fractie. In mijn fractie is namelijk bijna iedereen nieuw. Ik spreek namens al die nieuwkomers in deze Kamer als ik de medewerkers van de Kamer van harte bedank voor de fantastische manier waarop zij ons wegwijs hebben gemaakt in dit parlement. Ik noem de bodes, de mensen van de griffie, het restaurant, de repro, het centrale informatiepunt, de schoonmaak, de automatisering en al die andere medewerkers die achter de schermen van de Tweede Kamer ervoor hebben gezorgd dat wij hier snel onze plek hebben gevonden. Geen vraag is te vreemd, geen verzoek is te veel, iedereen staat altijd voor je klaar. Hartelijk dank daarvoor!
In een democratie kan niemand een parlement iets opleggen. Een parlement kan alleen zichzelf iets opleggen. Of de kiezers kunnen dat natuurlijk. De Kamer gaat ook over haar eigen geld. De voorzitter heeft opgemerkt dat de autonomie van de Kamer niet zozeer een staatsrechtelijk gegeven is, maar een understanding tussen de Kamer en de minister van Binnenlandse Zaken. Maar ongeschreven regels gelden soms nog veel harder dan geschreven regels, en dat geldt natuurlijk zeker voor de rechten van de Kamer. Sinds 1868 is het duidelijk: wij hier en niet zij daar – de regering – hebben het laatste woord. Als de regering bezuinigt, wil dat nog niet zeggen dat de Kamer moet bezuinigen. Er is geen directe koppeling tussen kabinet en Kamer. Wij hoeven niet als vanzelf het beleid van de regering te volgen. Bovendien staan de kosten van de ministeries voor het beleid in geen verhouding tot de kosten van de Kamer voor de controle.
Toch kan de SP van harte instemmen met de meeste bezuinigingsvoorstellen die de voorzitter ons vandaag voorlegt. Dank daarvoor! Over sommige voorstellen zijn wij minder enthousiast, maar het idee dat de Kamer 5% probeert te besparen, kunnen wij alleen maar toejuichen. Maar waarom geldt die bezuiniging niet voor de fracties? De fracties zijn toch onlosmakelijk verbonden met de Kamer?
Een argument voor de bezuinigingen die wij hier vandaag bespreken, is dat de Kamer niet wil achterblijven bij de aangekondigde bezuinigingen op de rijksambtenaren. De minister van Binnenlandse Zaken stelt dat zij met deze bezuinigingen wil bereiken dat de overheid voor minder geld beter gaat presteren. Wij zijn heel benieuwd of dat gaat lukken en wij wensen haar daar veel succes mee. Het is een mooi symbool als ook de Kamer aangeeft hoe wij voor minder geld in ieder geval evengoed werk kunnen leveren. Maar nog mooier is het natuurlijk als het niet alleen gaat om de ministeries en de Kamer maar ook om onszelf, om de fracties. Ook de fracties moeten hun bijdrage leveren. Zeker de fracties die de regering steunen, zouden dit toch moeten omarmen. Waarom heeft de voorzitter besloten om de fractiebudgetten te ontzien? Wij overwegen op dit gebied een motie in te dienen.
De heerKalma(PvdA)
Heeft u kennisgenomen van de argumentatie van het Presidium, als het gaat om de hoogte van de bezuinigingen zoals die aanvankelijk door de minister zijn voorgesteld en het uiteindelijke resultaat van het Presidium?
De heerVan Raak(SP)
Ja.
De heerKalma(PvdA)
Wat vindt u van die argumentatie?
De heerVan Raak(SP)
Ik kan er goed mee leven. Ik ben het alleen met de voorgaande sprekers eens dat het wel wat willekeurig is. Ook ik had heel graag gezien dat wij eerst een uitgebreide analyse van het functioneren van de Kamer hadden gemaakt en pas daarna hadden bekeken welk percentage wij zouden kunnen bezuinigen. Misschien moeten wij wel meer investeren, wie weet. Ik vind dat als wij aan ambtenaren vragen om een bepaald percentage te bezuinigen, wij ook met onszelf een percentage moeten kunnen afspreken. Ik weet niet of die 15% voor de ambtenaren het juiste percentage is en ik weet niet of de 5% voor de Tweede Kamer een juist percentage is.
De heerKalma(PvdA)
Begrijp ik dat u er eigenlijk van uitgaat dat waar ten opzichte van de departementen van een korting van 15% wordt uitgegaan, dat ook voor het parlement en voor andere Hoge Colleges van Staat zou moeten gelden?
De heerVan Raak(SP)
Nee, want die dingen zijn niet vergelijkbaar, die zijn niet hetzelfde. Daar kan ik voor een groot deel met de argumenten van de voorzitter meegaan. Wij hebben veel minder beleid. Er is sprake van een heel andere functie. Dat kun je van tevoren dus niet gelijkstellen. Ik vraag mij ook af of je alle ministeries gelijk kunt stellen.
De Kamer moet het kabinet controleren. Daarvoor zijn wij grotendeels afhankelijk van de informatie van datzelfde kabinet. Dat is een van de paradoxen van de parlementaire controle. Een veelgebruikt middel van de leden van de Kamer is het stellen van vragen. Dat doen Kamerleden over het algemeen niet voor hun lol, maar om de broodnodige informatie te krijgen. Vooral voor leden van de oppositie is het stellen van vragen vaak de enige manier om informatie te krijgen. Dit kabinet lijkt echter weinig prioriteit te geven aan het beantwoorden van Kamervragen. Bijna elke week moeten Kamerleden vragen waarom hun vragen niet op tijd zijn beantwoord. En als de antwoorden komen, dan zijn die vaak zeer onvolledig, wat dan weer moet leiden tot vervolgvragen, et cetera. Juist op die manier houden wij elkaar lekker bezig.
Hoe komt het toch dat het kabinet vragen van de Kamer zo slecht beantwoordt? Dat is natuurlijk vooral aan onszelf te danken. De Kamer zou veel kritischer moeten zijn als zij slecht wordt geïnformeerd. Dat geldt niet alleen voor Kamervragen maar ook voor het beleid.
Als nieuw Kamerlid heb ik mij erover verbaasd hoeveel beleidsvoornemens ik uit de krant heb moeten vernemen. Het kabinet lijkt voortdurend bezig met een campagne waarbij ministers in de media plannen lanceren zonder de Kamer daarover te informeren. Waarom kreeg ik een embargo op het beleidsplan van het kabinet terwijl de meeste plannen toch allang in de media waren gepresenteerd? Helemaal bont maakte het kabinet het natuurlijk tijdens het debat over het beleidsprogramma, toen de minister-president hier in de Kamer verklaarde geen uitspraken te kunnen doen over de participatietop, terwijl tegelijkertijd journalisten buiten de Kamer wel werden geïnformeerd. Een rare vorm!
Een parlement wordt even serieus genomen als het zichzelf serieus neemt. Het kabinet moet plannen in de Kamer presenteren en hier verantwoording afleggen. De Kamer moet haar tanden laten zien als ministers duiken voor deze verantwoordelijkheid. Daar heb ik geen commissie voor nodig, dat moeten wij gewoon doen. Dit is niet in de eerste plaats een kwestie van democratische regels, maar vooral van democratische cultuur, van parlementaire cultuur.
Toch heb ik wel een voorstel voor een nieuwe structuur. Het zou mooi zijn als wij als Kamer vaker met de minister-president zouden kunnen spreken over actuele gebeurtenissen en over de hoofdlijnen van het beleid. Met enige jaloezie kijk ik elke vrijdag naar het gesprek met de minister-president, waarbij journalisten de premier uitgebreid kunnen ondervragen. Zelfs de Koningin schijnt het te mogen. Graag ziet de SP dat behalve journalisten ook Kamerleden met de premier de week zouden kunnen doornemen. Net zoals Prime Minister's Questions, onderdeel van Question Time in het Verenigd Koninkrijk, zou er ook bij ons een wekelijkse mogelijkheid moeten komen om de minister-president op hoofdlijnen te ondervragen over belangrijke, actuele onderwerpen. Elke vrijdag vergadert de ministerraad, waarna de premier de genomen besluiten bespreekt met de verzamelde pers. Waarom zou de Kamer niet bijvoorbeeld op donderdag voorafgaand aan de ministerraad kunnen spreken met de minister-president?
De heerSchinkelshoek(CDA)
Vreest u niet dat dit nog meer leidt tot het buigen voor de waan van de dag, voor het meedeinen op de golven van de actualiteit, terwijl juist één van de kritiekpunten op de Kamer is – tenzij u die kritiek niet deelt – dat zij te weinig oog heeft voor de structurele kanten van haar werk: de controle en de wetgeving?
De heerVan Raak(SP)
In Trouw heeft u aangegeven dat u zich toch wat stoorde aan de vele vragen en spoeddebatten in de Kamer. Ik kan mij heel goed voorstellen dat die vragen, spoeddebatten en andere zaken minder zullen worden als wij zo'n wekelijks vragenuurtje met de minister-president zouden hebben. Die worden dan vaak overbodig omdat wij met de minister-president gewoon de week kunnen doornemen.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Gelooft u dat nu werkelijk? Ik denk juist dat het een aanmoediging is om nog meer spoeddebatten te houden. Het parlement is in constitutioneel opzicht een plek van bezinning. Zou het juist niet de kracht van het parlement moeten zijn om daar meer gebruik van te maken, waardoor wij ons minder laten voortjagen door de actualiteit en door alles wat op ons afkomt, om weloverwogen beslissingen te nemen in plaats van die eindeloze tredmolen op te gaan waar wij naar mijn gevoel al te veel op zijn doorgeschoten?
De heerVan Raak(SP)
Waarom zou een gesprek met de minister-president juist niet bespiegelend kunnen zijn? Daar zijn wij zelf bij. De aard van dat gesprek zal zijn dat wij, in het licht van het beleid, op hoofdlijnen over actuele ontwikkelingen moeten praten. Wat mij betreft, is dat dus zeker niet spoed en waan van de dag.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Het spijt me, maar dan moeten wij daar in tweede termijn op terugkomen. Ik ben niet geneigd om dat aan te nemen. Question Time in het Britse parlement wordt absoluut gedicteerd door de waan van de dag, door de actualiteit. Daar is het ook voor. Dat vind ik op zichzelf niet erg, maar het voegt alleen maar iets toe aan datgene wat wij naar mijn gevoel al veel te veel doen: ons laten opjagen.
De heerVan Raak(SP)
Maar de actualiteit hoeft toch niet altijd de waan van de dag te zijn? De actualiteit kan toch een heel mooie aangelegenheid zijn om te kijken hoe het beleid uitwerkt in de praktijk? De uitvoering van het beleid is ook een probleem waar wij in de Kamer aandacht aan moeten besteden.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Mijn bezwaar is juist dat u er tot nu toe, met de middelen die u nu al ter beschikking heeft, te weinig blijk van geeft dat u dat onderscheid weet te maken.
De heerVan Raak(SP)
Maar daar zijn wij zelf bij, mijnheer Schinkelshoek. Dan zou ik ook wel terug willen komen op die commissie van u. U zegt dat u heel terughoudend bent geweest met structuurveranderingen. Ik heb gezegd dat het vooral een kwestie van politieke cultuur is, van de wijze waarop wij hier met elkaar omgaan. Maar als u zegt dat deze structuurveranderingen niet moeten worden doorgevoerd omdat wij onszelf toch niet kunnen beperken, dan zie ik met enige droefenis de uitkomsten van de door u voorgestelde commissie tegemoet. Want daar zal hetzelfde voor gelden, vrees ik.
De heerKalma(PvdA)
Het lijkt soms wel eens of zich ook in de politiek een soort CEO-cultuur (Chief Executive Officer) aan het ontwikkelen is, net als in andere delen van de samenleving. Alles draait om de leider, alles draait om de voorman. Dat is op het eerste gezicht, als je het toepast op de politiek, wat in strijd met onze meer collegiale vormen van bestuur. Nog los van dit vraagstuk van de actualiteit, bent u niet bang dat met dergelijke vormen die CEO-cultuur in de politiek verder wordt gestimuleerd? Ik neem aan dat u dat ook een slechte zaak zou vinden.
De heerVan Raak(SP)
De minister-president is verantwoordelijk voor de eenheid van het beleid. Ik heb als nieuwkomer gemerkt dat in een gesprek, debat of AO met een minister heel vaak wordt gezegd: dan moet u eigenlijk niet bij mij zijn, maar dan moet u bij die mijnheer of die mevrouw zijn. En die mijnheer of mevrouw zegt dan weer hetzelfde over een andere mijnheer of mevrouw. Het is volgens mij dus heel goed om af en toe met de minister-president te spreken over het gehele beleid. Dan kun je hem op het gehele beleid aanspreken. U spreekt over een CEO-cultuur. Het lijkt mij juist heel goed om de week door te nemen met degene die het meest verantwoordelijk is voor het beleid. Daar lijkt me eigenlijk helemaal niets mis mee.
De heerKalma(PvdA)
U gaat niet in op het aspect van de cultuur? Ik heb gesproken over het collegiale bestuur. Dat uit zich overigens ook in de beloningsverhouding? Dat spreekt u niet aan?
De heerVan Raak(SP)
Nee, excuses, maar dit spreekt mij niet erg aan.
De heerDuyvendak(GroenLinks)
Dit antwoord vind ik toch wat al te gemakkelijk. Het is toch een onvermijdelijke consequentie van de route die de SP nu voorstelt, dat de positie van de minister-president ten opzichte van de ministers wordt versterkt, als je hem expliciet in deze Kamer gaat bevragen over beleidsterreinen van andere ministers? Nu zitten er ministers voor een heikele kwestie, maar dan is dat de minister-president. Daarmee wordt toch een leiderscultuur geïntroduceerd, met sterke leiders, in plaats van een wat gelijkwaardiger cultuur, waarbij de minister-president in Nederland gelukkig niet meer is dan de primus inter pares?
De heerVan Raak(SP)
Ja, dat zal hij ook blijven. Er is natuurlijk altijd de mogelijkheid om ministers te ondervragen tijdens het normale vragenuurtje. Zoals de minister-president met journalisten de week doorneemt, zou het volgens mij heel goed zijn om als Kamer de week met de minister-president door te nemen. Dat kan ertoe leiden dat wij wat minder vragen en spoeddebatten nodig hebben. Ik vind het belangrijk dat dit ertoe kan leiden dat zaken niet alleen in de media, maar ook in de Kamer worden besproken.
De heerDuyvendak(GroenLinks)
Nu is het vaak zo dat de minister-president vrijdag op tv in het interview spreekt over kwesties en dat wij op dinsdag de minister die daarvoor verantwoordelijk is, naar de Kamer halen om daarover te debatteren. U wilt dan de minister-president naar de Kamer halen om daarover te debatteren. Het is echt niet mijn keuze om dat type sterke leider in Nederland te introduceren, maar blijkbaar wel van de SP.
De heerVan Raak(SP)
Het lijkt mij sterk dat de positie van de minister-president binnen de regering fundamenteel verandert als wij een vragenuurtje met de minister-president hebben. Dat lijkt mij niet. Ik denk dat u dan toch te veel verwacht van het vragenuurtje. Het vragenuurtje is een manier waarop de Kamer een keer in de week de week kan doornemen met de minister-president. Mijn fractie heeft daar veel behoefte aan en volgens mij geldt dat ook voor veel mensen in het land. Graag hoor ik een reactie van de voorzitter op dit voorstel.
De Kamer kan niet goed genoeg worden geïnformeerd. Mijn fractie heeft met dit voor ogen gekeken naar de bezuinigingsvoorstellen van het Presidium. De meeste voorstellen kunnen wij van harte ondersteunen. Wel komt de lijst voorstellen ons nogal willekeurig voor. Al eerder is opgemerkt dat er geen onderliggende analyse is gemaakt van het functioneren van de Kamer, de taken die moeten worden vervuld en de kosten die daaraan zijn verbonden. De voorzitter geeft aan dat verdergaand onderzoek nodig is om tot concretisering te komen. Waarom is dat niet vooraf gebeurd? Dat was toch logischer geweest?
De SP juicht het toe dat eindelijk, na lang aandringen van onze fractie, wordt gestopt met de mogelijkheid om binnen en buiten Europa businessclass te reizen. Dat levert flink wat geld op en brengt de volksvertegenwoordigers ook nog meer onder de mensen.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Vindt u nu echt niet dat u er een karikatuur van maakt, alsof wij geen andere mensen zouden ontmoeten? Ik vind dat u nu wel heel erg op de populistische toer gaat. Je kunt bezwaar hebben tegen dit voorstel, maar ik maak er echt bezwaar tegen dat u ons zo afschildert.
De heerVan Raak(SP)
Ik ben erg blij dat het Presidium dit voorstel heeft overgenomen. Wij zullen zien wat de CDA-fractie ervan vindt.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Ik maak er bezwaar tegen dat u er zo over spreekt.
De heerVan Raak(SP)
De heer Schinkelshoek moet ook een grapje kunnen waarderen, lijkt mij.
De voorgestelde bezuinigingen zullen gevolgen hebben voor het personeel. De voorzitter voorziet een verlies van 30 fte's in 2011. Kan zij toezeggen dat dit niet leidt tot gedwongen ontslagen?
Mijn fractie ziet vooralsnog weinig in het onderzoek naar uitbesteding en privatisering van diensten van de Tweede Kamer. Momenteel worden de mogelijkheden voor uitbesteding onderzocht. Wordt in dit onderzoek ook de veiligheid van de diensten meegenomen? Wij denken dan in het bijzonder aan de dienst automatisering en de beveiliging.
De heerAptroot(VVD)
Waarom ondersteunt de SP niet dat wij gaan kijken wat wij kunnen uitbesteden? Meent u nu echt dat het verstandig is dat wij allerlei kleurendrukwerk hier in huis vervaardigen, zoals een jaarverslag dat geen informatie geeft, maar wel een boel foto's. Daarvoor wordt weer een kleurendrukstraat gekocht van enige miljoenen euro's, zoals nu is gepland. Zoals elk bedrijf doet, zou je met een beetje gezond verstand van elk onderdeel moeten bekijken wat je beter in huis kunt doen en wat je beter kunt uitbesteden omdat het maar af en toe voorkomt. Als u dat al niet wilt, zijn uw verhalen dat u zuinig met de centen van de burgers wilt omgaan, echt loze kreten.
De heerVan Raak(SP)
Vooralsnog zien wij daar bijzonder weinig in. Ik wacht dat onderzoek af, maar de heer Aptroot zal moeten toegeven dat uitbesteding, verzelfstandiging en privatisering niet altijd gunstig uitwerken. Je moet je niet voorstellen dat straks een medewerker van het restaurant een bedrijf moet bellen, omdat hij de kopjes heeft laten vallen, maar het wordt nu wel heel huishoudelijk.
De heerAptroot(VVD)
Nu is de heer Van Raak aan het draaien. Hij zegt net dat hij helemaal niets ziet in onderzoek naar uitbesteden en nu zegt hij dat hij het onderzoek afwacht. Of hij werkt er loyaal aan mee en is bereid van elk onderdeel serieus te overwegen om uit te besteden, als het in de praktijk goed werkt en duidelijk geld bespaart, of hij wil dat helemaal niet, maar dan moet hij dat eerlijk zeggen. Hij wil nu van twee walletjes eten en dat gaat hier niet.
De heerVan Raak(SP)
De heer Aptroot weet de uitkomst van het onderzoek al, maar ik ben daar heel benieuwd naar. Ik heb gezegd dat mijn fractie daar vooralsnog weinig in ziet. Wij wachten dat onderzoek af. Wij hebben de voorzitter gevraagd of zij in dat onderzoek rekening houdt met het aspect veiligheid. Daarbij heb ik speciaal gedoeld op de dienst automatisering en de beveiliging, maar er zijn wellicht ook andere diensten die worden verzelfstandigd of uitbesteed. De heer Aptroot weet dat al, maar ik weet het nog niet.
De heerAptroot(VVD)
Ik weet het niet, maar ik merk dat de heer Van Raak draait.
De heerVan Raak(SP)
Waar draai ik dan?
De heerAptroot(VVD)
U zegt bij voorbaat dat u er niets in ziet, maar dat u het onderzoek afwacht. Dat is flauwekul.
Nu iets anders. In ons verkiezingsprogramma staat dat de VVD het parlement wil terugbrengen van 150 naar 100 leden. Dat is een gigantische besparing van kosten. Dan krijgen wij misschien ook wat minder overbodige vragen, waar uw fractie zo sterk in is. Zou u dat idee willen ondersteunen? Geen 150 Tweede Kamerleden, maar 100, en dus ook geen 75 leden van de Eerste Kamer, maar 50. Als u dat ondersteunt, kunnen wij zaken doen. Dat zet echt zoden aan de dijk. Dat bespaart echt belastinggeld en dan kunnen wij ons op de hoofdlijnen concentreren.
De heerVan Raak(SP)
Ik wil dat bestrijden. Ik snap niet waar de draai is. Dat moet de heer Aptroot nog maar eens uitleggen. Ik heb gezegd dat ik daar vooralsnog weinig in zie. Ik heb de voorzitter vervolgens gevraagd of zij in dat onderzoek een aantal aspecten kan meenemen. Ik wacht dat onderzoek af. De heer Aptroot weet al dat wij moeten gaan aanbesteden, maar wij zijn daar erg terughoudend in. Misschien kan dat onderzoek ons overtuigen, maar misschien ook niet.
Dan kom ik op het andere punt. Het goedkoopste is om ermee te stoppen. Nul Kamerleden is het beste. Ik weet niet of wij met 100 Kamerleden beter gaan functioneren. De taak van de Kamer om te controleren wordt er dan niet makkelijker op. Ik vind het wat makkelijk om te zeggen: 100. Het kunnen er ook 75, 50 of 10 worden.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Het valt mij op dat de heer Van Raak heel goed weet hoe je op kleine dingen kunt bezuinigen, maar dat hij afhaakt als het om de grotere zaken gaat. Kan hij dat nog eens uitleggen?
De heerVan Raak(SP)
Ik heb voorstellen gekregen die kruimelwerk zijn genoemd. Ik heb gezegd dat deze bezuinigingen nogal willekeurig op mij overkomen. Daarom ben ik benieuwd naar de onderliggende analyse van het functioneren van de Kamer, de taken die wij hebben en het geld dat wij moeten hebben. Het lijkt mij wat te makkelijk om te roepen over heel grote bezuinigingen hier of daar.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Nee, wij hebben een voorstel gedaan om goed en grondig te kijken naar wat grotere vissen die rondzwemmen. Kijk eens naar uitbesteding en efficiency van een paar grote diensten in de Kamer. Dat lijkt mij productiever en zinvoller dan op voorhand al te beginnen met het afschaffen van de thee en het verminderen van de abonnementen. Waarom wordt er met dat soort kleinere zaken begonnen? Als het echt om belastinggeld gaat, moet men bereid zijn om heel openminded naar grotere zaken te kijken.
De heerVan Raak(SP)
Het stoppen met businessclass vliegen levert veel op. De heer Schinkelshoek doet net alsof ik deze voorstellen heb gedaan, maar die voorstellen zijn niet van mij. Ik krijg hier een bezuiniging voorgelegd en van heel veel voorstellen denk ik: ja, daar zit wel wat in, daar kan ik wel mee leven. Tegelijkertijd heb ik gezegd dat ik een onderliggende analyse mis en dat ik niet weet of dit de beste voorstellen zijn. Het zou kunnen dat er betere voorstellen zijn die misschien veel meer opleveren. Het kan ook zijn dat er problemen zijn en dat er extra investeringen nodig zijn. Dat weet ik niet, want dat kun je hier niet in zien.
Toch zijn veel van de voorgestelde bezuinigingen niet helemaal onlogisch. Het is misschien klein werk, maar wie het kleine niet eert. Ik voel mij zo thuis in deze Kamer dat ik tijdens commissievergaderingen ook best zelf koffie kan inschenken, maar ik weet niet of dat heel veel oplevert. Ik vind het niet erg als het restaurant wat eerder dicht gaat, want ik vind het fijn als ik voor 's avonds half acht heb gegeten. Het is goed dat er beperkingen worden gesteld aan de vergoeding voor mobiele telefoons en laptops. Wat ons betreft zouden dit soort kosten zelfs uit de fractiebudgetten betaald kunnen worden. Nog beter is dat voortaan voor feesten en partijen van fracties de werkelijke kosten worden doorberekend. Goed idee! Waarom kan het Presidium bij dit voornemen nog geen cijfers leveren?
Kritiek hebben wij voornamelijk op voorstellen die direct betrekking hebben op de informatievoorziening van de Kamer. Wij hebben moeite met de voorgenomen beperking van de openstelling van het Centraal informatiepunt en de beperking van de bibliotheekfunctie. Dat zijn kleine dingen, maar toch. De fractie van de SP hecht eraan, te allen tijde over informatie te kunnen beschikken.
Graag horen wij een nadere toelichting van de voorzitter op een aantal voorstellen die op de reservebank terecht zijn gekomen, zoals de korting op de fractiebudgetten. Waarom is dit voorstel uit de competitie genomen? Kan de voorzitter zeggen wanneer wij de evaluatie van de vriendschapsgroepen ontvangen? Wat zijn de kosten van deze groepen?
De Kamer moet snijden in overtollig vet, maar investeren in sterke spieren. Graag zien wij bezuinigingen op overbodige franje. Ook zien wij graag investeringen in informatie en onderzoek en in voorzieningen die onze controlerende kracht kunnen vergroten. De Kamer heeft een Onderzoeks- en verificatiebureau, maar die onderzoekskracht staat in geen verhouding tot de honderden onderzoeken die de ministeries laten uitvoeren. Natuurlijk kunnen fracties zelf onderzoek doen, ook via de wetenschappelijke bureaus. De Kamer kan plan- en onderzoeksbureaus vragen om onderzoek. De Kamer heeft echter niet zozeer behoefte aan beleidsonderzoek, maar vooral aan mogelijkheden om de waarde van al die beleidsonderzoeken die wij gepresenteerd krijgen, te controleren. Versterking van het Onderzoeks- en verificatiebureau of het inrichten van een eigen onderzoeksbureau wat betreft de kwaliteit van wetgeving en de uitvoerbaarheid van wetten en regels zou ons heel welkom zijn.
Dan hebben wij nog een aantal kleine punten. De voorzitter wil de betrokkenheid van burgers bij de Kamer vergroten. Gelukkig komen mensen vaak zelf om bijvoorbeeld handtekeningen of petities aan te bieden. Deze burgers nemen de moeite om hun vertegenwoordigers op te zoeken, maar zij worden in de Kamer toch wat sober ontvangen. Waarom hebben wij geen representatieve ruimte waar onze gasten hun handtekeningen of petities kunnen aanbieden en hun verhaal kunnen doen, met een kopje koffie, een koek en een warm onthaal? Daar kunnen mensen hun wensen toelichten en dan kunnen Kamerleden reageren. Op initiatief van SP en CDA is dit al eerder voorgesteld. Is de voorzitter bereid om een voorstel te doen voor de inrichting van zo'n ontvangstruimte?
Erg weinig wordt door oud-Kamerleden gebruikgemaakt van de outplacementregeling. Hopelijk gaan wij binnenkort de wachtgelden wat versoberen en een sollicitatieplicht instellen. Dit zal wellicht het beroep op deze regeling vergroten. Maar wat stelt deze outplacement precies voor? Ik heb daar zo snel geen helder idee van kunnen krijgen. Worden mensen aan een baan geholpen of niet? Volstaat in de toekomst een sollicitatieplicht?
Hoe staat het met de lobbyist voor de Eerste en Tweede Kamer, onze man in Brussel? Wat doet hij zoal? Is de voorzitter het met ons eens dat het eigenlijk vreemd is dat parlementen bij elkaar moeten lobbyen? Parlementen moeten toch met elkaar overleggen?
Er zijn al opmerkingen gemaakt over de computers. Verschillende nieuwkomers in mijn fractie hebben er bijzonder veel moeite mee gehad. Dramatisch. Dat kan toch echt niet in een parlement waar wij voor onze controlerende functie zo afhankelijk zijn van computers en andere informatievoorzieningen. Dat moet snel worden verbeterd.
Tegen de heer Schinkelshoek en de heer Kalma zeg ik ten slotte dat kritiek op het parlement gezond en van alle tijden is. De Kamer is een museum van misdadige nietigheden, aan dit citaat van Multatuli uit de negentiende eeuw moest ik denken, toen ik de heer Schinkelshoek hoorde. Ik denk niet dat wij een museum zijn van misdadige nietigheden. De heer Schinkelshoek zei dat dit parlement een Kamer is waar wij trots op kunnen zijn. Ik denk dat het vooral belangrijk is om trots te zijn op onszelf. Wij moeten trotse controleurs zijn van de regering. Minder algemene overleggen, meer bijzondere overleggen. Niet minder vragen, maar meer doorvragen. Minder spoed, meer doorpakken. Minder delibereren en meer controleren.
Ik zal nadenken over de voorstellen voor een commissie om het functioneren van deze Kamer nog eens te overdenken, maar dat is al vaak gebeurd. Volgens mij kunnen wij als Kamerleden vandaag al beginnen met het beter laten functioneren van deze Kamer.
