nr. 12
AMENDEMENT VAN HET LID OMTZIGT C.S.
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel I wordt na onderdeel C een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
Ca
Na artikel 34 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 34a
1. Het College zorgverzekeringen verstrekt bijdragen aan zorgverzekeraars
voor het onder de dekking van de zorgverzekering houden van verzekerden ten
aanzien van wie niet aan de premieplicht, bedoeld in artikel 16, is voldaan.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels
gesteld over:
a. de omvang van de premieschuld die moet zijn ontstaan, wil de bijdrage
worden verstrekt;
b. de incasso-inspanningen die de zorgverzekeraar dient te hebben
verricht om voor een bijdrage in aanmerking te komen en de kosten die hij
de verzekeringnemer daarvoor in rekening mag brengen;
c. de hoogte van de bijdrage;
d. de wijze waarop het College zorgverzekeringen de bijdragen verstrekt.
II
In artikel I wordt na onderdeel H een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
Ha
In het derde lid van artikel 114 wordt «dan wel de vergoeding van
die zorg of diensten» vervangen door: of de vergoeding van die zorg
of diensten, dan wel, indien de verzekeringnemer of verzekerde de wens daartoe
te kennen heeft gegeven, indien het geschil betrekking heeft op de vraag of
de zorgverzekeraar de regels, bedoeld in artikel 34a, tweede lid, onderdeel
b, jegens hem is nagekomen.
III
Aan artikel X wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Artikel I, onderdeel Ca, werkt terug tot en met 1 januari
2006.
Toelichting
De verzekerde is geen partij bij het convenant over wanbetalers. Hierdoor
heeft hij, behalve de burgerlijke rechter, geen laagdrempelige mogelijkheid
om het zijn van wanbetaler of de daaruit voorvloeiende maatregelen te betwisten.
Aan de andere kant wordt zijn contractvrijheid wel ernstig ingeperkt. Hij
kan namelijk zijn verzekering niet opzeggen, zolang hij niet aan zijn betalingsverplichtingen
heeft voldaan, inclusief alle opgelegde boetes.
Dit amendement biedt bescherming aan de (vermeende) wanbetaler: de verzekeraar
moet tenminste de in het «protocol wanbetalers» overeengekomen
stappen nemen. Komt hij de stappen in het protocol niet na, dan komt hij niet
aanmerking voor premiecompensatie uit het zorgverzekeringsfonds (artikel II)
en kan de verzekerde het geschil voorleggen aan het College zorgverzekeringen
(CVZ).
Deze laatste oplossing is analoog aan het amendement-Smilde, waarbij verzekerden
zich bij pakketgeschillen kunnen wenden tot het CVZ.
Onderdeel I
Het eerste lid van artikel 34a van de Zorgverzekeringswet (Zvw) bepaalt
dat aan verzekeraars die wanbetalers verzekerd houden, een compensatie wordt
uitbetaald.
Het tweede lid van artikel 34a Zvw regelt dat bij of krachtens algemene
maatregel van bestuur (amvb) de hoogte van premieschuld die moet zijn ontstaan,
wil de bijdrage worden verstrekt (op dit moment wordt gedacht aan een bedrag
ter hoogte van zes maandpremies) wordt vastgesteld. Daarnaast wordt bij of
krachtens amvb bepaald welke incasso-inspanningen de verzekeraar moet hebben
verricht, wil hij voor compensatie in aanmerking kunnen komen. Daarbij kan
ook worden bepaald welke incassokosten hij (maximaal) aan de verzekeringnemer
in rekening mag brengen. Ook de hoogte van de bijdrage en de wijze waarop
het College zorgverzekering (CVZ) de bijdrage uitkeert worden bij of krachtens
amvb geregeld. Op dit moment wordt wat betreft de hoogte van de compensatie
gedacht aan de nominale rekenpremie, bedoeld in het Besluit zorgverzekering.
Het CVZ zal de compensatie tegelijk met de vereveningsbijdragen uitkeren.
Onderdeel II
Op grond van artikel 114 van de Zvw moeten zorgverzekeraars een onafhankelijke
instantie aanwijzen waaraan verzekeringnemers en verzekerden geschillen over
de uitvoering van de zorgverzekering kunnen voorleggen. Aangewezen is de Stichting
Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen (SKGZ). De wijziging van het derde
lid van artikel 114 leidt ertoe dat de verzekeringnemer of de verzekerde de
SKGZ kan vragen geschillen over de vraag of de zorgverzekeraar
zich heeft gehouden aan de incassoregels, bedoeld in artikel 34a, tweede lid,
onderdeel b, Zvw voor advies aan het CVZ voor te leggen. Deze regels beogen
namelijk niet alleen ervoor te zorgen, dat de verzekeraar voldoende incasso-inspanningen
verricht (om aldus te bereiken dat voor zo min mogelijk zorgverzekeringen
een schuld ter hoogte van zes premiemaanden ontstaat), maar beogen ook de
verzekeringnemer en verzekerde te beschermen tegen onzorgvuldig uitgevoerde
incassoprocedures. Om deze laatste reden wordt in voorliggend onderdeel verzekeringnemers
en verzekerden de mogelijkheid gegeven om de SKGZ de mening van een publiekrechtelijke
instantie, het CVZ, te laten inwinnen.
Onderdeel III
De compensatie moet ingaan nadat een premieschuld ter hoogte van zes maandpremies
is opgebouwd, dat wil zeggen – met het oog op verzekerden die vanaf
de datum van inwerkingtreding van de Zvw (1 januari 2006) in het geheel
geen premie hebben betaald – op zijn vroegst per 1 juli 2006. Het
voorgestelde artikel 34a Zvw moet echter tot en met 1 januari 2006 terugwerken,
omdat vanaf dat moment bijgehouden moet kunnen worden of iemand zijn premie
wel, niet of gedeeltelijk heeft betaald.
Omtzigt
Heerts
Wiegman-van Meppelen Scheppink
Vendrik