nr. 8
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel I, onderdeel B, komt artikel 12a, eerste lid, te luiden:
1. Onverminderd artikel 9 is het verboden zonder vergunning van Onze
Minister van een Nederlands schip uit walvissen te vangen of te doden dan
wel aan boord van een zodanig schip walvissen te verwerken.
B
Artikel I, onderdeel F, onder 2, komt te luiden:
2. Onder vernummering van het tweede tot en met het zesde lid tot
derde tot en met zevende lid wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:
2. Een ontheffing die betrekking heeft op vogels als bedoeld in artikel
4, eerste lid, onderdeel b, of op soorten als bedoeld in bijlage IV, onderdeel
a, of, voorzover de ontheffing betrekking heeft op artikel 15b, soorten als
bedoeld in bijlage V, onderdeel a, van richtlijn 92/43/EEG, wordt uitsluitend
verleend voor zover de grond als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a tot
en met e, overeenstemt met een van de gronden, genoemd in artikel 9 van richtlijn
79/409/EEG onderscheidenlijk artikel 16 van richtlijn 92/43/EEG.
C
Artikel I, onderdeel G, onder 2, komt te luiden:
2. In het zesde lid wordt «het vierde lid» vervangen
door: «het vijfde lid» en wordt «de richtlijn (EEG) nr.
92/43 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake
de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PbEG
L 206)» vervangen door: richtlijn 92/43/EEG.
Toelichting
Met de voorgestelde wijziging van artikel I, onderdeel B, wordt tot uitdrukking
gebracht dat het naast het in dat artikel bedoelde verbod op het doden van
walvissen vanaf een Nederlands schip, het krachtens artikel 9 van de Flora-
en faunawet reeds verboden is om binnen het Nederlandse territoir inheemse
walvissen te doden, ongeacht of dit vanaf een Nederlands schip plaatsvindt.
Met de voorgestelde wijziging van artikel I, onderdeel F, onder 2, wordt
bewerkstelligd dat, voorzover het soorten van bijlage V, onderdeel a, van
de Habitatrichtlijn betreft, deze bepaling alleen geldt voor een ontheffing
van het gebruik van niet-selectieve middelen. Dit is in overeenstemming met
het uitgangspunt van het wetsvoorstel dat zo nauwkeurig mogelijk wordt aangesloten
bij de Vogel- en Habitatrichtlijnen.
Met de voorgestelde wijziging van artikel I, onderdeel G, onder 2, wordt
een onjuiste verwijzing gecorrigeerd.
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg