30 940
Wijziging van de Flora- en faunawet in verband met de regulering van gebruik van niet-selectieve vangmiddelen en enkele andere zaken

nr. 8
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 2 juli 2007

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel I, onderdeel B, komt artikel 12a, eerste lid, te luiden:

1. Onverminderd artikel 9 is het verboden zonder vergunning van Onze Minister van een Nederlands schip uit walvissen te vangen of te doden dan wel aan boord van een zodanig schip walvissen te verwerken.

B

Artikel I, onderdeel F, onder 2, komt te luiden:

2. Onder vernummering van het tweede tot en met het zesde lid tot derde tot en met zevende lid wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:

2. Een ontheffing die betrekking heeft op vogels als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b, of op soorten als bedoeld in bijlage IV, onderdeel a, of, voorzover de ontheffing betrekking heeft op artikel 15b, soorten als bedoeld in bijlage V, onderdeel a, van richtlijn 92/43/EEG, wordt uitsluitend verleend voor zover de grond als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a tot en met e, overeenstemt met een van de gronden, genoemd in artikel 9 van richtlijn 79/409/EEG onderscheidenlijk artikel 16 van richtlijn 92/43/EEG.

C

Artikel I, onderdeel G, onder 2, komt te luiden:

2. In het zesde lid wordt «het vierde lid» vervangen door: «het vijfde lid» en wordt «de richtlijn (EEG) nr. 92/43 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PbEG L 206)» vervangen door: richtlijn 92/43/EEG.

Toelichting

Met de voorgestelde wijziging van artikel I, onderdeel B, wordt tot uitdrukking gebracht dat het naast het in dat artikel bedoelde verbod op het doden van walvissen vanaf een Nederlands schip, het krachtens artikel 9 van de Flora- en faunawet reeds verboden is om binnen het Nederlandse territoir inheemse walvissen te doden, ongeacht of dit vanaf een Nederlands schip plaatsvindt.

Met de voorgestelde wijziging van artikel I, onderdeel F, onder 2, wordt bewerkstelligd dat, voorzover het soorten van bijlage V, onderdeel a, van de Habitatrichtlijn betreft, deze bepaling alleen geldt voor een ontheffing van het gebruik van niet-selectieve middelen. Dit is in overeenstemming met het uitgangspunt van het wetsvoorstel dat zo nauwkeurig mogelijk wordt aangesloten bij de Vogel- en Habitatrichtlijnen.

Met de voorgestelde wijziging van artikel I, onderdeel G, onder 2, wordt een onjuiste verwijzing gecorrigeerd.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Naar boven