nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in de Wet
op het voortgezet onderwijs wijzigingen aan te brengen onder meer in verband
met opneming van de examenvakken lichamelijke opvoeding en de Friese taal
en cultuur als keuzevakken in de theoretische en de gemengde leerweg van het
voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs, om de mogelijkheid te openen van
examinering in het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs in vakken van
een hoger kwalificatieniveau en om de regeling betreffende de aanwijzing van
de tweede corrector bij het examen in het voortgezet onderwijs te vereenvoudigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I. WIJZIGING WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS
In de Wet op het voortgezet onderwijs worden de volgende wijzigingen aangebracht:
A
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het zevende lid, onderdeel b, wordt na «drama,»
ingevoegd: Friese taal en cultuur en lichamelijke opvoeding,.
2. Onder vernummering van het negende en tiende lid tot tiende respectievelijk
elfde lid, wordt na het achtste lid een nieuw negende lid ingevoegd, luidend:
9. Het bevoegd gezag kan de leerling in de gelegenheid stellen, in
plaats van de vakken, genoemd in het vijfde, zesde en zevende lid, onderdeel
b, de overeenkomstige vakken, genoemd in dan wel aangewezen op grond van de
artikelen 13 en 14 te volgen.
3. In het tot elfde lid vernummerde tiende lid, wordt in de eerste
volzin «De in het negende lid bedoelde» vervangen door: De in
het tiende lid bedoelde.
B
Artikel 10b wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het negende en tiende lid tot tiende respectievelijk
elfde lid, wordt na het achtste lid een nieuw negende lid ingevoegd, luidend:
9. Het bevoegd gezag kan de leerling in de gelegenheid stellen:
a. in plaats van de vakken van de basisberoepsgerichte leerweg, genoemd
in het vijfde en zesde lid, en de vakken die in de plaats komen van een tweede
moderne vreemde taal, de overeenkomstige vakken van de kaderberoepsgerichte
leerweg of de overeenkomstige vakken, genoemd in de artikelen 10 en 10d of
de overeenkomstige vakken, genoemd in dan wel aangewezen op grond van de artikelen
13 en 14 te volgen,
b. in plaats van de vakken van de kaderberoepsgerichte leerweg, genoemd
in het vijfde en zesde lid, en de vakken die in de plaats komen van een tweede
moderne vreemde taal, de overeenkomstige vakken, genoemd in de artikelen 10
en 10d of de overeenkomstige vakken, genoemd in dan wel aangewezen op grond
van de artikelen 13 en 14 te volgen,
c. in plaats van de vakken van de basisberoepsgerichte leerweg, genoemd
in het zevende lid, onderdeel a, de overeenkomstige vakken van de kaderberoepsgerichte
leerweg te volgen,
d. een of meer bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen extra
vakken te volgen.
2. In het tot elfde lid vernummerde tiende lid, wordt in de eerste
volzin, «De in het negende lid bedoelde» vervangen door: De in
het tiende lid bedoelde.
C
Artikel 10d wordt als volgt gewijzigd:
1. In het zevende lid, onderdeel c, wordt na «drama,»
ingevoegd: Friese taal en cultuur en lichamelijke opvoeding,.
2. Onder vernummering van het negende en tiende lid tot tiende respectievelijk
elfde lid, wordt na het achtste lid een nieuw negende lid ingevoegd, luidend:
9. Het bevoegd gezag kan de leerling in de gelegenheid stellen, in
plaats van de vakken, genoemd in het vijfde, zesde en zevende lid, onderdeel
c, de overeenkomstige vakken, genoemd in dan wel aangewezen op grond van de
artikelen 13 en 14 te volgen.
3. In het tot elfde lid vernummerde tiende lid, wordt in de eerste
volzin, «De in het negende lid bedoelde» vervangen door: De in
het tiende lid bedoelde.
D
Artikel 29, tweede lid, komt te luiden:
2. Het eindexamen wordt afgenomen door de rector, de directeur, de
conrector, de adjunct-directeur of een of meer leden van de centrale directie
en leraren van de school. Het eindexamen staat onder toezicht van
een of meer gecommitteerden behoudens voor bij of krachtens algemene maatregel
van bestuur aan te wijzen examens en examenonderdelen.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt bepaald door wie
en op welke wijze de gecommitteerden worden aangewezen. Het eindexamen kan
mede worden afgenomen door deskundigen. Het bevoegd gezag wijst de deskundigen
aan.
E
In artikel 107, zesde lid, wordt «artikel 10b, negende lid»
vervangen door «artikel 10b, tiende lid» en wordt «artikel
10d, negende lid» vervangen door «artikel 10d, tiende lid».
ARTIKEL II. INWERKINGTREDING
Deze wet treedt in werking met ingang van een bij koninklijk besluit te
bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,