30 941
Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met aanpassing van de berekeningssystematiek veronderstelde ouderlijke bijdrage en de verlenging van experimenten met vooropleidingseisen, selectie en collegegeldheffing

nr. 4
NADER RAPPORT1

Hieronder is opgenomen het nader rapport d.d. 19 januari 2007, aangeboden aan de Koningin door de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State)

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 18 december 2006, nr. 06.004496, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.

Dit advies, gedateerd 10 januari 2007, nr. W05.06 0551/III, bied ik U hierbij aan.

Het voorstel geeft de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen. De redactionele kanttekeningen heb ik overgenomen.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om het voorstel uit te breiden met een tweetal bepalingen die onderscheidenlijk de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Experimentenwet vooropleidingseisen, selectie en collegegeldheffing wijzigen met als strekking de verlenging van laatstgenoemde wet. Deze wijzigingen maken deel uit van het voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet studiefinanciering 2000 in verband met onder meer invoering van leerrechten in het hoger onderwijs, herziening van de collegegeldsystematiek, invoering van het collegegeldkrediet en invoering van een nieuw aflossingssysteem (financiering in het hoger onderwijs) (Kamerstukken I 2005–2006, 30 387, A) welk wetsvoorstel thans bij de Eerste Kamer der Staten-Generaal aanhangig is. Dat wetsvoorstel is op 5 december 2006 door de Eerste Kamer controversieel verklaard.

Het kabinet veronderstelt dat het controversieel verklaren van dat wetsvoorstel verband houdt met de invoering van het systeem van de leerrechten en niet met de verlenging van de Experimentenwet vooropleidingseisen, selectie en collegegeldheffing (experimentenwet). Omdat de experimentenwet met ingang van 2 september 2007 vervalt en er nog geen beslissing is genomen om het in die tijdelijke wet geregelde experimenteerregime al dan niet definitief in de wet te regelen, acht de regering het wenselijk dat de mogelijkheid moet worden geopend experimenten op de terreinen die de experimentenwet bestrijkt, te continueren. De verlenging van de experimentenwet was opgenomen in het wetsvoorstel Financiering in het hoger onderwijs waarmee naar het oordeel van de regering was voorzien in een tijdige maatregel. Nu genoemd wetsvoorstel controversieel is verklaard, is tijdige verlenging via die weg waarschijnlijk niet meer mogelijk en derhalve is gekozen voor het opnemen van deze materie in het onderhavige wetsvoorstel. Dit is op dit moment de enige mogelijkheid om deze materie opnieuw en voldoende tijdig aan het parlement voor te leggen. Spoedige verlenging is voor studenten van belang in verband met de aanmelding bij de Informatie Beheer Groep voor een fixusopleiding en de door de Informatie Beheer Groep te volgen procedure in het kader van de afgifte van bewijzen van toelating. Voor de instelling is er dan nog gelegenheid om de selectieprocedure voor de zomervakantie te organiseren.

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

B. J. Bruins


XNoot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven