30 988
Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs onder meer in verband met enkele aanpassingen in de inrichtings- en examenvoorschriften met betrekking tot het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs

nr. 4
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 5 februari 2007 en het nader rapport d.d. 14 maart 2007, aangeboden aan de Koningin door de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mede namens de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 27 december 2006, no. 06.004697, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs onder meer in verband met enkele aanpassingen in de inrichtings- en examenvoorschriften met betrekking tot het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs, met memorie van toelichting.

Het voorstel bevat een aantal wijzigingen met betrekking tot eindexamens in het voortgezet onderwijs. Leerlingen in de theoretische en gemengde leerweg van het vmbo krijgen de mogelijkheid om lichamelijke opvoeding dan wel Friese taal en cultuur als keuzevak voor hun eindexamen te kiezen. Voorts kunnen vmbo-leerlingen in één of meer vakken eindexamen doen op een hoger kwalificatieniveau dan de door hen gekozen leerweg; daaronder valt ook de mogelijkheid om het eindexamen af te leggen op havo- of vwo-niveau. Tevens wordt de in de wet opgenomen verplichting om de gecommitteerden (tweede correctoren) aan te wijzen door de Informatie Beheer Groep (IB Groep), vervangen door de mogelijkheid om bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels te stellen over het toezicht door en de benoeming van gecommitteerden.

De Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt een opmerking over de keuze om de rol van de gecommitteerden volledig bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te regelen. Hij is van oordeel dat in verband daarmee enige aanpassing van het voorstel wenselijk is.

Volgens artikel 29, tweede lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs wordt het eindexamen afgenomen onder toezicht van één of meer door de IB Groep dan wel de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan te wijzen gecommitteerden, behoudens in bij algemene maatregel van bestuur te noemen gevallen. In het voorstel wordt deze regeling vervangen door de regeling dat het eindexamen onder toezicht van de school wordt afgenomen, behoudens bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te wijzen examenonderdelen, waarvoor gecommitteerden kunnen worden aangewezen. Volgens de toelichting heeft de huidige regeling geleid tot een intensief administratief proces, dat scholen onnodig belast. Het bevoegd gezag kan voortaan zelf de tweede corrector aanwijzen. In de praktijk zal er verder niets veranderen, en blijven de gecommitteerden de tweede correctie verzorgen, aldus de toelichting.

De Raad merkt hierover het volgende op.

Blijkens de mededeling van de directeur van Uw kabinet van 27 december, nr. 06.004697, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.

Dit advies, gedateerd 5 februari 2007, nr. W05.06.0560/I, bied ik U hierbij aan.

In het hiernavolgende zal ik ingaan op de door de Raad gemaakte opmerkingen.

a. Anders dan de toelichting stelt, wordt niet alleen de wijze van benoeming van de tweede corrector veranderd, maar wordt ook het uitgangspunt dat eindexamens onder toezicht van gecommitteerden worden afgenomen, geschrapt. De toelichting bevat hiervoor geen enkele motivering. Uitgangspunt bij het centraal schriftelijk eindexamen is echter dat alle deelnemers dezelfde examens krijgen en volgens dezelfde normen beoordeeld worden. Omdat door de overheid wordt gegarandeerd dat het niveau van dit eindexamen op elke school gelijk is, kunnen geslaagden zonder toelatingsexamen doorstromen naar een vervolgopleiding. De tweede corrector heeft daarbij de belangrijke taak het correctiewerk van de eerste corrector, de eigen leraar van de eindexamenkandidaat, na te kijken om fouten in de correctie te voorkomen en betrouwbaarheid te garanderen1. De Raad acht het van groot belang dat het uitgangspunt van toezicht door gecommitteerden in de wet wordt gehandhaafd.

De Raad adviseert tot aanpassing van het voorgestelde artikel 29, tweede lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs.

b. De Raad wijst erop dat uit het verslag van de Inspectie voor het Onderwijs over 2005 blijkt dat slechts 65% van de tweede correctoren het examenwerk van alle kandidaten corrigeert. Van de groep tweede correctoren die alle examenwerken nakeek, merkte 40% onnauwkeurigheden bij de eerste corrector op. De inspectie constateert voorts dat bevoegd gezag en schoolleiding zich soms onvoldoende bewust zijn van de verantwoordelijkheid voor de integriteit van de eerste en tweede correctie2. Het valt de Raad op dat de toelichting volledig lijkt voorbij te gaan aan deze problematiek, en in het bijzonder niet ingaat op de vraag of het voorstel niet afdoet aan de kwaliteit van de tweede correctie.

De Raad adviseert in de toelichting aan dit onderwerp aandacht te besteden.

a. Artikel 29, tweede lid, is zodanig aangepast dat het uitgangspunt, het toezicht op het eindexamen door gecommitteerden, overeind blijft. Dit is conform het advies van de Raad.

b. Naar aanleiding van de opmerking van de Raad dat de memorie van toelichting voorbij gaat aan de problematiek van de kwaliteit van de tweede correctie, is onder kopje 4 een alinea toegevoegd.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U, mede namens mijn ambtsgenoot van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart


XNoot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Examinering: draagvlak en toegankelijkheid, Onderwijsraad 2006, bladzijden 19–20.

XNoot
2

Inspectie voor het Onderwijs, De Staat van het Onderwijs 2004–2005, bladzijden 335–340.

Naar boven