30 974
Wijziging van de Scheepvaartverkeerswet in verband met de implementatie van richtlijn nr. 2005/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 7 september 2005 betreffende geharmoniseerde River Information Services (RIS) op de binnenwateren in de Gemeenschap (PbEU L 255)

nr. 5
VERSLAG

Vastgesteld 17 april 2007

De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat1, belast met het voorbereidend onderzoek, brengt als volgt verslag uit van haar bevindingen omtrent dit wetsvoorstel.

Onder het voorbehoud dat de regering de in dit verslag opgenomen vragen en opmerkingen afdoende beantwoordt, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Inleiding

De leden van de fracties van CDA, PvdA, VVD en PVV hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel.

Bij de leden van de CDA-fractie leven een aantal vragen en opmerkingen die zij graag met de regering zouden willen wisselen. Zo wordt in rapport van het Centraal Planbureau «Beoordeling projecten ruimtelijke economie, innovatie en onderwijs» van oktober 20062 gesteld, dat de baten van het project beperkt zijn. Het is het CPB niet duidelijk waarom de regering het volledige project moet bekostigen. In het kader van het level playing field ten opzichte van het wegvervoer zet het CPB hier vraagtekens bij. De leden van de CDA-fractie vernemen graag een reactie van de regering op de stelling van het Centraal Planbureau.

Andere landen, zoals Oostenrijk, zijn al vergevorderd. Kan de regering aangeven wat de stand van zaken is met betrekking tot de harmonisering en afstemming tussen de deelnemende landen?

De leden van de PvdA-fractie onderschrijven de doelstelling van het wetsvoorstel en vinden het belangrijk dat waar mogelijk de problemen met de informatiesystemen worden opgelost.

De leden van de VVD-fractie zouden graag de reactie van de regering vernemen op enkele door hen gestelde vragen en opmerkingen alvorens zij hun definitieve standpunt bepalen.

De leden van de PVV-fractie kunnen zich in algemene zin in dit wetsvoorstel vinden. Zij hebben nog enkele vragen.

Doel van de richtlijn

Een van de doelen van RIS is het stroomlijnen van planning en beheer. De leden van de CDA-fractie horen graag van de regering voor welke actoren zij voordelen boven de huidige systemen in relatie tot RIS ziet. Verder geeft de regering in de memorie van toelichting (MvT) aan, dat er een vereenvoudiging van taken optreedt voor de betrokken bevoegde instanties. Kan de regering dit toelichten?

De wetswijziging geldt voor de binnenwateren van klasse IV. Is de regering van mening dat hiermee alle relevante scheepvaartwegen worden bereikt? Zo niet, om welke routes gaat het? Op welke manier wordt hier door de regering aandacht aan gegeven?

De leden van de CDA-fractie vragen de regering wat zij verstaat onder «alle relevante gegevens» die verstrekt moeten worden om RIS optimaal te laten functioneren. Betreft het hier een vaststaande lijst of is deze lijst aan veranderingen onderhevig? Zij vragen de regering om een toelichting.

In de richtlijn is de verplichting voor de lidstaten opgenomen om RIS aan te bieden. Er is geen verplichting voor de schippers om het systeem te gebruiken. Wat zijn de gevolgen/consequenties voor niet-deelnemende schippers? De leden van de fracties van CDA en PvdA vragen zich af of bekend is hoeveel schippers wel en hoeveel schippers niet gebruik gaan maken van RIS. Volgens de leden van de PvdA-fractie zal daar wellicht de komende jaren enig verloop in zitten en daarom zijn deza leden ook benieuwd naar eventuele prognoses hieromtrent. Verder willen beide fracties weten of de regering het gebruik van RIS zal stimuleren en op welke wijze dit zal geschieden.

De leden van de CDA-fractie vragen of de regering kan aangeven of er een kritische ondergrens is voor wat betreft het aantal gebruikers waarbij nut en noodzaak van gebruik komt te vervallen. Zo ja, waar ligt deze grens en hoe groot acht de regering de kans dat het aantal gebruikers onder deze grens blijft?

De regering spreekt over verschillende voordelen voor de schippers. De leden van de PvdA-fractie willen graag weten welke voordelen precies bedoeld worden en hoe groot de voordelen voor de schippers zijn. Wat zijn de kosten voor een schipper om over te stappen op het nieuwe systeem?

De leden van de VVD-fractie erkennen dat de huidige versnippering van de informatiediensten in de binnenvaart onwenselijk is. In dat opzicht zijn zij van mening dat het voorliggende wetsvoorstel een verbetering betekent ten opzichte van de huidige situatie.

