Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2006-2007 | 30968 nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2006-2007 | 30968 nr. 2 |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het ter bevordering van een goede vervulling van publiekrechtelijke taken wenselijk is om een basisregistratie adressen en een basisregistratie gebouwen tot stand te brengen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. adres: door het bevoegde gemeentelijke orgaan aan een verblijfsobject, een standplaats of een ligplaats toegekende benaming, bestaande uit een combinatie van de naam van een openbare ruimte, een nummeraanduiding en de naam van een woonplaats;
b. adressenregister: gemeentelijk register dat brondocumenten met betrekking tot woonplaatsen, openbare ruimten en nummeraanduidingen bevat;
c. adressenregistratie: gemeentelijke registratie van alle woonplaatsen, openbare ruimten en nummeraanduidingen op het grondgebied van de gemeente;
d. authentiek gegeven: in een basisregistratie opgenomen gegeven dat bij of krachtens de wet als authentiek is aangemerkt;
e. basisregistratie: verzameling gegevens waarvan bij wet is bepaald dat deze een basisregistratie vormt;
f. brondocument: document waarin rechtsfeiten en andere voor de registraties relevante feiten zijn neergelegd;
g. Dienst: Dienst voor het kadaster en de openbare registers, genoemd in artikel 2 van de Organisatiewet Kadaster;
h. gebouwenregister: gemeentelijk register dat brondocumenten met betrekking tot panden, verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen bevat;
i. gebouwenregistratie: gemeentelijke registratie van alle panden, verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen op het grondgebied van de gemeente;
j. landelijke voorziening: landelijke voorziening als bedoeld in artikel 26;
k. ligplaats: door het bevoegde gemeentelijke orgaan als zodanig aangewezen plaats in het water al dan niet aangevuld met een op de oever aanwezig terrein of een gedeelte daarvan, die bestemd is voor het permanent afmeren van een voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikt vaartuig;
l. nummeraanduiding: door het bevoegde gemeentelijke orgaan als zodanig toegekende aanduiding van een verblijfsobject, een standplaats of een ligplaats;
m. Onze Minister: Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;
n. openbare ruimte: door het bevoegde gemeentelijke orgaan als zodanig aangewezen en van een naam voorziene buitenruimte die binnen één woonplaats is gelegen;
o. pand: kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
p. standplaats: door het bevoegde gemeentelijke orgaan als zodanig aangewezen terrein of gedeelte daarvan dat bestemd is voor het permanent plaatsen van een niet direct en niet duurzaam met de aarde verbonden en voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte ruimte;
q. verblijfsobject: de kleinste binnen één of meerdere panden gelegen en voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik die ontsloten wordt via een eigen toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte en die onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen;
r. woonplaats: door het bevoegde gemeentelijke orgaan als zodanig aangewezen gedeelte van het grondgebied van de gemeente.
Burgemeester en wethouders houden:
a. een basisregistratie adressen, bestaande uit een adressenregister en een geautomatiseerde adressenregistratie, en
b. een basisregistratie gebouwen, bestaande uit een gebouwenregister en een geautomatiseerde gebouwenregistratie.
De basisregistraties, bedoeld in artikel 2, worden gehouden met als doel het aan eenieder beschikbaar stellen van de bij of krachtens deze wet in die basisregistraties opgenomen gegevens over adressen en gebouwen.
1. Ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens ter uitvoering van deze wet zijn burgemeester en wethouders respectievelijk is het bestuur van de Dienst, ieder voor zover die verwerking onder hun respectievelijk zijn verantwoordelijkheid plaatsvindt, verantwoordelijke in de zin van artikel 1, onderdeel d, van de Wet bescherming persoonsgegevens.
2. Artikel 35 van de Wet bescherming persoonsgegevens is niet van toepassing.
3. Gegevens uit de basisregistraties, bedoeld in artikel 2, die kunnen worden herleid tot een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijk persoon worden slechts verstrekt indien dit voortvloeit uit het doel, genoemd in artikel 3, en de afnemer bevoegd is die gegevens te verwerken op één van de gronden, genoemd in artikel 8, onderdelen a en c tot en met f, van de Wet bescherming persoonsgegevens.
