30 973
Wijziging van de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990 (verhoging maximaal bedrag tuchtrechtelijke boete en wijziging samenstellingseisen van tuchtcolleges ter zitting)

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is dat het maximale bedrag voor de boete die in het veterinaire tuchtrecht kan worden opgelegd, wordt verhoogd en dat de voorschriften voor de samenstelling ter zitting van de veterinaire tuchtcolleges worden aangepast;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:

c. geldboete van de derde categorie als bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht;

2. Het eerste lid, onderdelen d en e, worden geletterd e en f.

3. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

d. geldboete van de vierde categorie als bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, indien de waarde van de goederen, met betrekking tot welke een overtreding is begaan, of de waarde van het wederrechtelijk genoten voordeel dat geheel of gedeeltelijk door middel van de overtreding is verkregen, hoger is dan het vierde gedeelte van het maximumbedrag van de geldboete dat op grond van onderdeel c, kan worden opgelegd;

4. Het tweede lid komt te luiden:

2. De in het eerste lid, onder c en d, vermelde maatregelen kunnen gelijktijdig worden opgelegd met een van de maatregelen, genoemd onder e en f.

5. In het derde lid wordt het zinsdeel «het eerste lid, onder a–d» vervangen door: het eerste lid, onder a tot en met e.

6. In het vierde lid wordt het zinsdeel «het eerste lid, onder e» vervangen door: het eerste lid, onder f.

B

In artikel 17, eerste lid, wordt het zinsdeel «eerste lid, onder c en d» vervangen door: eerste lid, onder c, d en e.

C

Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Bij ontstentenis van benoemde dierverloskundigen of kastreurs, kunnen dierenartsen zitting nemen in plaats van een dierverloskundige onderscheidenlijk een kastreur.

D

Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Bij ontstentenis van benoemde dierverloskundigen of kastreurs, kunnen dierenartsen zitting nemen in plaats van een dierverloskundige onderscheidenlijk een kastreur.

E

Artikel 41, onderdeel a, komt te luiden:

a. de tenuitvoerlegging van de maatregelen, genoemd in artikel 16, eerste lid, onder a, b, e en f;.

ARTIKEL II

Op tuchtvergrijpen als bedoeld in de artikelen 14 en 15 van de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990 die zijn begaan vóór inwerkingtreding van deze wet blijft artikel 16, eerste lid, onderdeel c, van de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990 zoals dat onmiddellijk vóór inwerkingtreding van deze wet gold, van toepassing.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Naar boven