De heerAptroot(VVD)
Voorzitter. Ik zal niet gaan praten over de senseoapparaten of het koekje bij de koffie voor bezoekers, hoewel ik die noodkreet wel begrijp, maar ik denk dat wij belangrijkere en substantiëlere zaken te bespreken hebben. Laat ik vooropstellen dat de VVD-fractie zowel tevreden als ontevreden is. Wij zijn tevreden over de inzet van de medewerkers van het parlement, want het is een bijzonder soort bedrijf, met werktijden die elk moment weer veranderen, soms tot laat in de avond of tot vroeg in de ochtend. Dan zijn al die medewerkers er die alles op alles zetten om het parlement, de Kamerleden en het debat hier te laten functioneren. Wij danken ze voor hun inzet.
Wij zijn wel ontevreden over de organisatie als geheel en in het bijzonder over de automatisering, die uitzonderlijk gammel is. Wij hebben wel eens de indruk dat de top van de organisatie toch meer met andere dingen bezig is dan met ondersteuning van de leden en te zorgen dat het goed draait. Wij vinden ook dat er geen zicht op verbetering is, als je de laatste jaren kijkt hoe het gaat. Dat vraagt om een operatie waarbij wij de organisatie opnieuw bekijken en wat ons betreft de trap van bovenaf wordt schoongeveegd. Terwijl uitvoerende medewerkers volgens ons heel hard werken, is niet duidelijk hoe de organisatie wordt aangestuurd. Daar hebben wij twijfels over.
Ik geef twee voorbeelden van dingen die naar onze mening de komende tijd anders moeten worden georganiseerd. De diensten automatisering en informatisering kunnen worden samengevoegd. Dat spaart een directeur en dat maakt eenduidig beleid en het maken van keuzes eenvoudiger. Verder vinden wij dat er prioriteit moet worden gegeven aan het parlementair proces. Laten wij eens kijken naar het aantal mensen dat hier werkt. Bij het restaurantbedrijf zijn er 55 volledige arbeidsplaatsen. Bij de dienst communicatie zijn er bijna 19, bij de stafdienst voorlichting 9,5, bij het bureau evenementen 2 en bij het bureau protocol 2. Dat zijn bij elkaar 32 volledige arbeidsplaatsen. Dat zie je ook aan allerlei evenementen, tentoonstellingen en dergelijke. Er was een experiment met Vidiwall dat veel geld kostte, maar wat ons betreft geen echte bijdrage leverde aan het parlementaire werk. Tegenover die 55 fte bij het restaurantbedrijf en 32 bij communicatie en voorlichting zijn er 5,17 arbeidsplaatsen bij het Onderzoeks- en verificatiebureau, waarvan al langere tijd twee vacatures. Dat geeft volgens ons aan dat er niet echt prioriteit wordt gegeven aan het parlementaire proces en aan ondersteuning van de leden van de Tweede Kamer bij hun werk, wat toch heel belangrijk is.
Wat ons ook niet aanstaat, is dat het beoogde samengaan van het Onderzoeks- en verificatiebureau en de staf rijksuitgaven tot een kennis- en controlecentrum dat straks rechtstreeks onder de griffier valt in plaats van te worden gekoppeld aan de commissie voor de rijksuitgaven. Wij vinden dat een foute keuze. Wij willen dat het nieuwe parlementaire kennis- en controlecentrum zo snel mogelijk op kracht wordt gebracht, dus dat die twee vacatures worden vervuld, en dat het door de commissie voor de rijksuitgaven wordt aangestuurd, dus eigenlijk door onszelf, zoals tot nu toe met succes gebeurt, en niet door de ambtelijke top.
Over de automatisering zegt iedereen hetzelfde; dat deze gammel is, vaak uitvalt en uitzonderlijk traag is. Er wordt extern advies op extern advies gestapeld, maar deze externe adviezen worden niet opgevolgd, hebben wij de indruk. De kosten lopen steeds verder op, maar de vraag blijft of de problemen worden opgelost. Er is recent onderzoek gedaan naar het functioneren van de dienst automatisering. Begin 2006 is door Twijnstra/Gudde een quick scan uitgevoerd. Wat waren de uitkomsten en wat is daarmee gedaan? Wij zien geen verbetering en dat vinden wij heel verontrustend. Ondanks het feit dat de medewerkers altijd hun best doen om iedereen in de organisatie te helpen, is duidelijk dat zij het werk niet aan kunnen. Nu is het besluit genomen dat een van de verantwoordelijken een andere plek krijgt en dat er een interim manager wordt aangetrokken, maar wij betwijfelen of het probleem daarmee echt wordt opgelost.
Het vertrouwen van de leden van de Kamer, in ieder geval van de VVD-fractie, in de organisatie van de automatisering wankelt en dat lijkt ook bij veel medewerkers het geval te zijn. Wij denken dat het Presidium echt moet ingrijpen. Wij stellen voor dat er binnen enkele maanden een automatiseringsplan wordt voorgelegd om de goede werking van het basissysteem te garanderen. Zoals collega's al zeiden, het gaat om het basissysteem; het binnenhalen van de mail en het opvragen van de stukken, zodat je gewoon elke dag je werk kunt doen.
Dat vinden wij des te belangrijker omdat er heel veel nieuws in de pijplijn zit, zoals het parlementair informatiesysteem, Parlis, het verslagleggingsondersteuningssysteem, VLOS, en de duiding van beeld en geluid, DBG. Verder komen er een nieuwe website en center court, het geïntegreerd publiceren en raadpleegbaar maken van alle documenten vanaf 1980. Misschien zijn dat geweldige verbeteringen, maar wij willen eerst de zekerheid dat het basissysteem werk. Wij vragen op korte termijn een voorstel van het Presidium hoe dit probleem wordt opgelost. Wij vinden eigenlijk dat hierover elk kwartaal moet worden gerapporteerd.
Dan de voorstellen van het Presidium om efficiënter te werken. Wij steunen het streven om efficiënter te gaan werken, maar wij wijzen de concrete voorstellen af, omdat het uitgangspunt en de invulling ervan niet kloppen. Wij vinden het broddelwerk. Het uitgangspunt moet niet zijn: bestaande begroting min 5%, maar: wat is nodig voor het goed functioneren van de Tweede Kamer als controleur van de regering en als medewetgever, zoals twee collega's ook al hebben gezegd. Natuurlijk moeten efficiency en een zekere soberheid daarbij steeds als randvoorwaarden gelden.
Bij het nu voorliggende voorstel is geen sprake van een zorgvuldig afweging van de behoeften vanuit het parlementaire werk en het op basis van die afweging aanpassen van de organisatie en de uitgaven. Wij vinden dat dit wel goed moet gebeuren. Wij verwachten dat het per saldo beter kan voor minder, en dat willen wij natuurlijk allemaal graag, maar dat moet de uitkomst zijn van een zorgvuldig proces om ons te laten doorlichten. De VVD-fractie zit op dezelfde lijn als verwoord door het CDA en de Partij van de Arbeid om externen te laten kijken naar onze organisatie en voorstellen te doen met het oog op wat noodzakelijk is voor het parlementaire werk. Wij vinden dat het Presidium op basis van dat onderzoek opnieuw voorstellen voor de Raming 2008, onze eigen begroting, zou moeten maken. Wij hopen dat wij er niet toe worden gedwongen, maar als wij nu zouden moeten stemmen over de voorliggende raming, zal de VVD-fractie tegenstemmen.
Ik wil niet op al die broddelige voorstellen ingaan, maar ik zal enkele van onze uitgangspunten noemen. Wij willen geen onnodige investeringen, zoals in meubilair. De VVD-fractie kreeg te horen dat wij deze zomer allemaal nieuw meubilair krijgen. Dat willen wij niet en dat doen wij dus niet. Wat ons betreft is men niet welkom in onze kamers voor vervanging van het meubilair. Niet alleen handen af van de senseo van een collega, maar handen af van ons meubilair. Het ziet er prima uit en het kan niet alleen dit jaar, maar deze hele periode en misschien ook de periode daarna nog mee. Het voldoet aan alle eisen. Het is al in hoogte verstelbaar en het ziet er prima uit. Nu vervangen is geld wegsmijterij en daar doen wij dus niet aan mee.
Ook zo wonderlijk is dat wordt voorgesteld om het persbuffet te sluiten om € 20.000 per jaar te besparen, maar het persbuffet is nog geen jaar geleden verbouwd voor volgens zeggen 1 mln. Of die verbouwing vorig jaar was echt te gek voor woorden of de bezuiniging van nu is flauwekul, maar zo gaan wij natuurlijk niet met bezuinigingen om.
Er is € 550.000 gereserveerd voor ICT-voorzieningen in de plenaire zaal, maar wij begrijpen uit alle mooie kreten zoals Graphicomsystem, LIS, ESS, niet wat er nu precies komt. Wat zijn de voordelen van deze investeringen? De VVD-fractie is allang voor elektronisch stemmen. De bedrading ligt er. Dat kost toch geen € 550.000, lijkt ons. Ook hier zeggen wij: niet zomaar investeren, maar een goed onderbouwd voorstel, zodat wij verantwoord besluiten kunnen nemen.
Dan de voortdurende verbouwingen. Recent zijn drie ingangen verbouwd. Zij zijn nauwelijks gereed of het plan circuleert dat een van de net verbouwde ingangen wordt gesloten en verplaatst. Het schijnt dat hierover al met de gemeente Den Haag wordt gesproken, terwijl de Kamer van niets weet. Dat kan toch niet waar zijn? Wij gaan toch niet elk jaar rondkijken en besluiten hoe wij weer eens voor een half, een, twee of drie miljoen kunnen verbouwen in de Kamer? Er moet duidelijk beleid zijn. Wij gaan toch niet een miljoen investeren in het persbuffet en een jaar later zeggen dat die investering overbodig was?
Wij denken dat het goed is als er weer een commissie van de Kamer meekijkt. Het blijkt dat de Bouwbegeleidingscommissie niet meer wordt geraadpleegd door het Presidium en op non-actief is gesteld. Wij vinden dat er gewoon weer een bouwcommissie moet komen met een aantal leden namens de fracties die heel nuchter naar de lange termijn kijken. Dan plannen wij voor de komende vijf à tien jaar wat er moet gebeuren en gaan wij niet elk jaar voor een paar miljoen vertimmeren, of het nodig is of niet, of dit jaar vertimmeren en volgend jaar afbreken.
Wij steunen het voorstel om uitbesteden serieus te overwegen. Wij vinden dit heel belangrijk. Wij denken dat dit door externen moet gebeuren, zoals collega's hebben gezegd.
Tot slot een bezuiniging waarover eigenlijk niet met ons te praten valt. Als onderdeel van het bezuinigingslijstje wordt de Commissie voor de Verzoekschriften even geschrapt. Het gaat om een van de oudste Kamercommissies, maar dat is het argument niet. Het is een commissie die de klachten van individuele burgers onderzoekt, die zich onbillijk of onrechtvaardig behandeld voelen door de overheid. Dan gaat het om zaken waarover de Kamer een minister of staatssecretaris ter verantwoording kan roepen. Aan iedere Nederlandse burger wordt op basis van artikel 5 van de Grondwet het petitierecht toegekend, wat wel het moederrecht van alle politieke rechten en vrijheden wordt genoemd. Sinds dit petitierecht in 1815 in de Grondwet is opgenomen, is onderdeel daarvan dat burgers zich kunnen richten tot het parlement, de Tweede Kamer, hun volksvertegenwoordiging. Toen de ministeriële verantwoordelijkheid werd ingevoerd, in 1848, werd de onderzoeksbevoegdheid uitgebreid tot alle zaken waarvoor een minister of staatssecretaris ter verantwoording kan worden geroepen door de Tweede Kamer.
Wij vinden het onbegrijpelijk en ondoordacht dat het Presidium dit petitierecht, de laatste mogelijkheid voor burgers om hun gelijk te halen en hun verhaal kwijt te kunnen, in één pennenstreek schrapt omdat het een beetje geld bespaart. Wij willen vandaag de verzekering dat dit niet zal gebeuren. De VVD-fractie wil wel dat de werkwijze van de commissie tegen het licht wordt gehouden. Het zou best kunnen dat wij nog meer bekendheid aan inwoners moeten geven dat dit petitierecht er is en dat wij moeten bekijken of wij de verzoekschriften wat slagvaardiger kunnen afhandelen.
Wij zouden wel graag de bezuiniging zien door de Raad van Economische Adviseurs te schrappen. Het is een vrij nieuw adviescollege dat € 115.000 per jaar kost. Het laatste advies was de regeringspartijen niet welgevallig, dus zeiden zij dat het flauwekul was en dat zij er niets aan hadden en hebben zij dit naast zich neergelegd. Wij krijgen genoeg informatie. Wij hebben het Centraal Planbureau en het CBS, dus wij hebben dit niet nodig. Dit is een mogelijkheid om € 115.000 te besparen.
Voorts stel ik namens de VVD-fractie voor dat wij een jaarverslag krijgen waarin echt verantwoording wordt afgelegd. Het jaarverslag dat ons is toegestuurd door de ambtelijke top, is geen echt jaarverslag. Het staat vol met foto's, leuke plaatjes en verhalen over hoe geweldig wij zijn. Wij geven onszelf schouderklopjes en kloppen ons op de borst, maar het is absoluut niet VBTB-proof. De eisen die wij aan de ministeries stellen, willen wij ook stellen aan ons eigen jaarverslag. Wij willen de toezegging dat er met ingang van het jaarverslag over 2007, dat verschijnt in het eerste kwartaal van 2008, een echt jaarverslag ligt, waarop het Presidium kan worden afgerekend en dat wij normaal kunnen behandelen.
Voorts willen wij dat net als bij de ministeries, de salarissen die een bepaald niveau te boven gaan, in dat jaarverslag worden vermeld. Bij de ministeries betekent het ministerssalaris de top van de piramide. Wij vinden dat bij de Kamer het salaris van een Kamerlid de top van de piramide moet zijn, met uitzondering van de fractievoorzitters en de voorzitter van de Kamer. Medewerkers kunnen dan maximaal verdienen wat een Kamerlid verdient. Als er hogere salarissen zijn, moet dat met ingang van het komende jaar in het jaarverslag worden vermeld, maar wij hopen dat niet tegen te komen.
Wij beseffen dat er veel werk aan de winkel is, vooral voor het Presidium. Het parlement is een organisatie die bijzondere werkomstandigheden kent en waaraan zeer hoge eisen moeten worden gesteld. Het parlementaire proces stelt hoge eisen. De toegankelijkheid en de transparantie zijn heel belangrijk en dat vraagt veel van de organisatie van het Presidium, dat elke veertien dagen vergadert. Wij hebben een beetje het gevoel dat bij het Presidium iedereen overal voor verantwoordelijk is, dat niemand echt ergens voor verantwoordelijk is en dat de aansturing van de ambtelijke organisatie door het Presidium daardoor gebrekkig is. Wij vinden dat een soort dagelijks bestuur nodig is, waarbij leden van het Presidium zich verantwoordelijk weten voor één beleidsterrein, mede namens hun collega's, en voor de besluitvorming in het Presidium op dat beleidsterrein. Ik vraag de voorzitter van de Kamer, die ook het Presidium voorzit, wat zij vindt van een portefeuilleverdeling. Kan deze in het najaar worden ingevuld?
De heerDuyvendak(GroenLinks)
De heer Aptroot zei aan het begin van zijn betoog dat hij wilde schoonvegen vanaf de top. Hij had veel kritiek op de aansturing in de organisatie. Aan het eind van zijn betoog lijkt het alsof hij de leden van het Presidium directer verantwoordelijk wil maken voor het aansturen van de organisatie. Kan hij toelichten of hij daarvoor pleit?
De heerAptroot(VVD)
De verantwoordelijkheid voor de ambtelijke aansturing is helemaal geregeld, maar het Presidium zit er om namens ons leiding te geven aan de Tweede Kamer en dus ook aan de organisatie. Het is daarover in gesprek met de griffier. Er zijn heel veel zaken waar het Presidium over gaat, zoals financiën, personeel en ik weet niet wat allemaal. Uit dit begrotingsvoorstel blijkt dat zij zich met alles bemoeien. Als iedereen overal voor verantwoordelijk is, is het gevaar dat niemand echt verantwoordelijk is. Wij zouden willen dat één presidiumlid verantwoordelijk is voor alle investeringen in het gebouw en dat één presidiumlid extra kijkt naar de financiën. Zij nemen natuurlijk wel collegiaal besluiten, maar voor de belangrijkste zaken zou één presidiumlid het voortouw moeten nemen, door de stukken extra te bestuderen, misschien voor de presidiumvergadering nog eens extra informatie na te trekken, te kijken welke voorstellen er naar het Presidium gaan en eventueel al in een vroeg stadium aan te geven dat meer informatie nodig is, alvorens het Presidium een belangrijk besluit kan nemen. Ik hoop dat ik voor dit voorstel de steun van de collega's krijg. Ik heb de indruk dat de heer Duyvendak er positief over denkt.
Wij hebben gemerkt dat er wel wat is veranderd, sinds wij een nieuwe voorzitter in de Kamer hebben. Wat is er onder andere veranderd? Er is nog geen nieuwe serie ansichtkaarten, met daarop poserend de voorzitter. Wij willen graag weten of die serie er komt of dat wij tot onze tevredenheid mogen vaststellen, en niet omdat deze voorzitter geen mooi plaatje zou geven, dat dit niet wordt herhaald.
De heerBrinkman(PVV)
Voorzitter. Wij behandelen vandaag de raming van de Tweede Kamer voor 2008. Een dergelijke raming is bijzonder, omdat wij als Tweede Kamer enigszins met twee petten op deze raming beoordelen. Ik hoorde de heer Schinkelshoek zojuist zeggen dat de Kamer haar eigen begroting bepaalt, punt. Dat betekent volgens de PVV dat wij extra behoedzaam te werk moeten gaan. De burger is, overigens terecht, zeer kritisch over het functioneren van de politiek en de Kamer in het bijzonder. De afstand tussen de politiek en de burger is in onze beleving groter dan ooit tevoren. De Kamer dient erop toe te zien dat ons geen onnodige voordeeltjes of andere zelfverrijking verweten kunnen worden, want indien dat wel gebeurt, zouden de burgers ons massaal de rug kunnen toekeren, vrezen wij. Dat dit verwijt zeer actueel is, heeft een behoorlijk aantal PvdA-raadsleden van de stadsdeelraad Zuidoost in Amsterdam recentelijk weer laten zien.
Het is dan ook zeer wrang, te moeten constateren dat juist onze voorzitter met een brief aan de ministers meteen een voorbehoud heeft gemaakt voor de rijksbrede bezuinigingstaakstelling op het ambtelijk apparaat van 5% voor efficiency plus 15% voor een taakstelling in de sfeer van beleid, kennis en advies. Zij stelde in deze brief dat 5% prima is, maar dat een bezuinigingstaakstelling van 15% niet redelijk is.
Deze opstelling kan de PVV niet goedkeuren. Terwijl de rijksoverheid moet bezuinigen, zegt de Tweede Kamer dat zij dit niet doet. Hebben wij het zo slecht? Nee, integendeel. Volgens de fractie van de PVV kan het best een paar tandjes minder zonder dat onze constitutionele taakstelling in het gedrang komt. Ook de in haar brief genoemde motieven zijn zwak. Er wordt te veel uitgegaan van aannames. Het belangrijkste is eigenlijk dat wij als Tweede Kamer een voorbeeldfunctie hebben. Wij dienen roomser dan de paus te zijn door het voortouw te nemen in de bezuinigingsvoorstellen. Dat moet de in meerderheid confessionele coalitiepartijen toch aanspreken?
MevrouwVerbeet
Ik wil erop wijzen dat het een brief van het Presidium was en niet van de voorzitter. Het zijn ook niet haar argumenten, maar de argumenten van het Presidium, dus het zijn in dit geval zijn argumenten.
De heerBrinkman(PVV)
Juist om te vermijden dat de burger denkt dat de politiek wel goed voor zichzelf zorgt, is de fractie van de PVV van mening dat wij niet alleen moeten voldoen aan die 5% efficiencykorting, maar ook het goede voorbeeld moeten geven binnen de rijksoverheid en moeten bijdragen aan de taakstelling van 15% in de sfeer van kennis, beleid en advies. Daarnaast is de fractie van de PVV van mening dat ook de efficiencykorting bij de fracties moet bestaan uit 15 in plaats van de voorgestelde 2,5%, waar de heer Van Raak van de SP het zojuist ook over had.
De heer Schinkelshoek heeft een voorstel gedaan voor een commissie waarvan hij zelf meteen namens het CDA het voorzitterschap claimt. Dat voorstel voor een commissie van onderzoek naar het functioneren van de Tweede Kamer zullen wij in ieder geval niet steunen. Wij weten wat de bedoeling is van de heer Schinkelshoek, want dat heeft hij al gezegd: minder spoeddebatten en minder Kamervragen. Wat ons betreft is dat slecht voor de oppositie. Als hij het heeft over een karikatuur, dan vinden wij het monddood maken van de oppositie ook een karikatuur.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Waarom reageert u zo defensief? Ik stel een paar vragen die volgens mij het hele parlement regarderen en die ons totale functioneren raken. Waarom sluit u dat op voorhand af? Waarom schiet u direct in de verkramping als er een paar vragen worden gesteld die ook u raken? Laat u bij uzelf de vraag toe of uw fractie het misschien ook niet helemaal goed doet?
De heerBrinkman(PVV)
U hebt een paar keer het woord "karikatuur" genoemd. Sommige fracties verwijten de regering eerst met rapporten in de media te komen en vervolgens pas met voorstellen in de Tweede Kamer. Dat is een handelwijze die niet wordt gewaardeerd. Ik sluit mij erbij aan dat dit niet goed is, maar u hebt zelf in een interview in Trouw al gezegd dat u dit van plan bent. In dit geval zou ik ook zeggen: wacht even tot wij hier zijn, dan kunnen wij dat beoordelen.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Even helder, ik heb aan u voorgesteld wat ik van plan ben. Ik wil een soort zelfonderzoek of wij op de goede weg zijn. Ik begrijp niet waarom de PVV ogenblikkelijk in een kramp schiet als de vraag naar ons eigen functioneren aan de orde komt.
De heerBrinkman(PVV)
Het is duidelijk dat de heer Schinkelshoek gewoon minder spoeddebatten en minder Kamervragen wil, terwijl de oppositie nu juist gebruikmaakt van spoeddebatten en Kamervragen.
De heerSchinkelshoek(CDA)
U moet mij geen woorden in de mond leggen. U bent kennelijk van plan heel grote karikaturen te tekenen. Ik stel een paar vragen die wij volgens mij collectief onder ogen zouden moeten zien. Ik geef daar nog geen antwoord op, maar u weet dat kennelijk allemaal op voorhand. Ik wens u veel succes. Ik pleit voor een beetje meer onbevangenheid. Iets meer openheid naar de rest van de wereld zou geen kwaad kunnen voor u en uw partij.
De heerBrinkman(PVV)
In openheid kunnen wij ons wel vinden, vandaar dat wij zeer zeker heel veel gebruik zullen maken van spoeddebatten en Kamervragen.
De fractie van de PVV heeft een hele rits voorstellen om de taakstelling van 15% te kunnen bereiken. Wij steunen alle in de nota genoemde opties die niet door het Presidium zijn overgenomen, met uitzondering van twee voorstellen. Wij steunen de volgende opties: stroomlijning van de plenaire vergadering, met als doel geen avondvergaderingen, beperken van de EU-ondersteuning, bezuiniging van 15% op alle E-ontwikkelingen, schrappen van de outplacementregeling, waarvan weinig gebruik wordt gemaakt, doorbelasten van de parkeerkosten aan de leden en de fracties, opheffen van de Raad van Economische Adviseurs, het schrappen van het tentoonstellings- en het kunstbudget, opheffen van de vriendschapsgroepen, sluiting van Binnenhof 1A, schrappen van het budget voor Kamerconcerten en een collectieve zomersluiting van vier weken.
Wat betreft de fractie van de PVV kunnen Kamergebruikers hun lunch en diner gewoon meenemen naar de werkplek, waarbij voor elke tray € 10 statiegeld wordt betaald. Dan wil ik wedden dat die trays gewoon weer terugkomen. Zoals gezegd gaan wij niet akkoord met een efficiencykorting voor de fracties van 2,5%, maar willen wij dat hun een korting van 5% wordt opgelegd. Wij hebben nog gedacht om deze voor de linkse fracties 10% te laten zijn, maar dat doen wij maar niet.
Verder is de fractie van de PVV van mening dat tijdens de commissievergaderingen in het algemeen geen bode meer aanwezig hoeft te zijn. Het aantal bodes tijdens de plenaire vergadering kan wat ons betreft een stuk minder. Bij grote vergaderingen zijn er nu drie bodes en een Kamerbewaarder aanwezig. Volgens de PVV kunnen wij makkelijk met een Kamerbewaarder en een of twee bodes uitkomen. Overigens is de fractie van de PVV van mening dat het ronddelen van berichten door de bodes redelijk onzinnig is in het tijdperk van sms en e-mail. Kamerleden zijn tijdens de plenaire vergaderingen veel aan het lopen, zodat zij zelf hun berichten wel kunnen ronddelen.
Een kopje koffie of een drankje tijdens de plenaire vergaderingen voor de bewindslieden en voor de voorzitter vindt de fractie van de PVV ook onzinnig. Als de Tweede Kamerleden tijdens de vergadering zonder een drankje kunnen, kunnen de bewindslieden en de voorzitter dat ook. Het lijkt mij dat door afschaffing van deze diensten behoorlijk bezuinigd kan worden op het aantal bodes.
Over de informatiestructuur doet de fractie van de PVV de volgende voorstellen. Groentjes dienen bij voorkeur per e-mail door de griffier van de Kamercommissies te worden rondgedeeld, dus niet meer via de post aan alle leden. De knipselberichten kunnen worden afgeschaft. Kamerleden en hun beleidsmedewerkers dienen zelf voor hun informatie uit media en kranten zorg te dragen. Daarnaast zijn deze krantenberichten meestal een dag oud, of langer, en dus alweer oud nieuws. Tijdens het reces kunnen er veel minder bodes in dienst zijn. De totale bodedienst omvat twintig personen. Tijdens het reces worden zeven bodes niet ingeroosterd. De PVV is van mening dat tijdens het reces alleen één bode voor diverse calamiteiten in dienst hoeft te zijn.
Alle financiële tegemoetkomingen aan Nieuwspoort en aan de linkse pers dienen te stoppen. De Tweede Kamer kan zich moreel niet inkopen bij de pers of bij Nieuwspoort. Er dient een duidelijk onafhankelijke band te bestaan tussen de pers en Nieuwspoort enerzijds en de Kamer anderzijds.
De voorzitter:
Ik maak u erop attent dat uw spreektijd om is. Als u nog doorpraat, gaat dat af van uw spreektijd in tweede termijn.
De heerBrinkman(PVV)
Mijn fractie is van mening dat de facilitaire diensten uitbesteed moeten worden. De Kamer heeft bijna haar gehele dienstverlening in eigen beheer. Dat is kostenslurpend en niet meer van deze tijd. Wij begrijpen de angst bij het personeel van deze diensten en wij hebben alle begrip voor de terughoudendheid om deze diensten uit te besteden. Wij kennen deze mensen, wij werken dagelijks met hen en dat op een heel goede basis, maar dat neemt niet weg dat wij van zins zijn om deze moeilijke beslissing te nemen. De fractie van de PVV doet niet aan struisvogelpolitiek en is derhalve van mening dat het onderzoek niet door moet gaan en dat moet worden getracht deze diensten voor 1 januari 2008 uit te besteden.
De fractie van de PVV heeft de verwachting dat met deze additionele besparingen 15% bezuinigingen kunnen worden gehaald. Indien alle genoemde bezuinigingen kunnen worden uitgevoerd, hebben wij sterk het vermoeden dat wij wel eens boven 15% zouden kunnen uitkomen. Kan de voorzitter er een uitspraak over doen of zij ook dit vermoeden heeft?
De heerAptroot(VVD)
Ik wil nog even duidelijkheid over welke diensten de heer Brinkman wil uitbesteden. Wij willen onderzoek, maar dat wil hij niet, want hij weet al wat er moet gebeuren. Welke diensten gaan per 1 januari aanstaande dicht en worden dan volledig ingehuurd?
De heerBrinkman(PVV)
Dat zijn de zes diensten die worden genoemd in de nota. Het restaurantbedrijf is een zeer belangrijke dienst die binnen een aantal maanden uitbesteed kan worden. Daarbij denken wij ook aan de reproductieafdeling en dat soort zaken.
De heerAptroot(VVD)
Wij vinden dat onderzoek noodzakelijk is, maar u zegt dat dit per 1 januari aanstaande moet gebeuren. Dan zal dat onderzoek niet meer gebeuren. Dan is er geen goede onderhandelingspositie met bedrijven waaraan wij zouden kunnen uitbesteden, omdat wij onder een enorme tijdsdruk komen te staan. Verder zouden wij 100, 200 of misschien wel 250 medewerkers moeten ontslaan en door de wachtgelden zijn wij dan duurder uit. Zou het niet verstandiger zijn om niet als een dolle te keer te gaan, maar met ons te pleiten voor goed, grondig onderzoek, zodat wij verantwoorde besluiten kunnen nemen die wij wellicht stap voor stap kunnen uitvoeren?
