30 950 Rassendiscriminatie

Nr. 63 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES, VEILIGHEID EN JUSTITIE EN VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 december 2013

Hierbij bieden wij u, mede namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de jaarlijkse discriminatiebrief aan, zoals toegezegd in de Voortgangsbrief Discriminatie 2012.1

In deze brief rapporteert het kabinet vanuit zijn verantwoordelijkheid voor het antidiscriminatiebeleid over de uitvoering van het actieprogramma discriminatie en aanvullende maatregelen2 waarbij ook het cijferbeeld discriminatie aan de hand van gegevens van de politie, het OM, en de gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen (ADV’s) wordt gepresenteerd. De u toegezegde terugkoppeling van het overleg met de gemeenten en veldpartijen naar aanleiding van de evaluatie van de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen (Wga), maakt eveneens deel uit van deze brief.

Het bestrijden en voorkomen van discriminatie vraagt om blijvende aandacht en actief optreden van burgers, bedrijven en instellingen, sociale partners en overheid. De overheid draagt in deze de verantwoordelijkheid dat burgers mogelijkheden hebben en deze ook kunnen benutten om klachten in te dienen, dat klachten goed worden geregistreerd en gemonitord om een goed beeld te krijgen waar extra aandacht nodig is en dat er beleid en maatregelen zijn ter voorkoming en bestrijding van discriminatie. Het is vervolgens aan de burger om discriminatieklachten in te dienen bij de daartoe geëigende instanties, zoals de politie of een ADV. In deze brief gaat het kabinet in hoofdstuk 1 in op de aard en omvang van discriminatie vanuit verschillende invalshoeken aan de hand van het cijferbeeld. De politie registreert de incidenten met een discriminatoir karakter of aspect. De meldingscijfers van de politie over het jaar 2012 zijn op een verbeterde wijze geregistreerd, middels een nieuw zaakformulier. Dit heeft meer en specifiekere cijfers opgeleverd. Deze cijfers dienen dan ook met grotere zorgvuldigheid te worden vergeleken met de cijfers van de voorgaande jaren. Het Openbaar Ministerie (OM) registreert de feiten3 die instromen en worden afgedaan op grond van één van de discriminatieartikelen in het Wetboek van Strafrecht (Sr): artikel 137c, 137d, 137e, 137f, 137g of 429quater Sr. De Wga verplicht gemeenten hun inwoners toegang te bieden tot een antidiscriminatievoorziening en de ontvangen meldingen en klachten te registreren en jaarlijks aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) te rapporteren. Van de 415 gemeenten hebben 394 gemeenten voldaan aan deze verplichting.

In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de uitkomsten van het overleg met gemeenten en veldpartijen over de wettelijke evaluatie van de Wga en de maatregelen ter versterking van de lokale en strafrechtelijke aanpak van discriminatie. Het kabinet acht het van belang om de bewustwording en aangifte- en meldingsbereidheid van burgers te vergroten. In dat kader beziet het kabinet de mogelijkheden om in 2014 een landelijke campagne op te zetten, naast de campagne van het ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ), die eind 2013 van start is gegaan. Daarnaast is in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) een project ontwikkeld ter verbetering van de regionale rapportage van discriminatiegegevens. Begin 2013 zijn Art.1 en RADAR het project «Regionale rapportage discriminatiegegevens» gestart. Binnen de bestaande registratiepraktijk is gezocht naar mogelijkheden om de rapportage eenduidiger en meer vraaggericht te maken. Daarvoor is een regionaal rapportageformat ontwikkeld dat ADV’s gebruiken voor hun rapportage over discriminatie in de regio.

In hoofdstuk 3 en 4 staan de maatregelen en toezeggingen op het gebied van discriminatie op verschillende maatschappelijke terreinen en op specifieke gronden centraal. Ook dit jaar blijkt uit de cijfers van de ADV’s dat de meeste meldingen over discriminatie over de arbeidsmarkt (26%) gaan. De verantwoordelijkheid voor het voorkómen en bestrijden van discriminatie op de arbeidsmarkt ligt primair bij werkgevers en werknemers. In dit licht heeft de staatssecretaris van SZW begin dit jaar een adviesaanvraag aan de Sociaal Economische Raad (SER) verzonden, waarin wordt gevraagd welke acties kunnen bijdragen aan het voorkomen en bestrijden van discriminatie op de arbeidsmarkt. Daarnaast blijkt uit de cijfers van de politie en de ADV’s dat er veel meldingen zijn over discriminatie in de horeca en binnen de woonomgeving. Ook op deze terreinen zijn maatregelen getroffen, die in hoofdstuk 3 nader worden toegelicht. Voorts blijkt uit de cijfers van de politie, het OM en de ADV’s dat de meeste meldingen gaan over discriminatie op grond van ras. Aanpak van antisemitisme, discriminatie van moslims en lesbiennes, homo's, biseksuelen en transgenders (lhbt’s) hebben grote aandacht van het kabinet. De specifieke maatregelen die in dit kader zijn genomen, worden besproken in hoofdstuk 4.