In de MvT wordt aangegeven, dat het gebruik van RIS geen verplichting voor de schipper meebrengt. De richtlijn bevat louter verplichtingen voor de lidstaten om RIS aan te bieden. Hierbij gelden echter volgens de MvT wel een aantal randvoorwaarden die onder meer zien op de technische kant van RIS. De leden van de PVV-fractie zijn van mening dat de binnenvaart op geen enkele manier financieel belast mag worden, door administratieve rompslomp of investeringen in apparatuur, als gevolg van dit wetsvoorstel. Voor de PVV-fractie is het van belang dat het RIS systeem, zowel in financiële als operatieve zin, toegankelijk is voor de scheepvaart. Daarnaast moet het systeem eenvoudig te raadplegen zijn voor alle gebruikers van de binnenvaart.

Verhouding tot andere Europese richtlijnen en daarop gebaseerde relevante Nederlandse regelgeving

In de elektronische communicatie en de bescherming van persoonsgegevens stelt de Telecommunicatiewet dat, om gebruik te maken van RIS, men over een «bepaalde hoedanigheid» moet beschikken. De leden van de CDA-fractie zouden graag van de regering vernemen wat zij verstaat onder deze «bepaalde hoedanigheid». De bovengenoemde leden vragen de regering een lijst op te stellen van tien meest voor de hand liggende categorieën die over deze «bepaalde hoedanigheid» beschikken.

Verder vragen de leden van de CDA-fractie de regering nader uiteen te zetten of het mogelijk is te voorkomen, dat persoonsgegevens gebruikt worden voor andere doeleinden dan strikt noodzakelijk voor het functioneren van RIS, waarbij deze leden de regering in het bijzonder vragen om aandacht te hebben voor het potentiële misbruik van RIS-gegevens voor commerciële doeleinden.

Aangegeven wordt dat bij de implementatie van de wet de bescherming van persoonsgegevens gewaarborgd wordt, conform Europese en Nederlandse regelgeving. Kan de regering nader toelichten hoe dit in de praktijk wordt bewerkstelligd?

Advies Raad van State

De leden van de fractie van CDA en VVD horen graag van de regering wie wordt aangewezen als autoriteit voor het verwerken van de gegevens van RIS. Het aanwijzen van een bevoegde autoriteit en het stellen van nadere regels betreffende de bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer kan niet naar de minister worden gedelegeerd, zo stelt de Raad van State. De Raad beroept zich op aanwijzing 26, eerste lid, van de Aanwijzingen voor de Regelgeving. De regering beroept zich op aanwijzing 26, tweede lid, van de Aanwijzingen voor de Regelgeving. Deze fracties verzoeken de regering om een nadere uiteenzetting op dit punt.

Waarom wordt dit precaire onderwerp geregeld in een Algemene maatregel van bestuur zonder voorhang? De leden van de CDA-fractie geven op dit moment de voorkeur aan een Amvb met een voorhangprocedure. Zij vragen de regering om een reactie. Ook vragen de eerdergenoemde leden de regering of het mogelijk is expliciet te vermelden dat persoonsgegevens uitsluitend voor het oorspronkelijke doel ten behoeve van RIS kan worden gebruikt.

De voorzitter van de commissie,

Kortenhorst

De griffier van de commissie,

Roovers


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Staaij (SGP), Snijder-Hazelhoff (VVD), Mastwijk (CDA), Duyvendak (GL), Kortenhorst (CDA), voorzitter, Koopmans (CDA), Gerkens (SP), Van der Ham (D66), Nicolaï (VVD), Haverkamp (CDA), De Krom (VVD), Samsom (PvdA), Dezentjé Hamming (VVD), ondervoorzitter, Roefs (PvdA), Jansen (SP), Cramer (CU), Roemer (SP), Koppejan (CDA), Vermeij (PvdA), Madlener (PVV), Besselink (PvdA), Ouwehand (PvdD), Polderman (SP), Tang (PvdA) en De Rouwe (CDA).

Plv. leden: Van der Vlies (SGP), Boekestijn (VVD), Bilder (CDA), Van Gent (GL), Hessels (CDA), Jager (CDA), Van Bommel (SP), Koşer Kaya (D66), Neppérus (VVD), Van Gennip (CDA), Aptroot (VVD), Crone (PvdA), Van Baalen (VVD), Smeets (PvdA), Van Gijlswijk (SP), Anker (CU), Van Leeuwen (SP), Knops (CDA), Depla (PvdA), Agema (PVV), Jacobi (PvdA), Thieme (PvdD), Lempens (SP), Waalkens (PvdA) en Van Heugten (CDA).

XNoot
2

CPB Document no. 130, oktober 2006: Beoordeling projecten ruimtelijke economie, innovatie en onderwijs, (2006) p. 76.

Naar boven