De heerBrinkman(PVV)
Ik dank de heer Aptroot voor deze vraag, die mij de gelegenheid geeft om uit te leggen dat het een heel moeilijke beslissing is. Ik begrijp ook dat de andere fracties niet staan te popelen om deze beslissing te nemen en dat zij onderzoek willen. Dat geeft meer tijd om de organisatie erop voor te bereiden. Maar let wel, er zijn al honderden van dit soort onderzoeken binnen de overheid gedaan. Elke accountant of bedrijfskundige kan binnen een maand een dergelijk onderzoek voor ons neerleggen. Het komt uiteindelijk toch op hetzelfde neer.
De heerAptroot(VVD)
Als een goed onderzoek binnen een maand kan, zouden wij dat dan niet kunnen laten doen en daarna met elkaar besluiten nemen in plaats van nu al te zeggen wat wij gaan doen, zonder te weten wat er uit dat goede onderzoek komt?
De heerBrinkman(PVV)
Als dat onderzoek tijdens het reces in zes weken klaar zou kunnen zijn en als wij ons daar allemaal in kunnen vinden, dan zou dat hartstikke mooi zijn.
De heerAptroot(VVD)
De heer Brinkman zegt dat dit onderzoek binnen een maand kan. Als hij dat vindt, ga je toch nu niet een besluit nemen als je naar zijn zeggen over een maand een verantwoord besluit kunt nemen? Dan vind ik dat wij die maand of desnoods twee maanden maar moeten nemen.
De heerBrinkman(PVV)
Dat klopt, maar nogmaals, deze onderzoeken zijn al veelvuldig gedaan binnen de overheid. Ik vind het struisvogelpolitiek om een onderzoek te starten dat drie maanden duurt en voor 1 januari 2008 met een voorstel te komen waarover weer een jaar wordt nagedacht. Dan zitten wij in 2009 voordat er iets gebeurt. De heer Aptroot kent het politieke proces ook, maar daar zijn wij geen voorstander van. Wij zeggen: laten wij die stap overslaan, pak een of ander onderzoek van een andere overheidsdienst erbij en trek dat over de Tweede Kamer heen. De uitkomst zal hetzelfde zijn.
Ik heb nog een opmerking die buiten de bezuinigingstaakstelling valt. De fractie van de PVV is ook niet tevreden over de wachtgeldregeling voor oud-leden. Wij vinden dat het een eer moet zijn om lid te zijn geweest van de Tweede Kamer. Je hoeft er wat ons betreft niet beter van te worden. Oud-leden zouden dezelfde rechten en plichten moeten hebben als iedere andere werknemer in dit land. Hierover kan men nog allerlei voorstellen van ons verwachten.
De heerDuyvendak(GroenLinks)
Voorzitter. Dit debat staat in het teken van wat eufemistisch een taakstelling van 5% wordt genoemd, maar wat feitelijk een bezuinigingsoperatie zou moeten worden, als echo van het regeerakkoord. De fractie van GroenLinks is nog niet zo ver dat zij per definitie wil uitkomen op 5% en tot mijn vreugde hoor ik de PvdA-fractie dat ook zeggen. Wij willen een andere route volgen, waarbij wij aanhaken bij voorstellen die eerder in dit debat zijn gedaan. Wij denken dat het goed is om als parlement kritisch de meetlat te leggen langs ons eigen functioneren. Als resultaat van dat proces kunnen wij bekijken waar wij met minder geld toe kunnen, maar ook waar wij eventueel meer geld voor nodig hebben.
In die zelfanalyse die het parlement zou moeten doen, zouden volgens de GroenLinks-fractie twee vragen centraal moeten staan, waarbij het vertrekpunt is hoe wij de rol van het parlement versterken bij het tegenspel bieden aan de regering, net als onze relatie met de burger. Dat is toch een nuance anders dan bij de CDA-fractie. De laatste tijd zijn in de organisatie van het parlement een aantal belangrijke stappen voorwaarts gezet om de relatie met de burger te versterken. Het is een enorme stap voorwaarts dat je niet meer hierheen hoeft te reizen om een debat in een commissie te volgen en dat je documenten meteen kunt vinden. Zeven jaar geleden was ik actief in een maatschappelijke organisatie en dan moest ik fracties bellen of zij al iets hadden en of zij dat wilden faxen. Dat lukte vaak niet en dan had je drie dagen later pas een brief van de regering. Door het e-parlement zijn op dit gebied belangrijke stappen voorwaarts gezet en kunnen wij nog veel stappen voorwaarts zetten. Het versterken van de relatie met de burger moet wat ons betreft centraal staan, naast het versterken van het tegenspel bieden aan de regering. Daarbij is dat onderzoeksbureau van belang. De voorziene versterking daarvan met 2 fte is naar de mening van mijn fractie uitermate mager.
Mijn fractie zegt dat wij eerst die analyse moeten maken. Natuurlijk is die analyse ook politiek, zeg ik tegen de SP-fractie. Waar functioneert het parlement goed en waar minder? Er zitten verschillen in deze zaal, maar laten wij met elkaar het debat beginnen, zoals het maatschappelijk ook plaatsvindt. Ik stel voor dat hiervoor een commissie wordt ingesteld die in het openbaar beraadslaagt. Deze moet niet in de achterkamer, maar gewoon in het openbaar vergaderen over wat de problemen zijn en hoe wij die het beste kunnen aanpakken.
Zolang die commissie haar werk niet heeft afgerond, zegt mijn fractie dat de voorgelegde bezuinigingsvoorstellen van het Presidium eenvoudigweg niet rijp zijn voor besluitvorming. Ik kan de woorden van de collega's herhalen: hapsnap, houtje-touwtje, broddelwerk. De willekeur is naar mijn idee te groot. Er is te gemakkelijk eventjes gekeken. Ik zou zeggen dat er voor dit lijstje even makkelijk tien andere te vinden zijn. Dan hadden wij daarover gesproken. Mijn fractie vindt het het parlement enigszins onwaardig om er nu op deze manier over te spreken.
Volgens mijn fractie hoeven wij ons dit jaar niet te binden aan die taakstelling van 5%. Als de meerderheid van het parlement zegt dat dit wel moet, zouden wij voor 2008 een bedrag van ruim € 300.000 moeten vinden. Mijn fractie is er niet voor om een soort losse efficiencycommissie in te stellen die binnen enkele maanden rapporteert over het uitbesteden van diensten, omdat wij eerst het debat moeten voeren over hoe wij het parlement versterken. Wat moeten wij meer of minder doen? Hoe werken wij hier? Hoe moeten wij anders werken? Daar hoort ook een debat over efficiency bij, maar politiek aangestuurd door die commissie en niet door een aantal externen die eventjes de boel komen doornemen.
Als wij al zeggen dat er in 2008 bezuinigd moet worden, dan moeten wij dat maar doen op een aantal privileges die wij als Kamerleden hebben. Daaruit kunnen wij makkelijk drie ton bij elkaar slepen. Denk aan de businessclass, het betalen in de parkeergarage en nog zo wat. Dan hebben wij meer tijd om het fundamentele debat met elkaar te voeren. Wat mijn fractie in ieder geval niet wil, is dat er in 2008 ook maar iets gebeurt wat het parlementaire proces verzwakt.
Mijn fractie heeft sowieso een groot probleem met de manier waarop het debat over het uitplaatsen van werk of diensten dreigt te lopen. De facto betekent dit vaak het verzwakken van de arbeidsvoorwaarden. Het personeel wordt verder uitgeknepen en dat heet dan efficiency. Vaak betekent het een kwalitatieve verzwakking van het werk. Dat wordt dan weer gecompenseerd met allerlei managementfuncties in de organisatie om al die zwak functionerende uitgeplaatste diensten beter te laten functioneren, met aanbestedingen et cetera. Mijn fractie is daar uitermate kritisch over.
Wat betreft de energiebesparing in dit gebouw kan ik mij aansluiten bij de opmerkingen van de heer Schinkelshoek, maar ik wil er een tandje bovenop doen. Hij stelde als doel: 2% energiebesparing in dit gebouw per jaar. Mijn fractie zou zeggen dat 3% makkelijk haalbaar moet zijn. Als ik zie hoe weinig notie ervan is hoe schaars onze energie is, dan is er nog ontzettend veel mogelijk. Het is onbenullig om te zeggen dat een waterkoker slecht is voor het energiegebruik. Er is bijna geen betere methode om water warm te maken dan met een waterkoker. Het kan niet energievriendelijker, wil ik de collega's zeggen. Kijk naar de koffieapparaten, die altijd warm water paraat hebben, of naar de computers. Als er problemen zijn met de computers die zo sloom zijn, wordt voorgesteld om alle computers 's nachts maar aan te laten. Dan merk je dat er in deze organisatie geen begin van een besef is waar het om gaat bij energiebesparing. In navolging van het CDA vraag ik het Presidium om voor het najaar te komen met een plan om jaarlijks 3% energie te besparen. Dat zal makkelijk haalbaar blijken en daardoor zullen wij nog voordeliger uit zijn ook. Misschien kunnen wij er zelfs wel een bezuinigingspost uit slepen.
De heerKalma(PvdA)
Ik wil nog een vraag stellen over het uitbestedingsonderzoek. Ik begrijp uw weerstand wel, maar zou zo'n onderzoek, mits goed uitgevoerd, er ook niet toe kunnen dienen om de mythes die over uitbesteding in het algemeen in omloop zijn, tot reële proporties terug te brengen? Bent u niet bang dat die mythes nog lang in stand blijven als u voorstelt om zo'n onderzoek niet uit te voeren?
De heerDuyvendak(GroenLinks)
Als het over de uitbesteding gaat, dan heb je mythes van links en mythes van rechts. Ik zie dat er in de Kamer een meerderheid voor zo'n onderzoek is. Ik wil er in ieder geval sterk voor pleiten dat, als zo'n onderzoek plaatsvindt, er dan bijvoorbeeld een aparte paragraaf wordt gewijd aan de betekenis ervan voor de arbeidsvoorwaarden. Dat moet deel uitmaken van het onderzoek. Er moet gekeken worden wat het betekent aan extra management, wat de aanbestedingskosten zijn. Het moet dus een compleet beeld geven van de consequenties voor de kwaliteit van het werk. En dan kunnen wij hier in het najaar verder over praten. Mijn beoordeling zal zijn dat er dan op dat terrein veel minder winst te behalen is en te verwachten valt dan sommige collega's hier nu denken.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Mag ik uit uw laatste opmerkingen afleiden dat u voor een onbevangen onderzoek bent? Dat is een onderzoek waarin de voor- en nadelen van uitbesteding in kaart worden gebracht.
De heerDuyvendak(GroenLinks)
Ik heb gezegd dat, wat ons betreft, het onderzoek naar die uitbesteding niet hoeft, maar dat ik constateer dat er een meerderheid is die zo'n onderzoek wil. Als dat onderzoek er komt, dan wil ik een onbevangen maar ook compleet onderzoek. En dus niet één getal aan het eind van de streep met een plusje of een minnetje, maar echt ook inzicht in de uiteindelijke consequenties ervan. Misschien kunnen wij dan ook eens kijken naar andere parlementen of vergelijkbare instellingen waarbij ook dit soort operaties hebben plaatsgevonden. Dan kunnen wij nagaan of mensen er per saldo wel zo tevreden over zijn.
De heerAnker(ChristenUnie)
Voorzitter. Ik ben mij bewust van mijn beperkte spreektijd en zal wat door mijn aantekeningen heen gaan. Mijn betoog zal zich dus niet kenmerken door alleen maar klinkende volzinnen, maar ik hoop dat u begrijpt waar ik het over heb.
Wij hebben het hier over de raming en primair over de efficiencymaatregel die wij onszelf als Tweede Kamer willen opleggen. Het is een goede zaak dat wij dit doen, omdat wij hier moeten werken vanuit het besef dat wij kritisch worden bekeken. Wij moeten enerzijds doelgericht en sober te werk gaan. Mensen moeten weten dat wij hier geen geld over de balk smijten. Anderzijds hebben wij hier de eis dat sommige dingen gewoon goed geregeld moeten zijn. Dat wil ik ook benadrukken. Ik sluit mij graag aan bij de opmerkingen die zijn gemaakt over de computers. Dingen moeten goed geregeld zijn, dus het moet niet een half uur duren voordat je eindelijk een keer je mail kunt openen als je 's ochtends snel aan het werk wilt. Daarvoor is dit bedrijf ook gewoon iets te hectisch.
Voordat wij hierover gaan praten, wil ik heel graag aansluiten bij al diegenen die een dankwoord hebben uitgesproken aan het adres van al die mensen die voor ons klaarstaan. Wij hebben het heel vaak over efficiency op dit punt. Ook ik ben nog maar een nieuwkomer in dit huis, maar mij valt op dat hier wel een apart slag mensen werkt. Het zijn mensen die vergroeid zijn met het dienen van het parlement, die daar niet alleen een inkomen mee verdienen maar daar ook een stuk trots aan ontlenen. Dat vind ik mooi om te zien en daar ben ik hen dankbaar voor.
Voorzitter. Als ik kijk naar de efficiency, dan zijn er wat de ChristenUnie betreft een drietal voorwaarden waar rekening mee moet worden gehouden. Dat is allereerst het primaire proces van de Kamer dat geen schade mag leiden. Voorts moet er duidelijkheid zijn over de gevolgen van eventuele efficiencymaatregelen en er moet ten slotte ook sprake zijn van samenhang met de investeringen die gepleegd zullen worden. Het zou wel eens kunnen zijn dat datgene wat wij wegbezuinigen, ten koste gaat van iets wat wij interessanter vinden. Wij missen op dat punt wel wat dingen in het lijstje met voorstellen. Meer mensen hebben het gezegd: het is een redelijk hapsnaplijstje. Ik had zelf ook het gevoel dat hier volgend jaar weer een ander lijstje kan liggen, hoe goed de voorstellen op zichzelf ook zijn, want over het algemeen kunnen wij ons daar redelijk in vinden.
Ik heb vernomen dat er in 2004 ook al een bezuinigingsronde in de Kamer is geweest. Daar wordt niet naar verwezen in de stukken. Er wordt niets gezegd over de resultaten en over de effecten ervan. Dat had het wel beter gemaakt, daar hadden wij best iets mee gekund in dit debat. Dan waren er misschien sporen geweest waar wij op hadden kunnen voortborduren of dan hadden wij geweten dat er heilloze wegen waren ingeslagen.
In het proces is voorts iets fout gegaan in de zin dat er weinig contact is gezocht met de ambtelijk secretarissen van de fracties. Die klacht hebben wij gekregen. Er is een samenwerkingsprotocol waarin staat dat wanneer er maatregelen worden genomen die de fracties raken, overleg moet plaatsvinden tussen het managementteam en de ambtelijk secretarissen. Zij hadden wellicht een bijdrage kunnen leveren aan het lijstje met voorstellen. Zij hadden in ieder geval meer inzicht kunnen geven.
Ik kom te spreken over de voorstellen an sich. Wij zijn blij dat de maatregel niet aan de fracties wordt opgelegd. Er is een motie aangenomen waarin wordt gezegd dat er zelfs een kleine verhoging van het fractiebudget zou moeten zijn. Naar ons idee zou nu weer een efficiencyslag over de fracties heen, ook het primaire proces van de fracties raken. Wij zijn er dus blij mee dat de fracties dit keer buiten beschouwing blijven.
De heerVan Raak(SP)
De heer Anker stelt voor dat de ambtenaren 15% en soms zelfs 20% bezuinigen. Hij vindt het goed dat de Tweede Kamer bezuinigt. Daar ben ik blij mee. Maar waarom dan een uitzondering voor de fracties? Het lijkt erop dat als de bezuinigingen dichterbij komen, het dan steeds moeilijker voor ons wordt. Waarom niet gewoon zeggen: weet je wat, wij vragen iets aan de ambtenaren, wij vragen iets aan de Tweede Kamer, dus wij vragen ook iets aan onszelf?
De heerAnker(ChristenUnie)
Ik bestrijd uw opmerking dat wij het moeilijker gaan vinden als zaken dichterbij komen. Ik heb gezegd dat wij ons wel iets kunnen voorstellen bij het overgrote deel van de maatregelen. Het zijn dingen waar wij zeker iets van zullen merken. Ik denk dat u mijn mening zult delen dat er door de fractiemedewerkers ontzaglijk hard wordt gewerkt en dat zij met een relatief kleine ploeg mee helpen om grote ministeries te controleren. Dat is gewoon even puur mijn inhoudelijke idee daarover. Volgens mij zit daar niet zo heel veel ruimte meer in. Er is ook uitgebreid over nagedacht. Er is een commissie-Ten Hoopen geweest, er is een motie-Rambocus aangenomen, men heeft zich erover gebogen. Ik vind het dus niet zo heel gek dat wij dan nu zeggen dat de efficiencymaatregel niet voor de fracties zal gelden. Ik heb niet het idee dat daar een enorme zelfverrijking aan de gang is, ik heb meer het idee dat men juist probeert om de zaken op een goede manier aan elkaar te knopen. Dat is in ieder geval bij onze fractie de gang van zaken. Wij doen het niet alleen met de fractievergoeding die wij hebben, maar wij hebben zelfs nog externe middelen om de boel draaiende te houden.
Voorzitter. Ik zal niet op alle voorstellen ingaan, maar als ik kijk naar enkele voorstellen die ertussen zitten, vind ik dat wij er wel een beetje voor moeten oppassen dat wij dingen niet te gek laten worden, ook als het gaat om een stukje representativiteit. Ikzelf hoef me niet per se te laten vervoeren in een super-de-luxe vliegtuig, maar ik hoor van onze buitenlandwoordvoerders dat zij uit het vliegtuig wel direct weer aan het werk moeten en dat zij die tijd in het vliegtuig dus willen gebruiken om stukken te lezen. Ook niet iedereen is zo jeugdig als de heer Van Raak, die zojuist een snedige opmerking maakte dat hij zich zonder problemen in een vliegtuig opvouwt. Ik vind dat wij een beetje rekening met dat soort dingen moeten houden. Dat geeft ook weer aan hoe wij met onze volksvertegenwoordigers omgaan in het buitenland.
Voorzitter. Ik wil nog wel iets zeggen over zaken die niet zijn overgenomen. Er is een voorstel gedaan om vergaderingen te stroomlijnen. Volgens mij doet de heer Schinkelshoek een oproep om toch eens te gaan kijken hoe die processen in onze Kamer verlopen. Dat is iets waar lokaal heel veel aandacht aan wordt besteed. Provincies en gemeenteraden zijn eigenlijk allemaal bezig met een blik naar zichzelf. Zij zijn bezig met de vraag: hoe zijn wij een duidelijke volksvertegenwoordiging, hoe zijn wij duidelijk voor de burgers en hoe werken wij efficiënt, zodat wij ook daadwerkelijk tijd op straat kunnen doorbrengen? Het zou helemaal geen kwaad kunnen als wij dat als Kamer ook zouden gaan doen.
Ik schaar mij achter de opmerkingen over de outplacementregeling. Als daar veel gebruik van wordt gemaakt, zouden wij dat moeten zien in de uitkering aan wachtgelden. Op het moment dat er weinig gebruik van wordt gemaakt, lijkt het ook niet heel erg nuttig om dat te doen.
Ik sluit mij aan bij de opmerkingen van de heer Aptroot over de REA. Wij vinden het prima dat er een tentoonstellingsbudget is, maar moet daar nu zo veel geld heen gaan? Er zijn verschillende organisaties die hier vast wat willen doen.
Ik wil ten slotte nog twee opmerkingen maken.
De voorzitter:
Ik wijs u erop dat uw spreektijd voorbij is. Alles wat u nu nog zegt, gaat af van uw spreektijd in tweede termijn.
De heerAnker(ChristenUnie)
Ik wil nog iets zeggen over het management. Ik heb in de bezuinigingsvoorstellen niet gezien dat er wordt gekeken in hoeverre op management bezuinigd kan worden. Dat was natuurlijk wel heel erg logisch geweest.
Verder wil ik nog twee opmerkingen maken over de aanbestedingen. Ik heb gehoord dat hier al vaker over is gesproken in dit huis. Waarom hebben wij die informatie nu niet meegekregen? Wij moeten ook kijken naar de bijzondere rol die de diensten in dit huis hebben. Als wij dingen goedkoper en efficiënter kunnen doen, dan moeten wij daar zeker naar kijken. Tegelijkertijd zijn sommige processen hier ook een stuk gevoeliger. Dan moet bijvoorbeeld ook gekeken worden hoe kan worden gegarandeerd dat bepaalde zaken geheim blijven en gevoelige informatie niet zomaar op straat komt te liggen. Daarover zijn waarschijnlijk afspraken te maken in contracten. Het is wel goed om dat te onderzoeken.
Dan kom ik ook weer bij de mensen die ik in het begin van mijn verhaal al noemde: de bijzondere medewerkers. Er zijn mensen die hier al heel erg lang werken. Die zet je niet zomaar aan de kant. Wij hebben een bijzondere verantwoordelijkheid voor hen. Ik zou dus graag zien dat dit wordt meegenomen in een onderzoek zoals de heer Schinkelshoek voorstelt.
De heerKalma(PvdA)
Ik wil nog een vraag stellen over de REA. Er is een voorstel van het Presidium om een evaluatie te plegen. Wilt u die niet afwachten en pleit u rechtstreeks voor opheffing? Vindt u het verstandig om, los van een wat algemener idee over de inrichting van de advisering aan en wetenschappelijke ondersteuning van de Kamer, zomaar weer van het idee van de REA af te stappen? Ik wil hieraan toevoegen dat het in dit geval natuurlijk gaat om een adviesfunctie die wij voor erg weinig geld ontvangen.
De heerAnker(ChristenUnie)
Ik vind het prima als wij daar nog even naar kijken. Ik vind het prima dat zo'n evaluatie wordt afgewacht. In mijn fractie leeft het gevoel dat de adviezen van de REA over het algemeen toch wel tot ons zouden komen, omdat het nu eenmaal in de rol van de wetenschap ligt dat er ook gepubliceerd wordt. Dat is even heel direct over het praktische nut.
De REA is een heel klein orgaan en moet naar mijn mening niet het vlaggenschip van onze wetenschappelijke ondersteuning worden. Als wij dan echt wat willen, dan moeten wij de REA, die eens in de zoveel tijd eens een stuk schrijft, niet het icoon laten zijn van onze wetenschappelijke ondersteuning. Dan zal er toch echt een diepere bezinning moeten zijn op wat er nodig is. Nu pleit ik niet direct voor een bijzondere commissie. Ik ben ook heel erg blij met ons eigen wetenschappelijke instituut. Zo sta ik ongeveer in deze discussie.
De heerKalma(PvdA)
Dat geldt, wat mij betreft, ook voor het wetenschappelijke instituut van de Partij van de Arbeid. De Partij van de Arbeid is overigens nog niet zo ver als u in dit opzicht. Ik begrijp dat u voorstelt om de gelden – hoe beperkt die ook zijn – te reserveren in het kader van een wat fundamentelere visie. U heeft het over vlaggenschepen. Die zullen ook geld kosten. U stelt dus voor om, wat dat betreft, niet direct van een bezuiniging te spreken.
De heerAnker(ChristenUnie)
Als wij nu zeggen dat wij niet direct de meerwaarde van de REA inzien, dan lijkt mij dat een prima post om op te bezuinigen. Daar zouden wij als fractie erg voor zijn. Ik wil daar echt wel even een evaluatie over afwachten, maar wij willen de REA niet inruilen voor dan maar nog eens een heel zware set met ondersteuning. Daar zien wij de meerwaarde niet van in. Er zijn al een heleboel organen die ons adviseren. U zegt eigenlijk dat er iets in de plaats moet komen van de REA. Ik proef uit uw betoog dat de REA echt de vertegenwoordiger is van de onafhankelijke wetenschappelijke ondersteuning van de Kamer. Volgens mij is de REA dat niet. En ik hoop ook dat dit niet het geval is. Wij hebben fantastische instituten om ons heen die ons al prima adviseren.
MevrouwThieme(PvdD)
Voorzitter. Allereerst wil ik het bedrijf van de Tweede Kamer bedanken voor de geweldige ondersteuning die wij de afgelopen tijd hebben ontvangen en hopelijk ook in de toekomst zullen ontvangen.
Een bezuiniging op de volksvertegenwoordiging zonder een goede doorlichting en analyse is een voorbeeld van slechte symboolpolitiek. Eerst voor 1 mln. het persbuffet verbouwen om het dan te sluiten om € 20.000 per jaar te kunnen sprokkelen! Wij sluiten ons dan ook aan bij de kritiek van de andere fracties op het bezuinigingsplan.
Het zou het parlement veel meer sieren als zijn dagelijks functioneren maatschappelijk verantwoord is. De heren Schinkelshoek en Duyvendak hadden het al over het energieverbruik in de Kamer. Dat zou niet alleen ten aanzien van dat punt moeten gelden. Zo vind ik het kwalijk dat het Presidium aangeeft dat de biologische producten in het restaurant niet te veel mogen kosten. Met deze redenering geeft dit huis een verkeerd voorbeeld aan de burgers. En dat terwijl economen van het Landbouw Economisch Instituut hebben berekend dat wanneer wij in dit land de 12% van ons inkomen die wij besteden aan voedsel, zouden verhogen tot 16%, de gehele Nederlandse landbouw en consumptie biologisch zouden kunnen zijn. Het is trouwens niet eens de vraag of wij ons in dit huis biologische producten kunnen veroorloven. Het is de vraag of wij het ons kunnen veroorloven om niet-biologische producten te serveren. Het is de vraag of wij het ons kunnen veroorloven om bedreigde diersoorten zoals paling en kabeljauw te serveren alsof er niets aan de hand zou zijn. De Task Force Marktontwikkeling Biologische Landbouw geeft miljoenen uit aan projecten om in provinciesteden de aankoop van biologische producten te stimuleren. Het zou goed zijn als burgers weten dat hun parlementariërs bereid zijn, tegen een fatsoenlijke prijs fatsoenlijke producten te kopen.
Er zijn twee restaurants waarvan er één momenteel op beperkte schaal biologische producten serveert. Dat is te weinig. Ten minste één restaurant zou geheel biologisch moeten zijn, mede gezien de ambitie van de regering om uiterlijk 2010 duurzaamheid als zwaarwegend criterium mee te nemen in haar aankopen. Als het mogelijk is om voor één avond een biologische maaltijd te organiseren, moet het ook mogelijk zijn om standaard biologische maaltijden aan te bieden.
Daarnaast willen wij vragen om meer vegetarisch voedsel aan te bieden. Per week worden er 200 vegetarische maaltijden geserveerd, maar de variatie in deze maaltijden is beperkt. Daardoor wordt het niet erg aantrekkelijk gemaakt om vegetarisch te eten. Dat is vooral belangrijk omdat steeds meer vleeseters regelmatig op zoek zijn naar een lekker alternatief voor het lapje vlees op hun bord. De voorzitter van de CDA-fractie heeft gezegd dat vlees het meest milieubelastende onderdeel van ons voedselpakket is. Er is dus alle aanleiding om het voedsel in het Kamerrestaurant milieuvriendelijker te maken. Voor de productie van 1 kg vlees is namelijk 8 kg meel en soja nodig. En zoals u al eerder van ons heeft kunnen horen, betekent die voorconversie een grote aanslag op het tropisch regenwoud en de natuurlijke hulpbronnen elders. Bovendien vergt de productie van 1 kg vlees ruim 7500 liter schoon water. Dat staat gelijk aan een jaar lang elke dag douchen. Dat kan en móét efficiënter. Daarom is een logische eerste stap uitbreiding van het aantal vegetarische gerechten in de Kamerrestaurants, inclusief vegetarisch broodbeleg, zodat het aantrekkelijk wordt om een bijdrage te leveren aan de klimaatdoelstellingen, aan het sparen van dierenlevens, aan het sparen van water en aan het sparen van grondstoffen. Een land dat 50 mln. uittrekt voor het stimuleren van millenniumdoelstellingen en miljoenen inzet voor de verbetering van de afzetmogelijkheden van biologische producten, zou in zijn parlement ook zijn beste beentje moeten voorzetten.
Voorts zijn wij van mening dat er een einde moet komen aan de bio-industrie.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Ik mis een reactie op mijn voorstel om een huiskat in dienst te nemen. U bent medebewoner van het gebouw Justitie en heeft, naar ik aanneem, ook last van die muizen.
MevrouwThieme(PvdD)
Nee, wij hebben daar geen last van omdat wij ons voedsel goed opruimen. Ik denk dat het goed is om vast te stellen dat dieren in de Kamer niet thuishoren. Geen muizen, maar ook geen katten. Dan heb je immers toch een probleem met de verantwoordelijkheid. Wie moet voor zo'n kat zorgen, waar sluipt die rond? En misschien doet die kat wel helemaal niet wat u vraagt!
De heerSchinkelshoek(CDA)
Hoe gaan wij dan die muizenplaag te lijf? Samen of zo?
