nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Telecommunicatiewet
te herzien in verband met de uitvoering van verordening nr. ..... van het
Europees Parlement en de Raad van ....... (PbEU .....) betreffende roaming
op publieke mobiele netwerken binnen de Gemeenschap en tot wijziging van richtlijn
2002/21/EG inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken
en -diensten;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Telecommunicatiewet wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 1.1 wordt gewijzigd als volgt:
Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel ddd door een puntkomma,
wordt een onderdeel aan artikel 1.1 toegevoegd, luidende:
eee. roamingverordening: verordening nr. ..... van het Europees Parlement
en de Raad van de Europese Unie van ..... (PbEU .....) betreffende roaming
op publieke mobiele netwerken binnen de Gemeenschap en tot wijziging van richtlijn
2002/21/EG inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken
en -diensten.
B
In de artikelen 12.2, eerste lid, 16.1, eerste en tweede lid, en 18.7,
eerste lid, wordt na «bij of krachtens deze wet» ingevoegd: of
bij de roamingverordening.
C
In artikel 12.9, eerste lid, wordt na «als bedoeld in artikel 12.1,»
ingevoegd: of inzake de schending door die aanbieder of onderneming van de
roamingverordening.
D
In artikel 15.1, derde lid, wordt na «eerste en tweede lid»
ingevoegd: en met het toezicht op de naleving van de bepalingen van de roamingverordening.
E
In artikel 15.4, tweede lid, onderdeel a, wordt na «artikel 6a.20»
ingevoegd: , of van de bij de roamingverordening gestelde voorschriften.
F
Na artikel 18.2 wordt het volgende artikel ingevoegd:
Artikel 18.2a
1. Het college is de nationale regelgevende instantie, bedoeld in
de roamingverordening.
2. Het college is bevoegd tot de goedkeuring van methodologieën
voor de bepaling van door aanbieders te verstrekken gegevens met het oog op
de uitvoering van de roamingverordening.
3. Bij ministeriële regeling kunnen voor een goede uitvoering
van de roamingverordening regels worden gesteld omtrent de in het tweede lid
bedoelde goedkeuring.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voor een
goede uitvoering van de roamingverordening in het belang van de eindgebruiker
regels worden gesteld ten aanzien van de tarieven.
ARTIKEL II
Artikel 15 van de Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit
wordt gewijzigd als volgt:
Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel a, 3°, door
een puntkomma, wordt een onderdeel aan artikel 15 toegevoegd, luidende:
4°. verordening nr. ..... van het Europees Parlement en de Raad
van de Europese Unie van ..... (PbEU .....) betreffende roaming op publieke
mobiele netwerken binnen de Gemeenschap en tot wijziging van richtlijn 2002/21/EG
inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken
en -diensten.
ARTIKEL III
1. Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip dat overeenkomt met het tijdstip van de inwerkingtreding van verordening
nr. ..... van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van .....
(PbEU ..... betreffende roaming op publieke mobiele netwerken binnen de Gemeenschap
en tot wijziging van richtlijn 2002/21/EG inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader
voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten.
2. Indien het Staatsblad waarin het koninklijk besluit wordt geplaatst,
wordt uitgegeven op de dag van inwerkingtreding van de in het eerste lid genoemde
verordening of op een later tijdstip, treedt deze wet in werking met ingang
van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het koninklijk
besluit wordt geplaatst en werkt terug tot en met een in dat besluit te bepalen
tijdstip dat overeenkomt met het tijdstip van de inwerkingtreding van de in
het eerste lid genoemde verordening, met dien verstande dat de terugwerkende
kracht geen betrekking heeft op de bevoegdheid van het college ingevolge de
artikelen 15.2 en 15.4 van de Telecommunicatiewet.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Economische Zaken,