Bij deze brief zijn de volgende bijlagen gevoegd:

  • Het landelijke Criminaliteitsbeeld Discriminatie van de politie (Poldis) 2012;

  • Registratie Discriminatieklachten 2012, Methode en uitkomsten.

1. Cijferbeeld discriminatie

Cijfers politie

De stijgende trend van het totale aantal geregistreerde incidenten zet door. Het netto aantal geregistreerde incidenten in 2012 is ten opzichte van 2011 met 17% toegenomen. In totaal gaat het om 3.292 incidenten in 2012 (waarvan 1465 aangiften en 1043 meldingen). De meest waarschijnlijke verklaring voor de stijging is de toegenomen aandacht voor en de kwaliteit van de registratie. De meest voorkomende discriminatiegronden zijn ras (37%), seksuele gerichtheid (36%) en antisemitisme (27%). In 2012 werd de grond ras relatief minder vaak geregistreerd dan in 2011 (toen:41%). Het aantal geregistreerde incidenten naar seksuele gerichtheid is ten opzichte van 2011 (toen 27%) met 9% toegenomen. Ook het aantal geregistreerde incidenten antisemitisme is toegenomen (27% in 2012 ten opzichte van 13% in 2011). Uit de verdieping antisemitisme – als bijlage bij het Poldis-rapport opgenomen – blijkt het in 98% niet-intentionele incidenten te betreffen (bekladden, jood als algemeen scheldwoord). De verklaring voor de toename van antisemitisme is grotendeels de verbetering in de registratie. Dit komt door een nieuw zaaksformulier waarin veel preciezer op antisemitisme kan worden ingezoomd. Uit de verdieping antisemitisme blijkt ook dat de meeste verdachten (90%) van antisemitisme van het mannelijk geslacht zijn en de gemiddelde leeftijd 25 jaar is. 70% is van Nederlandse afkomst. De slachtoffers zijn vooral Nederlandse mannen (84%) van gemiddeld 39 jaar. Dossieronderzoek leert dat het vaak gaat om daders die zelf niet in de gaten hebben dat bekladdingen en beledigingen als kwetsend worden ervaren. De verschijningsvorm van discriminatie die in de registratie politie in 2012 het meest voorkwam is belediging, gevolgd door vernieling, mishandeling en bedreiging. Discriminatie tegen ambtenaren in functie is toegenomen.4 Net als voorgaande jaren gaat het zowel bij dader als slachtoffer vooral om mannen.

Cijfers OM

In 2012 stroomden in eerste aanleg bij het OM 114 discriminatiefeiten5 en 110-zaken in.6 Verder heeft het OM in 2012 131 discriminatiefeiten afgedaan. Voor 52% hiervan werd gedagvaard, terwijl bij 25% van de feiten werd besloten tot een onvoorwaardelijke sepot en bij 4% tot een voorwaardelijke sepot. Daarnaast werd in 13% van de gevallen besloten tot een transactie. Evenals in voorgaande jaren betreft het merendeel van de bij het OM ingestroomde discriminatiefeiten artikel 137c Wetboek van Strafrecht, de beledigende uitlating over een groep mensen wegens één van de discriminatiegronden (75%). Ook in 2012 betrof het meest de mondelinge belediging (63%). De feiten die bij het OM instromen hebben in 2012 voornamelijk op straat of in een openbare gelegenheid plaatsgevonden (31%). Op de tweede plaats komt de categorie «sport» met 18%, waarbij het vooral antisemitische uitlatingen betreft die werden gedaan in het kader van een voetbalwedstrijd. 17% van de feiten vond plaats in de woonomgeving. Het aandeel van de discriminatiegrond ras is in 2012 net als in voorgaande jaren het hoogst en omvat 41% van alle gronden. In de registratie van het OM is de grond ras uitgesplitst naar huidskleur en nationale of etnische afstamming om zo apart in kaart te brengen welke groepen in welke mate hierdoor geraakt worden. De grond ras omvat dan ook meerdere groepen op wie de discriminatie gericht kan zijn. De groep Joden is daarbij het vaakst doelwit van discriminatie. De tweede plaats wordt ingenomen door de groep allochtonen / buitenlanders (13%). Op de derde plaats komt de groep mensen met een donkere huidskleur (11%). De discriminatiegrond antisemitisme omvat 28% van alle gronden. Daarna volgt de grond homoseksuele gerichtheid met 13%. De grond godsdienst / levensovertuiging omvat 7% van het totale aantal gronden. Net als in andere jaren zijn verreweg de meeste verdachten blanke particulieren (74%) en man (90%).

Cijfers ADV’s

Bij de 394 rapporterende gemeenten zijn in totaal 5.594 meldingen van ingezetenen geregistreerd. De meeste meldingen van ingezetenen gaan over een voorval in de eigen gemeente (4.541). Evenals vorig jaar gaan de meeste meldingen over discriminatie wegens ras (47%), op enige afstand volgen meldingen over discriminatie naar leeftijd (10%), seksuele gerichtheid (8%), handicap (7%), geslacht (6,5%), nationaliteit (6%) en godsdienst (5%). Over arbeidsduur (0,1%), arbeidscontract (0,2%), politieke gezindheid (0,2%) en levensovertuiging (0,2%) zijn weinig meldingen ontvangen. De post «overige gronden» bedraagt 8% van het totaal aantal meldingen. De meeste meldingen over discriminatie gaan over de arbeidsmarkt (26%), net als in voorgaande jaren. Op afstand volgen meldingen over uitingen van discriminatie in de publieke of politieke opinie (11%), problemen in de wijk of buurt (10%), discriminatie in de openbare ruimte (9%), discriminatie door instanties die zijn samengebracht onder de noemer «collectieve voorzieningen» (9%). Meldingen over discriminatie in de privésfeer, tijdens sport en recreatie en in media en reclame maken met zo’n 2% een veel kleiner deel uit van het totaal aantal plaatsen waar het voorval plaatsvond. Van de gemelde discriminatie betreft 52% een omstreden behandeling, gevolgd door vijandige bejegening (29%). Geweld (4%) en bedreigingen (2%) komen het minst voor. Wat betreft de behandeling en afhandeling van de meldingen blijkt dat meldingen 2.742 keer zijn geregistreerd (35%), 2.430 keer aan klagers/melders advies of informatie is gegeven (31%) en 1.037 keer klagers/melders in een vervolgprocedure zijn bijgestaan (13%). Er is minder vaak bemiddeld of doorverwezen (4% respectievelijk 3%).

2. Lokale en strafrechtelijke aanpak discriminatie

Lokale aanpak

Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen

Discriminatiebestrijding is een belangrijke taak voor de overheid. Om die taak verder vorm en inhoud te geven heeft de wetgever in 2009 de Wga vastgesteld. Deze wet is in 2012 geëvalueerd op doeltreffendheid en de effecten van de wet in de praktijk. Zoals aan uw Kamer toegezegd in het Algemeen Overleg (AO) van 14 maart 2013 over de Voortgangsbrief Discriminatie 2012 (Kamerstuk 30 950, nr. 57) heeft het ministerie van BZK op 16 september 2013 een bijeenkomst georganiseerd met enkele gemeenten en veldpartijen.7

De belangrijkste conclusies uit deze bijeenkomst zijn:

  • Ten aanzien van de onderregistratie werd ingebracht dat deze tegengegaan kan worden door a) bewustwording te vergroten bij de slachtoffers/burgers, b) derden-belanghebbenden, zoals al dan niet professioneel betrokken instanties als maatschappelijk werk, woningcorporaties, en andere hulpverleners (o.a. scholen) te mobiliseren om discriminatie te herkennen en te melden bij een ADV, c) een landelijke campagne te houden, en d) plaatselijke (ervarings)onderzoeken naar discriminatiebeleving van burgers te doen.

  • Ten aanzien van het gemeentelijke antidiscriminatiebeleid werd opgemerkt dat er door bezuinigingen en decentralisatie weinig aandacht is voor discriminatie en dat het budget voor aanvullende activiteiten in het kader van het voorkomen en bestrijden van discriminatie (preventie en voorlichting) onder druk komt te staan. Tevens werd opgemerkt dat de overheidsfinanciering voor de wettelijke taken niet is gelabeld, hetgeen ertoe zou leiden dat gemeenten de gelden gebruiken voor andere activiteiten. Het vergroten van het politieke draagvlak voor het bestrijden van discriminatie binnen de gemeenten kan een bijdrage leveren aan het hebben/voeren van een antidiscriminatiebeleid waarbij de registratie van klachten kan helpen. Het politiek draagvlak kan vergroot worden door het antidiscriminatiebeleid te koppelen aan ander lopend beleid zoals het integratie- of veiligheidsbeleid. Daarnaast werd voorgesteld om voorlichting en preventie als derde wettelijke taak in de Wga op te nemen en daarvoor ook geld beschikbaar te stellen, waardoor gemeenten verplicht worden om een antidiscriminatiebeleid te hebben.

  • Ten aanzien van de jaarlijkse rapportage van gemeenten werd aangegeven dat de rapportages niet bijdragen aan het verschaffen van inzicht in de problematiek in de eigen gemeente omdat kwantitatieve informatie niets zegt over de aard van discriminatie. Uit de rapportage zou tevens kwalitatieve informatie verkregen moeten worden. Ook werd opgemerkt dat de gemeentelijke rapportages niet op uniforme wijze ingevuld worden (ADV’s gebruiken niet allemaal dezelfde registratieprocedures en methoden) waardoor het moeilijk is een goede landelijke rapportage te maken.

  • Ten aanzien van taken en verantwoordelijkheden van de centrale overheid werd opgemerkt dat het wel eens voorkomt dat gemeenten de wettelijke taken uit de Wga neerleggen bij een daarvoor niet toegeruste organisatie, zonder de kwaliteit van de uitvoering te toetsen. Omdat er geen kwaliteitscriteria worden gesteld en gemeenten te maken hebben met bezuinigingen, bestaat het risico dat gemeenten ofwel de ADV’s onvoldoende faciliteren om de gewenste kwaliteit te leveren, dan wel de uitvoering van de wettelijke taken neerleggen bij organisaties die over onvoldoende expertise beschikken op het gebied van discriminatie en ongelijke behandeling. Tevens werd opgemerkt dat een aantal gemeenten de verplichtingen uit de Wga niet willen uitvoeren, of – in een enkel geval – zelf uitvoeren, in strijd met de wet. Er werd voorgesteld om kwaliteitscriteria op te stellen om de werking van de ADV’s te versterken.

Het kabinet treft naar aanleiding van het voorgaande de volgende maatregelen.

Voor het vergroten van de aangiftebereidheid bij slachtoffers van discriminatie op basis van seksuele gerichtheid is eind 2013 door het Landelijk Expertisecentrum Discriminatie (LECD-politie) een campagne gestart. Het doel hiervan is de bewustwording te vergroten onder deze doelgroep, om onder alle omstandigheden altijd aangifte te doen. De campagne loopt gedurende zes maanden en bestaat onder andere uit een banner op de homepage van gay.nl en advertenties in geschreven media zoals de Gaykrant, Gay & Night en Zij aan Zij. Het kabinet beziet thans de mogelijkheden om in 2014 een landelijke campagne op te zetten om bewustwording van burgers te vergroten, mede in het licht van de toezegging in het AO van 14 maart 2013 dat in 2014 een landelijke campagne komt om bewustwording en aangifte- en meldingsbereidheid van burgers te vergroten. Daarbij wordt de wens van gemeenten en veldpartijen, om de campagne te richten op het mobiliseren van medemensen en maatschappelijk middenveld om klachten namens slachtoffers in te dienen, meegenomen.

Het kabinet onderkent de toegevoegde waarde van het instellen van een werkgroep die zorg draagt voor opstellen van kwaliteitscriteria voor de ADV’s. Het ministerie van BZK neemt de coördinatie hiervan op zich en zal samen met een aantal gemeenten en veldpartijen in 2014 werken aan het opstellen van de kwaliteitsrichtlijnen.

De mogelijkheden van een kwalitatieve terugkoppeling die aansluit bij de informatiebehoefte van de gemeenten maakt deel uit van het onderzoek en de pilot die Art.1 en RADAR thans uitvoeren in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)8. In de eerste helft van 2014 wordt een pilot uitgevoerd met de vernieuwde wijze van rapporteren, waarna er een evaluatie en een vaststelling van het vervolg plaatsvinden. Er zal jaarlijks een regionaal rapport gemaakt worden over de ADV- en politieregistraties. Medio 2014 wordt een eerste regionale pilot rapportage opgeleverd over de bevindingen van het jaar 2013 met daarin de discriminatiegegevens van de regio’s die hebben deelgenomen aan de pilot. Het eerste volledige regionale jaarrapport wordt begin 2015 uitgebracht en zal een beeld schetsen van de discriminatiegegevens van het jaar 2014. Medio 2014 wordt door Radar/Art.1 verslag uitgebracht over de voortgang van het project. Het ministerie van BZK beziet in 2014 welk eventueel vervolg het zal geven aan de bevindingen met de pilot en de regionale rapportage. Na afronding van dat onderzoek zal tevens duidelijk worden of dit instrument als alternatief instrument ingezet kan worden om tevens kwalitatieve informatie te vergaren uit de rapportages.

Bij de totstandkoming van de Wga is ervoor gekozen om niet te treden in aangelegenheden die de autonomie van de gemeenten betreffen en is besloten om preventie en voorlichting niet afzonderlijk in de wet op te nemen. Het kabinet kiest ervoor om de verantwoordelijkheden daar te laten waar ze horen: namelijk bij de gemeenten. Het gaat hier immers om reeds bestaande gemeentelijke verantwoordelijkheden, waarvoor gemeenten zelf financiële middelen ter beschikking kunnen stellen. Wat betreft het labelen van de financiering van de ADV’s, acht het kabinet inmenging vanuit het Rijk strijdig met het principe van het Gemeentefonds, dat immers een algemene uitkering is die de gemeenten naar eigen inzicht kunnen aanwenden voor hun taken.

Strafrechtelijke aanpak antidiscriminatie

Registratie van discriminatie politie

Met het door het LECD-politie verbeterde zaaksformulier is het aantal registraties van incidenten gegroeid en meer uniform geworden. Een landelijk eenduidige wijze van registreren wordt verstevigd door het hanteren van een werkinstructie. Daarnaast is in het voorjaar van 2013 door het LECD-politie wederom een landelijke informatiebijeenkomst voor de politie georganiseerd waarin de registratie en aanpak van discriminatie incidenten centraal stonden. Er zijn afspraken gemaakt over het opstellen van strategische beleidsplannen per eenheid ten behoeve van het landelijk antidiscriminatiebeleid van de politie. Sinds het voorjaar van 2013 zit er in elke eenheidsleiding een lid dat discriminatie als portefeuille toebedeeld heeft gekregen, naast de portefeuillehouders en de contactpersonen discriminatie uit de eenheid zelf. Tevens zijn de Regionale Discriminatie Overleggen aangepast op het nieuwe politiebestel en worden zij gecontinueerd.

