30 950 Rassendiscriminatie

CXLVI Parlementaire onderzoekscommissie effectiviteit antidiscriminatiewetgeving

Nr. A1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 december 2023

Hierbij stuur ik u de eerste voortgangsrapportage toe van de Staatscommissie tegen Discriminatie en Racisme, getiteld «Aard, omvang en oorzaken van discriminatie en racisme: eerste inzichten en vervolg».

Met deze voortgangsrapportage wordt inzicht verschaft in de aard, omvang en oorzaken van discriminatie en racisme in Nederland. De staatscommissie gaat daarbij in op de complexe, dynamische aard van discriminatie, geeft enkele bespiegelingen met betrekking tot de omvang van discriminatie en biedt een aantal eerste inzichten in de dieperliggende oorzaken voor het ontstaan en voortbestaan van discriminatie en racisme. Daarnaast blikt de staatscommissie in de voortgangsrapportage vooruit op de vervolgwerkzaamheden van de staatscommissie.

Bij het verschaffen van een stand van zaken baseert de staatscommissie zich onder meer op de deelrapporten van de Parlementaire Onderzoekscommissie effectiviteit antidiscriminatiewetgeving (POC) over arbeidsmarkt, onderwijs, sociale zekerheid en politie. Ter aanvulling daarop heeft de staatscommissie opdracht gegeven aan Movisie en het Verwey-Jonker Instituut om verkenningen uit te voeren voor de sectoren die niet door de POC werden onderzocht, maar die wel onderdeel vormen van de opdracht van de staatscommissie of die anderszins belangrijk zijn: zorg, woningmarkt, sport en cultuur. Deze verkenningen worden gelijktijdig met de voortgangsrapportage naar buiten gebracht.

Het beschikbare onderzoek laat zien dat discriminatie een complex en omvangrijk probleem is, dat in elke sector waarin het is onderzocht werd vastgesteld. De staatscommissie sluit zich aan bij onderzoek dat stelt dat discriminatie en racisme worden veroorzaakt en in stand gehouden door hiërarchieën van waardigheid die historisch en structureel in de Nederlandse samenleving zijn verankerd. Dit uitgangspunt heeft ook gevolgen voor de manier van kijken naar de aard en de omvang van discriminatie. De commissie pleit voor een discours dat discriminatie niet reduceert tot incidenten, maar dat oog heeft voor de stapeling en/of doorwerking ervan voor individuen en groepen over sectoren, levensfasen en generaties heen. De structurele natuur van discriminatie en racisme vraagt ook om structurele maatregelen. Dit vergt een reflectie op de heersende norm als oorzaak van ongelijkheid, het ter discussie stellen van de status quo en een investering in het creëren van duurzame, inclusieve structuren en processen die mensen niet alleen toelaten in organisaties, maar ook ruimte maken voor hun perspectieven.

Met het uitbrengen van deze voortgangsrapportage en de verkenningen geeft de staatscommissie aan een van de hoofdcomponenten van haar opdracht te hebben uitgevoerd. Gestoeld op deze brede kennisbasis legt de staatscommissie zich toe op haar vervolgwerkzaamheden, waarin zij zich zal toespitsen op de andere elementen van haar opdracht. Zij zal zich komend jaar vooral richten op het ontwikkelen van een instrument voor de doorlichting van de overheid op discriminatie waaronder etnisch profileren en het uitvoeren van enkele pilots met dit instrument.

Reactie

De voortgangsrapportage biedt waardevolle aanvullende inzichten op bestaande onderzoeken over de aard, omvang en oorzaken van discriminatie en racisme. De rapportage vormt een synthese van de inzichten die de staatscommissie heeft vergaard in de eerste fase van haar onderzoek. Daarbij heeft de staatscommissie met een groot aantal betrokkenen gesproken, opdracht gegeven aan Movisie en het Verwey-Jonker Instituut voor aanvullende verkenningen, literatuur en cijfers over de omvang van discriminatie en racisme op hoofdlijnen in kaart gebracht en opdracht gegeven aan experts uit de academische wereld en het maatschappelijke veld voor een essaybundel over de doorwerking van het trans-Atlantische slavernijverleden als oorzaak van discriminatie en racisme in het heden.

Deze eerste voortgangsrapportage biedt daarmee stof tot nadenken voor eenieder die betrokken is bij het (laten) uitvoeren van onderzoek naar discriminatie en bij het maken van beleid om discriminatie tegen te gaan. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zal de rapportage daarom onder de aandacht brengen van andere departementen en gemeenten en zal bezien of de informatie in de voortgangsrapportage kan worden meegenomen bij de versterking van het stelsel van antidiscriminatievoorzieningen en in bestaande handreikingen voor de Rrijksoverheid zoals het Beleidskompas.

Ik ben de staatscommissie erkentelijk voor deze waardevolle eerste voortgangsrapportage en ik kijk bijzonder uit naar de vervolgwerkzaamheden van de staatscommissie.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge


X Noot
1

De letter A heeft alleen betrekking op 30 950.

Naar boven