In de basisregistratie gebouwen worden geen gegevens opgenomen met betrekking tot panden, verblijfsobjecten, standplaatsen of ligplaatsen die in gebruik zijn bij de krijgsmacht of bij een krijgsmacht van een bondgenootschappelijke mogendheid, voor zover tegen het opnemen van die gegevens naar het oordeel van Onze Minister van Defensie bezwaar bestaat.
1. De gemeenteraad deelt het grondgebied van de gemeente in een of meer woonplaatsen in, stelt de openbare ruimten vast en kent nummeraanduidingen toe aan de op het grondgebied van de gemeente gelegen verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen.
2. De gemeenteraad stelt de afbakening van panden, verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen vast.
3. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gegeven ten aanzien van de indeling en de vaststelling, bedoeld in het eerste lid, en de afbakening, bedoeld in het tweede lid.
Burgemeester en wethouders dragen er zorg voor dat de definitieve geometrie van panden en verblijfsobjecten binnen zes maanden nadat het pand respectievelijk het verblijfsobject gereed is gekomen dan wel een wijziging daarvan is gerealiseerd beschikbaar is en in de gebouwenregistratie is opgenomen.
1. De door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren die zijn belast met de vaststelling van de geometrie, bedoeld in artikel 7, zijn bevoegd, met medeneming van de benodigde apparatuur en andere hulpmiddelen, elke plaats te betreden, onverminderd artikel 2 van de Algemene wet op het binnentreden, en daar waarnemingen of metingen te verrichten, voor zover dat redelijkerwijs nodig is voor de vervulling van hun taak.
2. De eigenaar, de beperkt gerechtigde en de gebruiker van een pand of een verblijfsobject zijn verplicht aan de ambtenaren, bedoeld in het eerste lid, binnen de door dezen gestelde redelijke termijn alle medewerking te verlenen die dezen redelijkerwijs kunnen vorderen bij de uitoefening van de bevoegdheden, genoemd in het eerste lid, met dien verstande dat toegang slechts wordt verleend tussen acht uur ’s morgens en zes uur ’s avonds en dat die niet behoeft te worden verleend op zaterdagen, zondagen en algemeen erkende feestdagen.
3. Indien de toegang wordt geweigerd, verschaffen de ambtenaren, bedoeld in het eerste lid, zich zo nodig toegang met behulp van de sterke arm. Indien het verrichten van de handelingen, bedoeld in het eerste lid, niet wordt toegestaan zijn de ambtenaren, bedoeld in het eerste lid, bevoegd het verrichten van die handelingen zo nodig met behulp van de sterke arm mogelijk te maken.
4. De schade die uit de toepassing van het eerste lid voortvloeit, wordt door burgemeester en wethouders op verzoek vergoed. De vordering tot schadevergoeding staat ter kennisneming van de kantonrechter bij de rechtbank van het arrondissement waarin de gemeente is gelegen. Tegen de uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
Burgemeester en wethouders dragen er zorg voor dat het adressenregister en het gebouwenregister zodanig worden opgezet dat de inhoud daarvan duurzaam kan worden bewaard en te allen tijde binnen een redelijke termijn raadpleegbaar en beschikbaar is.
1. In het adressenregister respectievelijk het gebouwenregister worden als brondocument ingeschreven:
a. bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen documenten;
b. een door een daartoe aangewezen ambtenaar opgemaakt proces-verbaal van constatering van een situatie als genoemd in artikel 18, eerste lid.
2. Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de inschrijving in het adressenregister respectievelijk het gebouwenregister van de in het eerste lid genoemde brondocumenten.
1. Een brondocument dat in het adressenregister respectievelijk het gebouwenregister wordt ingeschreven vermeldt in ieder geval:
a. een aanduiding van de rechtsgrond waarop het is gebaseerd, en
b. de data, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel a of c.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen in het belang van het goed functioneren van de adressenregistratie respectievelijk de gebouwenregistratie nadere regels worden gegeven ten aanzien van krachtens artikel 10 aangewezen brondocumenten.
Inschrijving van een krachtens artikel 10 aangewezen brondocument in het adressenregister respectievelijk het gebouwenregister vindt plaats binnen vier werkdagen na:
a. de dagtekening van het in dat brondocument opgenomen besluit,
b. de dag waarop de in dat brondocument opgenomen uitspraak onherroepelijk is geworden, of
c. de dagtekening van het brondocument indien dat brondocument geen besluit of uitspraak bevat.