Vergroten meldings- en aangiftebereidheid

Door het organiseren van uniforme aangiftevoorzieningen waarbij op een passende manier aangifte gedaan kan worden, het verbeteren van de kennis en expertise van politiemedewerkers die aangiften opnemen, het organiseren van terugkoppeling op aangiften en het verbeteren van de afhandeling van de aangiften zal de aangiftebereidheid van het publiek toenemen. In zijn brief van 9 juli 20139 gaat de minister van VenJ uitgebreid in op de maatregelen die in dat kader de komende jaren genomen worden. Ter verdere verbetering op het gebied van aangifte bij discriminatie is de website hatecrimes.nl eind 2013 geïntegreerd met politie.nl en aangesloten op discriminatie.nl . De aangever wordt binnen 14 dagen gebeld door de contactpersoon/afdeling discriminatie uit de desbetreffende eenheid voor een goede opvolging en afronding van de aangifte.

Deskundigheidsbevordering in de strafrechtketen

Zowel binnen de politie als binnen het OM heeft de bestrijding van discriminatie veel aandacht en zijn speciale contactpersonen aangewezen voor de behandeling van discriminatiezaken. Het OM en de politie hebben ieder een eigen landelijk expertisecentrum op het gebied van de bestrijding van discriminatie. Deze expertisecentra stimuleren de kennisbevordering onder meer door het geven van cursussen aan medewerkers van het OM, de politie, de ADV’s en de contactfunctionarissen van het COC. Het LECD-OM heeft dit jaar samen met het LECD-politie vier regionale bijeenkomsten georganiseerd waarin de contactpersonen discriminatie van de politie de juridische aspecten van de aanpak van discriminatie zijn aangeleerd. Ook de artikel 1 bureaus waren hierbij aanwezig. Daarnaast is in de politieopleiding in het vak «multicultureel vakmanschap» aandacht voor het omgaan met diverse levensstijlen en culturen en voor een juiste toepassing van de Aanwijzing discriminatie van het OM. Tevens zijn er regelmatig terugkerende trainingen voor goede opname van discriminatie-incidenten binnen de politie en het eerder signaleren van delicten met een discriminatoir aspect.

3. Discriminatie op verschillende maatschappelijke terreinen

Discriminatie op de arbeidsmarkt

SER advies discriminatie op de arbeidsmarkt

Het kabinet wil het advies van de SER afwachten om te bezien of en zo ja welke aanvullende acties nodig en mogelijk zijn om discriminatie op de arbeidsmarkt te voorkomen en te bestrijden. De SER publiceert naar verwachting in het voorjaar van 2014 haar advies.

Gelijke beloning man/vrouw

In de hierboven genoemde SER-adviesaanvraag over discriminatie op de arbeidsmarkt is ook gevraagd naar acties die het nog bestaande loonverschil tussen mannen en vrouwen bij gelijke arbeid kunnen wegnemen. Daarnaast hebben de Minister van SZW en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) de mogelijkheid besproken om binnen bedrijven onderzoek te laten doen naar gelijke beloning naar het voorbeeld van soortgelijk onderzoek van het College voor de Rechten van de Mens (destijds Commissie Gelijke Behandeling) in de ziekenhuissector in 2011.10

Diversiteitsbeleid

In bedrijven met aandacht voor diversiteit, bijvoorbeeld waar mogelijkheden zijn voor melden van klachten, wordt minder gediscrimineerd en gepest en voelen alle werknemers zicht veiliger.11 Om de veiligheid en sociale acceptatie van lhbt’s op de werkvloer te bevorderen, ondersteunt het ministerie van OCW de ontwikkeling van een benchmark voor bedrijven door het Worklace Pride.12

Discriminatie in de horeca

Gemeenten geven op verschillende manieren invulling aan de lokale bestrijding van horecadiscriminatie, zoals door de inzet van mystery guests en panels deurbeleid. Op de website van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het ministerie van SZW is voor gemeenten informatie beschikbaar over de aanpak in Amsterdam en Rotterdam. Zowel het strafrecht als het bestuursrecht bieden mogelijkheden om horecadiscriminatie aan te pakken. De mogelijkheden van bestuursrechtelijke maatregelen zijn niet breed bekend. In 2013 is een verkenning gestart naar wat voor gemeenten een succesvolle manier is om bestuursrechtelijke maatregelen tegen horecadiscriminatie in te zetten. Deze kennis wordt in het voorjaar 2014 aan gemeenten beschikbaar gesteld via de websites van de VNG en het ministerie van SZW.