MevrouwThieme(PvdD)
Het lijkt mij goed om daar van gedachten over te wisselen. Er zijn namelijk bedrijven die gespecialiseerd zijn in het diervriendelijk bestrijden van mogelijke plagen. Vooralsnog zien wij overigens geen muizen in onze kamers.
De vergadering wordt van 12.40 uur tot 13.40 uur geschorst.
MevrouwVerbeet
Voorzitter. Het is een bijzondere ervaring om hier vandaag namens het Presidium in de plenaire zaal de Raming 2008 van de Kamer te mogen verdedigen. Ik sta nu voor de tweede keer in mijn leven op deze plaats en het voelt al een beetje vertrouwd. Ik dank de leden voor de waardering die zij hebben uitgesproken voor het werk van de medewerkers van de Kamer. Ik voeg aan die waardering graag de dank van het Presidium toe. Ik wil wel meteen zeggen dat ik de opmerkingen van de heer Aptroot over de ambtelijke leiding niet kan accepteren. Wij hebben een klein en goed werkend managementteam dat bestaat uit drie leden.
De Raming 2008 staat in het teken van het uitwerken van de efficiencytaakstelling die het Presidium zichzelf heeft opgelegd. In tijden waarin een forse taakstelling voor de publieke sector aan de orde is, vindt het Presidium dat de Kamer daar een bijdrage aan dient te leveren. Hierdoor is er ook, voor het eerst sinds jaren, sprake van een bezuiniging op ons budget. En voordat ik hierop en op de vragen inga, wil ik eerst iets opmerken over de positie van de Kamer in het algemeen. Daarna zal ik kort stilstaan bij het algemene financiële kader.
Bij het begin van mijn voorzitterschap heb ik aangegeven dat ik een bijdrage wil leveren aan het vergroten van het vertrouwen van de burgers in onze Kamer, het huis van de democratie. Kamerleden zijn hardwerkende volksvertegenwoordigers die goed voorbereid en met een grote betrokkenheid hun werk doen. In de Kamer weerspiegelen zich de onderscheiden opvattingen die in het volk leven. De Kamer vertegenwoordigt het gehele volk. Kritiek op de Kamer en haar leden is van alle tijden. Een aantal leden heeft dat ook gezegd. Maar de afgelopen tijd lijkt ook de Kamer zelf ontevreden over haar functioneren. En dat spitst zich met name toe op de rol van de Kamer tijdens de eerste 100 dagen dat het nieuwe kabinet zich oriënteerde in de samenleving en op de presentatie van de plannen in de tuin van het Catshuis in plaats van in de Kamer.
Op zich is het presenteren van plannen en voornemens buiten de Kamer niets bijzonders. Al meer dan veertig jaar vindt er op de vrijdag na de Ministerraad de persconferentie van de minister-president plaats. Dit heeft bijna nooit tot enige wrevel geleid over de positie van de Tweede Kamer. Waarom is die er nu wel over de presentatie van het beleidsplan van het kabinet? Ik stel voorop dat er veel voor te zeggen is dat het kabinet gesprekken voert met de bevolking, op een open wijze, zonder dwingende agenda en zonder vast omschreven uitkomsten. Al beperkt het coalitieakkoord wel de bandbreedte van de dialoog met de bevolking. Ik hoop dat het kabinet dit de komende vier jaar volhoudt. En er is ook geen enkel bezwaar tegen een goede presentatie van de plannen.
Maar er wringt iets als de Tweede Kamer langer dan nodig op het beleidsprogramma moet wachten. Het kabinet wekt daarmee de indruk dat de Kamer niet de eerste geadresseerde is. Het zou toch zo moeten zijn dat het kabinet als eerste de Kamer inlicht om vervolgens daar het finale akkoord te krijgen en aan de slag te kunnen gaan? Zo liggen in een parlementaire democratie de verhoudingen. In de volksvertegenwoordiging vindt immers de integrale afweging plaats en wordt het eindoordeel geveld over de beleidsvoorstellen en over de inzet van de benodigde middelen. Het kabinet heeft het eerste woord en de rechtstreeks gekozen volksvertegenwoordiging heeft het laatste woord.
Met deze methode van presentatie laadt het kabinet echter de verdenking op zich dat het beschikt over een mandaat voor vier jaar op basis van een coalitieakkoord. En dit nu tast de positie van de Kamer wel degelijk aan. Als voorzitter van de Tweede Kamer heb ik toe te zien op de volle werking van het recht op controle en inlichtingen van alle 150 leden. Zo moet de informatiepositie van de oppositie gegarandeerd zijn. Ik verwacht derhalve van het kabinet en van de Kamer dat zij onverkort de goede constitutionele verhoudingen bewaken, want in een parlementaire democratie kan het verkeren. Regeringsdeelname is nooit vanzelfsprekend. Heden ik, morgen gij. Alle fracties zijn erbij gebaat dat kabinetten de Kamer tijdig en volledig informeren en geen onhelderheid scheppen over staatsrechtelijke verhoudingen. De Kamer op haar beurt moet robuust zijn, met andere woorden: zelfbewust de instrumenten gebruiken die haar ter beschikking staan.
Wat kan de Kamer nu doen om dit respect en vertrouwen te versterken? Naar mijn mening kunnen wij dat in de eerste plaats door maat te houden in het vertoon van zelfkritiek waaraan wij ons meermalen overgeven. Natuurlijk loopt niet alles hier op rolletjes, maar een hogere graad van zelfvertrouwen in ons werk als Kamer zou geen kwaad kunnen. Het roept respect op en zorgt ervoor dat ons werk meer gezag heeft. Dat geldt ook voor de vele beslissingen die het Presidium en de commissies van dag tot dag moeten nemen om ons parlementaire werk goed te laten verlopen. Het aanzien van de Kamer vraagt om een open werkwijze. Mijn deur en die van de leden van het Presidium staan altijd open voor wie daar behoefte aan heeft.
Ik ben een groot voorstander van helder en duidelijk taalgebruik, zodat het gehele Nederlandse volk, dat wij krachtens de Grondwet vertegenwoordigen, ons goed kan verstaan, letterlijk en figuurlijk. Maar ik vind wel dat wij met respect voor de van elkaar afwijkende opvattingen met elkaar om moeten gaan. Daarin passen mijns inziens geen beledigende uitdrukkingen of kwetsende kwalificaties van personen. Zonder aan scherpslijperij te doen – zaken moeten helder en niet omfloerst aan de orde kunnen worden gesteld – heb ik mij voorgenomen om aan alle leden te vragen dit respect voor elkaar te tonen. Juist als wij zo bezorgd zijn over wat er tegenwoordig op straat allemaal gebeurt en waar de mensen elkaar soms voor durven uit te maken, moeten wij zelf het goede voorbeeld geven.
Daarnaast dienen wij te investeren in vertrouwen in elkaar. Als na twee evaluaties van de 30-ledenregel in het Reglement van orde blijkt dat het aantal spoeddebatten is gestabiliseerd, heeft het niet zo veel zin om zich te verliezen in discussies of in een bepaald geval geen misbruik wordt gemaakt van deze regel. Of het vertrouwen in elkaar is gediend met het toe-eigenen van onderwerpen, of dat nu gebeurt bij schriftelijke of mondelinge vragen of bij het aanvragen van een VAO, moet van een stevig vraagteken worden voorzien. Is het niet veel effectiever om tijdig de krachten te bundelen en in plaats van tegen elkaar met elkaar de messen te slijpen voor het echte debat? Wederzijds respect is naar mijn inzicht een belangrijk element in de positieve uitstraling van de Kamer. Scherpte in het debat verlevendigt de discussie en verduidelijkt de standpunten. Respect tonen voor elkaars standpunten en een passende manier van omgaan met elkaar versterken de kwaliteit van het debat. In mijn woorden: ik zie u graag op de bal spelen, maar niet op de man.
Zijn wij niet met elkaar verantwoordelijk voor het aanzien van de Kamer en zijn wij niet met elkaar verantwoordelijk voor een efficiënt en effectief werkende Kamer? Een zelfbewuste Kamer die weet en uitstraalt dat zij berekend is op haar taken op het gebied van controle en medewetgeving. Een Kamer die uiteraard open staat voor berichten uit de samenleving, maar zich niet het gras voor de voeten laat wegmaaien. Een Kamer die vol zelfvertrouwen vanuit een gelijkwaardige positie de regering kritisch volgt, de gehele cyclus van Prinsjesdag tot en met verantwoordingsdag en waar dat overigens nodig is.
En dan kom ik nu graag op het voorstel van de heer Schinkelshoek om een commissie onder leiding van de voorzitter in te stellen die gaat nadenken over de werkwijze van de Kamer. De heer Kalma en een aantal andere leden hebben zich min of meer bij dat voorstel aangesloten. Wat mij betreft, sluit het idee goed aan bij wat ik daar zelf over vind. Dat is echt toeval. In de verslagen is na te zien dat ik al eerder in het Presidium heb gezegd dat ik wel eens over de cultuuraspecten en over de kritiek van de Kamer wat langer met elkaar zou willen doorpraten en doordenken. Ik zou me kunnen voorstellen dat ik met een aantal leden om de tafel ga zitten en dat voorstel ga uitwerken. Ik kan me ook voorstellen dat de heer Schinkelshoek het uitwerkt en bij motie voorlegt. Ik heb geen voorkeur voor het ene of het andere model. In het ene geval heb je misschien wat meer tijd. Kortom, ik vind het een heel aantrekkelijke gedachte om eens goed na te denken, ook over al die adviezen. Laten wij dat nu gewoon doen. Natuurlijk zal er uiteindelijk een relatie zijn met eventuele taakstellingen en de manier waarop wij in de Kamer werken. Ik zal overigens nog apart ingaan op de onderzoeken naar doelmatigheid.
Er zijn trouwens wel precedenten op dit gebied. In het verleden heeft een van mijn voorgangers de Commissie voor de Werkwijze ingesteld. Die heeft ook de cultuur doorgelicht. Wij kunnen ons dus beroepen op wat geschiedenis, maar ik laat het graag aan de Kamer over.
De heerVan Raak(SP)
Ik wil met de voorzitter elke avond spreken over de cultuur en over de wijze waarop wij in deze Kamer met elkaar omgaan. Dat lijkt mij allemaal heel goed. Maar om nu een commissie in het leven te roepen, met alle partijen daarin! Volgens mij is de politieke cultuur in de Kamer heel erg verweven met de politieke partij die je vertegenwoordigt, met de beginselen op grond waarvan je politiek bedrijft. En dat is voor elke fractie en voor elke politicus verschillend. Ziet de voorzitter niet het probleem dat, als al die verschillende politici bij elkaar komen, zij ook allemaal heel verschillende ideeën hebben over het functioneren van de Kamer en de politieke cultuur hier?
MevrouwVerbeet
Ik zie het wel een beetje. Dat was ook een reactie in het Presidium. Maar ik denk wel dat er op het punt van het verzamelen van inlichtingen, de controlefunctie van de Kamer en de kwaliteit van wetgeving, heel veel is wat ons zou moeten binden, waarop wij helemaal geen politiek hoeven te bedrijven. Wat mij betreft, zouden alle 150 Kamerleden elkaar te vuur en te zwaard moeten steunen als het gaat om het verwerven van inlichtingen, het verrichten van controle en het toezien op goede kwaliteit van wetgeving. Ik vind dat een verzoek om wat meer tijd, om uitstel van de stemmingen of om een heropening altijd moet worden gehonoreerd. Als een Kamerlid zegt dat het nu niet kan overzien waar het ja of nee tegen moet zeggen, dan moet zo'n verzoek altijd worden gehonoreerd. Als wij in zo'n club bij elkaar gaan zitten, dan zal ook duidelijker worden waar wij ons nu eigenlijk zorgen over maken. Het is best mogelijk dat wij snel klaar zijn, dat wij concluderen dat aan een aantal dingen niets te doen is, omdat die zo verbonden zijn met de politieke doelstellingen van fracties dat een gemeenschappelijke aanpak niet haalbaar is. Maar het is ook mogelijk dat wij uiteindelijk concluderen dat wij toch wat meer in blokken zouden moeten vergaderen. Dat is een idee van het Presidium dat niet is uitgewerkt. Dan wordt er bijvoorbeeld af en toe een week niet vergaderd. Of er wordt 's avonds niet vergaderd, maar dan wel de maandagen. Die ideeën zijn niet uitgewerkt, maar die zouden wel kunnen worden bekeken, omdat het daardoor bijvoorbeeld veel makkelijker zal worden om regelmatig contact met de kiezers te onderhouden. Hoe vaak moeten wij ons niet afmelden, omdat er plotseling een vergadering van de Kamer tussengekomen is?
De heerDuyvendak(GroenLinks)
Het is wel een relevant discussiepunt wat dan precies het onderwerp wordt van die commissie. Mijn fractie zou er problemen mee hebben als die zich alleen op de cultuur zou richten. De manier waarop de heer Wilders spreekt, is een andere dan de manier waarop de heer Van der Vlies spreekt. Dat hoort ook bij hun partijen, dat is hun keuze, maar de cultuur slaat natuurlijk ook neer in de structuur van de organisatie. De manier waarop de heer Wilders of de heer Van der Vlies ondersteund worden, is structureel. Het onderzoek van zo'n commissie zou zich moeten richten op het gebied waar cultuur en structuur elkaar ontmoeten en waar wij structureel dingen kunnen veranderen.
MevrouwVerbeet
Ik heb twee voorstellen gedaan. Ik kan zelf met een groepje mensen gaan praten en de Kamer een voorstel doen. Dan moet het doel van de commissie heel precies benoemd worden. Dan zou de Kamer ook nog kunnen zeggen dat zij het geen goed plan vindt. Of de leden die het geopperd hebben, gaan tussen nu en straks zelf een voorstel maken. Ik zou nu niet à l'improviste een precieze doelstelling kunnen omschrijven, terwijl wij allemaal waarschijnlijk wel voelen welke richting de heren Schinkelshoek en Kalma uit willen. Dat heeft ook te maken met de kritiek die wij vanuit de samenleving en in allerlei rapporten krijgen. Ik noem bijvoorbeeld de kritiek op de Kamer van de heer Tjeenk Willink en de kritiek vanuit de Eerste Kamer op de kwaliteit van wetgeving. Ik neem aan dat dit allemaal zaken zijn waarvan deze twee leden zeggen: daar zouden wij eens naar moeten kijken.
De heerDuyvendak(GroenLinks)
Misschien Tjeenk Willink nog relatief weinig, maar juist de Rob en de Nationale Conventie komen met een heleboel structuurvoorstellen. Zij willen dat de werkwijze van de Kamer wordt aangepast.
MevrouwVerbeet
Ja, dat is een punt.
De heerBrinkman(PVV)
Ik wil nog even terugkomen op de cultuur. Bent u het met mij eens dat de manier van politiek bedrijven van bijvoorbeeld een partij als de SP of onze partij ook aanhaakt bij de achterban van die partij? De heer Schinkelshoek zegt als lid van een coalitiepartij dat die Kamervragen en spoeddebatten hem allemaal veel te veel zijn. Dat is toch een facet van de politiek? Bent u als de huidige Kamervoorzitter iemand die strijdt voor het behoud van dat facet? Of zegt u dat wij daar best wel over kunnen praten?
MevrouwVerbeet
Ik heb zojuist letterlijk gezegd dat de stabilisatie van het aantal spoeddebatten een reden is om niet meer over die 30-ledenregel te beginnen. Ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is. Ieder vogeltje kiest zijn eigen verenpakje. Daar wordt hier in de Kamer ook nog wel eens anders over gedacht. Zo denk ik erover.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Het is buitengemeen plezierig om te horen dat de voorzitter een open opstelling heeft ten aanzien van de suggestie die ik vanmorgen heb gedaan. Ik wil nog even nadenken over de vorm waarin wij dat gaan gieten. Ik vind de door u geschetste wegen even aantrekkelijk en zal daar in tweede termijn nog even op terugkomen.
Ik wil wel goed vaststellen dat het, wat mij betreft, niet alleen een kwestie van cultuur is. Je moet ook kijken naar de werkwijze en de organisatie. Dat heeft culturele aspecten, maar ik zou het daar niet toe willen beperken. Het is meer dan een culturele revolutie die ik zou willen bewerkstelligen.
MevrouwVerbeet
Dat ben ik helemaal met u eens. Daar moeten wij het niet toe beperken. Wij hebben nog een regeringsreactie op het rapport van de Nationale Conventie tegoed. Deze reactie zouden wij dan ook in die commissie kunnen meenemen. Wij moeten ons echter wel realiseren dat wij in de Kamer ook nog een Commissie voor de Werkwijze hebben. Wij moeten ook geen nieuwe commissies oprichten omdat wij niet goed weten wat andere commissies voor taak hebben. Wij moeten dus even goed kijken naar het werk dat de Commissie voor de Werkwijze – ook onder mijn leiding – nu al verricht en wat de nieuwe commissie zal moeten doen, want van vergadercircuits op zich ben ik nooit zo geporteerd.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Om eventuele misverstanden te voorkomen, wil ik nog het volgende weten. U bent het met mij eens dat het ten principale gaat om een open gedachtewisseling over de vraag of de Kamer een goed antwoord kan formuleren op de suggesties, kritiek en andere aanbevelingen die ons nu al geruime tijd omringen en die erop neerkomen dat wij het anders en beter zouden moeten doen.
MevrouwVerbeet
Ja, die op zich allemaal een andere aanvliegroute hebben en andere voorstellen doen, maar die wel een soort van ongemak tonen over de wijze waarop wij het hier doen. Dat is zeker waar. Die nieuwe commissie zou dat moeten gaan bespreken en vervolgens tot voorstellen moeten komen.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Dan denk ik dat wij het eens zijn.
MevrouwVerbeet
Dan kom ik op het voorstel van de heer Van Raak over het vragenuur met de minister-president. Ik kan wel zeggen dat dit een evergreen is. Misschien zou ik in zijn geval een "everred" moeten zeggen, maar dat is al heel vaak voorgesteld en er is nooit een meerderheid voor geweest. Hij kan het altijd weer voorstellen. De argumenten die hier gewisseld zijn, geven wel weer een goed overzicht van wat er op tegen is. Als hij het mij als voorzitter vraagt – ik heb dit niet met het Presidium kunnen bespreken – dan moet ik zeggen dat ik er niet voor ben. Ik heb dezelfde zorg die de heer Duyvendak ook goed verwoord heeft: dat wij daarmee de premier in een positie brengen die volgens mij in ons bestel niet past. Hij is de primus inter parus en dat moet volgens mij ook zo blijven. De heer Van Raak kan een voorstel doen, maar ik geloof niet dat de opvattingen in de loop der tijd veranderd zijn.
Ik kom dan nu te spreken over het financiële kader. Er gaat jaarlijks 105 mln. om in ons parlement. Dat is inclusief onze eigen schadeloosstelling en de vergoedingen aan de fracties. Het bedrag van 105 mln. betreft voornamelijk personeelsuitgaven, dus de salarissen van het Kamerpersoneel, en alle kosten voor bedrijfsvoering. Dat is een behoorlijk bedrag, maar het is bescheiden vergeleken bij wat er in ministeries omgaat, ook relatief gezien. Wij zijn, zoals het hoort in de publieke sector, zuinig voor onszelf. Soms denk ik wel eens, met vele anderen, te zuinig. Als ik zie wat er van regeringszijde bijvoorbeeld aan bouw en onderhoud van een website, aan voorlichting of aan automatisering wordt uitgegeven, dan denk ik wel eens: doen wij onszelf niet te kort? Zijn wij wel zelfbewust genoeg? Nog afgezien van de vraag of wij niet veel meer aan onze onderzoeksfunctie en controle van de regering zouden moeten doen.
Het overgrote deel van onze begroting ligt vast in verplichtingen en meerjarige uitgaven. Het materiële budget van de Kamer in de meest brede betekenis van het woord is 24 mln. En toch heeft het Presidium besloten u dit jaar te confronteren met een efficiencykorting met een omvang van 5% van het personeelsbudget in 2011. Dat is 5% van een personeelsbudget dat voor 2008 is begroot op € 33.850.000. Dat betekent een korting van € 1.692.000. Wat het Presidium betreft, behoeft dat niet allemaal gevonden te worden in het personeelsbudget, maar kunnen ook de materiële budgetten hiervoor aangewend worden. Zoals de voorstellen er nu liggen, neemt het aantal formatieplaatsen in 2011 af met 30 op een totaal van 583.
Bij deze raming is u een groot aantal voorstellen voorgelegd. De overige kortingen op het personeelsbestand, waarover wordt gesproken in het regeerakkoord, hebben vooral betrekking op beleids- en inspectiefuncties en op adviesorganen. Deze zijn niet op de Kamer van toepassing, omdat wij deze functies niet kennen. Kortingen die daarmee verband houden, heeft het Presidium om die reden dan ook afgewezen. Dit standpunt is bekend bij de minister van Binnenlandse Zaken. Daar heeft de minister ook begrip voor getoond in het voorbereidende gesprek dat ik met haar heb gevoerd. Ik ga er dan ook van uit dat, als u straks de raming heeft vastgesteld, deze onverkort wordt overgenomen in hoofdstuk IIA van de rijksbegroting. Zo liggen nu eenmaal de verhoudingen tussen de gecontroleerde en de controleur, tussen de regering en de Staten-Generaal.
De praktijk blijkt overigens wel eens weerbarstiger dan de leer. Dat komt ook, omdat wij als een van de weinige parlementen formeel niet zelfstandig ons budget kunnen vaststellen. De raming moet immers worden opgenomen in hoofdstuk IIA van de rijksbegroting. Dat is de bevoegdheid van de regering. Daarvoor is dus de handtekening van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties noodzakelijk. In dit verband wil ik de Kamer toch graag de anekdote van mijn al weer verre voorganger Anne Vondeling niet onthouden. Hij ontving ooit een brief van de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken De Gaay Fortman. Dan heb ik het natuurlijk over senior. De Gaay Fortman liet de voorzitter schriftelijk weten dat de Kamer geacht werd in het kader van de 1%-operatie van minister Duisenberg bezuinigingen in de raming door te voeren. Vondeling reageerde soeverein door zijn secretaresse te laten bellen dat deze brief geacht werd niet te zijn ontvangen. Daarmee was de kous af. Zo'n werkwijze bevalt mij wel!
In latere jaren zijn wij toch regelmatig over onze begroting in discussie geraakt met de minister. Er zijn werkafspraken gemaakt die onder het voorzitterschap van mevrouw Van Nieuwenhoven zijn geactualiseerd. In de schriftelijke voorbereiding is hierop uitvoerig ingegaan. Er is ook een interdepartementale ambtelijke werkgroep onder leiding van de directeur bedrijfsvoering aan de slag gegaan, met als doel te onderzoeken of wij als Tweede Kamer toch een echte zelfstandige begrotingsautoriteit kunnen worden. Dat blijkt niet zo eenvoudig te zijn en vergt zelfs een Grondwetswijziging. Ik zou dit pad niet onmiddellijk willen opgaan en eerst maar eens willen afwachten hoe de discussie over de huidige begrotingsoperatie loopt. Mochten onze inspanningen onverhoopt niet worden gehonoreerd, dan hebben wij altijd nog het recht van amendement achter de hand. Maar ik ga ervan uit dat het zo ver niet hoeft te komen.
Ik wil aan het eind van mijn algemene inleiding een aantal woorden zeggen over de rol en de taak van het Presidium. Bij de behandeling van de Raming 2007 is daar uitvoerig over gesproken. Ik neem aan dat men die allemaal ter voorbereiding ook tot zich heeft genomen. Ook toen stond de VVD volstrekt alleen in de voorstellen voor portefeuillehouders. Mijn voorganger heeft toen nog eens helder uiteengezet dat het Presidium twee functies vervult. In de eerste plaats is het Presidium het politieke bestuur van de Kamer. Als zodanig waakt het Presidium over de processen en procedures om als medewetgever en controleur goed te kunnen blijven functioneren. Daarnaast functioneert het Presidium als raad van toezicht voor de werkorganisatie en de medewerkers. De griffier en de twee directeuren vormen als managementteam de dagelijkse leiding van de werkorganisatie van de Kamer. De griffier heeft daartoe zelfs een grondwettelijk vastgelegde positie en is door het Presidium via een delegatiebesluit gemandateerd om haar werkgeversrol te kunnen vervullen. Het managementteam is ook krachtens de Wet op de ondernemingsraden het bevoegd gezag voor en van de ambtelijke organisatie. Het Presidium, en in het bijzonder de voorzitter, voert daar het toezicht op uit. Daarin past geen portefeuilleverdeling binnen het Presidium. Dat zou de voorzitter maar ook de ambtelijke leiding in een onmogelijke positie brengen, die dus ook in strijd is met het genoemde delegatiebesluit en met de Wet op de ondernemingsraden.
De heerAptroot(VVD)
Er wordt gezegd dat het Presidium als raad van toezicht functioneert. Maar als wij kijken naar corporate governance in het bedrijfsleven, dan is het zelfs een van de eisen dat er binnen raden van commissarissen, die ook een soort raad van toezicht zijn maar dan bij een beursgenoteerd bedrijf, een portefeuilleverdeling en specifieke verantwoordelijkheden zijn. Waar heeft die wijziging zich voltrokken? Ik wil het eigenlijk ook niet over het gesteggel hebben, over wie precies waarvoor verantwoordelijk is. Het Presidium heeft een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Daar ben ik het mee eens. Als je zo veel op je af krijgt, als je een keer in de twee weken vergadert, als iedereen over alles mee moet praten en alles moet bekijken, dan is er toch het gevaar dat er nooit echt goed gekeken wordt. Als je een aanspreekpunt hebt, ook vanuit de organisatie, kun je in een vooroverleg kijken of bepaalde informatie voldoende is voor het Presidium om besluiten te nemen. Dat kan alleen maar de kwaliteit verhogen.
MevrouwVerbeet
Ik ben het volstrekt niet met u eens. Ik vind zelfs het argument dat u erbij voegt, nog een groter nadeel dan een voordeel. Als dat een excuus zou zijn voor leden om niet alle stukken meer goed te bestuderen, zou ik dat echt een groot nadeel vinden.
De heerAptroot(VVD)
Leden moeten altijd de stukken goed bestuderen. Dat geldt ook voor Kamerleden. Dat geldt voor elk lid van de fractie. Maar het gaat er wel om dat niet iedereen meepraat over de huisvesting, over een stuk personeelsbeleid, over de begroting, over de financiële administratie, over de automatisering. Het kan toch een heel groot voordeel zijn. Het ís volgens mij een heel groot voordeel. Als je bepaalde leden vraagt om – naast het lezen van de gewone stukken – wat dieper in een bepaald onderwerp te duiken om als een soort sparringpartner voor de organisatie het Presidium te helpen om tot een zo goed mogelijke controle en besluitvorming te komen, wat is daar dan op tegen?
MevrouwVerbeet
Ik heb al gezegd wat daarop tegen is. Wij vergaderen om de week twee uur. Dat gaat buitengewoon efficiënt. Ik heb nog nooit gemerkt dat de leden van het Presidium een probleem hebben met het nemen van een besluit omdat zij niet genoeg kennis zouden hebben. Als dat al zo is, dan stellen wij dat besluit uit tot de volgende vergadering. Dan neemt men nog wat langer de tijd om ernaar te kijken. Ik vind het voorstel dat u doet, echt geen vooruitgang. Ook dit is een evergreen, net zoals het vragenuur van de SP. Wat mij betreft, kunnen wij er ieder jaar over spreken, maar volgens mij staat u vrij alleen in het voorstel. Het belangrijkste van een goed functionerend Presidium is dat men voorstellen ook beoordeelt op het draagvlak in de Kamer en dat men dan ook staat voor wat men besluit.
De heerAptroot(VVD)
Vindt u dat het hier goed functioneert? Als je nu voorstelt het persbuffet te sluiten terwijl je een jaar geleden voor 1 mln. hebt geïnvesteerd in dat persbuffet?
MevrouwVerbeet
Als dat zou kloppen, zou het misschien geen goed voorstel zijn. Maar dat klopt niet. Daar kom ik straks nog op.
Ik kom nu aan de meer gedetailleerde beantwoording. Daarbij stel ik vast dat veel vragen die ook in het kader van de schriftelijke ronde zijn beantwoord, opnieuw aan de orde zijn gesteld. Ik zal proberen of ik die beantwoording dan wat korter kan doen. Maar als het om specifieke zaken gaat, kom ik daarop terug.
De heer Aptroot heeft mij een heel leuke vraag gesteld. Er is geen prentenbriefkaart van de voorzitter. Ja, er is wel een prentenbriefkaart van de voorzitter, maar die wordt onder de toonbank verkocht. Ik weet eigenlijk niet eens of die verkocht wordt. Ik hoor nu net dat ik gratis ben. Als men erom vraagt, want er zijn echt mensen die een foto van de voorzitter willen hebben, dan krijgt men die natuurlijk. Men kan ook nog kiezen uit een lachende en een ernstige voorzitter. Maar goed, ik wil nooit in een rek. Als u dat maar begrijpt!
Dan kom ik nu aan het kopje bezuinigingen. De heer Van Raak heeft gevraagd om een onderliggende analyse. Toen wij die taakstellingsopdracht afleidden uit de stukken van het kabinet – het was allemaal een beetje schimmig of dat ook van toepassing op ons was of niet – is er in het Presidium gezegd dat wij dat zouden gaan doen. Er waren leden die nog meer wilden dan 5%, er waren leden van wie het niet hoefde, maar het Presidium heeft uiteindelijk besloten dat het in ieder geval voor die 5% zou gaan. Het heeft vervolgens opdracht gegeven aan de organisatie om daar voorstellen voor te doen.
Of je businessclass reist of economy class, daar kun je veel op analyseren, maar dat is gewoon een kwestie van: doe je het of doe je het niet. Ik weet dat Kamerleden hard werken, maar of hun taak nu enorm verzwaard wordt als zij zelf uit de thermoskan een kopje koffie moeten halen! Ik vind zo'n loopje altijd wel lekker. Maar goed, ik weet niet of je daar nu veel analyse voor nodig hebt. Een aantal zaken zijn gewoon een kwestie van "je kunt het doen of je kunt het niet doen". Daar is dus niet heel veel analyse voor nodig. Iets anders is wat zojuist uitvoerig is besproken naar aanleiding van de voorstellen van de heren Schinkelshoek en Kalma. En wij komen ook nog wel te spreken over de doelmatigheidsonderzoeken. Meer kan ik naar aanleiding van de vraag van de heer Van Raak niet zeggen.
Er is gesproken over het vaststellen van de raming. De raming moet deze week worden vastgesteld. Maar dat is een financiële aangelegenheid. Wij nemen die 5% als stelpost op, maar wij hoeven nog niet aan te geven hoe die precies wordt ingevuld. De raming als zodanig kan dus gewoon door de Kamer worden vastgesteld, want de invulling maakt geen deel uit van de stukken die naar Binnenlandse Zaken gaan en die worden opgenomen in het hoofdstuk IIA.
Een volgend punt is de efficiency in de organisatie. Het managementteam laat regelmatig diensten tegen het licht houden. Daarbij gaat het altijd om de vragen: doen wij de dingen goed, doen wij de goede dingen en met hoeveel mensen wordt dat gedaan? Zo is ruim een jaar geleden de beveiligingsdienst doorgelicht. Dat heeft geleid tot een nieuwe structuur en tot een betere afstemming en samenwerking binnen de dienst. Er is ook een managementlaag uitgesneden. De griffie voor de interparlementaire betrekkingen ondergaat momenteel ook een verandering, ook op basis van een extern onderzoek. Financieel-economische zaken gaat op de schop om de dienst minder boekhouder en meer controller te laten zijn. Voorlichting en communicatie ondergaan momenteel een veranderingsproces en ook de dienst automatisering wacht een reorganisatie.
Vanaf 1998 zijn bijna alle diensten successievelijk beoordeeld en hebben er reorganisaties plaatsgevonden. Dat is een continu proces en dat moet ook in deze snel veranderende samenleving en in een Kamer die steeds nieuwe en andere dingen vraagt. Een van de vaste uitkomsten van die externe onderzoeken is de vaststelling dat wij met een betrekkelijk klein aantal medewerkers heel veel taken verrichten. Ik weet dat wel eens het tegenovergestelde wordt gedacht, maar de benchmarks, ook met vergelijkbare onderdelen in het bedrijfsleven, geven daarvoor geen grond.
Bijna alle woordvoerders hebben gesproken over uitbesteding. Als ik goed heb geluisterd, is een ruime meerderheid in de Kamer van mening dat die mogelijkheid onderzocht moet worden. Daarbij werd door verschillende sprekers de kanttekening gemaakt dat hiermee best wel eens een einde zou kunnen worden gemaakt aan de mythes, zoals de heer Kalma die noemde, omdat zou blijken dat uitbesteding helemaal niets zou opleveren. Dat is ook mogelijk. Wij willen nu eindelijk die discussies wel eens beslechten en hebben er dan ook voor gekozen om hier een breed onderzoek naar te laten doen. Iedere keer komt dat immers weer op. Bij dat onderzoek zullen wij alle aspecten van de verlangde dienstverlening – ook veiligheid en beveiliging – de kosten en de personele gevolgen nauwkeurig en zorgvuldig in kaart brengen. Pas daarna zullen wij besluiten of dit traject voor een bepaalde dienst of voor een bepaald dienstonderdeel wordt ingezet. Daarbij kunnen de overwegingen per taak heel verschillend zijn.
Maar een traject begint – ik kan dat niet nadrukkelijk genoeg zeggen – met een nauwkeurige beschrijving van de dienstverlening die wij eventueel zouden willen uitbesteden. Ook hier geldt dat zorgvuldigheid boven snelheid gaat, zeker bij zo'n gevoelig onderwerp. Vervolgens moeten de taken die worden uitbesteed, in de markt worden gezet. En dan heb je dus ook te maken met de Europese aanbesteding. Ik kan het dus niet heel snel, bijvoorbeeld voor 1 januari, allemaal voor elkaar krijgen. Dat moet echt zorgvuldig worden gedaan. Wij gaan onze uiterste best doen om eerst te kijken of het beter is, of het wat oplevert. Het kan iets opleveren in termen van kwaliteit of in termen van geld. Het kan ook beide. Dat zou natuurlijk het mooiste zijn. En als dat niet zo is, dan moeten wij ook eerlijk zijn. En als wij het doen, dan moet het Europees aanbesteed worden.
De heerAptroot(VVD)
Ik ben het volstrekt eens met het voorstel van het Presidium. Het moet zorgvuldig gebeuren. Alle aspecten moeten worden meegenomen. Maar wat voor de VVD ook heel belangrijk is, is dat het onafhankelijk gebeurt. Wij zouden het dus wel door derden willen laten doen. Is dat ook het voornemen van het Presidium?
MevrouwVerbeet
Ja, dat is het voornemen van het Presidium.
De heerAnker(ChristenUnie)
Het is natuurlijk ook heel goed mogelijk dat er dingen veranderen in de aansturing van de afdelingen die het hier nu zelf doen. Is het mogelijk om dat bij zo'n onderzoek mee te nemen? Misschien dat er op bedrijfsmatig vlak iets verandert, misschien dat er met contractafspraken kan worden gewerkt. Ik weet niet precies hoe het nu gaat. Over het algemeen moet je als Kamerlid verre blijven van dat soort dingen. Zouden wij een situatie van aanbesteding of uitbesteding ook intern kunnen simuleren? Kan dat worden meegenomen?
MevrouwVerbeet
Dat vind ik een interessante gedachte. Die gaan we meenemen.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Hoorde ik u nu zeggen dat pas op 1 januari helder is hoe het met de doorlichting van de organisatie is gesteld? Of hebben wij dan pas helderheid over de eventuele voor- en nadelen van uitbesteding?
MevrouwVerbeet
Volgens mij kunnen wij voor 1 januari die doelmatigheidsonderzoeken laten doen. Wij kunnen ook kijken wat de voor- en nadelen van uitbesteding zijn. Maar een proces van Europese aanbesteding is echt een stap daarna. Dat moet ook allemaal heel zorgvuldig plaatsvinden.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Bent u het niet met mij eens dat wij op 1 oktober of 1 november helderheid moeten kunnen hebben over de wijze waarop het efficiënter kan? Vervolgens zouden wij iets meer tijd kunnen nemen voor de eventuele uitwerking en concretisering, met name van de vraag over de voor- en nadelen van uitbesteding.
MevrouwVerbeet
Ik wil best meer tijd nemen, maar niet als dat niet nodig is.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Ik wil graag op een zo kort mogelijke termijn helderheid hebben over de vraag of het efficiënter kan. De vraag over de uitbesteding van taken is, wat mij betreft, een onderdeel van dat geheel.
MevrouwVerbeet
Ja, dat lijkt mij ook. Volgens mij loopt het allemaal een beetje door elkaar heen.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Ik zou graag voor 1 november helderheid hebben op de hoofdlijnen. Kan het efficiënter en hoe gaan wij dat dan doen? Een eventueel vervolgonderzoek naar aanleiding van de vraag wat kan worden uitbesteed en onder welke voorwaarden vind ik iets van de wat langere termijn. Dat geldt al helemaal voor de aanbesteding. Dat kan meer tijd nemen dan de periode tot 1 november.
MevrouwVerbeet
Men vindt het hier allemaal erg snel, maar de eerste stap die u net aangaf, zou toch voor 1 november moeten kunnen worden gezet. Het lijkt mij dat dit mogelijk moet zijn. Lukt dat niet, dan laat ik u dat weten.
De heerVan Raak(SP)
Wie gaat dat onderzoek naar die eventuele uitbesteding precies doen? Dat is toch ook tot op grote hoogte een politieke kwestie.
MevrouwVerbeet
Zojuist is al gezegd dat het onderzoek in ieder geval onafhankelijk moet zijn. Zouden wij dat met een clubje onderling onderzoeken, dan kunnen wij zo beginnen. Maar dat kan dus niet. Daar moet dus netjes een opdracht voor uitgezet worden.
De heerVan Raak(SP)
Zou de Kamer daar nog naar kunnen kijken? Want ja, wat is onafhankelijk? Wij willen graag geïnformeerd worden over een plan om dat onderzoek te laten uitvoeren, zodat de Kamer daar nog eventueel haar goedkeuring aan kan geven.
MevrouwVerbeet
Daar heeft u nu een Presidium voor. Daar zit ook iemand van uw eigen fractie in. Zij is zeer deskundig en voorbereid op haar taak. Ik zou dat dus echt aan het Presidium overlaten. Wij moeten elkaar ook niet voor de voeten gaan lopen.
Ik kom te spreken over het kunstbudget. Wij hebben bewust geen tentoonstellingenbudget...
De heerDuyvendak(GroenLinks)
Voordat wij al te veel op die budgetten ingaan, heb ik nog even een vraag. U zegt dat wij nu alleen maar die 5% hoeven vast te leggen en dat later de invulling aan de orde komt. Welk traject staat u daarbij voor ogen, gehoord hebbende de Kamerleden in eerste termijn die eigenlijk allemaal hebben gezegd dat zij niet willen werken met het lijstje dat er nu ligt?
MevrouwVerbeet
Het traject dat mij voor ogen staat, is als volgt. Als uit het onderzoek blijkt dat wij op een andere manier in 2011 hetzelfde zouden kunnen bereiken, dus zonder de voorstellen die nu gedaan zijn, die bij sommige heel moeilijk vallen of waar misschien helemaal geen meerderheden voor zijn, dan kunnen wij die taakstelling dus ook op een andere manier invullen. Voor die 5% en voor een aantal voorstellen is wel degelijk een meerderheid. De voorstellen die wij nu gedaan hebben vormen dan een terugvaloptie. Dat heb ik ook begrepen van het voorstel van de heer Schinkelshoek.
De heerDuyvendak(GroenLinks)
U zegt dus eigenlijk dat wij op 1 november duidelijkheid moeten hebben over dat efficiencyonderzoek en dat wij na 1 november met elkaar de invuloefening kunnen maken met die resultaten, met het lijstje wat er nu ligt, en alle mogelijke lijstjes die er nog bijkomen.
MevrouwVerbeet
Ik hoop niet met de hele Kamer, maar met het Presidium. Wij moeten het ook niet al te vaak in deze zaal over dit soort dingen hebben, denk ik.
De heerVan Raak(SP)
Voor de helderheid, die 5% staat dus?
MevrouwVerbeet
Ik heb een enkeling horen zeggen dat die 5% niet staat, maar volgens mij is er een meerderheid voor 5%.
De heerAptroot(VVD)
Ik dacht dat ik namens de VVD duidelijk was dat het uitgangspunt voor ons niet is de bestaande begroting min 5%, maar wat nodig is om de Kamer goed te laten functioneren bij haar controlerende en wetgevende taak. Als randvoorwaarde moet daarbij worden meegenomen dat het efficiënt en met een zekere soberheid gebeurt. Het zou best kunnen dat er duidelijk meer dan 5% uitkomt, als wij de boel doorlichten, maar het kan ook zijn dat wij op 4,5% blijven steken. Eerlijk gezegd vind ik het allerbelangrijkste dat wij het goede uitgangspunt nemen en het dan zorgvuldig doen.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Daar sluit ik mij gemakshalve bij aan. Ook onze inzet is om eerst dat onderzoek uit te voeren en te kijken wat dat oplevert. Als het minder oplevert dan 5%, alla, en als het meer is, is dat meegenomen. Dan kunnen wij er nog eens naar kijken. Met andere woorden, het gaat even iets te snel om dat politieke commitment in uw zak te steken.
MevrouwVerbeet
Maar wij waren het toch wel eens dat het een taakstellend bedrag is? Dat betekent altijd dat je erop terugkomt, als het niet verantwoord is, maar ik begreep dat wij wel streven naar 5%.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Wij streven naar een doorlichting van het apparaat, om te kijken of dat efficiënter en goedkoper kan. De uitkomst daarvan, hoeveel dat oplevert en op welke manier, beoordelen wij vanaf 1 november.
De heerVan Raak(SP)
Wij hebben nu een concrete lijst, met concrete bezuinigingen en een concreet percentage. De heer Schinkelshoek wil een onderzoek doen. Dat vind ik prima. Het kan altijd beter en misschien ook altijd meer. Maar hij wil zich niet vastleggen. Wij hebben vandaag heel concrete voorstellen, maar de heer Schinkelshoek stelt voor om een onderzoek te doen en dan te kijken wat eruit komt, terwijl dezelfde heer Schinkelshoek aan ambtenaren wel vraagt om harde voorstellen voor bezuinigingen en harde percentages. Vanwaar dat verschil?
De voorzitter:
Ik stel voor dat de leden niet met elkaar in debat gaan, maar met de voorzitter van het Presidium.
De heerDuyvendak(GroenLinks)
Ik denk dat de fracties zich hierover in tweede termijn explicieter moeten uitspreken. De voorzitter zei dat die 5% al kan worden doorgegeven aan minister Ter Horst voor haar begroting, maar ik denk dat de Kamer vraagt om even te wachten met het opnemen van die 5% in de stukken voor Prinsjesdag. Daar willen wij na 1 november op terug kunnen komen.
MevrouwVerbeet
Als voorzitter van het Presidium heb ik natuurlijk ook behoefte aan een helder signaal van de Kamer. Ik herinner mij dat ik een brief schreef namens het Presidium, waaraan de heer Brinkman nog refereerde, en dat ik ongeveer per omgaande in deze zaal stond, omdat deze brief te afhoudend was wat betreft de bereidheid van de Kamer om mee te werken aan taakstellingen die ook aan departementen worden opgelegd. Aangespoord door het gevoelen van de Kamer heb ik het Presidium aangemoedigd om daarover een uitspraak te doen. In het Presidium, waarin volgens mij alle fracties hun zegje doen, was overeenstemming over die 5%. Sommigen hebben zelfs gezegd dat zij nog wel meer zouden willen. Als de Kamer daar inmiddels anders over denkt, hoor ik dat graag.
De heer Van Raak vroeg waarom er niet wordt bezuinigd op de fracties. De Kamer heeft vorig jaar besloten om de formatiebudgetten te verhogen. Het Presidium hecht er zeer aan dat men daarmee kan blijven werken. Er zijn dus geen voorstellen om daar wat van af te doen. Daarvoor zie ik ook geen meerderheden. Dat groepje gaat nu aan het werk. Ik denk dat nooit meer de tijden terugkomen dat leden hier heel erg lang zitting hebben, zoals vroeger. Onze Bas van der Vlies en Wim van de Camp zijn daar nog voorbeelden van. Naarmate er een snellere omloop is van leden, denk ik dat de kwaliteit van de organisatie om al die nieuwe leden snel te kunnen opvangen heel belangrijk is. Je kunt dan nog wel nadenken over wat de fracties zelf doen en wat je gemeenschappelijk kunt doen, want heel veel zaken zijn helemaal niet zo politiek. Als het gaat om feitelijk dingen uitzoeken, kan dat ook door gemeenschappelijke diensten gebeuren, wat natuurlijk altijd voordeliger is, maar wij doen hierover geen enkel voorstel.
De heerBrinkman(PVV)
Ik wil graag van de Kamervoorzitter horen wat in essentie de reden is dat de Kamer een efficiencykorting van 5% krijgt en de fracties maar 2,5%. Dat verschil begrijp ik niet.
MevrouwVerbeet
Wij hebben geen voorstel gedaan voor een korting op de fracties. De essentie is de consistentie. Wij hebben de fractiebudgetten net verhoogd. Daar was de Kamer het volledig mee eens. Dat was dan wel de vorige Kamer, maar ik zie nog geen andere verhoudingen op dit punt ontstaan. Ook in het Presidium was geen draagvlak om er iets anders mee te doen. Er heeft ooit wel een voorstel van mijn kant gecirculeerd, maar daarvoor was geen draagvlak in het Presidium.
De heerVan Raak(SP)
Ik merk dat de voorzitter het jammer vindt dat er geen bezuinigingstaakstelling voor de fracties komt. Ik zie ook wel dat er in deze Kamer geen meerderheid is voor een voorstel om ook op de fractiebudgetten te bezuinigen. De fracties zijn een onlosmakelijk onderdeel van deze Kamer. Vindt de voorzitter het dan niet jammer dat er wel op de Kamer wordt bezuinigd, maar niet op de fracties?
MevrouwVerbeet
Deze voorzitter heeft daar geen opvatting over, als voorzitter.
Een aantal woordvoerders heeft opmerkingen gemaakt over het reizen per businessclass. Het voorstel om hiermee te stoppen is toegevoegd tijdens de bespreking van alle efficiencyvoorstellen in het Presidium. Het levert een forse besparing op van € 200.000, maar ik moet erkennen dat wij hiermee ons uitgangspunt loslaten dat wij ons bij onze arbeidsvoorwaarden conformeren aan wat in ambtelijke schalen gebruikelijk is. De schadeloosstelling is gekoppeld aan een bepaalde salarisschaal. Wat betreft ons reisgedrag volgen wij altijd het Rijksreisbesluit. Dat betekent dat wij binnen Europa economy class vliegen en buiten Europa businessclass. Ik kan mij voorstellen dat de Kamer daaraan wil vasthouden, maar als je een flinke klapper wil maken bij het bezuinigen, scheelt het wel heel veel. € 200.000 is echt een forse hap van het totale bedrag dat wij moeten opbrengen.
Maar goed, er is ook een forse besparing mogelijk door voor niet-wijzigbare tickets te kiezen binnen Europa. Dat betekent dat Kamerleden zich moeten houden aan de ideeën die zij op een eerder moment hadden. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat sommigen van ons wel erg makkelijk hun reisplannen wijzigen. Dat kost altijd geld en betekent heel veel extra werk voor ons interne reisbureau.
De heerBrinkman(PVV)
Dan wil ik weten wie van ons privé wel eens businessclass reist. Dat doet toch bijna niemand?
MevrouwVerbeet
Ik weet het ook niet. Ik reis haast nooit. Wilt u dat echt van mij weten? Nee toch, hè?
De heerBrinkman(PVV)
Wij praten hier nu met u als voorzitter van het Presidium en ik constateer dat allerlei partijen iets anders zeggen dan wat kennelijk in het Presidium is gezegd. Dat geeft een heel rare discussie. Als de normale burger nooit businessclass reist en de meeste mensen in deze Kamer privé nooit businessclass reizen, daar hoeven wij niet omheen te draaien, dan vindt de PVV het vreemd dat dit kennelijk binnen de Tweede Kamer wel moet gebeuren.
MevrouwVerbeet
Wij zijn natuurlijk geen normale burgers als wij reizen. Wij zijn wel gewone mensen, dat zult u wel bedoelen, maar als wij reizen, reizen wij als Kamerleden. In die zin volgen wij het Rijksbesluit rijksambtenaren. Het is niet een vakantiereis en ik denk dat mensen dat best begrijpen. Het is een keuze die je maakt. Natuurlijk stel ik vast dat er niet een op een een draagvlak is voor wat wij in het Presidium hebben voorgesteld. Dat vind ik ook interessant om waar te nemen.
De heerAnker(ChristenUnie)
Dit voorstel is er wat later bijgekomen. Ik heb er niet echt een uitgebreide onderbouwing van gezien, anders dan de bedragen die dit zou kunnen opleveren. Is ooit overwogen om ook binnen Europa businessclass te vliegen? U zegt dat er ook heel veel kan worden bespaard als wij kiezen voor tickets die niet op het laatste moment kunnen worden gewijzigd. Kunt u zeggen om welk bedrag het dan gaat? Wij missen het zicht op waar het om gaat bij de post "vliegen".
MevrouwVerbeet
De post "vliegen" was vier ton en daar zou je twee ton op besparen als je businessclass buiten Europa afschaft. Binnen Europa bestaat het al niet. Het alternatief dat ik noemde, is om te kijken naar die wisselbare tickets. Dat levert een besparing op van € 50.000.
De heer Duyvendak heeft gevraagd wat het e-parlement bijdraagt. Ik kom nu aan een hele set vragen over automatisering. Eigenlijk is e-parlement een inhaalslag voor een moderne informatievoorziening. Het levert ook heel veel efficiency op, met name als het gaat om het proces van het stenografische verslag in de plenaire zaal. Een verdere invulling van e-parlement zal gebeuren in samenwerking met het strategisch overleg informatievoorziening (STOI).
Er is veel gesproken over automatisering, omdat er veel zorgen zijn op dit punt. Ik denk dat wij die zorgen allemaal delen. Er zijn veel vragen gesteld over de activiteiten om de infrastructuur te verbeteren. Verouderde netwerkapparatuur wordt vervangen, de opslagruimte voor de Kamerleden op de O-schijf en bij de elektronische mail wordt vergroot. Alle bij de dienst automatisering bekende trage pc's worden vervangen door nieuwe exemplaren. Binnen de fractie moet men doorgeven dat men het moet melden als de pc's traag zijn. De software op de pc's wordt opnieuw, in overleg met het Presidium, geïnstalleerd. Standaardisatie van de werkplek is een belangrijke stap om tot een betrouwbaardere en beheersbaardere infrastructuur te komen. Verder wordt de stroomvoorziening van de rekencentra verbeterd.
Welke activiteiten lopen er om het functioneren van de dienst te versterken? Er loopt een onderzoek door een extern bureau naar het functioneren van DA. In de tweede helft van dit jaar, zo nodig doorlopend in 2008, zullen de verbeterpunten worden geïmplementeerd. Overwogen wordt om te onderzoeken of delen van de dienstverlening kunnen worden uitbesteed en zo ja, welke. Dat onderzoek dient alle aspecten te bevatten, zoals kwaliteit, kosten, veiligheid, organisatorische en personele consequenties.
Wat zijn de plannen voor het nieuw in te richten rekencentrum? De huidige rekencentra worden momenteel gestabiliseerd en door de Rijksgebouwendienst voorzien van een adequate stroomvoorziening en koeling. Eind 2007 zal dit traject gereed zijn. De kosten ervan zijn€ 900.000, dus bijna een miljoen, maar zij komen voor rekening van de Rijksgebouwendienst. Feit is dat de rekencentrumlocatie onderin het Hotel ongeschikt is, omdat deze onder het niveau van de regenafvoer ligt, dus het lekt er zelfs af en toe. Deze moet op termijn worden vervangen. Hiervoor zijn verschillende mogelijkheden: een rekencentrum bouwen in de Tweede Kamer, onderbrengen buiten de Tweede Kamer, maar wel binnen de rijksoverheid, of bij een marktpartij. Die keuze wordt gemaakt op basis van een business case die wordt ontwikkeld in samenwerking met externe experts en de Rijksgebouwendienst. Dan zal er meer bekend zijn over de kosten van de verschillende opties.
Wordt bij het nieuwe rekencentrum ook gekeken naar het energiegebruik? Ja, bij de externe expert is expliciet aandacht gevraagd voor het principe van het groene datacenter, zodat wij weten welke mogelijkheden er op dit terrein zijn. Ik nodig de leden uit om mee te denken, want dat mag altijd, liefst in het STOI.
Is het Presidium bekend met het streven van leveranciers om te komen tot energiezuinige pc's? Ja, de Kamer draait mee in het zogenaamde EASI-traject, de rijksbrede Europese aanbesteding van onder andere pc's. In dat kader is een bestek beschreven dat dateert van voor dat initiatief. Wij zullen echter onze contacten aanwenden om voor het vervolgtraject te kunnen aansluiten bij de ontwikkeling rond energiezuinige ICT-hardware.
De heer Aptroot vroeg nog wat de uitkomsten zijn van de onderzoeken van Twijnstra en Pentascope. Twijnstra heeft een quick scan gedaan naar de structuur en de bezetting van de dienst automatisering en heeft vastgesteld dat deze passend zijn voor de Tweede Kamerorganisatie. Het is nog niet bekend wat de resultaten zijn van het onderzoek van Pentascope.
De heerAptroot(VVD)
Wij zijn niet in staat om het in detail te volgen, maar het belangrijkste is dat wij, wellicht als het onderzoek van Pentascope is afgerond, van het Presidium te horen krijgen welke acties er in grote lijnen worden ondernomen, dat op die en die momenten een aantal problemen zijn opgelost en dat wij dan per kwartaal worden geïnformeerd hoe dat lukt. Het gaat ons erom dat wij de zekerheid krijgen dat het basissysteem voorrang heeft boven allerlei nieuwe, aanvullende toepassingen.
MevrouwVerbeet
Wij hebben allerlei overleggen over automatisering, zoals het STOI en het gebruikersadviesoverleg. Ik zou het STOI als contactpunt willen gebruiken voor dit soort voortgang. Aan het eind van het jaar komt er een overzicht van wat wij gaan doen en een plan van aanpak. Dat komt er allemaal aan.
De heerAptroot(VVD)
Het gaat mij niet om een nieuw overleg. Overal wordt geadviseerd en iedereen praat mee, maar wij zouden graag één lijstje hebben van het Presidium, waarin wordt gezegd: dat zijn de problemen, dat zijn de basisbehoeften, dat gaan wij in dit tempo, op die manier oplossen. Of wij per kwartaal een overzicht krijgen in het STOI, de Commissie voor de Werkwijze of dat het door een andere automatiseringsclub wordt beoordeeld, dat zal mij worst zijn. Bij een overzicht op hoofdlijnen moet men vooral niet op details ingaan.
MevrouwVerbeet
Dat zeg ik toe.
De heerDuyvendak(GroenLinks)
De ICT is het issue waarover Kamerbreed grote onvrede bestaat. Deelt u die onvrede? U noemt een aantal acties, maar misschien kunt u er ook een gevoel van urgentie aan geven.
MevrouwVerbeet
Ik ben begonnen met te zeggen dat dit een groot punt van zorg is. Ik ben ook een gebruiker dus ik weet precies waar u het over hebt. Een van de eerste keren dat wij hier zaten te wachten op de brief van Balkenende, moest ik vertellen dat het netwerk plat lag. Dat kwam door de ellende met de stroomvoorziening, die niet adequaat is afgestemd op de behoeften van de Kamer, maar daarbij zijn wij afhankelijk van de Rijksgebouwendienst. Ik ben mij volledig bewust van de problemen die wij hebben.
De heerBrinkman(PVV)
U zei net dat u zelf ook een gebruiker bent van elektriciteit, energie, et cetera. Wij hebben gesproken over senseo's. De brigade is door het gebouw geweest. Zestig koffiezetapparaten, dertig waterkokers, het is te verschrikkelijk voor woorden. U hebt zelf een dienstauto, maar u ging vroeger gewoon netjes met de fiets, tram, noem maar op.
MevrouwVerbeet
Uit Amsterdam is dat iets te ver.
De heerBrinkman(PVV)
Dan gaat u met de trein, dat kan ook, dat is hartstikke goed en heel zuinig. Als energie u zo na aan het hart ligt, waarom geeft u dan uw dienstauto en uw chauffeur niet op?
MevrouwVerbeet
Dat vind ik geen goed plan.
De heerBrinkman(PVV)
Nee, dat kan ik mij voorstellen, maar als u zegt dat het u na aan het hart gaat en als u dat meent, dan zou u het moeten doen.
MevrouwVerbeet
Nee, dat vind ik niet waar. Ik draai bijvoorbeeld altijd de kraan dicht als ik tandenpoets. Iedereen heeft zo zijn eigen manieren om zuinig te zijn met energie. Ik denk dat de auto zorgt dat ik met mijn eigen energie zuinig omga, want anders zou ik het niet kunnen. Ik zou echt niet tot half een 's nachts kunnen voorzitten en de volgende dag hier weer kunnen zijn om half negen als ik niet tussendoor naar huis werd gebracht. Dat zou onverantwoord zijn.
De heerBrinkman(PVV)
Nee, maar u ging vroeger met de trein. U verwacht nu wel van de Tweede Kamerleden dat zij netjes het licht uitdoen, wat overigens terecht is, daar gaat het niet om, maar dat verwacht u wel, en u gaat gewoon met de dienstauto. Dan trek ik de woorden die u net hebt gezegd, toch in een heel ander daglicht.
MevrouwVerbeet
Dat moet u doen.
MevrouwThieme(PvdD)
Ik geneer mij enorm voor wat de heer Brinkman aan het doen is. Wij zijn allemaal individueel verantwoordelijk voor ons energieverbruik en ik wil niet dat er op deze manier met onze Kamervoorzitter wordt gediscussieerd.