Een ingeschreven brondocument wordt niet uit het adressenregister respectievelijk het gebouwenregister verwijderd.
1. Burgemeester en wethouders dragen zorg voor een goede beschikbaarheid, werking en beveiliging van de adressenregistratie respectievelijk de gebouwenregistratie.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gegeven ten aanzien van de beschikbaarheid, de werking en de beveiliging van de adressenregistratie respectievelijk de gebouwenregistratie.
Burgemeester en wethouders dragen er zorg voor dat de weergave van een krachtens deze wet in de adressenregistratie respectievelijk de gebouwenregistratie opgenomen authentiek gegeven overeenstemt met dat gegeven als opgenomen in het desbetreffende in het adressenregister respectievelijk het gebouwenregister ingeschreven brondocument.
Verwerking van de gegevens opgenomen in een in het adressenregister respectievelijk het gebouwenregister ingeschreven brondocument in de adressenregistratie respectievelijk de gebouwenregistratie vindt plaats binnen vier werkdagen na:
a. de dagtekening van het in dat brondocument opgenomen besluit,
b. de dag waarop de in dat brondocument opgenomen uitspraak onherroepelijk is geworden, of
c. de dagtekening van het brondocument indien dat brondocument geen besluit of uitspraak bevat.
1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen:
a. andere dan de in deze wet genoemde niet-authentieke gegevens worden aangewezen die in de adressenregistratie respectievelijk de gebouwenregistratie worden opgenomen, en
b. regels worden gegeven met betrekking tot de bijhouding van de adressenregistratie en de gebouwenregistratie.
2. Bij ministeriële regeling wordt voor de adressenregistratie en de gebouwenregistratie een systeembeschrijving vastgelegd, die in ieder geval omvat:
a. de gegevensdefinities van de in paragraaf 2 en 3 van dit hoofdstuk genoemde gegevens,
b. een specificatie van de berichten ten behoeve van elektronisch berichtenverkeer, en
c. nadere voorschriften met betrekking tot de aantekening «in onderzoek», bedoeld in hoofdstuk 6.
1. In de adressenregistratie en de gebouwenregistratie kunnen gegevens worden opgenomen met betrekking tot:
a. een feitelijk gebruik van een benaming of aanduiding van een woonplaats, openbare ruimte of verblijfsobject, niet zijnde een adres of deel van een adres als bedoeld in deze wet;
b. een feitelijk gebruik van een plaats in het water, al dan niet aangevuld met een op de oever aanwezig terrein of gedeelte daarvan, voor het permanent afmeren van een vaartuig, niet zijnde een ligplaats in de zin van deze wet;
c. een feitelijk gebruik van een terrein of gedeelte daarvan voor het permanent plaatsen van een niet direct en niet duurzaam met de aarde verbonden en voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte ruimte, niet zijnde een standplaats in de zin van deze wet;
d. een pand, ten aanzien waarvan een krachtens artikel 10, eerste lid, onderdeel a, aangewezen brondocument ontbreekt;
e. een verblijfsobject, of zodanig gebruik van een ruimte dat deze feitelijk met een verblijfsobject kan worden gelijkgesteld, ten aanzien waarvan een krachtens artikel 10, eerste lid, onderdeel a, aangewezen brondocument ontbreekt.
2. Op de opneming, inzage en verstrekking van gegevens als bedoeld in het eerste lid is het bij of krachtens deze wet ten aanzien van het adressenregister en de adressenregistratie respectievelijk het gebouwenregister en de gebouwenregistratie bepaalde van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat deze gegevens steeds niet-authentieke gegevens zijn.
1. De adressenregistratie bevat de volgende authentieke gegevens met betrekking tot woonplaatsen:
a. de identificatiecode van de woonplaats, zoals deze is toegekend door de beheerder van de landelijke woonplaatsentabel;
b. de naam van de woonplaats zoals opgenomen in het desbetreffende brondocument;
c. de geometrie van de woonplaats, en
d. een aanduiding waaruit de actuele dan wel de historische status van de woonplaats blijkt.