Discriminatie in de woonomgeving

Om de lokale aanpak van discriminatie in de woonomgeving te ondersteunen, heeft het Landelijk Platform Woonoverlast in opdracht van SZW het bestaande platform verbreed met het discriminatoir wegpesten van bewoners. Het platform ondersteunt lokale partijen bij de inzet van het bestaande instrumentarium en adviseert gemeenten over de beschikbare mogelijkheden om discriminatoir wegpesten aan te pakken. Deze voorbeeldaanpak is opgesteld in overleg met vertegenwoordigers van de Landelijke Brancheorganisatie antidiscriminatiebureaus (LBA), het Kenniscentrum Art.1, de Gay-Straightalliance (GSA) «Natuurlijk Samen», de Politie en het Samenwerkingsverband Anti-discriminatievoorzieningen Nederland (SAN). Als concept is deze Voorbeeldaanpak getoetst in een expertmeeting met vertegenwoordigers van gemeenten, OM en bovengenoemde partijen.

Op 20 juni 2013 is de «voorbeeld aanpak discriminatie in de buurt» gelanceerd. De voorbeeldaanpak is onder de aandacht gebracht bij alle relevante partijen, zoals gemeenten, ADV’s en woning-corporaties. Er zullen op korte termijn bijeenkomsten gehouden worden in de Regio Groningen, Noord-Holland Noord, Spijkenisse, Amsterdam, Almere en Harderwijk. Daarbij is de gemeente Capelle aan den IJssel bezig met een verbeterslag in de aanpak. Met andere gemeenten en regio’s zijn gesprekken gaande. Daarnaast ondersteunt het ministerie van OCW de GSA «Natuurlijk Samen», met als penvoerder Art1./Radar en samenwerkingspartners als Roze in Blauw en COC. De inzet is het verbeteren van de lokale (keten)aanpak van de bij veiligheid betrokken instanties om calamiteiten rond lhbt-discriminatie te herkennen en adequaat aan te pakken, maar ook zoveel mogelijk te voorkómen. Dit gebeurt onder meer via gerichte adviezen door de GSA aan gemeenten en hun lokale ketenpartners. De GSA loopt tot 2015. Alle zgn. koplopergemeenten lhbt-beleid zijn benaderd om mee te werken, de werving van 20–28 gemeenten, verspreid over het land, is voor een groot deel afgerond, inclusief nulmetingen van de stand van zaken wat betreft hun ketenaanpak. Dit is nodig om de effectiviteit van de adviezen van de GSA te kunnen bepalen via een vergelijkende case-study van gemeenten die wel gerichte adviezen krijgen en gemeenten die deze niet krijgen. Naast deze adviezen organiseert de GSA regionale bijeenkomsten en worden goede voorbeelden en andere informatie via de website en een nieuwsbrief verspreid. Ook wordt een diepte-studie uitgevoerd naar een aantal incidenten in de woonomgeving, ook in andere gemeenten, om scherper in beeld te krijgen wat er mis kan gaan in de ketenaanpak en hoe dat kan verbeteren. Uw Kamer wordt over de voortgang nader geïnformeerd in de aangekondigde Midtermreview Emancipatie in het najaar van 2014.

Internet

Op initiatief en met financiering van de ministeries van VenJ en SZW is per 1 januari 2013 MiND (www.mindnederland.nl ) gestart. MiND is ondergebracht bij de Stichting Meldmisdaadanoniem (M). Burgers kunnen hier digitaal discriminerende uitingen op het internet melden. Na het ontvangen van een melding over een discriminerende uiting onderzoekt MiND of de uiting (nog) online staat en vervolgens of deze uiting strafbaar is. Als dit zo is, dan verzoekt MiND de beheerder of moderator van de betreffende website om de uiting te verwijderen. Als aan een (herhaald) verzoek geen gehoor wordt gegeven stelt MiND een aangiftedossier op voor het OM. In de periode van 1 januari 2013 tot 1 november 2013 heeft MiND 302 serieus bedoelde en 97 niet serieus bedoelde meldingen ontvangen en in behandeling genomen. In de komende periode wordt door Stichting M. verder ingezet op de naamsbekendheid van MiND.

4. Discriminatie naar gronden en uitingsvormen

Antisemitisme en discriminatie van moslims

Rondetafel antisemitisme

Op 11 juni 2013 hebben de ministers van SZW en OCW een ronde tafel gesprek over de aanpak van antisemitisme georganiseerd,13 met bijzondere aandacht voor de wijze waarop via educatie, opvoeding en rolmodellen antisemitisme onder jongeren kan worden verminderd en voorkomen en het gesprek daarover kan worden gestimuleerd. Op 13 november 2013 heeft dit ronde tafel gesprek in aanwezigheid van de ministers van SZW en OCW en de staatssecretaris van VWS een vervolg gekregen. Uw Kamer wordt door de betrokken bewindslieden geïnformeerd over de uitkomsten van de gesprekken.

