30 985 Beleidsdoorlichting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Nr. 15 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 februari 2015

In het kader van de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek 20141 van het Ministerie van Financiën moet het beleid dat onder de beleidsartikelen in de begroting valt periodiek geëvalueerd worden. Mijn departement licht dit jaar artikel 6.1, 6.2 en 6.3 van hoofdstuk VII van de Rijksbegroting over 2015 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties door. Met deze brief geef ik uitvoering aan de motie Harbers2 waarin is opgenomen dat uw Kamer vooraf bij de opzet en vraagstelling van een beleidsdoorlichting wordt betrokken.

De vorige beleidsdoorlichting ten aanzien van deze beleidsonderwerpen werd in 2011 naar de Kamer gestuurd. Het betrof een onderzoek naar doelmatigheid en doeltreffendheid op de toenmalige artikelen 33.1, 33.2 en 33.3 van hoofdstuk VII van de Rijksbegroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de periode 2007–2010. Onder deze artikelen vielen: het verminderen van de regeldruk voor burgers, professionals en medeoverheden; een betere dienstverlening door goed informatiebeleid, innovatie en de ontwikkeling van e-overheidsvoorzieningen; een betere dienstverlening door het beschikbaar stellen, optimaliseren en stimuleren van het gebruik van overheidsbrede infrastructurele ICT-voorzieningen.3 Deze beleidsdoorlichting vormt een van de vertrekpunten voor de nu uit te voeren beleidsdoorlichting.

De beleidsdoorlichting die dit jaar naar de Kamer gestuurd wordt betreft de periode 2011 tot en met 2014. Het beleid onder deze artikelen heeft drie pijlers en wordt samengevoegd in één beleidsdoorlichting. Ten eerste werkt het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan het verminderen van de regeldruk en administratieve lasten voor burgers, professionals en bedrijven. De doelstelling is om de rijksbrede regeldruk voor bedrijven en burgers in de periode tot 2017 met € 2,5 miljard te verminderen. Dit is een rijksbrede opgave. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft een coördinerende rol richting andere departementen om deze doelstelling voor wat betreft burgers en professionals, te realiseren. Deze beleidsdoorlichting richt zich sec op het terrein van BZK zijnde de doelstelling van 400 miljoen. De tweede pijler richt zich op het informatiebeleid en de ontwikkeling van e-overheidsvoorzieningen. Hier vallen onder meer beleidsontwikkelingen omtrent de digitale overheid, open overheid en informatieveiligheid onder. De laatste pijler betreft de betrouwbare levering van e-overheidsvoorzieningen. Belangrijk onderdeel van deze pijler zijn de bijdragen aan de zogenaamde baten- en lastendiensten als Logius. Zij beheren een aantal essentiële e-overheidsvoorzieningen die onderdeel uitmaken van de generieke digitale infrastructuur. Hierbij gaat het om onder meer DigiD, de voorzieningen van het stelsel van basisregistraties, webrichtlijnen, samenwerkende catalogi, overheid.nl en Digipoort.

Hoofdvraag van de doorlichting is of de ingezette middelen en instrumenten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hebben bijgedragen aan een vermindering van regeldruk voor burgers en professionals én aan een betrouwbare en efficiënte e-overheid. Ik ben voornemens om alle instrumenten die vallen onder de beleidsartikelen mee te nemen in de doorlichting. In de doorlichting zal onderzocht worden of de beleidsdoelstellingen zijn gehaald met de daarvoor bestemde en ingezette middelen.

Ter illustratie een voorbeeld van een instrument dat meegenomen wordt is I-NUP. Het programma I-NUP dat liep van 2011 tot en met 2014 had als doel het afronden en opleveren van de basisvoorzieningen, het in beheer brengen van de basisvoorzieningen tot een overheidsbrede, toekomstbestendige informatie-infrastructuur en grootschalige implementatie van de basisvoorzieningen.

Over de opzet van de beleidsdoorlichting kan ik uw Kamer het volgende meedelen. In de beleidsdoorlichting worden de vragen zoals opgenomen in de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek 20144 beantwoord, mede op basis van eerder uitgevoerde onderzoeken en evaluaties naar doeltreffendheid en doelmatigheid van het gevoerde beleid dat valt onder de genoemde beleidsartikelen. Hierbij valt te denken aan de voortgangsrapportages regeldruk.5 De werkzaamheden ten aanzien van deze beleidsdoorlichting zijn reeds in gang gezet. De beleidsdoorlichting wordt uitgevoerd door een extern bureau. Het externe bureau wordt via de daarvoor geldende aanbestedingsregels geselecteerd. Een begeleidingscommissie ziet erop toe dat het onderzoek volgens voorstel en planning verloopt. Tevens draagt de begeleidingscommissie zorg dat alle relevante belanghebbenden, zoals medeoverheden en betrokken instanties, bij de beleidsdoorlichting worden betrokken. Prof. dr. P.H.M. van Hoesel, emeritus hoogleraar bestuurskunde, wordt als externe deskundige betrokken bij de opzet en inhoud van de doorlichting en zijn onafhankelijke oordeel is onderdeel van de beleidsdoorlichting die dit jaar aan uw Kamer wordt aangeboden.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Stcrt. (2014), nr. 27142

X Noot
2

Kamerstuk 34 000, nr. 36

X Noot
3

Kamerstuk 30 985, nr. 6

X Noot
4

Stcrt. (2014), nr. 27142.

X Noot
5

Kamerstuk 29 515 nr. 355

Naar boven