2. De adressenregistratie bevat de volgende niet-authentieke gegevens met betrekking tot woonplaatsen:
a. de aanduiding dat de opneming in de adressenregistratie is gebaseerd op artikel 18, indien dit het geval is;
b. de ingangsdatum en in voorkomende gevallen de einddatum van de geldigheid van een bepaalde combinatie van gegevens over de woonplaats, en
c. de dagtekening en het inschrijfnummer van het brondocument dat ten grondslag ligt aan de opneming, een wijziging of het niet langer geldig zijn van gegevens ten aanzien van de woonplaats.
3. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gegeven met betrekking tot de landelijke woonplaatsentabel, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a.
1. De adressenregistratie bevat de volgende authentieke gegevens met betrekking tot openbare ruimten:
a. de identificatiecode van de openbare ruimte;
b. de identificatiecode van de woonplaats, zoals deze is toegekend door de beheerder van de landelijke woonplaatsentabel, waarbinnen de openbare ruimte is gelegen;
c. de naam van de openbare ruimte zoals opgenomen in het desbetreffende brondocument;
d. het type openbare ruimte waaraan de benaming is toegekend, en
e. een aanduiding waaruit de actuele dan wel de historische status van de openbare ruimte blijkt.
2. De adressenregistratie bevat de volgende niet-authentieke gegevens met betrekking tot openbare ruimten:
a. de aanduiding dat de opneming in de adressenregistratie is gebaseerd op artikel 18, indien dit het geval is;
b. de ingangsdatum en in voorkomende gevallen de einddatum van de geldigheid van een bepaalde combinatie van gegevens over de openbare ruimte, en
c. de dagtekening en het inschrijfnummer van het brondocument dat ten grondslag ligt aan de opneming, een wijziging of het niet langer geldig zijn van gegevens ten aanzien van de openbare ruimte.
1. De adressenregistratie bevat de volgende authentieke gegevens met betrekking tot nummeraanduidingen:
a. de identificatiecode van de nummeraanduiding;
b. de identificatiecode van de openbare ruimte waaraan de nummeraanduiding is gerelateerd;
c. de identificatiecode van de woonplaats waarbinnen het object waaraan de nummeraanduiding is toegekend gelegen is indien die woonplaats afwijkt van de woonplaats waarbinnen de openbare ruimte waaraan de nummeraanduiding is gerelateerd gelegen is;
d. het huisnummer;
e. de huisletter;
f. de huisnummertoevoeging;
g. het type object waaraan een nummeraanduiding is toegekend, en
h. een aanduiding waaruit de actuele dan wel de historische status van de nummeraanduiding blijkt.
2. De adressenregistratie bevat de volgende niet-authentieke gegevens met betrekking tot nummeraanduidingen:
a. de postcode;
b. de aanduiding dat de opneming in de adressenregistratie is gebaseerd op artikel 18, indien dit het geval is;
c. de ingangsdatum en in voorkomende gevallen de einddatum van de geldigheid van een bepaalde combinatie van gegevens over de nummeraanduiding, en
d. de dagtekening en het inschrijfnummer van het brondocument dat ten grondslag ligt aan de opneming, een wijziging of het niet langer geldig zijn van gegevens ten aanzien van de nummeraanduiding.
1. De gebouwenregistratie bevat de volgende authentieke gegevens met betrekking tot panden:
a. de identificatiecode van het pand;
b. de geometrie van het pand;
c. het bouwjaar van het pand, en
d. de status van het pand.
2. De gebouwenregistratie bevat de volgende niet-authentieke gegevens met betrekking tot panden:
a. de aanduiding dat de opneming in de gebouwenregistratie is gebaseerd op artikel 18, indien dit het geval is;
b. de ingangsdatum en in voorkomende gevallen de einddatum van de geldigheid van een bepaalde combinatie van gegevens over het pand, en
c. de dagtekening en het inschrijfnummer van het brondocument dat ten grondslag ligt aan de opneming, een wijziging of het niet langer geldig zijn van gegevens ten aanzien van het pand.
1. De gebouwenregistratie bevat de volgende authentieke gegevens met betrekking tot verblijfsobjecten:
a. de identificatiecode van het verblijfsobject;
b. de identificatiecode van het pand of de panden waar het verblijfsobject onderdeel van is;
c. het gebruiksdoel dat of de gebruiksdoelen die in het desbetreffende brondocument aan het verblijfsobject is respectievelijk zijn toegekend;
d. de oppervlakte van het verblijfsobject;
e. de identificatiecode of de identificatiecodes van de nummeraanduiding respectievelijk de nummeraanduidingen die onderdeel is respectievelijk zijn van het aan het verblijfsobject toegekende hoofdadres en de aanwezige nevenadressen;
f. de geometrie van het verblijfsobject, en
g. de status van het verblijfsobject.
2. De gebouwenregistratie bevat de volgende niet-authentieke gegevens met betrekking tot verblijfsobjecten:
a. de aanduiding dat de opneming in de gebouwenregistratie is gebaseerd op artikel 18, indien dit het geval is;
b. de ingangsdatum en in voorkomende gevallen de einddatum van de geldigheid van een bepaalde combinatie van gegevens over het verblijfsobject, en
c. de dagtekening en het inschrijfnummer van het brondocument dat ten grondslag ligt aan de opneming, een wijziging of het niet langer geldig zijn van gegevens ten aanzien van het verblijfsobject.
1. De gebouwenregistratie bevat de volgende authentieke gegevens met betrekking tot standplaatsen:
a. de identificatiecode van de standplaats;
b. de identificatiecode of de identificatiecodes van de nummeraanduiding respectievelijk de nummeraanduidingen die onderdeel is respectievelijk zijn van het aan de standplaats toegekende hoofdadres en de aanwezige nevenadressen;
c. de geometrie van de standplaats, en
d. een aanduiding waaruit de actuele dan wel de historische status van de standplaats blijkt.
2. De gebouwenregistratie bevat de volgende niet-authentieke gegevens met betrekking tot standplaatsen:
a. de aanduiding dat de opneming in de gebouwenregistratie is gebaseerd op artikel 18, indien dit het geval is;
b. de ingangsdatum en in voorkomende gevallen de einddatum van de geldigheid van een bepaalde combinatie van gegevens over de standplaats, en
c. de dagtekening en het inschrijfnummer van het brondocument dat ten grondslag ligt aan de opneming, een wijziging of het niet langer geldig zijn van gegevens ten aanzien van de standplaats.
1. De gebouwenregistratie bevat de volgende authentieke gegevens met betrekking tot ligplaatsen:
a. de identificatiecode van de ligplaats;
b. de identificatiecode of de identificatiecodes van de nummeraanduiding respectievelijk de nummeraanduidingen die onderdeel is respectievelijk zijn van het aan de ligplaats toegekende hoofdadres en de aanwezige nevenadressen;
c. de geometrie van de ligplaats, en
d. een aanduiding waaruit de actuele dan wel de historische status van de ligplaats blijkt.
2. De gebouwenregistratie bevat de volgende niet-authentieke gegevens met betrekking tot ligplaatsen:
a. de aanduiding dat de opneming in de gebouwenregistratie is gebaseerd op artikel 18, indien dit het geval is;
b. de ingangsdatum en in voorkomende gevallen de einddatum van de geldigheid van een bepaalde combinatie van gegevens over de ligplaats, en
c. de dagtekening en het inschrijfnummer van het brondocument dat ten grondslag ligt aan de opneming, een wijziging of het niet langer geldig zijn van gegevens ten aanzien van de ligplaats.
HOOFDSTUK 4 DE LANDELIJKE VOORZIENING
De Dienst houdt een landelijke voorziening waarin de gegevens uit de in de gemeenten gehouden adressenregistraties en de gebouwenregistraties zijn opgenomen.
Het bestuur van de Dienst draagt er zorg voor dat de weergave van een in de landelijke voorziening opgenomen gegeven overeenstemt met het overeenkomstig artikel 31 door burgemeester en wethouders verstrekte gegeven.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gegeven omtrent het beheer, de vorm en de inrichting van de landelijke voorziening.
1. De Dienst beheert de landelijke voorziening in overleg met een representatieve vertegenwoordiging van burgemeester en wethouders van de gemeenten.
