Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 30945 nr. 9 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 30945 nr. 9 |
Vastgesteld 17 december 2007
Een delegatie uit de Tweede Kamer, bestaande uit de fractievoorzitters Van Geel (CDA), Tichelaar (PvdA), Rutte (VVD), Halsema (GroenLinks), Slob (ChristenUnie), Pechtold (D66), Thieme (PvdD) en Verdonk (Verdonk) heeft van 22 oktober tot 2 november 2007 een werkbezoek gebracht aan de Nederlandse Antillen en Aruba. De delegatie stond onder leiding van de Voorzitter van de Tweede Kamer Verbeet. Zij werd begeleid door de Griffier van de Tweede Kamer Biesheuvel-Vermeijden, Hoofd Voorlichting Jochemsen en stafmedewerker Griffier De Boer.
Sinds enkele jaren maakt een werkbezoek aan de Nederlandse Antillen en Aruba een vast onderdeel uit van de fractievoorzittersreizen. Deze recente reis stond vooral in het teken van het in 2005 met de ondertekening van het Hoofdlijnenakkoord definitief in gang gezette proces van staatkundige vernieuwing van de Nederlandse Antillen en van het Koninkrijk. In het kader van de discussie over dat transitieproces kwam ook een veelheid aan hieraan gerelateerde, zeer uiteenlopende onderwerpen aan bod, zoals onderwijs, gezondheidszorg en rechtshandhaving.
De delegatie bezocht tijdens het werkbezoek alle zes eilanden; bij dit verslag is het definitieve programma van de reis gevoegd.
De delegatie bedankt alle gesprekspartners voor de zeer hartelijke ontvangst en hun bereidheid om in grote openheid over uiteenlopende onderwerpen van gedachten te wisselen. Zij heeft met veel belangstelling kennisgenomen van de ontwikkelingen die in de verschillende Koninkrijksdelen plaatsvinden en van de vele verschillende inzichten die de gesprekken aan het licht brachten.
De delegatie is voorafgaand aan en gedurende de reis bijgestaan door verscheidene medewerkers van de Staten van de Nederlandse Antillen, de Staten van Aruba, van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van het ministerie van Defensie, zowel in Nederland als op de vertegenwoordigingen ter plaatse. Zij dankt hen allen hartelijk voor hun betrokkenheid en grote inzet.
Curaçao krijgt in de nieuwe staatkundige structuur de status van Land. Hoewel het proces van staatkundige vernieuwing niet altijd makkelijk of snel verloopt wordt de grondhouding van de verschillende betrokken partijen door hen allen wel gezien als positief. Desalniettemin resteert een aantal belangrijke pijnpunten. Zo is er onenigheid over de afspraken die zijn gemaakt tussen Nederland en de Nederlandse Antillen over de schuldsanering. De afspraak in het Hoofdlijnenakkoord van 2005 was dat Nederland 85% van de Antilliaanse schuld zou saneren. Nederland interpreteert die afspraak zo, dat als peildatum eind december 2005 wordt gehanteerd, hetgeen anno 2007 zou betekenen dat nog maar zo’n 70% van de Antilliaanse overheidsschuld wordt gesaneerd. Immers, sedert 2005 zijn nieuwe schulden ontstaan. Sommige Antilliaanse partijen gaan evenwel uit van een vast percentage en dus anno 2007 van een aanzienlijk groter netto bedrag dan in 2005 werd voorzien. Vertraging van het proces van staatkundige vernieuwing zou volgens Nederland nog verdere, onwenselijke financiële consequenties met zich meebrengen omdat de schuld van de Antillen blijft groeien.
Er blijkt meer in het algemeen sprake van een wezenlijk verschil in opvatting tussen Nederland en de Nederlandse Antillen over de status van het in 2006, op basis van het Hoofdlijnenakkoord 2005, tot stand gekomen Slotverklaring. Voor Nederland zijn de in 2005 en 2006 gemaakte afspraken hard en niet voor heronderhandeling vatbaar. Op de Antillen worden deze echter gezien als algemeen uitgangspunt en moet er over bepaalde punten nog uitvoerig worden overlegd. Daarbij bemoeilijkt de heel krappe meerderheid die het Bestuurscollege (BC) in de Eilandsraad (ER) heeft, de uitvoering van sommige afspraken ook nog eens. Niettemin zijn er reeds hervormingstrajecten ingezet. In het kader van het opheffen van zowel het eiland Curaçao als onderdeel van de Nederlandse Antillen als het land Nederlandse Antillen zelf wordt onder andere het ambtenarenapparaat van Curaçao kritisch doorgelicht. Binnen het Sociaal Economisch Initiatief (SEI) is al rekening gehouden met eventueel op te stellen sociale plannen en dergelijke.
Op Curaçao wordt erkend dat er hulp van Nederland nodig is bij de aanpak van allerlei problemen die rechtstreeks raken aan het welzijn van de bevolking, zoals onderwijs en gezondheidszorg, maar tegelijkertijd zijn er veel zorgen over het strenge toezicht dat Nederland wil houden op bepaalde processen en de mogelijke inbreuk die dit pleegt op de autonomie van het eiland. In de vele discussies wordt overigens wel door alle betrokkenen erkend dat de staatkundige hervormingen geen doel op zich zijn maar dat het gaat om verbetering van de levensomstandigheden van de eilandbewoners en om het bevorderen van een betere samenwerking tussen de Koninkrijksdelen.
De verschillende problemen in de gezondheidszorg krijgen op Curaçao veel aandacht. Zo is er een dringend tekort aan verpleegkundig personeel en schiet de beddencapaciteit in de ziekenhuizen tekort. Ook is er op korte termijn behoefte aan een nieuw ziekenhuis, de voorzieningen die er nu zijn, zijn sterk verouderd. Voorts is er de problematiek van de grote groep onverzekerden, die de ziekenhuizen met zorgplicht, zoals het Sint Elisabeth Gasthuis, met forse financiële problemen confronteert. Per jaar wordt voor de medische zorg van deze groep patiënten tussen de 2,5 en 3 miljoen NAF uitgegeven. Overigens heeft dit enige ziekenhuis op Curaçao met zorgplicht onder een nieuw bestuur sinds 2005 op indrukwekkende manier een tekort van 10,7 miljoen NAF weten weg te werken en zou het nu verantwoord een bedrag van maximaal 100 miljoen NAF kunnen investeren in de bouw van een nieuw ziekenhuis. De resterende 200 miljoen NAF die daarvoor vereist zijn moeten evenwel nog elders worden gevonden.