De voorzitter:
De leden gaan zelf over hun eigen inbreng.
MevrouwVerbeet
Ik vind het ontzettend aardig dat u dit doet. Dat is nu een van de dingen die in de cultuur van de Kamer thuishoren. Dank u.
Bij energiebesparing gaat het allereerst om het eigen gedrag, zoals licht uitdoen, de pc afsluiten en geen briefjes sturen dat dit niet moet. Wij hebben trouwens geen ketels, maar stadsverwarming. Wij hebben zonnecollectoren op het dak en daarvan komen er nog meer. In de centrale meldkamer hebben wij een warmtepomp geplaatst. Wij hebben veel spaarlampen. Er loopt een onderzoek naar ledverlichting. De Rijksgebouwendienst doet momenteel onderzoek naar warmte-koudeopslag. Ondanks alles wat wij doen, vinden wij 20% in tien jaar toch heel ambitieus. Voor het eind van het jaar krijgt de Kamer een plan. Ik deel de behoefte aan het maken van voortgang. In die zin verzoek ik de Kamerleden om zich in dit geval ook als producent van beleid op te stellen door met ons mee te denken over de mogelijkheden die er zijn, omdat zij op mij altijd een erg deskundige indruk maken. Ik durf niet nu al te zeggen dat wij ieder jaar 3% gaan doen, want dat zou nergens op gebaseerd zijn.
Dan kom ik op de kat van de heer Schinkelshoek. Ik ben heel allergisch voor katten, dus als er een kat in het gebouw zou zijn...
De heerSchinkelshoek(CDA)
En ik ben bang voor muizen.
MevrouwVerbeet
Ik ben ook heel bang voor muizen, dus dat delen wij. Ik ben het zeer eens met mevrouw Thieme. Zo lang ik in dit gebouw ben, is er nog nooit een muis op mijn kamer geweest, omdat er niets te halen valt. Het zou echt helpen als wij zouden zeggen dat mensen niet moeten eten op hun kamer, maar dat wil men ook niet. Of gewoon opruimen als je gegeten hebt, net als vroeger thuis. Het is echt onvoorstelbaar wat je op de buffetten ziet die mijn voorvoorganger Jeltje van Nieuwenhoven haatte, want het ziet er niet uit. Het is vies, het stinkt en het lokt ongedierte aan. Als wij Kamerbrede steun zouden krijgen voor het niet meenemen van de bladen naar de kamers of het netjes opruimen en terugbrengen van die bladen, zouden wij geen kat nodig hebben.
Dan de vraag van de heer Schinkelshoek over de beveiliging van documenten. Het is mogelijk om documenten centraal te laten vernietigen. Daartoe dient men een verzoek te plaatsen bij 3088. De eigen verantwoordelijkheid is hier van groot belang. Je moet gewoon niets laten slingeren. Bij de beëdiging worden medewerkers van de Kamer er precies op gewezen hoe zij moeten omgaan met vertrouwelijke stukken. Ik hoop dat de fracties dat ook bij hun eigen medewerkers doen, want de vierkante papierbakken bevatten soms buitengewoon interessante informatie, die ook versnipperd moet worden, bijvoorbeeld als het brieven zijn van burgers.
De heer Schinkelshoek merkt op dat de schriftelijke verslagen bij de wetsvoorstellen in de loop der tijd steeds korter worden. Medio jaren negentig is een bewuste keuze geweest van de Kamer om de schriftelijke behandeling van wetsvoorstellen te bekorten. Werd er vroeger een voorlopig verslag en vervolgens een eindverslag uitgebracht, tegenwoordig is één verslag standaard en een nader verslag uitzondering. Bovendien hebben wij medio jaren negentig het zogenaamde wetgevingsoverleg ingevoerd, dat een deel van het schriftelijk overleg vervangt. De vraag of de uitgebrachte verslagen almaar korter worden, kan ik niet eenduidig beantwoorden. Daar zouden wij een heel onderzoek naar moeten doen en dat kost ook weer geld.
De heer Schinkelshoek heeft ook gevraagd naar de koppeling van Den Haag Sculptuur en de expositieruimte in de Statenpassage. Dat zou een prachtig initiatief zijn dat past in het primaire proces van de Tweede Kamer, maar wij kunnen niet een eenzijdige relatie met de gemeente Den Haag aangaan, omdat er heel veel andere steden in het land zijn. Ik weet niet of je dat kunt doen.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Een keer per jaar is op het Voorhout de fantastische tentoonstelling Den Haag Sculptuur. Het zou ontzettend aardig zijn als dat op een gegeven moment uitwaaiert naar andere delen van de stad en als een deel van die tentoonstelling bijvoorbeeld in onze eigen Statenpassage te zien zou zijn, maar ook in de Grote Kerk, maar daar gaan wij niet over. Daar gaat de gemeente Den Haag ook niet over, denk ik.
MevrouwVerbeet
Nu snap ik het, u zou het looppad willen laten doorlopen naar de Tweede Kamer.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Dat zou mijn droom zijn.
MevrouwVerbeet
Wij moeten allemaal onze dromen verwezenlijken. Het lijkt mij dat de kunstcommissie ernaar moet kijken, maar dan moet u niet bezuinigen op dat budget.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Die doorlichting levert zo ontzettend veel op dat het er best af kan.
MevrouwVerbeet
U wilt allemaal wel zwemmen, maar u wilt niet nat worden.
Dan kom ik op de groepsbezoeken. Volgens mij worden de mensen allemaal ontvangen in een kamer. Het probleem is dat ik het niet kan lezen, omdat iemand met groen en blauw door elkaar schrijft.
De heerVan Raak(SP)
Ik wil u wel even te hulp schieten. De vraag was of u een representatieve ruimte wilt inrichten om mensen te ontvangen die petities of handtekeningen komen aanbieden.
MevrouwVerbeet
Dat zit een stukje verderop, want ik ben nu bij de vragen per persoon. Deze vraag ging over jongeren, omdat er veel meer jongeren onder 18 jaar moeten komen. Daarover zijn wij het zeer eens. Ik ben bezig met een heel pakket maatregelen om de Kamer aantrekkelijk te maken voor jongeren. Daarvoor willen wij ook een game site. Het is fysiek onmogelijk om hier elk jaar grote aantallen jongeren te ontvangen. Dat kan niet, want ik zit al aan mijn taks wat betreft de ontvangst van groepen, met alle beveiligingsvoorwaarden die wij nu hebben. Men zou daar echt af en toe eens moeten gaan kijken. De mensen komen allemaal bij Lange Poten binnen en het is daar bom- en bomvol. Dat is echt een probleem. De heer Aptroot is niet dol op al die verbouwingen. De Kamer wil altijd heel veel, maar zij wil nooit in de troep zitten. Ik kan al die jongeren niet ontvangen als die ingang niet wordt veranderd. Er is daar één wc. Al die kinderen kunnen verder in het gebouw niet meer, dus zij willen allemaal daar. Dat levert vreselijk veel problemen op, dus ik moet op den duur een nieuwe ingang hebben om bijvoorbeeld aan de wensen van het CDA te kunnen voldoen. Diep in mijn hart had ik ook wel heel graag dat nationale museum hier gehad, omdat wij dan in een gezamenlijk plan met de gemeente Den Haag misschien wat grotere aantallen hadden kunnen ontvangen, maar wij gunnen het Arnhem ook van harte.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Ik zie die natuurlijke, fysieke beperkingen ook. Dat is de reden dat ik heb gevraagd of u er in het Presidium nog eens over wilt nadenken hoe wij daarvoor een oplossing kunnen vinden. Ik begrijp dat u deze niet uit uw mouw kunt schudden, maar ik vraag om binnen een paar maanden terug te komen met een plan om tegemoet te komen aan onze wens om hier meer jongeren, meer scholen en meer groepen te kunnen ontvangen.
MevrouwVerbeet
Een deel van de oplossing zit in het plan dat u nu al hebt, namelijk om veel meer via de site te doen en jongeren een virtueel bezoek te laten afleggen aan de Kamer om kennis te maken met het soort politieke besluitvormingsprocessen dat wij hier meemaken.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Dat vind ik erg mooi, maar niet voldoende. Ik zou graag willen dat u nadenkt over een fysiek bezoek van jongeren aan de Kamer. Ons oude plan was dat wie voor het eerst zijn stem uitbrengt, eigenlijk een keer hier langs moet. Ik weet dat dit heel moeilijk te realiseren is. Als u mij gerust kunt stellen dat wij daar stapje voor stapje aan kunnen werken, wordt het nog vrolijker vanmiddag.
MevrouwVerbeet
Als ik dat zou beloven, zou ik iets zeggen waarvan ik zelf heb vastgesteld dat ik het niet kan waarmaken. Op dit moment is het gewoon fysiek onmogelijk om alle jongeren van wie u wenst dat zij komen, hier te ontvangen. Ik ben het met u eens dat je eigenlijk precies de groepen mist die je hier dolgraag zou willen hebben. Ik zeg toe dat ik er nog een keer op terugkom en dan zelf zeg welke groepen jongeren wij het liefst willen ontvangen en voor welke jongeren een ICT-bezoek een alternatief kan zijn. Als u echt alle mensen die u in uw hoofd hebt, hier wilt ontvangen, dan wil ik nog wel eens voor u uitschrijven wat dat zou kosten.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Daar ben ik mij van bewust, maar het gaat mij erom of wij stapje voor stapje wat meer in die richting kunnen werken. Ik had graag de toezegging gewild dat wij ons niet neerleggen bij allerlei fysieke beperkingen die er inderdaad op dit moment zijn.
MevrouwVerbeet
Ik houd er ook niet van om iets te zeggen wat niet kan. Ik heb niet meer stoelen op de tribune. Ik heb geen ingang. Ik neem aan dat u ook niet gigantisch wilt uitbreiden. Meestal zit hier op maandag niemand, want er is niet altijd zo'n interessante raming, waarvoor er nu nog mensen zitten, dus dan moet er meer worden vergaderd en dat kost weer geld. Ik weet niet zo goed hoe ik u zogezegd gelukkig kan maken.
De heerAptroot(VVD)
Ik wil even het beeld rechtzetten van wat ik heb gezegd over verbouwingen. De VVD is niet per definitie tegen verbouwingen, maar wij vinden dat er een plan voor de langere termijn aan ten grondslag moet liggen, zodat wij niet nu investeren en straks een deel van dat geld kwijt zijn; kapitaalvernietiging. Dat je in de loop der tijd zo'n gebouw af en toe moet aanpassen, is volstrekt duidelijk.
De heerVan Raak(SP)
Wij moeten snijden in overtollig vet, maar ook investeren in sterke spieren. Een onderdeel daarvan kan zijn dat wij zorgen dat deze Kamer voor jongeren toegankelijk is. Ik zou het ook prachtig vinden als elke jongere hier fysiek naartoe komt. Digitaal is heel belangrijk om kennis op te doen, maar het is ook goed om te zien hoe de democratie hier in zijn werk gaat. Ik ondersteun het pleidooi van de heer Schinkelshoek om een plan te maken voor de middellange termijn. Daar mogen ook best kosten aan verbonden zijn. Als je bezuinigt op dingen waarvan je zegt: dat kan wel minder, dan sluit dat niet uit dat je investeert in informatievoorziening, communicatie, bezoeken en dergelijke.
MevrouwVerbeet
Als wij doen wat u voorstelt, waar ik van harte achter sta, betekent dit een verhoging van het aantal bezoekers per jaar met 150.000. Nu hebben wij er 100.000. Dan worden het dus 250.000 bezoekers per jaar. Dat zegt iets over de omvang van de investering die nodig is. Ik zal het allemaal voor u uitschrijven, met een aantal alternatieven, want ik zou het ook fantastisch vinden. Ik zou ze het liefst ook nog allemaal op mijn kamer ontvangen, maar daar moet ik van afzien, vrees ik. Dat zou ik heel leuk vinden, maar je kunt niet alles hebben.
Ik vind dat wij de evaluatie van de REA eerst moeten laten plaatsvinden en dan pas een beslissing moeten nemen. Ik zou er echt moeite mee hebben, in het kader van de zorgvuldigheid, om een beslissing te nemen voordat de REA is geëvalueerd. Die evaluatie hebben wij in het najaar. Dan kunnen wij die beslissing nog steeds nemen. Dat levert ruim een ton op, dus ik snap de urgentie, maar ik wil dat wel in de goede volgorde doen.
Dat er zoveel ambtenaren op de tribune zitten, dat beslissen zij zelf. Men kan tegen de minister zeggen dat het geen gezicht is. Dat doe ik zelf ook altijd. Als ik als voorzitter van een commissie een hele batterij zie zitten, met van die bezoekersstickers, dan zie je gewoon dat het ambtenaren zijn. Zij krijgen geen koffie en thee, want dat krijgt alleen het afgesproken aantal ambtenaren. Als de rest daar wil zitten, kan ik daar weinig aan doen.
De heerAptroot(VVD)
Wij zijn kritisch over het aantal ambtenaren dat meekomt met een minister of met het hele kabinet, maar mij valt nu op dat het aantal ambtenaren groter is dan bij een debat met de minister-president over het regeerakkoord of de regeringsverklaring. Dan zouden wij ook de hand in eigen boezem moeten steken. De ondersteuning van het Presidium zou ook wel wat kleiner kunnen.
MevrouwVerbeet
U verwacht toch geen serieuze reactie, of wel?
De heerAptroot(VVD)
Ik ben serieus.
MevrouwVerbeet
Maar u verwacht geen reactie.
De voorzitter:
De vraag van de heer Aptroot is: bent u dat met mij eens?
De heerAptroot(VVD)
Bent u dat met mij eens? Als u "ja" zegt, zijn wij al een stap verder, dan kan het de volgende keer met wat minder mensen erbij.
MevrouwVerbeet
Het is een beetje apart als de heer Kalma een vraag aan mij stelt, die ik vervolgens op deze manier beantwoord en dat ik dan van u een vraag krijg. U vond de raming zo belangrijk dat het debat in deze zaal moest plaatsvinden. Deze mensen willen er graag bij zijn. Zij willen u zien schitteren vandaag.
De heerAptroot(VVD)
Het is een geestig antwoord, maar het is natuurlijk niet waar het om gaat. Ik denk dat dit ook een symbool kan zijn voor het feit dat te veel mensen met hetzelfde bezig zijn.
MevrouwVerbeet
Ach, daar ga ik niet serieus op in.
Bij sociaal flankerend beleid gaat het om omscholing. Het gaat om de bijzondere arbeidsvoorwaarden voor Kamerambtenaren en de afkoopregelingen, die ook kostbaar zijn. Het flankerend beleid is ingeschat, met de verhouding tussen de omvang daarvan en de taakstelling. Er is een afbouwregeling voor oudere medewerkers. Wij maken ons er ook heel veel zorgen over dat er relatief veel ouderen zijn. Als wij iets veranderen, moeten wij zorgen dat deze mensen daarvan geen problemen ondervinden.
Onze man in Brussel is geen lobbyist. Hij zorgt dat wij goed op de hoogte zijn, vergaart informatie en zorgt dat wij die mooie brieven krijgen met attenderingen. Het is zeker voor kleine fracties heel belangrijk dat men weet wat daar gebeurt. Hij zorgt voor afstemming met andere nationale parlementen. Ik heb bij de conferentie met voorzitters gemerkt dat het heel belangrijk is dat iemand goed weet wat overal speelt. Wij hebben eigenlijk niemand die daar zit. Ik kan ook niet met gekleurde informatie van fracties werken. De Kamer heeft daarom haar eigen, objectieve informatiekanaal, waardoor zij wekelijks een rapportage in de nieuwsbrief krijgt en gevraagde en ongevraagde adviezen.
Van de outplacementregeling mag men wel of geen gebruikmaken. Wij hebben geen sollicitatieplicht. Ik kan mij nog herinneren dat ik erbij was toen daartegen werd gestemd door sommige fracties. Dat voorstel heeft het in ieder geval niet gehaald. Een Kamerlid kan zelf een bureau kiezen dat hem of haar helpt bij het vinden van een nieuwe baan. De regeling is dat dit voor een vast bedrag wordt gefinancierd.
De heerVan Raak(SP)
Het is onduidelijk wat het is, omdat het oud-Kamerlid zelf een bureau mag zoeken. Wat was de overweging om dat apart te bekostigen en niet onderdeel van de wachtgeldregeling te laten zijn?
MevrouwVerbeet
Het is apart geraamd. Volgens u zouden zij dat zelf van hun eigen wachtgeld moeten betalen. Dat zou ook kunnen, maar daar heeft de Kamer niet toe besloten. Dan gaat het van je eigen wachtgeld af. Het was toentertijd een signaal dat wij eigenlijk vinden dat Kamerleden actief gesteund en gestimuleerd moeten worden om zo snel mogelijk weer aan de slag te gaan. Volgens mij willen de meesten dat ook dolgraag, maar het is nog niet zo simpel om iets te vinden voor Kamerleden wat zij aantrekkelijk vinden en om werkgevers te vinden die hen aantrekkelijk vinden.
Als wij op dit pad verdergaan, zijn gedwongen ontslagen niet nodig, omdat de natuurlijke uitstroom 25 personen per jaar is. Dan zouden alleen de vacatures niet worden opgevuld en kunnen wij gedwongen ontslagen vermijden.
De heerBrinkman(PVV)
Dan gaat u uit van 5% efficiencykorting. Ik heb begrepen van andere fracties dat het wel eens meer zou kunnen zijn.
MevrouwVerbeet
Ik heb begrepen dat het nog maar de vraag is of het 5% wordt en dat het evengoed minder kan worden als meer, als ik goed kan tellen, en ik kan heel goed tellen.
De heerBrinkman(PVV)
Dan klopt het dus dat het net zo goed meer kan zijn, zoals ik zeg.
MevrouwVerbeet
Ik zeg niet meer en niet minder dan dat op basis van de huidige voorstellen van het Presidium gedwongen ontslagen niet nodig zijn. Het kan best zijn dat je bij het voorstel dat u deed, heel veel gedwongen ontslagen krijgt, maar voorlopig heb ik voor uw voorstel nog geen meerderheid waargenomen.
Dan kom ik bij de vraag van de heer Aptroot over de Commissie voor de Verzoekschriften. Het recht van petitie is absoluut een grondrecht, maar dat staat volstrekt los van de Commissie voor de Verzoekschriften. Men behoudt het recht om petities aan te bieden en van alles te verzoeken. Alles wat de heer Aptroot heeft gezegd over die commissie, is gewoon waar, daar is geen speld tussen te krijgen, alleen moet je je wel afvragen of er niet heel veel overlap is tussen het werk dat de Commissie voor de Verzoekschriften doet en het werk dat de Nationale Ombudsman doet. Je ziet een enorme daling van het aantal verzoeken dat hier wordt behandeld. Heel veel verzoeken worden door ons doorgeleid naar de Nationale ombudsman die daar gewoon een bureau voor heeft. Dat is de reden om dat te doen, maar als de Kamer zegt dat zij deze commissie wil handhaven, is dat een heroverweging waar ik volstrekt geen problemen mee heb, als voorzitter van het Presidium. Dat moet de Kamer gewoon doen. Het zou kunnen, omdat er een alternatief is. Het recht van petitie komt hierdoor op geen enkele manier in het gedrang.
Dan de positionering van het Onderzoeks- en verificatiebureau (OVB). De Commissie voor de Rijksuitgaven heeft ingestemd met de positionering hiervan onder de griffier. De Commissie voor de Rijksuitgaven behoudt hetzelfde niveau van ondersteuning. Het Presidium wil geen politieke aansturing van het bureau onderzoek rijksuitgaven (BOR). De Kamer is het meest gebaat bij onafhankelijke, politiek neutrale advisering. Dat is de redenering die erachter zit.
Het persbuffet is zeer recent verbouwd, maar wij kunnen dat miljoen niet thuisbrengen. Het is trouwens betaald door de Rijksgebouwendienst. Er is gezorgd voor nieuwe vloerbedekking, een paar nieuwe tafels en nieuwe verlichting. Dat was meer onderhoud dan verbouwing, dus dat heeft zeker niet zoveel geld gekost.
Er komt een aansluiting voor laptops in de ambtenarenloge. Er zou een elektronische steminstallatie ingebouwd kunnen worden. Het Presidium ontvangt dit jaar een voorstel en zal daar dan over beslissen. Er komt ook een aansluiting voor het gebruik van laptops en pda's in de zaal. Verder komt er betere communicatie tussen vak K en de ambtenarenloge en worden er nieuwe werkplekken ingericht voor de verslaglegging.
Voor zover ons bekend zijn er geen openstaande vacatures bij de bureaus OVB en voor de rijksuitgaven. Er is wel een uitbreiding met 2 fte. De werving start in de zomer. Een van die functies wordt op tijdelijke basis vervuld en wordt daarna permanent.
De opmerking van de heer Aptroot over het jaarverslag heb ik niet helemaal goed begrepen. Het officiële jaarverslag van de Kamer is natuurlijk de jaarrekening die in hoofdstuk IIA van de rijksbegroting zit, helemaal VBTB-proof. Daarin staan ook de salarissen die hoger zijn dan dat van de minister-president. Het eigen jaarverslag is een intern stuk, waarin geen foto's van mensen te zien zijn, maar alleen van de organisatie. Het zijn er niet veel. Hier is een pagina geheel zonder foto's, dat vond ik eigenlijk wel sneu. Het ziet er gewoon leuk uit, maar het lijkt niet op het beleidsprogramma.
De heerAptroot(VVD)
Dit is inderdaad niet het officiële jaarverslag, maar het zou wat ons betreft achterwege kunnen blijven, want het voegt echt niets toe. Ik vraag mij af of het VBTB-proof is. In ieder geval zou ik graag willen dat, zoals voor de ministeries geldt dat apart wordt vermeld welke salarissen afwijken van de top, die wordt gevormd door het ministerssalaris, voor de Kamerorganisatie het salaris van het Kamerlid de top moet zijn en wordt vermeld wat daarvan afwijkt. Die toezegging zou ik graag willen.
MevrouwVerbeet
Wij zijn het erover eens dat ons jaarverslag zit in hoofdstuk IIA, compleet VBTB-proof. Dat moet u nog maar even nakijken voor de tweede termijn. Als wij dat apart zouden doen, zouden wij dubbel werk verrichten, dat kost centjes, daar zijn wij ook niet blij mee.
De salarissen van het personeel in de Kamer volgen de rijksbrede salarisopbouw en zijn gebaseerd op objectieve maatstaven, zoals voorgeschreven in het rijksambtenarenreglement. Dat is het functiewaarderingssysteem (FUWAS). De uitkomsten daarvan zijn bepalend voor alle salarissen van rijksambtenaren, dus ook voor de ambtenaren die in dienst zijn bij de Tweede Kamer.
Overigens heeft de Tweede Kamer ooit bepaald dat de hoogste ambtelijke leidinggevende op hetzelfde niveau moet functioneren als een sg van een ministerie. Dat is dus een eigen besluit van de Kamer. De salarissen komen overigens bij lange na niet in de buurt van dat van de voorzitter van de Kamer en dat moet toch vergeleken worden met een minister.
De heerAptroot(VVD)
Daar denkt de VVD-fractie anders over. Ik praat niet over het salaris van de voorzitter, de griffier of de fractievoorzitters, die zoals bekend een toeslag hebben. Wij willen duidelijkheid in het jaarverslag over de salarissen van mensen die in dienst van de Kamer zijn en die hetzelfde of meer verdienen dan een Kamerlid.
MevrouwVerbeet
Dat staat echt in de jaarrekening.
De heerAptroot(VVD)
Is het salaris van een Kamerlid het ijkpunt? Volgens mij niet.
MevrouwVerbeet
Wat de salarissen zijn, staat in het jaarverslag. Wij volgen het ambtenarenreglement op dat punt.
De heerAptroot(VVD)
Ik kijk het na.
MevrouwVerbeet
Moet u doen.
De Bouwbegeleidingscommissie slaapt gewoon. Du moment dat er iets te bouwen is in de Kamer, als er echt een verbouwing of een aanpassing van enige omvang is, wordt zij wakker gemaakt. Zij is er gewoon.
Dan kom ik op de vraag van de heer Brinkman over de wachtgelden van oud-leden. Op dit moment zijn de voorstellen van de commissie-Dijkstal in behandeling bij de Kamer. Zij behelzen onder andere een beperking van de wachtgeldduur. De wachtgeldregeling voor Kamerleden gaat al met al niet veel afwijken van die voor rijksambtenaren. Bij de behandeling van die voorstellen kan de heer Brinkman hierop terugkomen, als hij dat zou willen.
Dan het stopzetten van de financiering van Nieuwspoort en de linkse pers. Er gaat geen rooie cent van hier naar Nieuwspoort, noch naar de linkse pers.
Met de invoering van de applicatie Parlis, dit najaar, zullen de groentjes alleen nog maar per mail worden rondgezonden.
Het is essentieel dat de vergaderingen in de plenaire zaal zo effectief mogelijk worden ondersteund. Dat betekent orde houden, want er gaat wel eens iets mis. Dat heeft de heer Brinkman gelukkig nog nooit meegemaakt, maar wij hebben wel eens affaires meegemaakt op de tribune. Met zijn achtergrond weet hij daar alles van. De ingediende moties en amendementen moeten snel worden verspreid. De fractie van de PVV heeft onlangs nog een extra verzoek gedaan om moties meteen onder de leden uit te delen, dus dat kost weer extra menskracht. Koffie en thee voor mensen die niet van hun plaats kunnen, is natuurlijk iets anders dan koffie en thee voor de mensen die daar zitten en even naar het restaurant kunnen gaan om iets te halen. Ik neem aan dat de heer Brinkman hierover geen langdurig debat wil. Als je daar urenlang niet vandaan kunt, is het wel lekker. Als men wil dat deze voorzitter wakker blijft, moet men mij af en toe een kopje koffie gunnen.
Over de beschikbaarheid van kranten- en tijdschriftartikelen is een Presidiumbesluit genomen. Dat is een rijksbrede voorziening. Ik zal eens opschrijven hoe dat zit. De ruime beschikbaarheid van kranten- en tijdschriftartikelen en de toegang tot actuele informatie zijn geregeld. Als dit nog ruimer zou moeten worden, kost dat heel veel geld, dus dat zou uit het eigen fractiebudget moeten.
Dan kom ik op het overleg tussen het MT en de ambtelijk secretarissen. In 2007 zijn er volgens het protocol geplande overleggen geweest in februari, maart en april. In mei hebben wij een extra overleg gehad over trage pc's. Er is een overleg gepland in juni. In juli is het niet doorgegaan op verzoek van de ambtelijk secretarissen zelf, omdat er geen agendapunten waren.
De heerAnker(ChristenUnie)
Ik zou even moeten opzoeken wie het initiatief daartoe neemt, maar het lijkt mij dat deze raming en deze bezuinigingsvoorstellen bij uitstek een onderwerp zijn dat met de ambtelijk secretarissen besproken had kunnen worden. Ik vraag mij af waarom dat niet is gebeurd.
MevrouwVerbeet
De fractiesecretarissen zitten in het Presidium. Er zijn fracties waar de ambtelijk secretaris de stukken ontvangt en voorbereidt voor de fractiesecretaris. Dat is een niet ongebruikelijk model. Ik zou eens in de eigen organisatie nagaan hoe dat gaat.
De heerAnker(ChristenUnie)
Het zou aardig zijn om overleg te hebben, zodat wij even in de techniek van heel praktische zaken konden duiken.
MevrouwVerbeet
De ambtelijk secretarissen weten dat dit soort dingen spelen, maar ik wil niet allerlei overlegcircuits naast elkaar. Ik droom er soms van dat ik één geluid hoor uit een fractie. Als ik een apart geluid krijg van de ambtelijk secretarissen, met allerlei mitsen en maren, een geluid van de fractiesecretarissen in het Presidium en dan een geluid van de woordvoerders over de raming, wordt het wel moeilijk voor mij om te bepalen wat het standpunt is.
De heerAnker(ChristenUnie)
Ik duik er nog even in. Volgens mij zit de verantwoordelijkheid primair bij het MT en bij de ambtelijk secretarissen. Ik zal dat nog even nakijken.
MevrouwVerbeet
Graag. Tentoonstellingen door anderen laten organiseren of betalen, dat kan. Je kunt tentoonstellingen altijd door anderen laten doen. Alleen moeten wij in de Kamer ontzettend goed oppassen dat zij objectief, neutraal en breed gedragen door alle Kamerleden zijn. Er is altijd een groot debat dat tentoonstellingen niet van de een of andere politieke kleur kunnen zijn. Dat is wel een risico dat je neemt. Wie betaalt, bepaalt meestal. Het lijkt mij dat wij zelf moeten bepalen wat wij in dit gebouw laten zien en dat niet aan anderen moeten overlaten. Wij zijn niet te koop. Deze zaal is niet te huur en de hal is niet te koop.