2. Omtrent alle aangelegenheden betreffende het beheer van de basisregistraties adressen en gebouwen voert een representatieve vertegenwoordiging van burgemeester en wethouders van de gemeenten overleg met de Dienst.
3. De uitkomsten van het overleg, bedoeld in het eerste en tweede lid, worden medegedeeld aan Onze Minister.
1. Omtrent de werking van de landelijke voorziening en andere aangelegenheden betreffende het gebruik van de adressenregistratie en de gebouwenregistratie, voeren de Dienst en een representatieve vertegenwoordiging van burgemeester en wethouders van de gemeenten overleg met een representatieve vertegenwoordiging van de afnemers.
2. De uitkomsten van het overleg, bedoeld in het eerste lid, worden medegedeeld aan Onze Minister.
§ 3 Verkeer tussen bronhouders en landelijke voorziening
1. Burgemeester en wethouders verstrekken in de door hen gehouden adressenregistratie en gebouwenregistratie opgenomen gegevens dan wel een wijziging van die gegevens binnen een werkdag na de verwerking van die gegevens respectievelijk de wijziging van die gegevens aan de Dienst ten behoeve van opneming van die gegevens in de landelijke voorziening.
2. Burgemeester en wethouders doen binnen een werkdag na plaatsing respectievelijk verwijdering van de aantekening «in onderzoek» bij een gegeven daarvan mededeling aan de Dienst ten behoeve van vermelding daarvan in de landelijke voorziening.
3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gegeven omtrent het door burgemeester en wethouders verstrekken van de gegevens, bedoeld in het eerste lid, respectievelijk het doen van de mededeling, bedoeld in het tweede lid.
HOOFDSTUK 5 INZAGE, VERSTREKKING EN GEBRUIK VAN GEGEVENS
§ 1 Inzage en verstrekking van gegevens
1. Op verzoek:
a. verlenen burgemeester en wethouders eenieder inzage in het adressenregister, het gebouwenregister, de adressenregistratie en de gebouwenregistratie;
b. verleent de Dienst eenieder inzage in de landelijke voorziening;
c. verstrekken burgemeester en wethouders aan eenieder de in de adressenregistratie respectievelijk de gebouwenregistratie opgenomen gegevens, en
d. verstrekt de Dienst aan eenieder de in de landelijke voorziening opgenomen gegevens.
2. Artikel 10, eerste en tweede lid, van de Wet openbaarheid van bestuur is van overeenkomstige toepassing op de inzage in en het verstrekken van gegevens, bedoeld in het eerste lid.
3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen:
a. regels worden gegeven omtrent de inzage in en het verstrekken van gegevens als bedoeld in het eerste lid;
b. ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van personen tot wie de gegevens die zijn opgenomen in de basisregistraties, bedoeld in artikel 2, herleidbaar zijn voor daarbij aangewezen gegevens of categorieën van gegevens beperkingen worden vastgesteld ten aanzien van het bepaalde in het eerste lid.
Bij verstrekking van gegevens als bedoeld in artikel 32, eerste lid:
a. is het auteursrecht voorbehouden, en
b. zijn de rechten, bedoeld in artikel 2 van de Databankenwet, voorbehouden aan burgemeester en wethouders onderscheidenlijk de Dienst.
1. Bij ministeriële regeling kunnen tarieven worden vastgesteld voor het verlenen van inzage in de landelijke voorziening en het verstrekken van de in de landelijke voorziening opgenomen gegevens.
2. De tarieven, bedoeld in het eerste lid, kunnen verschillend worden vastgesteld voor:
a. verschillende gegevens, en
b. niet-commercieel en commercieel gebruik van die gegevens.
1. Indien een bestuursorgaan bij het vervullen van zijn publiekrechtelijke taak een gegeven nodig heeft dat krachtens deze wet als authentiek gegeven in de adressenregistratie respectievelijk de gebouwenregistratie beschikbaar is, gebruikt het dat authentieke gegeven.
2. Een bestuursorgaan kan een ander gegeven gebruiken dan een krachtens deze wet beschikbaar authentiek gegeven, ingeval:
a. bij het desbetreffende authentieke gegeven de aantekening «in onderzoek» is geplaatst;
b. het met betrekking tot het desbetreffende authentieke gegeven een melding heeft gedaan als bedoeld in artikel 37;
c. het door toepassing van het eerste lid zijn publiekrechtelijke taak niet naar behoren zou kunnen vervullen, of
d. bij wettelijk voorschrift anders is bepaald dan in het eerste lid.