De kleinschaligheid van de Antilliaanse eilanden maakt dat de gezondheidszorg sowieso al een kostbare aangelegenheid is. Samenwerking tussen de verschillende eilanden is vereist en ook in de nieuwe staatkundige structuur zullen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (de BES eilanden) een beroep moeten doen op Curaçao en/of Sint Maarten waar het bijvoorbeeld gaat om ziekenhuiszorg. Er moet evenwel op álle eilanden voorzien kunnen worden in de basiszorg en de onvermijdelijke dubbele voorzieningen waar dit toe leidt op een kleine schaal, maken dat de zorg op deze eilanden relatief duur is.
Een voordeel van deze kleinschaligheid is daarentegen dat de zorg heel gericht kan worden toegespitst op de specifieke problemen waar de eilandenbevolkingen mee kampen. Zo zijn steekproeven al gauw relatief grootschalig en leveren deze dus betrouwbare statistieken op. Uit dergelijke steekproeven blijkt onder andere dat er een sterke relatie bestaat tussen een sociaaleconomische klasse enerzijds en gezondheid anderzijds, maar ook dat de zorg niet altijd terecht komt bij die lagere klasse die met de meeste gezondheidsproblemen kampt.
Twee van de grootste concrete problemen waar de eilanden nu mee kampen zijn het grote percentage mensen met overgewicht en het hoge aantal tienerzwangerschappen. Zo’n 70% van de bevolking lijdt aan obesitas en dit leidt weer tot allerlei hieraan gerelateerde ziektes, zoals hart- en vaatziektes en suikerziekte. Het veel voorkomende tienerouderschap vloeit voor een deel voort uit een cultuur van minderwaardigheid, veel jongeren denken pas volwassen te zijn en iets te betekenen als ze een kind hebben. Ook speelt mee dat kinderen nog vaak worden gezien als oudedagsvoorziening.
In 2006 is het Deltaplan Onderwijs voor de Antillen vastgesteld. Het betreft een integraal plan om het grote aantal drop-outs in het onderwijs terug te dringen en Antilliaanse jongeren kansrijk te maken op de arbeidsmarkt. Eén van de zeven deelprogramma’s betreft de bevordering van de meertaligheid van de jongeren, met speciale aandacht voor het Nederlands. Een ander onderdeel van het DeltaPlan betreft de verlenging van de leerplicht tot 18 jaar. Het onderwijsbeleid is een autonome taak van de Antilliaanse regering maar Nederland verstrekt financiële steun via de Samenwerkingsmiddelen uit de begroting Koninkrijksrelaties (Hfdst. IV). Ook het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) biedt ondersteuning bij de uitvoering van het Deltaplan, mede gelet op de verantwoordelijkheid voor het onderwijs op de BES eilanden die Nederland in de nieuwe staatkundige structuur in de nabije toekomst krijgt.
Met het Deltaplan wordt tevens getracht een aantal problemen op de arbeidsmarkt aan te pakken. De jeugdwerkloosheid bijvoorbeeld, die gemiddeld ca. 37% bedraagt maar in probleemwijken kan oplopen tot ca. 69%. Ook wordt geïnvesteerd in verbetering van de (werk)houding van jongeren; nu geven bedrijven vaak de voorkeur aan buitenlandse werknemers omdat die beter plegen te presteren en meestal ook harder werken. Overigens hangt dit laatste ook samen met de armoedecultuur – niet armoede, maar de voorkeur die sommigen uit gemakszucht of vanwege de lage lonen geven aan een leven in het grijze circuit.
De Verwijsindex Antillianen (VIA) van de Nederlandse minister voor Wonen, Wijken en Integratie Vogelaar is de Antillianen in het verkeerde keelgat geschoten. Zij doen dan ook een fel beroep op de Nederlandse regering om af te zien van hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank in Den Haag dat een dergelijke index discriminerend is.
Een ander gevoelig onderwerp op justitieel gebied betreft de nieuwe procureur-generaal (PG) voor de Antillen. Volgens het Slotakkoord van 2006 komt er één PG voor Curaçao, Sint Maarten en de BES eilanden. Voorts krijgt de minister van Justitie in de Rijksministerraad (de Nederlandse minister van Justitie) aanwijzingsbevoegdheid voor de Antilliaanse PG. Daar justitie in beginsel geen Koninkrijksaangelegenheid is, is dit een bijzondere afspraak. Er heeft ook een uitgebreide discussie gespeeld omtrent de vraag, of deze regeling niet strijdig is met het Statuut van het Koninkrijk, dan wel dat het simpelweg een nadere uitwerking betreft van artikel 43 van dat Statuut. Uiteindelijk heeft ook de toenmalige vice-president van de Raad van Advies van de Nederlandse Antillen, mr. R.F. Pietersz, in een tezamen met de Minister van Staat van de Nederlandse Antillen, prof. J.M. Saleh, uitgebracht advies geoordeeld dat de regeling niet strijdig is met het Statuut en zijn ook velen op de Antillen voorstander van de toekomstige justitiële constructie. Sommige Antilliaanse partijen leggen zich echter hier nog niet bij neer.
De relatie met buurland Venezuela is goed maar van tijd tot tijd is het goed om richting president Chávez duidelijk uit te dragen dat het Koninkrijk der Nederlanden één is en dat aan die eenheid niet valt te tornen. Het ontbreken, sinds jaren in Nederland, van een duidelijke politiek ten opzichte van Midden- en Latijns Amerika is daarbij soms lastig. Venezuela is duidelijk zijn invloed in de regio aan het uitbreiden, niet zozeer via (de dreiging van) geweld maar via politieke en met name door financiële middelen. Een voorbeeld hiervan is het leasen en mogelijk willen kopen door Venezuela van de Isla raffinaderij op Curaçao. Tegelijkertijd voert Chávez binnenslands een steeds sterker op de Cubaanse gelijkende politiek, zo zijn de scholen tot oktober gesloten in verband met een bijscholing van de leraren in de socialistische gedachte.