Antisemitische spreekkoren

Het Auditteam Voetbal en Veiligheid, ingesteld door het ministerie van VenJ, is onderzoek gestart naar het voorkomen van spreekkoren en de (on)mogelijkheden in de aanpak van spreekkoren in het betaald voetbal. Doel van het onderzoek is om te komen tot aanbevelingen voor de voetbalvierhoeken (lokale driehoek en betaald voetbalorganisatie) voor de aanpak van spreekkoren. Het onderzoek richt zich op het identificeren van de knelpunten en van veelbelovende praktijken om deze op te lossen.

Discriminatie van moslims

De minister van SZW zal in overleg met de minister van VenJ naar analogie van de ronde tafels over antisemitisme begin 2014 een ronde tafel over discriminatie van moslims organiseren met partijen en organisaties die aan de aanpak van dit probleem kunnen bijdragen.

Beveiliging van religieuze instellingen

Zoals eerder toegezegd aan uw Kamer14 acht de minister van VenJ het van belang om blijvend aandacht te houden voor de veiligheidsmaatregelen en -beleving van de joodse gemeenschap. Er is regelmatig overleg tussen het ministerie van VenJ en de joodse gemeenschap. Daarnaast heeft de minister van VenJ op 8 november 2013 zelf met het Centraal Joods Overleg gesproken. Net als tijdens de werkbezoeken die hij in 2012 heeft afgelegd, heeft hij geconstateerd dat de lokale contacten tussen instellingen, politie en gemeenten nog steeds zeer goed zijn.

Discriminatie van lhbt’s

Bespreekbaarheid homoseksualiteit onder etnische minderheden

De acceptatie van homoseksualiteit onder etnische minderheden is lager dan onder autochtonen. Het taboe dat op homoseksualiteit rust, zorgt ervoor dat vooroordelen over homoseksualiteit kunnen voortbestaan en dat lhbt’s uit etnische minderheden vaak moeite hebben «om uit de kast te komen». Om dit te veranderen, faciliteert het kabinet het bespreekbaar maken van taboe-onderwerpen binnen deze gemeenschappen, zoals homoseksualiteit, maar ook huwelijksdwang, huwelijkse gevangenschap en achterlating. Hierbij staan het zelfbeschikkingsrecht en de vrije partnerkeuze centraal. Dit najaar zijn zeven projecten gestart, gericht op verandering van mentaliteit en gedrag in de risicogroepen. Dat gebeurt door heel Nederland onder verschillende etnische en religieuze groepen.

Naast het verbeteren van de bespreekbaarheid van taboe-onderwerpen zet het ministerie van SZW in op nog drie punten rond homoacceptatie onder etnische minderheden:

  • homoacceptatie door ouders en omgeving van lhbt met een niet-westerse achtergrond;

  • zichtbaarheid en empowerment lhbt’s met een niet-westerse achtergrond;

  • hulpverlening aan lhbt’s met een niet-westerse achtergrond.

Rond deze vier speerpunten hebben de ministeries van SZW en OCW op 12 juni 2013 een expertmeeting georganiseerd over homoacceptatie onder etnische minderheden. Eén van de uitkomsten van de expertmeeting is dat er winst kan worden gehaald uit het beter verbinden van verschillende activiteiten in Nederland rond homoacceptatie onder etnische minderheden. Om dit te bewerkstelligen, zullen SZW en OCW samen met maatschappelijke organisaties een maatschappelijk plan van aanpak opstellen rond dit onderwerp. Hierin wordt geïnventariseerd welke activiteiten al lopen en welke activiteiten nog ontplooid zouden moeten worden. Het opstellen van dit plan van aanpak zal worden gecoördineerd vanuit het ministerie van SZW.

Netwerk Roze in Blauw

Het LECD-politie heeft gerealiseerd dat in iedere eenheid een contactpersoon vanuit het netwerk Roze in Blauw beschikbaar is. De contactpersonen staan klaar voor mensen die aangifte of melding willen doen van discriminatie, belediging, mishandeling of diefstal wegens hun geaardheid. Ook adviseren en ondersteunen zij hun collega-politiemedewerkers bij de opsporing van lhbt-delicten. Ten slotte hebben zij een signalerende rol bij zaken die aanvankelijk worden betiteld als «wijkproblematiek» of «overlast», maar waar mogelijk een lhbt-gerelateerd discriminatoir karakter aan vast zit. Aan de zichtbaarheid naar de buitenwereld toe is onder meer gewerkt door de aanwezigheid op evenementen en inzet van sociale media.