Degene aan wie door een bestuursorgaan gevraagd wordt om een gegeven te verstrekken dat krachtens deze wet als authentiek gegeven in de adressenregistratie respectievelijk de gebouwenregistratie beschikbaar is, behoeft dat gegeven niet te verstrekken behoudens:
a. ingeval bij het desbetreffende authentieke gegeven de aantekening «in onderzoek» is geplaatst;
b. in geval van opsporing of onderzoek naar overtreding van een wettelijk voorschrift of van controle op de naleving van een wettelijk voorschrift;
c. in geval van dreiging van, of het zich voordoen van, een oproerige beweging, wanordelijkheden, verstoring van de openbare orde, rampen of zware ongevallen;
d. ingeval bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, of
e. ingeval het een authentiek gegeven betreft dat beschikbaar is in de gebouwenregistratie en dat authentieke gegeven noodzakelijk is voor de identificatie van een object.
HOOFDSTUK 6 WIJZIGING VAN DE IN DE REGISTRATIES OPGENOMEN GEGEVENS
1. Een bestuursorgaan dat gegevens heeft verkregen uit de landelijke voorziening en gerede twijfel heeft over de juistheid van een in een adressenregistratie respectievelijk een gebouwenregistratie opgenomen authentiek gegeven of het ontbreken van een authentiek gegeven in een adressenregistratie respectievelijk een gebouwenregistratie doet daarvan onder opgaaf van redenen melding aan de Dienst. De Dienst stuurt de melding binnen een werkdag door aan burgemeester en wethouders die de betrokken registratie houden.
2. Een bestuursorgaan dat gegevens heeft verkregen van burgemeester en wethouders en gerede twijfel heeft over de juistheid van een in een adressenregistratie respectievelijk een gebouwenregistratie opgenomen authentiek gegeven, of het ontbreken van een authentiek gegeven in een adressenregistratie respectievelijk een gebouwenregistratie, doet daarvan onder opgaaf van redenen melding aan burgemeester en wethouders.
3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gegeven omtrent:
a. de gevallen waarin een melding als bedoeld in het eerste of tweede lid niet hoeft te worden gedaan, en
b. een beperking van de kring van bestuursorganen die verplicht zijn toepassing te geven aan het eerste of tweede lid.
De belanghebbende die gerede twijfel heeft over de juistheid van een in een adressenregistratie respectievelijk een gebouwenregistratie opgenomen authentiek gegeven of het ontbreken van een authentiek gegeven in een adressenregistratie respectievelijk een gebouwenregistratie kan burgemeester en wethouders onder opgaaf van redenen verzoeken dat gegeven te wijzigen respectievelijk op te nemen in de adressenregistratie respectievelijk de gebouwenregistratie.
1. Na ontvangst van een melding als bedoeld in artikel 37 of een verzoek als bedoeld in artikel 38 besluiten burgemeester en wethouders over de wijziging respectievelijk opneming van het desbetreffende authentieke gegeven.
2. Indien burgemeester en wethouders niet binnen twee werkdagen na de melding, bedoeld in artikel 37, respectievelijk het verzoek, bedoeld in artikel 38, hebben besloten over de wijziging respectievelijk opneming van het desbetreffende authentieke gegeven plaatsen zij in de adressenregistratie respectievelijk de gebouwenregistratie bij dat gegeven de aantekening «in onderzoek».
3. Burgemeester en wethouders onderzoeken het desbetreffende authentieke gegeven en nemen zo spoedig mogelijk doch niet later dan zes maanden na ontvangst van de melding, bedoeld in artikel 37, respectievelijk het verzoek, bedoeld in artikel 38, een besluit omtrent wijziging respectievelijk opneming van het desbetreffende authentieke gegeven.
1. Op het moment dat burgemeester en wethouders hebben besloten over de wijziging respectievelijk opneming van het desbetreffende authentieke gegeven verwijderen zij de aantekening «in onderzoek» uit de adressenregistratie respectievelijk de gebouwenregistratie.