De situatie op de Antillen met betrekking tot het gevangeniswezen is bijzonder zorgwekkend. Het Comité tegen Marteling van de Verenigde Naties (VN) uitte in mei 2007 zijn zorgen vanwege het ontbreken van aparte jeugddetentie faciliteiten, de lange voorarresten, het hoge aantal personen dat zonder veroordeling gevangen zit en de beperkte toegang die verdachten krijgen tot juridische bijstand. In de gevangenis Bon Futuro op Curaçao blijkt maar al te duidelijk hoe prangend de problematiek is. In Bon Futuro zitten zo’n 600 gedetineerden terwijl er slechts 250 man personeel werkt, waarvan ook nog een deel in de administratie. De verhouding gevangenen-bewakers is dus ook verre van acceptabel. Er zijn celblokken waar bewakers met minimaal drie of vier man tegelijk moeten komen omdat ze anders hun leven niet zeker zijn. De gevangenis is in de loop der jaren zo fors uitgebreid dat de celblokken nu op enkele meters van de omheining staan, met als gevolg dat er ’s nachts wapens en drugs naar binnen worden gegooid. Ook worden er nog wekelijks bezoekers betrapt die zaken zoals mobiele telefoons en drugs naar binnen smokkelen. Geweld onder gevangenen is ook aan de orde van de dag, er vinden regelmatig vechtpartijen en afrekeningen plaats. Het totale gebrek aan basisveiligheid maakt dat er aan resocialisatie al helemaal niet wordt toegekomen, waardoor een groot aantal gevangenen na vrijlating de criminele draad weer oppakt.
Het verbeteringstraject dat is ingezet om al deze problemen aan te pakken omvat onder andere een nieuw beveiligingsplan, de werving van nieuw personeel, de uitbreiding van het cellencomplex en het opstellen van nieuwe dagprogramma’s voor de gedetineerden. Het veranderingsproces wordt begeleid door de Dienst Justitiële Inrichtingen, die daartoe een medewerker op Curaçao heeft gedetacheerd. Door de leiding van Bon Futuro wordt geklaagd over gebrek aan financiële middelen voor het verbeteringstraject, waar echter in het verleden het door Nederland verstrekte geld voor is gebruikt is enigszins onduidelijk. In ieder geval is de situatie in Bon Futuro de afgelopen jaren weinig verbeterd.
De Kustwacht Nederlandse Antillen en Aruba (KW NA&A) is een samenwerkingsverband tussen Nederland, de Antillen en Aruba. Aan het hoofd van de KW NA&A staat een Commandant, die tevens Commandant is van de Zeemacht Caraïbisch Gebied. Daarnaast is hij Commander van Task Group 4.4, een samenwerkingsverband met de Verenigde Staten in het kader van de drugsbestrijding. De Kustwacht is belast met opsporings- en toezichtstaken, waaronder zowel maritieme politietaken vallen alsook grensbewaking en douanetoezicht. Tevens vervult de KW NA&A een dienstverlenende functie in het gebied door bijvoorbeeld Search and Rescue (SAR) taken uit te voeren. Ook staat de Kustwacht in het orkaanseizoen met ca. 100 militairen en 10 000 kg materieel permanent paraat om hulp te verlenen in getroffen gebieden.
Op Bonaire is de Slotverklaring destijds breed gesteund, maar ook daar is veel discussie over de uitwerking van de afspraken met Nederland. Het eiland heeft gekozen voor de status van openbaar lichaam en dus nauwere aansluiting bij Nederland, hoewel er wel risico’s worden onderkend in het feit dat veel aangelegenheden straks rechtstreeks onder de verantwoordelijkheid vallen van een bewindspersoon die toch op enige afstand van het eiland zit.
Er wordt nog gediscussieerd over het voorzieningenniveau op Bonaire en het daaraan gekoppelde, nieuw in het leven te roepen BES fonds. Dat fonds wordt vormgegeven naar het model van het Gemeentefonds en komt in de plaats van het huidige Solidariteitsfonds. Een van de resterende discussiepunten vormt het referentiekader voor het voorzieningenniveau op de BES eilanden. Dat zou volgens Bonaire niet het voorzieningenniveau op Curaçao maar dat in Nederland moeten zijn. Verder moeten er ook nog afspraken worden gemaakt over de indexering van het BES fonds. Ook hier wordt het maken van afspraken bemoeilijkt door het feit dat het Bestuurscollege gedragen wordt door de kleinst mogelijke meerderheid in de Eilandsraad.
Wijkverbetering en armoedebestrijding
Hoewel Bonaire een relatief welvarend eiland is, is de inkomensverdeling veel schever dan in Nederland. De armoede is ook een breder sociaaleconomisch probleem dat met een integrale aanpak moet worden bestreden. Voor wijkverbetering geldt hetzelfde, ook daar biedt intersectoraal beleid de enige duurzame oplossing. De private sector draagt daar ook aan bij, bijvoorbeeld door fondsen te genereren voor projecten om leningen te verstrekken aan kleine startende ondernemers. In het kader van het SEI wordt op Bonaire met name gewerkt aan structurele verbetering van de economie met daarbij veel aandacht voor onderwijs, met name de bestrijding van het hoge aantal drop-outs en het toch laten volgen van onderwijs van tienermoeders. Ook wordt getracht op kleine schaal de productie en de landbouw op het eiland op gang te brengen, nu immers wordt zowat alles op Bonaire geïmporteerd. Bij al deze initiatieven is er veel aandacht voor «people empowerment», oftewel de versterking van de positie van de kleine man.
De natuur op Bonaire is kwetsbaar en wordt bedreigd door de grote belangstelling van projectontwikkelaars voor het eiland. Daarom wil het eilandsbestuur op korte termijn komen tot een bestemmingsplan, waarin vastgelegd wordt waar en hoe hoog er op het eiland gebouwd mag worden. In het kader van het SEI werkt Nederland daaraan mee, zo komen er op korte termijn Nederlandse experts naar het eiland om te helpen bij het opstellen van dit plan en om mee te denken over de ruimtelijke inrichting. Uiteindelijk moet er een werkbare balans worden gevonden tussen natuurbescherming en sociaaleconomische ontwikkeling, maar dat gaat niet zonder strijd tussen natuurorganisaties zoals STINAPA en andere partijen, zowel binnen de overheid als in het bedrijfsleven, die pleiten voor meer ruimte voor economische ontwikkeling.