Vergroten veiligheid lhbt’s

Homo- en biseksuelen voelen zich onveiliger dan heteroseksuelen en zijn ook anderhalf keer vaker slachtoffer van criminaliteit en respectloos gedrag.15 Het vergroten van de veiligheid van lhbt’s is één van de hoofdprioriteiten van het emancipatiebeleid van dit kabinet. Hiertoe wordt door de minister van OCW uitvoering gegeven aan de maatregelen van de Hoofdlijnenbrief Emancipatiebeleid 2013–2016 van 10 mei 2013. Naast de ondersteuning van de GSA, als vermeld onder 3: Discriminatie in de woonomgeving, is een andere maatregel specifiek gericht op het voorkómen en tegengaan van discriminatie van transgenders. Met steun van de minister van OCW heeft Transgendernetwerk Nederland (TNN) met Art1./Radar en Transgender Europe (TGEU) een project ontwikkeld dat bestaat uit empowerment, deskundigheidbevordering, ontwikkeling en uitwisseling van best practices, monitoring en samenwerking met onder meer de alliantie Natuurlijk Samen». In 2014 wordt een midterm review gehouden om het lopende beleid te evalueren. In het najaar van 2014 zal uw Kamer worden geïnformeerd over de voortgang van het lopend lhbt-emancipatiebeleid. Daarnaast werken het OM, de politie en het COC in een netwerk van regionale veiligheidscoördinatoren, in die zin dat in iedere regio een medewerker van het OM en de politie is gekoppeld aan een veiligheidscoördinator van één van de regionale COC’s. Zowel in 2012 als begin 2013 heeft het LECD-OM een cursus gegeven aan de veiligheidscoördinatoren. In enkele regio’s neemt het COC ook deel aan het Regionaal Discriminatieoverleg (RDO). De regionale COC’s kunnen op deze manier signalen over lhbt geweld direct kwijt bij OM en politie. Het OM en de politie informeren de COC’s over de aanpak van lhbt geweld. Behalve een veiligheidsnetwerk, worden er vaker themarechtszittingen over discriminerend geweld gepland waarbij de discriminatie-officier van justitie uitleg geeft over de zaak, de strafeis, en de gevolgen voor het slachtoffer, alsmede de impact van het geweld. Daarmee maken OM en politie zichtbaar hoe zij verdachten van lhbt geweld aanpakken.

5. Tot besluit

Het kabinet blijft groot belang hechten aan het tegengaan van discriminatie en zet zich in om gelijke kansen voor alle individuen in de samenleving te waarborgen.

Uw Kamer kan de volgende discriminatiebrief in het najaar van 2014 tegemoet zien.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Kamerstuk 30 950, nr. 47.

X Noot
2

Kamerstuk 32 123 VII, nr. 74 en Kamerstuk 30 950, nr. 34.

X Noot
3

Met feiten wordt bedoeld, de discriminatiefeiten zoals beschreven in de artikelen 137c t/m g of 429quater Sr.

X Noot
4

Het gaat hierbij om discriminatoire uitingen. Dergelijke incidenten die geregistreerd zijn betreffen hoofdzakelijk discriminatie-incidenten tegen politieagenten.

X Noot
5

Met feiten wordt bedoeld, de discriminatiefeiten zoals beschreven in de artikelen 137c t/m g of 429quater Sr.

X Noot
6

In één discriminatiezaak kunnen meerdere discriminatiefeiten ten laste worden gelegd. De 114 ingestroomde feiten hoorden bij 110 afzonderlijke zaken.

X Noot
7

Bij deze bijeenkomst waren aanwezig: gemeente Amsterdam, gemeente Den Haag, gemeente ’s-Hertogenbosch, gemeente Groningen, gemeente Hengelo, gemeente Barneveld, gemeente Hoorn, gemeente Roermond, gemeente Goerree-Overflakkee, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het College voor de Rechten van de Mens, het Openbaar Ministerie: Generaal Parket, LECD-OM, de Samenwerkende Antidiscriminatiebureaus Nederland en de Landelijke Branchevereniging Antidiscriminatiebureaus.

X Noot
8

Kamerstuk 30 950, nr. 58.

X Noot
9

Kamerstuk 29 628, nr. 404.

X Noot
10

CGB, Gelijke beloning van mannen en vrouwen bij de algemene ziekenhuizen in Nederland, 2011.

X Noot
11

SCP, Seksuele oriëntatie en werk; Ervaringen van lesbische, homoseksuele, biseksuele en heteroseksuele werknemers, oktober 2013.

X Noot
12

Workplace Pride is een organisatie die LHBT-gelijkheid op de werkvloer bevordert. Momenteel zijn er 32 bedrijven aangesloten. Daarvan hebben er 15 de «Declaratie van Amsterdam» ondertekend, waarmee deze bedrijven hebben toegezegd in te zetten op lhbt-diversiteitsbeleid. De benchmark maakt het voor deze bedrijven mogelijk het beleid met elkaar te vergelijken.

X Noot
13

Naast de departementen OCW, SZW, VWS en gemeente Arnhem hebben de volgende organisaties aan de Ronde Tafel deelgenomen:Anne Frank Stichting, CIDI, CJO, CMO, Forum, ICA, IOT, Landelijk Steunpunt gastsprekers WOII, Nationaal Monument Kamp Westerbork, Nationaal Comité 4&5 Mei, Nederlands Auschwitz Comité, MBO-Raad, PO-Raad.

X Noot
14

Kamerstuk 30 950, nr. 46.

X Noot
15

CBS, Veiligheidsmonitor 2012 en SCP, Niet te ver uit de kast; Ervaringen van homo- en biseksuelen in Nederland, maart 2012 en Worden wie je bent; Het leven van transgenders in Nederland, november 2012.

Naar boven