2. Burgemeester en wethouders maken hun beslissing over wijziging respectievelijk opneming van het desbetreffende authentieke gegeven onverwijld bekend aan het bestuursorgaan dat de melding, bedoeld in artikel 37, heeft gedaan respectievelijk de belanghebbende die het verzoek, bedoeld in artikel 38, heeft gedaan.
1. De beslissing van burgemeester en wethouders over wijziging respectievelijk opneming van een gegeven naar aanleiding van een verzoek als bedoeld in artikel 38 is een besluit.
2. Indien tegen een besluit als bedoeld in het eerste lid bezwaar wordt aangetekend of beroep wordt ingesteld plaatsen burgemeester en wethouders in de adressenregistratie respectievelijk de gebouwenregistratie bij dat gegeven de aantekening «in onderzoek».
3. Zodra op het bezwaar respectievelijk het beroep onherroepelijk is beslist, wijzigen burgemeester en wethouders indien nodig het gegeven respectievelijk nemen zij dat gegeven op en verwijderen zij de aantekening «in onderzoek» bij dat gegeven.
HOOFDSTUK 7 TOEZICHT EN CONTROLE
1. Burgemeester en wethouders laten eens per drie jaar de uitvoering van het bij of krachtens deze wet bepaalde alsmede de juistheid, volledigheid en actualiteit van de in de registraties opgenomen gegevens controleren door een van de krachtens het tweede lid aangewezen bedrijven.
2. Onze Minister wijst de bedrijven aan die bevoegd zijn de controle, bedoeld in het eerste lid, uit te voeren. De aanwijzing wordt gepubliceerd in de Staatscourant.
3. Burgemeester en wethouders zenden aan Onze Minister een afschrift van de bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen onderdelen van de controleresultaten. Burgemeester en wethouders maken de controleresultaten openbaar door terinzagelegging van de controleresultaten bij het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
4. Bij ministeriële regeling wordt bepaald welke kosten van de controle aan de betrokken gemeente worden vergoed.
1. Indien uit de controle, bedoeld in artikel 42, eerste lid, blijkt dat niet wordt voldaan aan bij algemene maatregel van bestuur gestelde eisen, dragen burgemeester en wethouders zorg voor het alsnog voldoen aan die eisen en laten zij binnen een jaar een hernieuwde controle uitvoeren op die onderdelen die bij de eerdere controle niet voldeden aan die eisen. Artikel 42, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
2. De kosten van een hernieuwde controle als bedoeld in het eerste lid worden niet vergoed aan de betrokken gemeente.
1. De krachtens artikel 42, tweede lid, aangewezen bedrijven hebben ten behoeve van een controle als bedoeld in artikel 42, eerste lid, respectievelijk artikel 43, eerste lid, toegang tot de registers en de registraties, bedoeld in artikel 2. Burgemeester en wethouders verlenen hiertoe de nodige medewerking.
2. Bij algemene maatregel van bestuur:
a. worden regels gegeven omtrent de elementen die de controle, bedoeld in artikel 42, eerste lid, ten minste moet bevatten;
b. worden regels gegeven omtrent de hernieuwde controle, bedoeld in artikel 43, eerste lid, en
c. kunnen regels worden gegeven omtrent de controle, bedoeld in artikel 42, eerste lid.
1. Indien burgemeester en wethouders naar het oordeel van Onze Minister een of meer van hun taken krachtens deze wet ernstig verwaarlozen kan Onze Minister de noodzakelijke voorzieningen treffen namens burgemeester en wethouders en ten laste van de gemeente.
2. De in het eerste lid bedoelde voorzieningen worden, spoedeisende gevallen uitgezonderd, niet getroffen dan nadat burgemeester en wethouders in de gelegenheid zijn gesteld om binnen een door Onze Minister te stellen termijn alsnog hun taak naar behoren uit te voeren.
3. Onze Minister stelt beide Kamers der Staten-Generaal onverwijld in kennis van door hem getroffen voorzieningen als bedoeld in het eerste lid.
Onze Minister zendt steeds na vier jaar aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen verschillend kan worden vastgesteld.
Deze wet wordt aangehaald als: Wet basisregistraties adressen en gebouwen.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30968-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.