In de ogen van enkele politici (met name de oppositie) is het eiland te laat betrokken bij het proces van staatkundige vernieuwing dat nu op de Nederlandse Antillen speelt. Ook vrezen sommigen dat de veranderingen die nu in gang worden gezet op de Nederlandse Antillen, met name de toekenning van een nieuwe status aan Curaçao en Sint Maarten, straks zullen leiden tot een verslechtering van de status van Aruba. Om die reden houdt de Arubaanse regering afstand van alle gesprekken over de staatkundige veranderingen; men wil zich op geen enkele wijze committeren. Voor Nederland dringt de tijd echter, want vanaf ongeveer september 2008 zal er op Aruba volop campagne worden gevoerd voor de Statenverkiezingen van september 2009, overleg en onderhandeling worden dan in het toch al sterk gepolariseerde politieke klimaat op Aruba zo goed als onmogelijk.
Aruba is rechtstreeks bij het proces van staatkundige vernieuwing betrokken waar het gaat om de totstandkoming van een aantal Rijksregelingen, zoals de Rijkswet voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie. Voorts heeft de Nederlandse regering in haar coalitieakkoord vastgelegd dat er naar gestreefd wordt, met Aruba soortgelijke afspraken te maken als in het Slotakkoord van november 2006 met Curaçao en Sint Maarten is gedaan, onder andere over rechtshandhaving en overheidsfinanciën. Aruba heeft een positieve grondhouding tegenover het proces dat nu gaande is, maar wil daarbij geen veranderingen accepteren in de autonome status die het eiland nu heeft. Aruba wil ook geen afbreuk laten doen aan de bijzondere positie die Aruba nu binnen het Koninkrijk bekleedt. De discussie over het al dan niet behouden voor Aruba van een eigen procureur-generaal is bijvoorbeeld één dossier waaruit deze gevoeligheid blijkt. In ieder geval zal Nederland bij elke discussie over harmonisering van de afspraken met Aruba en de andere toekomstige landen binnen het Koninkrijk bereid moeten zijn om ook te praten over schuldsanering.
Aruba kampt met grote problemen in het onderwijs. Veel leerlingen kampen met een grote taalachterstand omdat zij de instructietaal, Nederlands, niet van huis uit meekrijgen, Papiaments, Engels en Spaans wordt er thuis veeleer gesproken. Er is geen leerplicht, het percentage vroegtijdige schoolverlaters is hoog en het slagingspercentage onder de wél schoolgaande jeugd lig met tussen de 50% en 70% laag.
De overheid heeft de laatste jaren met name geïnvesteerd in de fysieke infrastructuur, bijvoorbeeld in nieuwe schoolgebouwen, maar de effecten van het in de jaren ’90 gestarte Strategisch Onderwijsplan zijn nog onvoldoende zichtbaar. De overheidsinvesteringen in het onderwijs blijven ook achter. Aruba hoopt dat de vernieuwingsprojecten die uit zijn gezet voor de periode 2006–2009, gericht op onder andere het taalbeleid en de uitbouw en flexibilisering van het beroepsonderwijs, binnenkort merkbare resultaten gaan opleveren. Nederland levert met name aan dat laatste een financiële ondersteuning.
Toerisme is voor Aruba de belangrijkste economische activiteit. De belangrijkste markt is Noord-Amerika. De groei van het aantal verblijfstoeristen bedraagt dit jaar 6,8% ten opzichte van 2006. Aruba richt zich op de bovenkant van de markt en probeert daarbij aandacht te geven aan de natuur en aan cultuur. Discussiepunten zijn de beschikbaarheid van luchtvervoer en de vele buitenlandse arbeidskrachten die werkzaam zijn in de vele grote (buitenlandse) hotels op het eiland. Het Nationaal Park Arikok is één van de toeristische trekpleisters van Aruba.
Sinds 2006 werkt Aruba samen met Nederland aan versterking van de rechtshandhavingsketen, door verbetering van de samenwerking tussen de betrokken instituten binnen het Koninkrijk en met instituten daarbuiten, en waar nodig aanpassing van bestaande of invoering van nieuwe regelgeving. Het programma wordt gefinancierd uit het Fondo Desaroyo Aruba (FDA) en uit aanvullende middelen van de fondsen voor schuldsanering (onderdeel Aruba-deal). Het FDA loopt tot 2009; de aanvullende middelen uit de schuldsaneringsfondsen kunnen in principe langer doorlopen. Recent is een bedrag van 61.2 miljoen AWG ter beschikking gesteld.
In mei 2007 rapporteerde het Comité tegen Marteling van de VN niet alleen kritisch over met name de Nederlandse Antillen maar ook over Aruba waar het de situatie in de gevangenissen betreft. Het hoge aantal niet-veroordeelden in het Korrektie Instituut Aruba (KIA), de lange voorarresten en het voorkomen van seksueel en ander geweld door bewakings- of politiefunctionarissen tegen gevangenen waren voor het Comité de belangrijkste punten van zorg. Het KIA is in 2006 gerenoveerd maar vanwege een personeelsstop is een aantal afdelingen niet in gebruik. Voor zowel de jeugdafdeling als voor de volwassenen is er een activiteitenprogramma. Bij de volwassenen maakt ongeveer 50% (op vrijwillige basis) hiervan gebruik.
Vermogensdelicten scoren het hoogst, direct gevolgd door drugsdelicten. Aruba kent een aantal veelplegers onder de drugsverslaafden. Er is nauwelijks sprake van succesvolle reïntegratie. Niet iedere verslaafde kan deelnemen aan het programma strafrechtelijke opvang. Er is vaak sprake van geen uitkering, dakloos zijn, psychische stoornis. In 2007 waren er 11 verslaafden op 1000 inwoners.
Sint Maarten krijgt in de nieuwe staatkundige structuur, evenals Curaçao, de status van Land. In januari 2008 wordt het implementatietraject voor de afspraken uit het Slotakkoord van 2006 ingezet. Belangrijkste twee pijlers zijn daarbij rechtshandhaving en schuldsanering en financieel toezicht. Rechtshandhaving staat volop in de aandacht vanwege het recent in Nederland verschenen rapport over criminaliteit op Sint Maarten. Financieel toezicht ligt gevoelig maar wordt acceptabel geacht, mits het eilandsbestuur binnen de gestelde kaders wel enige bewegingsvrijheid behoudt. Uitvoering van de doelstellingen zoals verwoord in de Slotverklaring, acht Sint Maarten haalbaar, mits deze niet nog veel verder worden gedetailleerd. De thans in de Eilandsraad vertegenwoordigde politieke partijen hebben zich achter de afspraken geschaard, politieke meningsverschillen zijn daarvoor opzij gelegd omdat alle partijen inzagen dat het belang van Sint Maarten het best gediend was met een gezamenlijke inzet bij de onderhandelingen met Nederland.