Mevrouw Thieme stelde een vraag over biologische producten in het restaurant. Ik begrijp dat haar fractie binnenkort een overleg met de koks heeft over vegetarische recepten. Daar verheug ik mij zeer op, want het kan altijd lekkerder en gevarieerder. Bij de voorbereiding zijn schriftelijke vragen gesteld door D66 over het aanbieden van biologische producten in het restaurant. In de restaurants zijn biologische producten verkrijgbaar. Het nieuwe contract met de zogenoemde totaalleverancier voorziet daarin. Zuivelproducten en veel sapjes zijn helemaal biologisch geproduceerd. Als het prijsverschil niet te groot is, wordt bij de inkoop altijd de voorkeur aan biologische producten gegeven, maar ik meen oprecht dat wij de keuze aan de klanten moeten laten. Wij kunnen hen niet dwingen om veel meer geld uit te geven aan een biologisch product. Het management is steeds op zoek naar betaalbare biologische producten, zoals mag blijken uit de thema-avond die op 3 juni jongstleden werd georganiseerd, waarbij bijna honderd Kamerbodes een complete biologische maaltijd geserveerd kregen, met een toelichting, en ze vonden het heerlijk.
MevrouwThieme(PvdD)
Het zou toch geweldig zijn als wij dat 365 dagen konden hebben in de Kamerrestaurants. Ik zou er ook over mee willen denken. Het lijkt mij goed om over seizoensgebonden groenten te denken, waardoor de prijzen drastisch omlaag kunnen, als u het heeft over prijsverschillen. Ik denk dat de Kamer niet moet meehuilen met sommige burgers die zeggen dat het allemaal veel te duur is. Ik denk dat wij net als met loodvrije en loodhoudende benzine destijds moeten proberen om het aantrekkelijker te maken. Wij zouden bijvoorbeeld de gangbare producten wat duurder kunnen maken en het geld kunnen gebruiken voor de inkoop van biologische producten. Ik vind het jammer dat het Presidium zegt dat het alleen gebeurt als het prijsverschil niet te groot is. Ik denk dat wij er wat creatiever mee om moeten gaan, omdat verduurzaming van de overheid gewoon een topprioriteit is. Wij dienen onze voorbeeldfunctie ook serieus te nemen.
MevrouwVerbeet
Ik deel uw zorg daarover en volgens mij wordt die ook in de organisatie gedeeld, maar je moet wel proberen de wal bij het schip te houden. Wij proberen onze medewerkers niet onnodig op kosten te jagen.
MevrouwThieme(PvdD)
Als je mijn voorstel volgt, kun je goedkoper uit zijn als je biologisch eet dan als je gangbaar eet.
MevrouwVerbeet
Wij gaan er gewoon naar kijken. Als u goede ideeën hebt, horen wij ze graag.
De heerAptroot(VVD)
Voorzitter. Ik heb nog een vraag die van belang is voor de tweede termijn. De voorzitter van het Presidium heeft duidelijk gezegd dat wij geen exacte invulling hoeven te geven voor de begroting van volgend jaar, als er maar een bedrag is dat wordt meegegeven aan de minister van Binnenlandse Zaken om in de rijksbegroting op te nemen. Betekent dit dat wij kunnen afspreken om een bedrag op te nemen, bijvoorbeeld het bedrag dat het Presidium heeft voorgesteld, en dat wij later dit jaar naar aanleiding van het onderzoek naar de efficiency en andere voorstellen die er komen, de hele lijst nog een keer aflopen en dan besluiten nemen? De VVD-fractie hecht eraan dat wij die besluiten nemen in een openbare vergadering waar namens de fracties wordt gesproken, en niet in het Presidium. Het Presidium kan eventueel met een aangepast voorstel komen en dan besluiten wij met elkaar.
MevrouwVerbeet
Het gaat voor volgend jaar om een bedrag van € 171.000. Dat bedrag moeten wij volgend jaar opbrengen. Het lijkt me wel uniek als een Kamer daarvoor bij elkaar komt. Als ik u was, zou ik dat aan het Presidium overlaten. Maar u krijgt dus via uw eigen fractiesecretaris en via het Presidium een voorstel. Als u op grond daarvan aanleiding ziet om bij elkaar te komen, dan komen wij bij elkaar. Laten wij dat afspreken.
De heerAptroot(VVD)
Het blijkt dat hier wel degelijk verschillend wordt gedacht over de invulling van de voorstellen. Ik heb het nu even niet over het totale bedrag. Dat kan zijn over de REA, over de Commissie voor de verzoekschriften, het persbuffet of wat dan ook. Als dat zo is, dan is het goed als de Kamer daarover besluit. Het zou toch gek zijn als wij een soort blanco volmacht aan het Presidium geven en zeggen: dat is het totaalbedrag en vul maar in. Dat zou ik niet willen. Wij zijn niet in staat om zonder het nadere onderzoek nu een besluit te nemen. Ik verzoek het Presidium derhalve om een nieuw voorstel over de exacte invulling van de begroting toegespitst op de bezuinigingsvoorstellen gecombineerd met de efficiencyvoorstellen – want die leveren misschien wel veel meer op, maar misschien ook niet – aan de Kamer voor te leggen.
MevrouwVerbeet
Ik neem aan dat u weet dat de gewone momenten van najaars- en voorjaarsnota ook nog komen. Er komen dus echt momenten waarop u die voorstellen kunt zien. Als het nodig is, kunnen wij hier altijd overleggen over ieder voorstel. Bij najaarsnota of bij voorjaarsnota komt de invulling absoluut aan de orde. U moet het zelf weten. Ik ken uw vasthoudendheid.
De heerAptroot(VVD)
Ik heb het gevoel dat dit bij anderen hier ook leeft. Wij zouden toch een keer met elkaar moeten praten over de wijzigingen ten opzichte van de huidige gang van zaken. Dit is een andere setting dan de setting waarin wij met de regering praten. Over de najaarsnota praten wij normaal gesproken met de regering. Dit is iets wat wij met het Presidium bespreken. Het lijkt mij dus dat er een aparte bijeenkomst voor nodig is.
MevrouwVerbeet
Ik kom er in tweede termijn op terug.
De voorzitter:
Hiermee zijn wij gekomen aan het einde van de eerste termijn. Ik geef in tweede termijn als eerste het woord aan de heer Schinkelshoek. Hij heeft daarvoor 12 minuten staan, maar hij heeft ook nog wat minuten over uit zijn eerste termijn. Ik heb er echter een rotsvast vertrouwen in dat hij het kort en bondig zal doen.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Voorzitter. Het is gebruikelijk om in tweede termijn te beginnen met een woord van dank. Aan dat gebruik wil ik mij niet onttrekken, en al helemaal niet waar de Kamervoorzitter als woordvoerder van het Presidium veel dank toekomt voor haar open en constructieve opstelling. Het debat over deze raming is ook dankzij haar optreden geworden wat het moet zijn: het jaarlijkse debat over de stand van de parlementaire democratie, met name over de Tweede Kamer. Eens per jaar moet de Kamer open, eerlijk en kritisch voor zichzelf de balans opmaken. Dat zijn wij aan onszelf verplicht en dat zijn wij aan de kiezers verplicht.
Tegen die achtergrond heb ik met zeer veel instemming haar pleidooi genoteerd voor – wat ik maar gemakshalve noem – parlementair fatsoen en goede omgangsvormen. Ook wie geen scherpslijper wil zijn, zal haar pleidooi voor een ingetogener woordgebruik willen ondersteunen. Op onze steun zal zij kunnen rekenen.
Ik was geïntrigeerd door een andere opmerking van de Kamervoorzitter. Die betrof haar interpretatie van constitutionele verhoudingen. Daar moeten wij misschien op een later moment eens wat langer over doorpraten, maar het is wat mij betreft niet per se zo dat het kabinet altijd alles hier presenteert alvorens naar buiten te gaan. Dat leek zij op een gegeven moment te suggereren. Cruciaal voor goede constitutionele verhoudingen is dat de Tweede Kamer niet zozeer het eerste als wel het laatste woord heeft. Oftewel: niet zozeer het primaat maar het ultimaat van de politiek.
Het gaat vandaag natuurlijk om de begroting van de Kamer. Het gaat om de begroting in wording, het gaat over uitgaven, kosten en andere cijfers. Maar achter die getallen gaat, wat mijn fractie betreft, de echte vraag schuil. Dat is de vraag naar het functioneren van de Kamer als instituut, als volksvertegenwoordiging. Gaat het goed, kan het beter, waar en hoe?
Dat debat is langs twee routes gevoerd. Het is gevoerd langs de parlementair-politieke route en langs de organisatorische route. Bij die tweede route staat de vraag naar de organisatie van de Kamer centraal. Dat is kort samengevat: loop het wel op rolletjes, kan het niet efficiënter, kunnen wij niet beter met minder geld? Bij de eerste route gaat het om het functioneren van het parlement zelf.
Het debat over de werkwijze, het functioneren en de reputatie van de Kamer vindt vooral buiten het parlement plaats. Dat debat is van alle tijden. Al ver voor de oorlog werd er regelmatig gesmaald over het lege praathuis aan het Binnenhof. En hoe vaak is al niet de vraag opgeworpen naar de leeuwenmoed of het lammerengedrag van de Kamer? Maar dat is geen reden om die op- en aanmerkingen van buiten al te zelfgenoegzaam te negeren of weg te slaan als een lastige mug. Een parlement dat zichzelf serieus neemt, staat open voor kritiek, aanbevelingen en adviezen. Het is zelfkritisch. En dat is niet alleen een kwestie van partijen, van fracties – zeg ik in de richting van de heer Van Raak – het heeft ook te maken met het parlement als instituut. Misschien kun je de Kamer het beste vergelijken met een marktplaats. Een marktplaats met veel kramen, waarop iedereen zijn spulletjes aan de man probeert te brengen. De een doet dat luidruchtiger dan de ander. Ik ben het met de heer Van Raak eens dat het om die kramen gaat. Maar ook de marktplaats op zich, de marktplaats als de gemeenschappelijke basis, verdient onderhoud en aandacht. Het is die basis waarop wij gezamenlijk staan. En die moeten wij niet laten wegspoelen, die moeten wij onderhouden.
Er is ook serieuze kritiek die hout snijdt. Wij hebben er vanmorgen uitvoerig over gesproken. Er is kritiek op de waan van de dag, op het meedeinen op de golven van de actualiteit, op hypes. Al die goedbedoelde adviezen over ons werk en ons opereren, vragen om een antwoord, om een parlementair antwoord. Daar gaat het vandaag om. Wat er over ons gezegd wordt, wat er voor lelijks over de Kamer gezegd wordt, wat ons aangewreven wordt, wat ons nagedragen wordt, dat kunnen wij ook niet onweersproken laten passeren. Dat vraagt om dat zelfonderzoek, om die parlementaire zelfreflectie. Wij kunnen er alleen maar sterker van worden.
Daarom ben ik ook blij met de voorzet van de Kamervoorzitter. Zij is heel open. Zij stelt kort samengevat voor om met elkaar te kijken hoe wij het beter kunnen doen. En in welke vorm, dat lijkt me iets van ondergeschikt belang. Wie het initiatief ervoor neemt, vind ik ook niet zo geweldig belangrijk. Belangrijker is dat wij de richting met elkaar bepaald hebben en dat wij die weg opgaan. Om dat vast te leggen, heb ik de eer om mede namens de heren Kalma, Aptroot en Anker de volgende motie voor te leggen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de positie, de reputatie en de werkwijze van het parlement al enige tijd onderwerp van publiek debat zijn;
van mening dat dit debat om een parlementair antwoord vraagt, inclusief eventuele consequenties voor werkwijze, organisatie en financiën;
verzoekt het Presidium, een speciale commissie in te stellen, onder leiding van de Kamervoorzitter, om die "parlementaire zelfreflectie" vorm te geven,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Schinkelshoek, Kalma, Aptroot en Anker. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 9 (30996).
De heerSchinkelshoek(CDA)
De tweede route betreft onze organisatie. Ook die behoeft doorlichting. Na alles wat de Kamervoorzitter erover gezegd heeft, staat voor ons vast dat het efficiënter kan en dat het efficiënter moet. Vandaar dat breed gedragen pleidooi voor een doelmatigheidsonderzoek, uit te voeren door buitenstaanders en wel binnen een paar maanden. Ja, dat kost tijd. Ja, dat creëert onzekerheid. Maar dat is mijn fractie liever dan ons te verliezen in allerlei kruimelwerk, in bezuiniginkjes die misschien wel wat opleveren, maar waarvan wij niet het gevoel hebben dat de Kamer als geheel er beter van wordt, er beter van gaat functioneren. Laten wij daarom die plannetjes maar op de plank leggen en ons eerst maar eens even aan het grote werk zetten. Zolang er nog allerlei grote vissen rondzwemmen, wil ik de jacht op spierinkjes nog niet openen.
Daarom legt mijn fractie zich in deze fase ook nog niet vast op een eindbedrag. Dat lijkt me ook de omgekeerde wereld. Laten wij nu met een onderzoek beginnen. En als je dat begint, moet je niet van tevoren al weten wat eruit moet komen. Ik herhaal dat wij ons sterk maken dat wij op deze manier – efficiënter, grondiger en structureler – wellicht meer kunnen bereiken dan de gesuggereerde 1,4 mln. in 2010. En het is iets wat nog meer hout snijdt ook.
Om vast te leggen wat wij bedoelen, heb ik de eer om mede namens de geachte afgevaardigden Kalma, Aptroot en Anker een motie in te dienen die het Presidium mag zien als een steun in de rug. Het is een steun om door te gaan op het pad om de organisatie van de Kamer bij de tijd te brengen. De motie luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er bij de rijksdienst een efficiencyslag in gang is gezet;
overwegende dat ook de organisatie van de Tweede Kamer van tijd tot tijd "doorgelicht" dient te worden;
van oordeel dat de begroting van de Tweede Kamer voor de jaren 2008 en daarna mede gebaseerd dient te zijn op de uitkomsten van het beoogde doelmatigheidsonderzoek;
verzoekt het Presidium:
- vóór 1 november 2007 de organisatie van de Tweede Kamer met behulp van externe deskundigen door te lichten op doelmatigheid;
- bij dat onderzoek expliciet aandacht te besteden aan de voor- en nadelen van uitbesteding van diensten zoals restaurantbedrijf, automatisering, schoonmaak, techniek, beveiliging en reprografie;
- op basis van het externe onderzoek nog dit jaar beslissingen aan de Kamer voor te leggen;
- de Raming van de Tweede Kamer voor 2008 en de jaren daarna op die uiteindelijke besluitvorming toe te snijden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Schinkelshoek, Kalma, Aptroot en Anker. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 10 (30996).
De heerSchinkelshoek(CDA)
Met een scherp pennetje heb ik genoteerd wat de Kamervoorzitter gezegd heeft over automatisering, ICT-netwerken en computers. Er wordt actie ondernomen en er wordt orde op zaken gesteld. Dat stel ik verheugd maar niet zonder een lichte vorm van scepsis vast. Ik wil het er op dit moment bij laten. Het Presidium weet wat de CDA-fractie verwacht. De maatstaf is heel simpel: of onze computers volgend jaar minder traag zullen zijn.
Ook de goede voornemens op het gebied van energiebesparing heb ik genoteerd. De Kamer kan inderdaad niet achterblijven en een besparing met minstens 2% is toch wel het minste. Als het 3% kan worden – een suggestie van de heer Duyvendak – dan heeft dat onze steun. Graag zelfs! Maar waar het mij om gaat, is dat het Presidium zich namens de Kamer als geheel vastlegt op een concrete doelstelling. Dat plan van aanpak zien wij dan ook graag tegemoet.
Over de fietsenkelder krijg ik het antwoord nog wel een keer. Dat geldt ook voor Den Haag Sculptuur. Misschien is het goed als men nog eens wat aandacht laat besteden aan de informatiebeveiliging. Ik noem onze eigen vuilnisbakken.
Bijna aan het slot kom ik nog even terug op de groepsbezoeken. Dat is voor een volkspartij als het CDA een aangelegen onderwerp onder het motto "jong geleerd, oud gedaan". Hoe meer bezoek, hoe beter! Natuurlijk heb ik alle begrip voor de fysieke, natuurlijke beperkingen – zelfs wij kunnen geen ijzer, laat staan beton met handen breken – maar die grenzen zijn er om overwonnen te worden. Ik proefde een positieve grondhouding bij de Kamervoorzitter en die zou ik graag samen met haar willen vervolmaken. Ik vraag haar om samen te werken met het Haagse gemeentebestuur dat bezig is "onvergetelijke dagjes Den Haag" te maken. Dat wil ik vastleggen in de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van oordeel dat de publieke belangstelling voor het doen en laten van het parlement zo veel mogelijk gestimuleerd dient te worden;
van mening dat met name bezoek van jongeren aan Den Haag in het algemeen en aan de Tweede Kamer in het bijzonder, al dan niet in schoolverband, aanmoediging verdient;
van oordeel dat iedere jonge kiesgerechtigde, alvorens voor de eerste keer bij Kamerverkiezingen een stem uit te brengen, in principe een bezoek aan de Tweede Kamer moet kunnen brengen;
constaterende dat groepsbezoeken op fysieke grenzen stuiten (beveiliging, logistiek);
verzoekt het Presidium, concrete plannen uit te werken om meer groepsbezoeken, vooral van jongeren, al dan niet in schoolverband, mogelijk te maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Schinkelshoek. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 11 (30996).
De heerSchinkelshoek(CDA)
Voorzitter. Tegen het einde van dit debat over het functioneren van het parlement in de volle breedte wil ik graag iedereen in en om de Kamer oproepen om een bijdrage te leveren aan die zo noodzakelijke zelfreflectie. Ons parlement, de Tweede Kamer, moet het hebben van kritische betrokkenheid. Niets is zo erg voor de politiek, voor het parlement, als onverschilligheid. Met constructieve kritiek kun je iets, met afgewend stilzwijgen niets.
Ten slotte heb ik met spijt moeten vaststellen dat mevrouw Thieme en ik samen achter de muizen aan moeten. Zonder een kat!
De heerKalma(PvdA)
Voorzitter. Ik dank de voorzitter van de Kamer en het Presidium voor haar beantwoording in het algemeen. Ik dank haar in het bijzonder voor haar schets en haar opmerkingen over de positie waarin de Kamer zich bevindt en de uitgangspunten en normen die daarbij gehanteerd moeten worden. Ik dank haar voorts voor haar opmerkingen over de verhoudingen tussen het kabinet en de Tweede Kamer naar aanleiding van de presentatie van de 100-dagenplannen Zij heeft in dit kader ook gesproken over openheid en wederzijds respect. Ten slotte noem ik haar opmerking dat maat moet worden gehouden bij de zelfkritiek.
Daarmee kom ik op het thema van het nadere onderzoek dat wij in Kamerverband naar de positie van het parlement willen laten doen, het liefst met een zo groot mogelijke betrokkenheid van anderen. Ik wil nog een opmerking maken naar aanleiding van een discussie die bij interruptie is gevoerd. Wat de fractie van de Partij van de Arbeid betreft, gaat het inderdaad om een bepaalde cultuur in en rond de Kamer. Dat is een democratische cultuur. Het gaat om structuur, het gaat om ondersteuning van de Kamer, maar het gaat ook nog wel om meer. Dat wil ik toch nog even benadrukken. Het gaat ook om de verhouding tussen het parlement en andere onderdelen van het democratische bestuur in het kader van de trias politica en hoe die machten zich tot elkaar verhouden. Maar het gaat ook om de verhouding tussen het parlement en de buitenwereld, en om de machten die zich daar bevinden. Ik noem dat woord "macht" even, omdat er nogal wat analyses zijn over de positie van het parlement, en wat breder over de positie van de politiek, waarin gesproken wordt van mogelijk machtsverlies van het parlement. De heer Duyvendak heeft in dat verband de term "versterking van de parlementaire democratie" gebruikt. Dat zou ik er ook heel graag bij betrekken.
De fractie van de Partij van de Arbeid kan zeer goed leven met het voorstel zoals het gedaan is door het Presidium, maar zij heeft wel problemen met de uitwerking die daaraan gegeven is. Zij kan zich ook zeer goed vinden in de voorgestelde procedure. Er wordt nader onderzoek verricht. Vervolgens wordt de opbrengst daarvan gepresenteerd aan de Kamer. Ik wil daarbij nog een kanttekening plaatsen. Het gaat niet alleen om het kijken naar andere mogelijke vormen van bezuinigingen die naar boven gehaald kunnen worden, maar het gaat ook om het leggen van verband tussen bezuinigingsplannen op de wat kortere termijn en de meer algemene visie op de wensen van de Kamer op dat terrein. Een voorbeeld is de discussie over de adviesorganen van het parlement. Ik denk niet dat het verstandig is om de discussie over die ene casus te gaan voeren zonder een wat bredere opvatting over wat je met dat advies- en onderzoekswerk voor de Kamer in het algemeen wilt. Zoals je ook niet te snel zo'n bezuiniging op het gebied van de vriendschapsverdragen en interparlementaire contacten binnen moet halen zonder een wat bredere argumentatie over wat die interparlementaire contacten al dan niet op Europees niveau zouden moeten zijn.
De heerVan Raak(SP)
De heer Kalma zegt dat hij goed kan leven met de voorstellen zoals het Presidium die heeft gedaan. Het waren concrete voorstellen met een concreet percentage. Het ging om 5% bezuinigen. Die voorstellen zijn ook door vertegenwoordigers van al onze fracties gedaan. Hij ondersteunt een motie waarin gevraagd wordt om een onderzoek. Dat lijkt me heel goed, want je moet altijd onderzoeken of er niet beter en misschien wel meer bezuinigd kan worden. Maar in die motie wordt geen hard cijfer genoemd. Is de heer Kalma het met mij eens dat het toch wel heel raar is dat dit cijfer ineens verdwenen is, en dat wij aan ambtenaren wel een bepaald percentage bezuinigingen vragen, maar aan onszelf niet?
De heerKalma(PvdA)
Nee, dat is niet raar. Ik verwijs naar het voorstel van het Presidium, waarin ook wordt gezegd dat een dergelijk streefcijfer wordt bepleit maar dat de invulling nog nader bekeken zal worden. Het Presidium kan ook niet de garantie geven dat het zo ver komt.
De heerVan Raak(SP)
Als u consequent bent, zou u datzelfde ook voor de bezuinigingen op de ministeries moeten doen. Dan zou u ook moeten zeggen: wij kunnen ons nu niet vastleggen op een percentage, wij gaan het goed onderzoeken en dan kijken wij wat de beste bezuinigingen zijn. U kunt niet voor uzelf een andere positie creëren.
De heerKalma(PvdA)
Ik kies echt een andere invalshoek dan u. U zegt voortdurend en op verschillende terreinen dat in het parlement hetzelfde moet worden gedaan – of het nu gaat om de procedure of om het percentage – als bij de departementen gebeurt. In de eerste plaats, de Kamer heeft sowieso een eigen positie. In de tweede plaats, u maakt van die hele bezuinigingsoperatie een soort kaasschaafbenadering. Ik kan me toch niet voorstellen dat u daar een voorstander van bent. De bezuinigingen staan in het teken van verbetering van de kwaliteit van het openbaar bestuur. Dat vind ik botsen met uw benadering om voortdurend te zeggen: als het voor de departementen zo geldt, dan moet het voor het parlement ook zo gelden. Verder wilt u dat het ambtenarenapparaat van de Kamer en de fractieondersteuning bij de bezuinigingen hetzelfde worden behandeld. Dat gaat mij veel te ver en is mij te consequent geredeneerd.
De heerVan Raak(SP)
Voorzitter. "Er bestaan geen partijen, er bestaan maar cliques". De Tweede Kamer is een "pronkkamer van Nederlandse middelmatigheden" en een "muzeum van misdadige nietigheden". Dat vind ik niet, dat vond Multatuli in de negentiende eeuw. Ik verwijs naar idee 316. Wat ik hiermee maar wil zeggen, is dat kritiek op de Kamer van alle tijden is, en heel terecht. Multatuli had echter geen voorstellen voor structuurveranderingen of voor commissies. Hij wilde gewoon betere politici. Hij heeft zichzelf ook drie keer verkiesbaar gesteld. Hij heeft weinig stemmen gehaald en werd dus ook niet gekozen.
Maar toch, verbetering van de Kamer begint volgens mij niet bij commissies en structuren, maar bij het doen en laten van haar leden. Vooral dat laatste is volgens mij belangrijk. De voorzitter zei dat de Kamer zelfbewust moet zijn. Daar ben ik het mee eens. De voorzitter zei ook dat de regering de Kamer tijdig en volledig moet informeren. Ik neem aan dat zij daar ook mee bedoelt dat het kabinet vragen op tijd en goed moet beantwoorden. En als dat zo is, dan moeten wij dat maar aan de regering laten weten.
Wij hadden vandaag een heel concrete invulling van de bezuinigingen met een hard percentage van 5. Nu stellen een aantal fracties voor om voor 1 november een efficiencyonderzoek te doen. Ik heb al gezegd dat dit geen slecht idee is. Ook ik heb gezegd dat de lijst met bezuinigingen die voorlag, redelijk willekeurig was. Met dat onderzoek kan ik dus goed leven. Waar ik veel meer problemen mee heb, is dat het percentage is losgelaten.
Mijn fractie steunt de voorzitter. Ik vind dat wij hier vandaag een uitspraak moeten doen over de bezuinigingen en ook over het percentage van bezuinigingen dat wij als Kamer willen halen. Wij kunnen alles onderzoeken en alles verbeteren, maar als wij anderen vragen om te korten, dan zouden wij dat ook zelf moeten doen. Dezelfde partijen die in het Presidium deze bezuinigingen voorstellen, keuren diezelfde voorstellen in de Kamer af. Dat mag, van mij mag alles. Ik ben erg voor dualisme, maar het is wel opmerkelijk. De voorzitter zei in een ander verband: u wilt wel zwemmen, maar niet nat worden. Ik wil dat in dit verband graag overnemen.
De fracties zijn onlosmakelijk verbonden met de Tweede Kamer. Als er een efficiencytaakstelling komt – het is nog onduidelijk hoe hoog het percentage zal worden – dan moeten wij die ook aan onszelf, aan de fracties, opleggen. Daarom stel ik de volgende motie voor.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Tweede Kamer zichzelf tot 2011 een efficiencytaakstelling oplegt;
van mening dat de fracties een onlosmakelijk onderdeel zijn van de Tweede Kamer;
verzoekt het Presidium, voor Prinsjesdag met voorstellen te komen voor een gelijkwaardige efficiencytaakstelling voor de fracties,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Raak en Brinkman. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 12 (30996).
De heerVan Raak(SP)
Wij ontvangen onze gasten nu soms in de hal of in een vergaderzaal, maar niet in een echte ontvangstruimte. Burgers nemen de moeite om naar de Kamer te komen, petities in te dienen en handtekeningen aan te bieden. Ik vind niet dat je mensen in de hal moet ontvangen. Je zet je bezoekers niet in de gang. Ik vind ook niet dat je bezoekers in een vergaderzaal moet ontvangen. Je doet dat thuis ook niet in de werkkamer. Ik vind dat deze Kamer een opkamer moet hebben voor mensen die deze Kamer handtekeningen en petities komen aanbieden. Ik wil dus graag een bijzondere ruimte om gasten te ontvangen. Daarom wil ik graag de volgende motie voorstellen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van mening dat burgers die hun vertegenwoordigers handtekeningen of een petitie komen aanbieden, gastvrij moeten worden ontvangen;
verzoekt het Presidium, te komen met een voorstel voor de inrichting van een representatieve ontvangstruimte,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Raak. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 13 (30996).
De heerVan Raak(SP)
Wij moeten als Kamer onze eigen afwegingen maken en zeker niet alle voorstellen van het kabinet overnemen. Maar goede voorstellen doen goed volgen, zeker als het gaat om duurzaamheid. Daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het beleidsprogramma van het kabinet stelt dat in 2010 een zo groot mogelijk deel van de overheidsbestedingen duurzaam moet worden ingekocht;
constaterende dat in de restaurants en catering van de Tweede Kamer zowel biologische als gangbare varianten van dezelfde producten verkocht worden;
van mening dat het parlement een belangrijke voortrekkersrol kan spelen en wat betreft duurzame bedrijfsvoering het goede voorbeeld moet geven;
verzoekt het Presidium, in de restaurants van de Tweede Kamer biologische producten aan te bieden, behalve wanneer geen alternatief voorhanden is,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Raak, Duyvendak en Thieme. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 14 (30996).
De heerVan Raak(SP)
Ik zit een beetje in mijn maag met de eerste motie van de heer Schinkelshoek. In de motie wordt het Presidium verzocht een speciale commissie in te stellen onder leiding van de Kamervoorzitter die tot parlementaire zelfreflectie moet komen. De heer Schinkelshoek zegt dat het parlement een antwoord moet geven op kritiek op de Kamer. Ik vind dat dit een politiek antwoord moet zijn. Anders komt er weer een onderzoek, waarin wij met elkaar over elkaar gaan praten. Wij kunnen toch ook nu beginnen met kritisch te zijn, ons werk goed te doen, onderzoek te doen en alternatieven te bieden? Ik wil over die motie dus graag nog even nadenken. Ik vind het moeilijk. Het gaat niet om structuur, het gaat om cultuur. Het gaat niet om regels, het gaat om de leden. Ik zie nog niet zo heel hard de meerwaarde van het weer met elkaar vergaderen in een commissie. Zeker, de heer Schinkelshoek heeft zelf in de Nationale Conventie gezeten. Ik heb zelf ook een bijdrage aan die discussie mogen leveren. Dat zijn fantastische discussies. Maar één ding is wel duidelijk: mensen denken er heel anders over en fracties in deze Kamer denken er ook heel anders over.
