30 924
Goedkeuring van de regeling van de minister van Financiën van 11 oktober 2006, nr. DB2006/00476 (Stcrt. 198) tot buitentoepassingstelling voor een gedeelte van 2006 van de energie-investeringsaftrek en de milieu-investeringsaftrek

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

I. ALGEMEEN

Inleiding

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).Bij regeling van 11 oktober 2006 zijn de energie-investeringsaftrek (EIA) en de milieu-investeringsaftrek (MIA) buiten toepassing gesteld voor investeringen die op of na 12 oktober 2006 doch voor 1 januari 2007 hebben plaatsgevonden. Op grond van artikel 3.52, tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 dient een voorstel van wet tot goedkeuring van die regeling binnen drie maanden na de inwerkingtreding van die regeling ter goedkeuring te worden gezonden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe aan deze verplichting te voldoen. Gelet op de drie maandentermijn in genoemd artikel is spoedadvies aan de Raad van State gevraagd. Overigens zijn er aan de buitentoepassingstelling van de EIA en de MIA geen gevolgen voor de administratieve lasten voor het bedrijfsleven verbonden.

Delegatiebevoegdheid

Bij de invoering van de energie-investeringsaftrek en van de milieu-investeringsaftrek is in de memorie van toelichting vermeld dat deze regelingen worden gebudgetteerd. Indien de budgetuitputting daartoe aanleiding geeft, kan de minister van Financiën gebruik maken van de mogelijkheid van artikel 3.52, eerste lid, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001 om bij ministeriële regeling de percentages van de energie-investeringsaftrek en de milieu-investeringsaftrek aan te passen en zo nodig op nihil te stellen.

Bij regeling van 11 oktober 2006 is gebruik gemaakt van deze bevoegdheid. In deze regeling is de energie-investeringsaftrek en de milieu-investeringsaftrek buiten toepassing gesteld voor investeringen die in de periode van 12 oktober 2006 tot 1 januari 2007 zijn gedaan.

De bewaking van de budgetten van EIA en MIA vindt plaats aan de hand van de meldingen van gedane investeringen door belastingplichtigen. Om in aanmerking te komen voor de EIA of de MIA is als voorwaarde gesteld dat binnen drie maanden na het tijdstip van de investering een melding moet zijn ingediend bij het bureau IRWA van de belastingdienst.

Uit de gegevens inzake de tot begin oktober 2006 gemelde investeringen bleek dat sprake was van een zeer groot beroep op de EIA en de MIA in 2006. Naar de op dat moment geldende inzichten zou dit – rekening houdend met de nog te verwachten meldingen van de investeringen verricht in de drie vooafgaande maanden – gepaard gaan met een zeer forse overschrijding van het budget van zowel de EIA als van de MIA voor 2006. Bij de EIA werd een overschrijding voorzien van ruim € 200 mln ten opzichte van een budget van € 139 mln en bij de MIA werd een overschrijding voorzien van € 50 mln ten opzichte van een budget van € 118 mln. Naar de toenmalige inzichten zou bij buiten toepassing stelling op 11 oktober – rekening houdend met de nog te verwachten meldingen van investeringen verricht in de drie voorafgaande maanden – de geraamde overschrijding bij de EIA uitkomen op € 165 mln en zou bij de MIA het budget volgens de raming zijn uitgeput.

Pas op 12 januari 2007 zullen bij het bureau IRWA alle meldingen binnen zijn van investeringen die hebben plaatsgevonden vóór donderdag 12 oktober 2006. Deze meldingen moeten vervolgens worden getoetst. Daarna kan pas worden bepaald in hoeverre het budget voor 2006 werkelijk is overschreden.

Gelet op het voorgaande was het op nihil stellen van het percentages van de EIA en MIA noodzakelijk. De daartoe strekkende ministeriële regeling is in de Staatscourant van 11 oktober 2006, nr. 198 gepubliceerd en is in werking getreden met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 12 oktober 2006. Voor deze terugwerkende kracht is gekozen om aankondigingeffecten met de daarbij behorende budgettaire effecten te voorkomen. De desbetreffende ministeriële regeling is van toepassing op verplichtingen of voortbrengingskosten die op of na donderdag 12 oktober 2006 doch vóór 1 januari 2007 zijn gemaakt.

Zowel de EIA als de MIA worden per 1 januari 2007 weer opengesteld. De budgetoverschrijding die in 2006 optreedt, wordt niet ten laste gebracht van de budgetten van deze regelingen in 2007.

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Naar boven