Zoals gezegd is rechtshandhaving voor Sint Maarten één van de belangrijkste aandachtspunten in het proces van staatkundige vernieuwing. Het recent in opdracht van de Antilliaanse minister van Justitie uitgebrachte rapport van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatie Centrum (WODC) van het ministerie van Justitie over rechtshandhaving en criminaliteit op Sint Maarten is uiterst kritisch en onderstreept de noodzaak van een spoedige, integrale aanpak van de vele problemen die op Sint Maarten spelen. Het grote aantal illegalen (schattingen spreken van mogelijk 15 000 à 20 000 personen; officieel telt Sint Maarten 40 000 inwoners), de open grenzen tussen het Nederlandse en Franse deel van het eiland (maar samenwerking is er nauwelijks), de gebrekkige capaciteit van de handhavende diensten en de gebrekkige controle op migratie naar het eiland zijn een aantal factoren die tot de zorgelijke situatie hebben geleid. Door de ligging tussen drugsproducerende en drugsconsumerende landen is het eiland bovendien bijzonder kwetsbaar. Drugs en grote sommen geld komen veelal ongezien het eiland op en verlaten het ook weer ongemerkt. Het eilandsbestuur onderkent enerzijds deze situatie, anderzijds verwijst men naar de Antilliaanse Landsregering onder het mom dat deze feiten al lang bekend zijn.
Eind 2005 is het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen vastgesteld. Op basis daarvan is een plan veiligheid Sint Maarten opgesteld, dat verbetervoorstellen doet op het gebied van zowel preventie als repressie van criminaliteit, op zowel persoonlijk als wijkniveau, alsook voor wat betreft de organisatie van en samenwerking tussen de overheidsdiensten. Tot nu toe heeft het Plan echter op Sint Maarten nog niet geleid tot merkbare verbeteringen. Er is dan ook besloten om na 15 december 2008 door te gaan met het Plan, al liggen de verantwoordelijkheden dan anders. Volgens Sint Maarten zijn er echter problemen met de uitvoerbaarheid van de voorstellen, enerzijds omdat het Plan te omvangrijk is, anderzijds omdat de toegezegde financiële middelen tekortschieten. Ook wordt zoals gezegd vaak verwezen naar de Landsregering op Curaçao, die de verantwoordelijkheid draagt voor het justitieel beleid. Sint Maarten heeft wel een Crime Action Task Force in het leven geroepen, bestaand uit vertegenwoordigers van alle diensten die bij de gehele rechtshandhavingsketen betrokken zijn. Deze Task Force stelt een Crime Action Plan op om zo snel mogelijk doeltreffende maatregelen te nemen tegen de in het WODC rapport geïdentificeerde problemen.
De veelheid aan particuliere initiatieven op Sint Maarten springt ook op het gebied van kinderopvang bijzonder in het oog. Er is naschoolse opvang, waar kinderen kunnen lezen, spelen en knutselen terwijl hun ouders nog aan het werk zijn, en een aantal tehuizen waar weeskinderen en kinderen die thuis niet (goed) verzorgd worden een thuis krijgen. Met name deze laatste organisaties lopen evenwel tegen grote financiële problemen aan. Zo wordt regelmatig de subsidie van de centrale regering waarop deze tehuizen recht hebben niet of niet volledig uitgekeerd. Ook andere door de overheid toegezegde (incidentele) fondsen bereiken hen uiteindelijk nooit. Gezien het cruciale hiaat die deze tehuizen opvullen en de bijdrage die door deze organisaties wordt geleverd aan het voorkomen dat grote groepen jongeren afglijden, is dit gebrek aan structurele overheidssteun des te schrijnender.
Op Sint Maarten geldt een leerplicht maar er is nog geen leerplichtambtenaar om toezicht uit te oefenen. Het eiland kampt dus ook met een hoog aantal drop-outs. Op de Nederlandse Antillen geldt sinds maart 2006 een sociale vormingsplicht voor jongeren van 16 tot 24 jaar. Op Sint Maarten zijn 838 vormingsplichtigen, waarvan er officieel 170, maar in werkelijkheid slechts 48, deelnemen aan kanstrajecten. De kanstrajecten zijn onder de maat in termen van organisatie en de kwalificatie van het begeleidende personeel. De docenten en leermeesters zijn onvoldoende bijgeschoold om de vaak zeer moeilijke jongeren aan te pakken. Gebruik van en handel in drugs op de werkplek is niet ongewoon, het aantal tienerzwangerschappen is hoog en veel jongeren vertonen gedragsproblemen. Toch is er heel veel werk op Sint Maarten. Er wordt momenteel flink geïnvesteerd, niet alleen vanwege de goedkope Antilliaanse munt (op het Franse deel van het eiland is de euro het betaalmiddel) maar ook vanwege het feit dat Sint Maarten minder regels heeft dan het Franse deel, Saint Martin.
In de nieuwe staatkundige verhoudingen krijgt Saba de status van openbaar lichaam. Saba heeft een koloniaal verleden: de voorouders waren Engelsen, Schotten en Nederlanders. Het was eigenlijk een Engels eiland met een Nederlandse vlag. De Landsregering op Curaçao stuurt Saba rekeningen voor diensten waar men op Saba niets aan heeft en ook geen gebruik van maakt. Men ziet daarom uit naar de nieuwe relatie met Nederland, dan kan het alleen maar beter worden. Wel wil men meer autonomie. Voor het eilandsbestuur staat echter nadrukkelijk voorop het welzijn van de bewoners van Saba. Ook de oppositie staat positief tegenover de komende veranderingen. Wel heeft de oppositie vragen over de communicatie met de eilandbewoners. De grote beslissingen zijn al genomen en als Sint Maarten instemt staat niets meer in de weg.