De heerDuyvendak(GroenLinks)
Is de SP-fractie nu zo conservatief geworden dat zij het voor 100% eens is met de huidige structuur en helemaal niet wil meewerken aan voorstellen om die te verbeteren?
De heerVan Raak(SP)
Dat is wel een heel suggestieve vraag. Nee, het werk in deze Kamer kan heel veel beter. En daar kunnen wij nu mee beginnen. Daar wil ik de heer Duyvendak van harte toe uitnodigen. Fracties zullen daar ook over moeten nadenken. Zij zullen moeten nadenken over de vraag, hoe zij de middelen van de Kamer goed gebruiken. Weer een commissie! Ik weet het niet. Ik moet er gewoon nog even over nadenken of dat nu de beste manier is of niet en of ik dat voorstel wil steunen.
De heerSchinkelshoek(CDA)
U hikt kennelijk aan tegen die commissie. Maak er dan een platform van – of weet ik hoe het in uw taalgebruik allemaal heten mag – maar het gaat erom dat wij met elkaar een paar vragen beantwoorden die het parlement als instituut, als volksvertegenwoordiging, onder ogen zou moeten zien. Niet meer en niet minder.
De heerVan Raak(SP)
Dat is niet precies wat u voorstelt. Of wordt dat nu het voorstel? Ik beloof de heer Schinkelshoek dat ik er heel goed over na zal denken.
In de tweede motie over het externe onderzoek wordt niet vastgelegd wat het eindbedrag is. Van de ministeries vragen wij wel een percentage. Ik zou mij hier vandaag willen vastleggen op een bezuiniging van 5%. Wij zijn begonnen met heel concrete voorstellen voor bezuinigingen en wij eindigen toch met een onderzoek met een open einde. Ik vrees dat ik dat niet kan steunen, maar ik wil er graag nog eens over nadenken.
Met de derde motie van de heer Schinkelshoek kan ik van harte instemmen. In die motie wordt het Presidium gevraagd om plannen uit te werken om meer groepsbezoeken, vooral jongeren, al dan niet in schoolverband mogelijk te maken. Dat lijkt me een heel erg goed idee.
De heerAptroot(VVD)
Voorzitter. Wij begrijpen heel goed dat er een bedrag moet worden ingediend bij de raming. Laten wij het bedrag voor een paar ton bezuinigingen dat erin stond, dan maar opnemen, maar dat betekent niet dat wij met de individuele invulling ervan akkoord gaan en dat speelt volgens mij heel breed. Voor ons is heel belangrijk dat een nieuw voorstel in de Kamer wordt gebracht. Het Presidium kan er uitgebreid over praten, dat hoort ook, maar wij willen niet dat het in het Presidium wordt afgetikt. Wij vinden dat wij er in de Kamer een besluit over moeten nemen. Zo lees ik de mede door mij ondertekende motie van de heer Schinkelshoek. Ik hoop dat hij die uitleg eraan geeft.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Ja, ik lees de motie zo dat het Presidium op basis van de uitkomsten van het onderzoek een afweging maakt, een koers inzet en uiteraard de begrotingsvoorstellen aan de Kamer presenteert. Zo gaat het altijd en zo zal het ook in dit geval gaan, lijkt mij.
De heerAptroot(VVD)
Prima.
Er komt een organisatieonderzoek, maar wij vinden de automatisering essentieel. Dat zit iedereen hoog. De voorzitter van het Presidium van de Kamer zegt zelf ook dat die signalen volstrekt duidelijk zijn. Wij zijn er niet gerust op. De vervanging van trage pc's is herhaaldelijk toegezegd. Wij hebben lijstjes ingediend. Het zou in april in orde zijn, maar dat is het bijna drie maanden later nog steeds niet. Daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de automatisering van de Tweede Kamer zowel in haar functie als ondersteuning van het parlementaire werk als wat betreft bedrijfszekerheid en snelheid volstrekt onvoldoende is;
overwegende dat diverse externe onderzoeken en grote investeringen niet tot de noodzakelijke verbeteringen hebben geleid;
voorts overwegende dat er nieuwe toepassingen gepland zijn terwijl het basissysteem niet naar behoren functioneert;
spreekt als haar mening uit dat het goed functioneren van het basissysteem met spoed moet worden verzekerd;
verzoekt het Presidium daartoe een plan op te stellen en de Kamer daarover en over de voortgang ieder kwartaal te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Aptroot, Schinkelshoek, Kalma, Anker en Duyvendak.
Zij krijgt nr. 15 (30996).
De heerAptroot(VVD)
Voorzitter. Ik constateer dat de Bouwbegeleidingscommissie weer wordt geactiveerd zodra er bouwplannen zijn. Dat stelt ons gerust. Ik ben van plan nog terug te komen op de salarissen en de vraag of alles VBTB-proof is. Ik zie dat er een keer een lijst is verstrekt. Ik heb deze tussendoor geraadpleegd en geconstateerd dat dit niet consequent gebeurt bij het jaarverslag. De VVD-fractie vindt dat de top van de piramide, afgezien van de twee genoemde functionarissen, het salaris van een Kamerlid zou moeten verdienen en niet van bijvoorbeeld de minister-president. Ik houd vast aan mijn standpunt over de portefeuilleverdeling in het Presidium, maar ik merk dat er verder geen draagvlak voor is. Dat is geen garantie dat ik er niet met enige regelmaat op zal terugkomen, maar ik zal er nu niet meer tijd aan besteden.
Dan kom ik op de Commissie voor de Verzoekschriften. De voorzitter van het Presidium heeft dit opengelaten en gezegd: als de Kamer het niet wil, dan niet. Wij vinden het heel belangrijk dat wij het loket voor de burger niet sluiten. Deze kan naar de Nationale ombudsman, maar als hij dat liever heeft of als hem dat meer vertrouwen geeft, kan hij ook terecht bij het parlement. Wij zullen betere informatie moeten geven over hoe de taakverdeling is. Hierover dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Commissie voor de Verzoekschriften de laatste mogelijkheid is voor burgers die zich onbillijk of onrechtvaardig behandeld voelen door de overheid om hun zaak voor te leggen;
voorts overwegende dat dit een essentieel onderdeel is van het in de Grondwet opgenomen petitierecht;
spreekt als haar mening uit dat de Commissie voor de Verzoekschriften niet mag worden opgeheven,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Aptroot. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 16 (30996).
De heerBrinkman(PVV)
Voorzitter. Wat hier gebeurt, is een voorbeeld van de arrogantie van de macht volgens de fractie van de PVV. Ik citeer even de woorden van onze eigen Kamervoorzitter. Wij zijn geen normale mensen, heeft zij gezegd. Ik schrok even. Ik wilde niet reageren, maar dit is kennelijk het algehele gevoelen hoe zij daartegenaan kijkt en waarom wij niet zoals elk andere rijksoverheidsdienst gewoon die 5% efficiencykorting doorzetten plus een bezuinigingstaakstelling van 15%. Daar gaat het uiteindelijk om. Wij hebben de macht en de overgrote meerderheid van de Tweede Kamer wil dat niet, dus deze zal die 15% niet doorvoeren. Dan kan men met allerlei commissies aankomen om allerlei dingen te onderzoeken, maar dat is hier aan de hand en dat vindt de PVV schandalig. Wij vinden dat de Kamervoorzitter het voortouw moet nemen en het goede voorbeeld moet geven. Daarom dien ik de volgende moties in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
spreekt de wens uit dat de Kamervoorzitter afziet van haar dienstauto en dienstchauffeur,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Brinkman. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 17 (30996).
De heerBrinkman(PVV)
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het Presidium heeft besloten met betrekking tot de uitbesteding van de facilitaire diensten van de Kamer een onderzoek in te stellen naar de voor- en nadelen van de uitbesteding van deze diensten;
overwegende dat de uitkomsten van dit onderzoek zo mogelijk voor 1 januari 2008 beschikbaar zouden moeten zijn;
constaterende dat binnen de overheid dergelijke onderzoeken met voor- en nadelen reeds vele keren zijn uitgevoerd;
voorts overwegende dat een dergelijk onderzoek met een goede accountant en bedrijfskundige hooguit een maand in beslag zou moeten nemen;
constaterende dat de Kamer de enige overheidsdienst is die bijna haar gehele dienstverlening nog in eigen beheer heeft;
overwegende dat dit behoorlijke kosten met zich brengt;
verzoekt het Presidium, niet een dergelijk onderzoek te starten en meteen alle formaliteiten te initiëren zodat alle facilitaire diensten volgens de geldende regels uitbesteed kunnen worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Brinkman. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 18 (30996).
De heerBrinkman(PVV)
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de gehele rijksoverheid een bezuiniging van 15% op functies in de sfeer van beleid, kennis en advies moet bewerkstelligen;
overwegende dat het Presidium heeft besloten deze taakstelling als niet rechtvaardig te kwalificeren en derhalve niet uit te voeren;
overwegende dat elke rijksoverheidsdienst zijn redenen heeft deze taakstelling als niet rechtvaardig te kwalificeren;
voorts overwegende dat de Kamer een voorbeeldfunctie van een integer overheidsonderdeel belichaamt en derhalve niet voor zichzelf een dergelijke uitzonderingspositie zou moeten creëren;
verzoekt het Presidium, de volgende bezuinigingsvoorstellen aan te nemen, zodat de 15% taakstelling op functies in de sfeer van beleid, kennis en advies kan worden gehaald:
- stroomlijnen van de plenaire vergaderingen,
- beperken van de EU-ondersteuningen,
- 15% bezuinigen op E-ontwikkelingen,
- schrappen van de outplacementregeling,
- doorbelasten van de parkeerkosten aan de leden van de fracties,
- opheffen van de Raad van Economische Adviseurs,
- schrappen van het tentoonstellingsbudget,
- schrappen van het kunstbudget,
- opheffen van de vriendschapsgroepen,
- sluiting van Binnenhof 1A,
- schrappen van het budget voor Kamerconcerten,
- collectieve zomersluiting van vier weken,
- efficiencykorting van 5% opleggen aan de fracties,
- afschaffing consumpties voor bewindslieden en de voorzitter tijdens plenaire vergaderingen,
- afschaffen knipselberichten,
- samenvoegen van de twee kantines,
- stoppen van financiële tegemoetkomingen aan Nieuwspoort en aan de pers,
- uitbesteden van de facilitaire diensten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Brinkman. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 19 (30996).
De heerDuyvendak(GroenLinks)
Voorzitter. De begroting van de Tweede Kamer is ruim honderd miljoen per jaar. Dat is niet meer dan de omzet van een middelgrote onderneming. Een klein dorp gaat al snel over honderd miljoen heen. Hoewel je altijd op je centen moet passen, moet mij van het hart dat Nederland zijn democratie hiermee op een koopje krijgt. Honderd miljoen voor de functie van een parlement, je kunt zeggen dat dit laat zien dat niet alles in geld is uit te drukken en dat sommige dingen van meer waarde zijn dan je in euro's kunt zeggen.
Mijn fractie ondersteunt de motie die de heer Schinkelshoek aan het begin van zijn tweede termijn heeft ingediend over de bezinning op de werkwijze van de Kamer. Hij noemde dit gelukkig al niet meer een commissie, maar een platform. Ik hecht eraan dat dit een transparant en open proces wordt en dat niet in een achterkamertje even een nieuwe werkwijze wordt bekonkeld.
Met de tweede motie van de heer Schinkelshoek, waarin wordt gevraagd om een efficiencyonderzoek, heeft mijn fractie veel meer moeite, omdat daarin zo nadrukkelijk het uitbesteden van een aantal diensten wordt genoemd. Ik heb in eerste termijn duidelijk gemaakt dat wij daar grote problemen mee hebben. Wel steunt mijn fractie in die motie dat de resultaten 1 november aan de Kamer worden voorgelegd en dat hier besluitvorming plaatsvindt over de verdere bezuinigingen, waarbij wij ons niet bij voorbaat vastleggen op 5% als resultaat. Over de energiebesparing dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet de CO2-uitstoot in 2020 met 30% wil hebben teruggebracht;
overwegende dat in de Tweede Kamer nog een heel groot potentieel voor energiebesparing beschikbaar is;
verzoekt het Presidium om in het najaar met een plan van aanpak energiebesparing Tweede Kamer te komen, waarbij een jaarlijkse besparing van 3% als richtsnoer geldt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Duyvendak. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 20 (30996).
De heerAnker(ChristenUnie)
Voorzitter. De voorzitter zei over tentoonstellingen: de Kamer is niet te koop en niet te huur. Dat is wel een bijzonder citaat na een dag praten over centen. Je zou dit ook een vrijplaats kunnen laten zijn, waar allerlei verschillende kunststromingen hun ding kunnen doen. Als het soms wat linkser is en soms misschien wat rechtser, hoeft dat geen probleem te zijn.
Verder beperk ik mij tot het indienen van een motie om te bekijken of er mogelijkheden zijn om ondersteunende diensten samen te doen met andere Hoge Colleges van Staat. Er wordt al het een en ander samen gedaan met de Eerste Kamer, maar dat zou misschien wat uitgebreider kunnen. Wij willen heel graag dat dit wordt betrokken bij het onderzoek, waarvoor waarschijnlijk wel steun is in de Kamer.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat een onderzoek wordt verricht naar de voor- en nadelen van uitbesteding van Kamerdiensten;
overwegende dat meer kostenefficiency mogelijk ook kan worden gezocht en gevonden in samenwerking met andere Hoge Colleges van Staat;
verzoekt het Presidium om tevens de mogelijkheden te onderzoeken om ondersteunende Kamerdiensten in samenwerking met andere Hoge Colleges van Staat in te richten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Anker, Schinkelshoek, Aptroot en Kalma. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 21 (30996).
MevrouwThieme(PvdD)
Voorzitter. Een volksvertegenwoordiging die maatschappelijk verantwoord ondernemen wil stimuleren, moet zichzelf bij de bedrijfsvoering niet tevreden stellen met een inspanningsverplichting, maar zichzelf een resultaatsverplichting opleggen. Daarom dien ik de volgende moties in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in de restaurants van de Tweede Kamer visproducten worden geserveerd, afkomstig van bedreigde en overbeviste vissoorten zoals de paling en kabeljauw;
overwegende dat er goede alternatieven beschikbaar zijn, zoals genoemd in duurzame visgidsen als de "viswijzer" van het Wereld Natuur Fonds en Stichting De Noordzee;
verzoekt het Presidium om per direct over te gaan op de inkoop van duurzame vis in de restaurants van de Tweede Kamer en bij zijn inkoopbeleid uitsluitend vis te selecteren die in de visgids van het Wereld Natuur Fonds en Stichting De Noordzee als duurzaam wordt aanbevolen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Thieme en Duyvendak. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 22 (30996).
De heerBrinkman(PVV)
Mevrouw Thieme, gaat u onze motie ondersteunen om de voorzitter ertoe te bewegen haar dienstauto af te staan?
MevrouwThieme(PvdD)
Nee.
De heerBrinkman(PVV)
Mag ik vragen waarom niet? Zij ging vroeger met het openbaar vervoer en dat is veel beter voor het milieu.
MevrouwThieme(PvdD)
Ik wil graag een heel wakkere, alerte voorzitter. Het lijkt mij dat de kwaliteit van de vergaderingen zeer achteruitgaat, als zij middenin de nacht nog moet gaan zoeken naar een nachtbus. Verder wil ik er niet zoveel over zeggen, omdat ik het onfatsoenlijk vind dat u het op de persoon speelt wat betreft de zaken die de voorzitter ten dienste staan.
De heerBrinkman(PVV)
Ik heb het over de Kamervoorzitter en niet over de persoon in dit geval. Overigens kun je ook heel goed slapen in de eerste klas van de trein.
MevrouwThieme(PvdD)
Dan dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de uitstoot van broeikasgassen drastisch verlaagd moet worden om de opwarming van de aarde tegen te gaan;
constaterende dat de veehouderij 18% van de totale uitstoot van broeikasgassen voor haar rekening neemt;
constaterende dat vlees het meest milieubelastende onderdeel is van ons voedselpakket;
verzoekt het Presidium, in de restaurants van de Tweede Kamer meer vegetarische gerechten te serveren en het eten van vegetarische maaltijden actief te promoten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Thieme en Duyvendak. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 23 (30996).
MevrouwVerbeet
Voorzitter. Ik dank de leden voor hun constructieve en zorgvuldige behandeling van de raming. Ik heb dat zeer gewaardeerd. Ik vond het een fijn debat, ik ben blij dat wij dat hier op deze mooie plek mogen voeren en ik zie uit naar nog veel meer debatten met deze Kamer.
De heer Schinkelshoek kwam met een interpretatie van de constitutionele verhoudingen. Ik ben het zeer met hem eens dat de Kamer altijd het laatste woord heeft, zoals ik zelf ook heb gezegd. Dat is ook het uitgangspunt, maar het is wel goed dat tussen het eerste woord en het laatste woord niet bij de samenleving de gedachte bestaat dat het laatste woord eigenlijk niet meer zou kunnen leiden tot een aanpassing van het eerste woord. In die zin vind ik het zelf risicovol dat voorgenomen kabinetsbeleid al in zo'n feitelijke vorm wordt gepresenteerd, omdat mensen dan soms op het verkeerde been worden gezet, terwijl de uitkomst na de behandeling in de Kamer wel eens anders kan zijn dan de regering aanvankelijk had voorgesteld, althans, dat zou in een dualistisch bestel toch moeten kunnen.
Ik ben het zeer eens met zijn opmerking dat een marktplaats onderhoud en een marktmeester nodig heeft, maar hij weet dat die er ook zijn. Zelfreflectie gaan wij doen in de vorm van een platform. Ik ben er ook altijd zeer voor om dat openbaar te doen. Wat mij betreft hoeft het niet in een besloten setting en mag iedereen er altijd bij zijn, zoals ik een voorstander van openbaarheid van alle commissievergaderingen ben.
Alle ambtenaren krijgen informatie over hoe zij met vertrouwelijke informatie moeten omgaan. Voor zover mij bekend is dat hier allemaal goed in orde. Ik heb teruggelegd bij de fracties dat ik hoop dat men daar ook zo zorgvuldig omgaat met de eigen stukken. Daar zijn mijn ambtenaren niet verantwoordelijk voor.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Dan heb ik mij onzorgvuldig uitgedrukt. Dat verwijt van u, als het dat al is, incasseerde ik. Het was meer in de richting van de fractie.
MevrouwVerbeet
Ik heb gezegd dat men het instellen van een speciale commissie voor parlementaire zelfreflectie aan mij kan overlaten of hierom kan verzoeken in een motie. De heer Schinkelshoek heeft gekozen voor een motie. Deze zie ik dus als ondersteuning van beleid.
De tweede motie, met het verzoek om de organisatie met behulp van externe deskundigen door te lichten en de raming voor 2008 en de jaren daarna op die besluitvorming toe te snijden, is prima en een ondersteuning van het beleid, mits de zorgvuldigheid daardoor niet in het gedrang komt. De onderzoeksopdracht luistert nauw en moet met onze ondernemingsraad worden vastgesteld. In dit licht moet ik zeggen dat 1 november heel kort dag is. Wij hebben ook nog de Europese regels, heb ik al gezegd. Wij gaan dat proberen.
Ik neem aan dat de stelpost in de raming wel op 5% kan blijven staan. De heer Aptroot was hierover nog het meest duidelijk en de heer Van Raak stelde er een vraag over.
De heerSchinkelshoek(CDA)
U moet doen wat u denkt te moeten doen, als u maar voor uzelf helder hebt dat u er niet van verzekerd bent dat mijn fractie een invulling zal leveren die precies op 5% uitkomt.
MevrouwVerbeet
Nee, het is een taakstellend bedrag, dus wij gaan onze uiterste best doen, maar ik moet wel een bedrag opnemen in de raming. Ik heb er misschien nog begrip voor als u niet toekomt aan dat bedrag, maar de minister van Binnenlandse Zaken neemt dat bedrag ook op in de raming.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Neemt u elk bedrag op dat u wilt opnemen. Wij komen na 1 november hier terug en dan bespreken wij of wij op die manier een goede invulling hebben gemaakt.
MevrouwVerbeet
Wij gaan het zo doen en dan komen wij hier terug.
De heerKalma(PvdA)
Wij ondersteunen het voorstel van het Presidium in combinatie met dat onderzoek naar de nadere mogelijkheden.
MevrouwVerbeet
De motie over jongeren en de Kamer is ondersteuning van het beleid. Het is zelfs staand beleid, want de Kamer heeft hierover al eerder een motie aangenomen. Ik heb alleen uitgelegd wat de problemen zijn. De motie lost die problemen niet op. Ik laat het oordeel aan de Kamer over en ik zal niet zeggen dat deze niet moet worden aangenomen, maar ik vind deze wel overbodig, omdat wij onze best al doen. Het is bekend dat wij dat willen. Ik heb gezegd dat ik met een plan kom waarin ik dat allemaal zal opschrijven. Volgens mij heb ik al gezegd dat ik dit ging doen.
De heerSchinkelshoek(CDA)
Voor alle helderheid, u benadrukt naar mijn gevoel nog net iets te veel de natuurlijke barrières en beperkingen. Ik heb het gevoel dat u zich daardoor laat verlammen, terwijl ik zeg: grenzen, barrières, fysieke beperkingen zijn er om overwonnen te worden, laten wij dat eens met elkaar proberen.
MevrouwVerbeet
Ik laat het oordeel aan de Kamer over. Ik kom met een voorstel, maar ik ben wel een realist, dat moet u mij niet kwalijk nemen. Ik ben namelijk een normaal mens. Dat is in dit verband misschien relevant om op te merken.
Ik vond het heel goed dat de heer Kalma zei dat het ook gaat om de versterking van de parlementaire positie. Ik ben het zeer eens met zijn betoog en ik stel voor dat wij dit meenemen in de opdracht van de motie die door de heer Schinkelshoek is opgesteld en door de heer Kalma is ondersteund.
De heer Van Raak heeft een motie ingediend over het goed en tijdig beantwoorden van schriftelijke vragen. Mij dunkt dat ik mij daarvoor inspan en daarvoor de gelegenheid geef. De sg's hebben hierover pas weer een brief gehad. Als het in de Kamer zelf aan de orde is, probeer ik ook te zorgen dat wij heldere antwoorden krijgen. Ik doe mijn uiterste best. In België zijn zij een aantal weken gestopt met vergaderen, omdat daar 2000 vragen op beantwoording lagen te wachten, als ik lieg, lieg ik in commissie. Het kan dus nog erger, maar het kan ook beter.
Het antwoord op de vraag over de ontvangstruimte was ik hem nog schuldig. Die vraag had ik in de haast overgeslagen. Petities worden inderdaad in de Statenhal aangeboden, maar daarna worden de aanbieders altijd meegenomen naar een aparte ontvangstruimte waar zij koffie krijgen. Ik weet niet of zij een koekje krijgen, maar uit het oogpunt van de bestrijding van obesitas weet ik ook niet of wij dat moeten doen. Het oordeel over een aparte ruimte daarvoor laat ik over aan de Kamer.
Als de Kamer het voorstel van het Presidium om de Commissie voor de Verzoekschriften af te schaffen wil heroverwegen, laat ik dat oordeel aan de Kamer over, zoals ik al heb gezegd. Ik laat het oordeel over de motie over de automatisering ook aan de Kamer over. Ik vind dat ik zo goed heb uitgelegd waar wij mee bezig zijn en zo overtuigend heb laten merken dat wij ons hier ten volle van bewust zijn dat ik mij afvraag waarom het nodig is om er een motie over in te dienen, maar als de heer Aptroot dat wil, en dat kan ik mij ook voorstellen, dan heb ik daar geen probleem mee.
Wat betreft de motie over een gelijkwaardige efficiencytaakstelling voor de fracties laat ik het oordeel ook aan de Kamer over. Het Presidium heeft aangegeven dit niet te willen, maar de Kamer moet zelf beoordelen of zij dat nuttig en nodig vindt. Wat betreft de motie met het verzoek om in de restaurants van de Kamer biologische producten aan te bieden, behalve wanneer geen alternatief voorhanden is, deel ik zeer de ambitie om zo veel mogelijk biologisch te gaan inkopen en aanbieden, maar dit gaat mij te ver, dus ik ontraad deze motie. De Kamer moet zelf weten of zij dit gaat doen, maar ik zou dit niet willen doen. Ik heb daarvoor mijn argumenten al genoemd.
Dan de motie van de heer Duyvendak op stuk nr. 20 met het verzoek aan het Presidium om in het najaar met een plan van aanpak energiebesparing te komen, waarbij een jaarlijkse besparing van 3% als richtsnoer geldt. Wij gaan het wel proberen, maar ik vind deze motie niet realistisch. Komen wij er alles bij elkaar achter dat het kan, dan gaan wij het doen, maar het gaat mij te ver om ons nu al hierop vast te leggen, dus ik ontraad deze motie.
Bij de motie over verbetering van de efficiency door samenwerking met andere Hoge Colleges van Staat is een termijn genoemd van 1 november en die is niet haalbaar, dus dan zou die motie aangehouden moeten worden. Ik wil er best naar kijken en ik weet ook dat zij dat zouden willen, maar voor 1 november red ik dat nooit, dus ik ontraad die motie.
Dan kom ik op de motie van de heer Brinkman over de dienstauto van de Kamervoorzitter. In het kader van de cultuur waarin wij moeten werken en het respect voor elkaar wil ik nog even stipuleren dat ik niet heb gezegd dat Kamerleden geen normale mensen zijn. Dat wil ik even heel duidelijk vaststellen, voordat dit weer op allerlei websites verschijnt. Dat heb ik niet gezegd. Deze Kamervoorzitter en alle andere 149 mensen zijn normale mensen, althans voor zover ik kan waarnemen, maar op het moment dat zij reizen, reizen zij in functie. Dat heb ik willen zeggen. Blijkbaar ben ik niet duidelijk genoeg geweest. Dit normale mens kan soms ook normale onduidelijkheden doen. Het oordeel over de dienstauto laat ik met plezier over aan de Kamer.
De motie met het verzoek aan het Presidium om de bezuinigingsvoorstellen aan te nemen, zodat de 15% taakstelling op functies in de sfeer van beleid, kennis en advies kan worden gehaald, moet ik ernstig ontraden. De argumenten zijn genoemd. Wij hebben geen functies voor beleid en advies en dergelijke. Als wij op die manier meegaan, zouden de controlefunctie en de wetgevende taak van de Kamer ernstig worden geschaad. Dat kan ik niet aanbevelen, dus ik ontraad die motie.
Ook de motie om geen onderzoek te starten en meteen alle formaliteiten te initiëren, zodat alle facilitaire diensten volgens de geldende regels uitbesteed kunnen worden, moet ik gezien de zorgvuldigheid die de Kamer moet betrachten, zeker tegenover onze medewerkers, ernstig ontraden.
Over de twee moties van mevrouw Thieme laat ik het oordeel over aan de Kamer.
De heerAnker(ChristenUnie)
De voorzitter is het inhoudelijk hartstikke eens met mijn motie. Zij ontraadt deze, omdat zij dit niet voor 1 november voor elkaar krijgt, maar er staat helemaal geen tijdsbepaling in.
MevrouwVerbeet
Ik heb de motie nog niet gezien, maar ik reageerde snel uit mijn geheugen. Als er geen tijdsbepaling in staat, heb ik er geen bezwaar tegen en laat ik het oordeel aan de Kamer over.
De voorzitter:
Aanstaande donderdag zullen wij stemmen over de ingediende moties. Ik dank iedereen voor de inbreng, ook de voorzitter van het Presidium.
Sluiting 16.30 uur.
Samenstelling:
Leden: Van Beek (VVD), Van der Staaij (SGP), De Pater-van der Meer (CDA), Van Bochove (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Wolfsen (PvdA), Hessels (CDA), Gerkens (SP), Haverkamp (CDA), Leerdam (PvdA), voorzitter, De Krom (VVD), ondervoorzitter, Griffith (VVD), Irrgang (SP), Kalma (PvdA), Schinkelshoek (CDA), Van der Burg (VVD), Brinkman (PVV), Pechtold (D66), Van Raak (SP), Thieme (PvdD), Kuiken (PvdA), Leijten (SP), Heijnen (PvdA), Bilder (CDA) en Anker (ChristenUnie).
Plv. leden: Teeven (VVD), Van der Vlies (SGP), Van de Camp (CDA), Atsma (CDA), Van Gent (GroenLinks), Vermeij (PvdA), Knops (CDA), Polderman (SP), Spies (CDA), Wolbert (PvdA), Weekers (VVD), Zijlstra (VVD), Van Gerven (SP), Van der Veen (PvdA), Çörüz (CDA), Ten Broeke (VVD), De Roon (PVV), Van der Ham (D66), Van Bommel (SP), Ouwehand (PvdD), Bouchibti (PvdA), De Wit (SP), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Van Haersma Buma (CDA) en Cramer (ChristenUnie).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30996-24.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.