Ook op Saba speelt de drugsproblematiek. Er is geen goede controle bij de haven noch op het vliegveld. Het politiecorps is onderbezet, zowel kwantitatief als kwalitatief. Er zijn ook niet genoeg immigratieambtenaren. De douane komt wel regelmatig. Het is nog onduidelijk hoe straks de aansturing van de politie vorm krijgt, in ieder geval zou aansturing door één Korpschef op Bonaire op Saba op grote bezwaren stuiten. Men wil ook niet terug naar de situatie waarin op Curaçao een hoofdcommissaris het beleid bepaalde voor vijf eilanden. Saba heeft overigens geen gevangenis, maar wel behoefte aan duidelijke afspraken hierover met Sint Maarten. Een paar cellen op het eiland zelf zou volstaan. Overigens heeft Nederland ooit acht politiemensen op Saba gestationeerd. Hun vertrek naar Nederland is niet (met financiële middelen) opgevuld door Nederland.
Op Saba zijn de hoogst noodzakelijke medische voorzieningen aanwezig. Zo is er naast een verzorgingshuis voor ouderen een kleinschalig ziekenhuis waar onder meer veel mensen met erfelijke aandoeningen worden behandeld. Voor de meer uitgebreide zorg wordt met de andere BES-eilanden en Sint Maarten intensief samengewerkt. De inkomenspositie van met name ouderen is niet gemakkelijk. Wat betreft (hun) huisvesting is huisvesting in het goedkope segment in ontwikkeling. Men is zich ervan bewust dat de belastingopbrengst op Saba een stuk lager is dan op Sint Eustatius (3 miljoen tegen 13 miljoen NAF per jaar). Bij invoering van inkomstenverhogende maatregelen, zoals onroerendezaakbelasting (OZB), loopt men het risico dat de kosten de opbrengsten overstijgen. In januari 2007 is op verzoek van het eilandsbestuur een rapport uitgebracht door een onafhankelijk bureau over de arbeidsmarkt op Saba. Een van de problemen is namelijk de scheve verhouding tussen het aantal ambtenaren en het aantal bewoners van het eiland. Ongeveer 10% van alle bewoners is ambtenaar en dat is hoog.
Sint Eustatius krijgt in de nieuwe staatkundige verhoudingen de status van openbaar lichaam, net als Bonaire en Saba. Het eilandsbestuur probeert in de overgangsfase de bevolking zoveel mogelijk te informeren en bij het proces te betrekken. Het niveau van de voorzieningen is een belangrijk aandachtspunt, zo is er nog steeds geen drinkwaterleiding op het eiland. Sint Eustatius verwacht geen onvoorwaardelijke giften van Nederland maar heeft wel hulp nodig om in de basisbehoeften van de bevolking te voorzien. Er is volgens het eilandsbestuur de afgelopen jaren relatief weinig geld uit het Solidariteitsfonds naar Sint Eustatius gegaan en Nederland heeft naar hun mening zich verstopt achter het Statuut door niet in te grijpen en alleen maar naar de Antilliaanse regering te verwijzen. Het zal dus ook niet lukken om binnen een paar jaar een sluitende begroting op orde te hebben. In het licht van dit alles is Sint Eustatius ook enigszins argwanend over het financieel toezicht.
Sint Eustatius heeft vanaf het begin van het proces van staatkundige vernieuwing aangegeven sociaaleconomische ontwikkeling van het allergrootste belang te vinden. Het eiland wil graag op eigen benen kunnen staan en daarvoor moet er een stabiele middenklasse worden opgebouwd. Daarbij wil Sint Eustatius graag een beter perspectief bieden aan jongeren zodat die niet meer in grote getale hoeven te vertrekken naar Nederland of de grotere eilanden. De belangrijkste ontwikkelpunten zijn de toerismesector, het MKB en de infrastructuur. Het eilandsbestuur wil de private sector stimuleren om zo de afhankelijkheid van overheidsgeld te verminderen.
De kleinschaligheid van Sint Eustatius maakt zorg erg duur. De problematiek van onverzekerde arme mensen speelt ook hier de overheidsfinanciën parten. Het eilandsbestuur schiet veel financiering voor en krijgt maar een deel van de gemaakte kosten uiteindelijk vergoed door de Antilliaanse Landsregering. Ook betaalt het eilandsbestuur de ziektekostenverzekering voor ambtenaren, in bepaalde schalen tot wel 100%. In het kader van het proces van staatkundige vernieuwing zoeken het Nederlandse ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en de BES eilanden naar een nieuw verzekeringsstelsel.
De zeer beperkte onderwijsfaciliteiten op Sint Eustatius leiden ertoe dat veel scholieren na de onderbouw naar Curaçao, Sint Maarten of Aruba vertrekken. Slechts weinigen keren na voltooiing van hun opleiding naar Sint Eustatius terug. Het is dus van groot belang op het eiland zelf een goed onderwijssysteem op te bouwen. Nu draait Sint Eustatius nog mee in het onderwijsprogramma van de Antillen. Na 2008 zal met het Nederlandse ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) gekeken worden naar mogelijkheden voor versterking van de onderwijsprogramma’s en uitbreiding van de faciliteiten op het eiland. Op dit moment gaat ongeveer 25% van de eilandsbegroting naar onderwijs.
Er zijn op Sint Eustatius drie natuurparken, te weten het Quill/Boven National Park, het Marine Park, en de Botanische tuin. De natuurorganisatie Sint Eustatius National Parks (STENAPA) beheert de parken in opdracht van het eilandsbestuur. STENAPA doet veel aan voorlichting en onderzoek, begeleidt duikers en wandelaars, organiseert voor jongeren allerlei activiteiten om hen de natuur te laten ontdekken, en houdt toezicht op naleving van de geldende wet- en regelgeving in de parken. Het eilandsbestuur is zich bewust van het belang van natuurbescherming, in het SEI voor Sint Eustatius is dan ook een uitgebreide paraaf over natuur opgenomen. Daarin wordt onder andere de ontwikkeling van een bestemmingsplan aangekondigd. Dit plan zal in nauwe samenwerking met STENAPA worden opgesteld.
Programma van de reis van Voorzitter en Fractievoorzitters aan de Nederlandse Antillen en Aruba van maandag 22 oktober tot vrijdag 2 november 2007
| Maandag 22 oktober 2007 | |
| 12:00 uur | Vertrek (vluchtnummer KL 735) |
| 15:55 uur | Aankomst vliegveld Hato |
| 17:30 uur | Aankomst Avila Hotel |
| 18:30 uur | Briefing PV in zaal Avila Hotel |
| 19:00 – 21:00 uur | Diner met Statenleden (in Avila Hotel) |
| Dinsdag 23 oktober 2007 | |
| 07:30 – 08:30 uur | Ontbijt in Avila Hotel |
| 08:15 – 08:45 uur | Onderhoud Voorzitter Staten met Voorzitter Tweede Kamer in gebouw Staten |
| 09:00 – 10:00 uur | Bezoek aan Waarnemend Gouverneur |
| 10:15 – 11:15 uur | Gesprek met Regering |
| 11:30 – 12:30 uur | Gesprek met Statenleden |
| 12:30 – 13:00 uur | Persbriefing |
| 13:00 – 15:30 uur | Lunch met maatschappelijke organisaties |
| 16:00 – 17:30 uur | Bezoek Sint Elisabeth Gasthuis |
| 17:45 – 18:00 uur | Delegatieoverleg in hotelzaal |
| 18:30 – 19:15 uur | Gesprek met Gezaghebber en het BC in ambtswoning Gezaghebber |
| 19:30 – 21:30 uur | Buffetdiner bij Gezaghebber met het BC en de Eilandsraad |
| Woensdag 24 oktober 2007 | |
| 06:45 uur | Vertrek delegatie van Hotel Avila |
| 07:00 uur | Vertrek met de HM Van Nes naar Kralendijk op Bonaire |
| 09:45 uur | Afmeren in Bonaire |
| 10:00 – 10:45 uur | Gesprek met Gezaghebber, het BC en de Eilandsraad in het gebouw van het Bestuurscollege |
| 11:00 – 13:00 uur | Gesprek i.h.k.v. wijkverbetering, financieel economische ontwikkeling, armoedebestrijding |
| 13:00 – 14:00 uur | Lunch met Maatschappelijke Organisaties en natuurorganisaties |
| 14:00 – 18:00 uur | Bezoek aan schildpaddenopvang en het rif |
| 18:00 – 20:00 uur | Opening RNW zendstation Bonaire door |
| Voorzitter Staten NA | |
| Dinerbuffet | |
| 20:15 uur | Vertrek naar vliegveld |
| 21:15 uur | Terugvlucht naar Curaçao (vluchtnummer 9H 2960) |
| 21:45 uur | Aankomst Curaçao |
| 22:15 uur | Aankomst Hotel Avila |
| Donderdag 25 oktober 2007 | |
| 07:00 – 08:00 uur | Ontbijt in hotel |
| 08:00 uur | Vertrek naar vliegtuig |
| 09:00 uur | Vlucht naar Aruba (vluchtnummer 9H 2952) |
| 09:30 uur | Aankomst op Aruba |
| 10:30 – 11:30 uur | Bezoek aan de Gouverneur |
| 11:30 – 12:45 uur | Gesprek met vertegenwoordigers uit het onderwijs (Pedagogisch Instituut van Aruba (IPA), MBO (EPI), Universiteit van Aruba (UA), primair onderwijs (PRIEPEB) en voortgezet onderwijs (SHA)) over onderwijsvernieuwing |
| 12:45 – 14:00 uur | Lunchbriefing met Nederlandse vertegenwoordiger |
| 14:00 – 14.30 uur | Delegatieoverleg |
| 14:45 – 16:00 uur | Gesprek met de Staten |
| 16:15 – 17:00 uur | Gesprek met de Regering |
| 17:00 – 18:30 uur | Presentatie en gedachtewisseling met vertegenwoordigers van Aruba Tourism Authority (ATA) en Aruba Hotel and Tourism Association (AHATA) in Statenzaal |
| 19:30 uur | Vertrek delegatie van Hotel Renaissance |
| 20:00 – 22:00 uur | Dinerbuffet |
| 22:30 uur | Aankomst Hotel Renaissance + uitchecken |
| Vrijdag 26 oktober 2007 | |
| 07:00 – 07:45 uur | Ontbijt in hotel |
| 08:00 uur | Vertrek van Hotel Renaissance (inclusief alle bagage!) |
| 08:00 – 09:45 uur | Sportpark Jaburibari en Parke Nacional Arikok |
| 10:00 – 11:20 uur | Presentatie en rondleiding bij Korrektie Instituut Aruba |
| 11:30 uur | Vertrek naar restaurant te Oranjestad |
| 12:00 – 14:00 uur | Lunch met Statenleden |
| 14:00 uur | Vertrek naar vliegtuig |
| 15:00 uur | Vlucht naar Curaçao (vluchtnummer 9H 2991) |
| 15:30 uur | Aankomst Curaçao |
| 16:30 uur | Aankomst Hotel Avila |
| 18:30 – 19:00 uur | Delegatieoverleg in hotelzaal |
| 19:00 uur | Vertrek van Hotel Avila |
| 19:30 – 21:30 uur | Buffetdiner bij Waarnemend Gouverneur |
| Zaterdag 27 oktober 2007 | |
| 08:00 – 10:00 uur | Werkontbijt in hotelzaal – thema: rechtshandhaving |
| 10:15 uur | Vertrek van hotel |
| 10:30 – 12:00 uur | Bezoek aan gevangenis Bon Futuro |
| 12:00 – 12:30 uur | Persbriefing |
| 13:00 – 17:00 uur | Lunch en bezoek aan de Kustwacht |
| 17:45 uur | Aankomst Hotel |
| 19:00 uur | Vertrek naar diner |
| 19:30 – 21:30 uur | Dinerbuffet + culturele avond |
| Zondag 28 oktober 2007 | |
| Rustdag, vrij programma | |
| 18:45 uur | Delegatieoverleg in hotelzaal |
| 19:00 uur | Vertrek mevrouw Thieme vanaf Hato (KL 736) |
| 19:00 uur | Vertrek delegatie van hotel Avila |
| 19:30 – 21:30 uur | Informeel diner bij Nederlandse vertegenwoordiger |
| 22:00 uur | Aankomst bij Hotel Avila |
| Maandag 29 oktober 2007 | |
| 07:00 – 07:45 uur | Ontbijt in Hotel Avila |
| 07:45 uur | Vertrek van Hotel Avila naar vliegveld |
| 09:00 uur | Vlucht naar Curaçao (vluchtnummer 9H 2980) |
| 10:45 uur | Aankomst te Sint Maarten |
| 11:45 uur | Aankomst hotel «The Wyndham Sapphire Beach Club & Resort» |
| 12:30 – 13:45 uur | Lunchbriefing Nederlandse vertegenwoordiger |
| 14:00 – 15:00 uur | Gesprek met de Gezaghebber en het BC in gebouw van de Eilandsraad |
| 15:00 – 16:00 uur | Gesprek met de Eilandsraad |
| 16:00 – 18:00 uur | Bezichtiging projecten |
| – ASA Suckergarden | |
| – I Can Foundation | |
| – Crystal Home | |
| 19:00 uur | Vertrek van hotel |
| 19:30 – 21:30 uur | Dinerbuffet |
| Dinsdag 30 oktober 2007 | |
| 07:15 uur | Vertrek van hotel naar vliegtuig |
| 08:30 uur | Vertrek vanaf Sint Maarten (vluchtnummer WM 505) |
| 08:45 uur | Aankomst te Saba |
| 09:00 uur | Vertrek mevrouw Halsema vanaf Sint Maarten (9H 2981) |
| 09:15 uur | Bezoek aan old age home en ziekenhuis in The Bottom |
| 10:30 uur | Wijkbezoek The Bottom |
| 11:30 uur | Bezoek aan de haven Fort Bay en korte wandeling door karakteristiek dorp, waarbij de Voorzitter van de Tweede Kamer een eerste spade in de grond heeft gezet voor een kleinschalig sociale woningbouwproject |
| 12:30 uur | Lunch en gesprek met de Gezaghebber, het BC en de Eilandsraad |
| 14:30 uur | Eilandtour met o.a. bezoek aan een kleinschalig tuinbouwproject |
| 17:15 uur | Vertrek naar luchthaven |
| 17:50 uur | Terugvlucht naar Sint Maarten (vluchtnummer WM 442) |
| 18:05 uur | Aankomst te Sint Maarten |
| 19:00 uur | Vertrek mevrouw Halsema vanaf Curaçao (KL736) |
| 18:45 – 19:15 uur | Aankomst hotel |
| Delegatieoverleg in hotelzaal | |
| vanaf 19:00 uur | Vrije avond |
| Woensdag 31 oktober 2007 | |
| 07:00 – 07:30 uur | Ontbijt in hotel |
| 07:30 uur | Vertrek |
| 08:50 uur | Vlucht naar Sint Eustatius (vluchtnummer WM 405) |
| 09:00 uur | Aankomst te Sint Eustatius |
| 09:30 – 11:30 uur | Gesprek met staatkundige commissie, BC en Eilandsraad |
| 12:00 – 13:30 uur | Lunch met de Gezaghebber, het BC en de Eilandsraad |
| 14:00 – 16:30 uur | Bezichtiging projecten flora- en faunabeheer |
| 16:30 – 18:00 uur | Receptie Fort Oranjestad |
| 18:30 uur | Terugvlucht naar Sint Maarten (vluchtnummer WM 542) |
| 18:50 uur | Aankomst te Sint Maarten |
| 20:30 – 22:30 uur | Diner bij Nederlandse vertegenwoordiger |
| Donderdag 1 november 2007 | |
| ochtend | Vrij |
| 14:30 uur | Vertrek naar vliegveld |
| 16:55 uur | Terugvlucht naar Amsterdam (vluchtnummer AF 489) |
| (m.u.v. mevrouw Verdonk – zij vertrekt op 2 november om 19:00 uur vluchtnummer KL 736 en wordt begeleid door medewerker Staten NA) | |
| Vrijdag 2 november 2007 | |
| 06:00 uur | Aankomst Parijs |
| 08:00 uur | Vertrek Parijs (AF1340) |
| 09:20 uur | Aankomst Amsterdam |
Kamervragen en antwoorden over kindertehuizen op Sint Maarten (Aanhangsel van de Handelingen 2007–2008, nr. 739)
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
Vragen van de leden Van Geel (CDA), Tichelaar(PvdA), Rutte(VVD), Halsema (GroenLinks), Slob (ChristenUnie), Pechtold (D66) en het lid Verdonk (Verdonk) aan de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over kindertehuizen op St. Maarten. (Ingezonden 1 november 2007)
1
Bent u bekend met de recente problematiek van de kindertehuizen Crystal Children’s Home and I Can Foundation, beide gevestigd op St. Maarten?
2
Bent u bereid de volgende zaken aan de orde te stellen bij de Antilliaanse regering en het eilandbestuur van St. Maarten:
– het uitblijven van toegezegde zorgcontracten, waardoor de tehuizen allebei kampen met grote financiële problemen;
– de verdeling van de zogenoemde Havengelden, waardoor de I Can Foundation moet wachten op nieuwbouw, na recent verwoest te zijn door brand;
– de niet aansluitende overgang naar een nieuw onderkomen voor Crystal Home, waardoor de kinderen dreigen hun onderkomen tijdelijk kwijt te raken?
3
Kunt u verzekeren dat deze voortdurende problematiek rond adequate jeugdzorg bij beide bestuurslagen centraal zal staan tijdens komende besprekingen? Kunt u de Kamer daarover op de kortst mogelijke termijn berichten?
Antwoord van staatssecretaris Bijleveld-Schouten (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties). (Ontvangen 26 november 2007)
1
Ja.
2
Ja, ik heb dit punt onlangs wederom aan de orde gesteld bij de Antilliaanse regering en bij het eilandsbestuur van Sint Maarten.
3
Het beleid rond kindertehuizen en de uitvoering daarvan in het algemeen en het komen tot een oplossing in het conflict over de zorgcontacten in het bijzonder is een primaire verantwoordelijkheid van de Antilliaanse regering en het eilandgebied St. Maarten. Voor wat betreft de Havengelden is overeengekomen dat de Havengelden gebruikt kunnen worden voor de wederopbouw van de I Can Foundation. De stichting heeft een vergunning aangevraagd bij het eilandgebied om te mogen bouwen.
Er zijn problemen gerezen over de eigendomsrechten van het land waarop gebouwd gaat worden. Dit vertraagt de procedure op dit moment. En marge van de besprekingen in de komende periode, die voornamelijk in het teken zullen staan van de staatkundige hervormingen, zal ik steeds aandacht blijven vragen voor de problematiek rond de kindertehuizen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30945-9.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.