30 917
Wijziging van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens in verband met de bescherming van informatie betreffende veiligheidsmaatregelen

nr. 6
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 6 februari 2007

Verheugd heb ik kennis genomen van de opmerkingen die de leden van de fracties van het CDA, SP, de VVD en de ChristenUnie hebben gemaakt naar aanleiding van het voorstel tot wijziging van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (WOPT) in verband met de bescherming van informatie betreffende veiligheidsmaatregelen.

De leden van de fractie van het CDA betuigden hun instemming met het voorstel.

De leden van de fractie van de SP onderschreven het belang van de veiligheid van degenen wier inkomen openbaar wordt gemaakt. Zij vroegen zich af of de regering aanwijzingen heeft dat potentiële terroristen geïnteresseerd zijn in het feit dat bekende personen worden beschermd.

In antwoord op de vraag van de leden van de fractie van de SP kan ik meedelen dat uit (strafrechtelijke) onderzoeken uit het verleden is gebleken dat potentiële terroristen verkenningen uitvoeren om beveiligingsniveaus rond potentiële doelwitten in kaart te brengen.

Wanneer getroffen beveiligingsmaatregelen breed bekend worden, voldoet de beveiliging niet meer. Omdat variaties in inkomen soms zijn te herleiden tot getroffen beveiligingsmaatregelen, kunnen potentiële terroristen aan de openbaarmaking van topinkomens voor hen relevante informatie ontlenen.

Ook de leden van de fractie van de VVD onderschreven het voorstel. Zij stelden daarbij de vraag aan de orde of het voorstel betekent dat het norminkomen waarboven het inkomen op grond van de WOPT openbaar wordt gemaakt, met het voorstel van wet wordt verhoogd. Anders dan de leden van de fractie van de VVD veronderstellen, heeft onderhavig voorstel van wet geen gevolg voor de berekening van het norminkomen. Het norminkomen, waarboven een inkomen op grond van de WOPT wordt openbaargemaakt, is afgeleid van het gemiddelde belastbare loon van ministers en wordt berekend op grond van de Regeling berekening gemiddelde belastbare loon ministers. Op grond van deze regeling wordt het gemiddelde belastbare loon van ministers zodanig gecorrigeerd dat het vergelijkbaar is met de componenten van het belastbare loon van degenen op wie de WOPT van toepassing is. De wijze waarop dit gemiddelde wordt berekend, heeft geen betrekking op de berekening van het door individuele ministers te melden belastbaar loon. Daardoor kan de situatie ontstaan dat een minister die een beveiligde dienstauto heeft, een aanzienlijke bijtelling krijgt bij zijn belastbaar loon, zodat zijn belastbaar loon uitstijgt boven het gemiddelde. Op grond van onderhavig voorstel van wet hoeft de bijtelling bij het belastbaar loon niet meer op grond van de WOPT openbaar gemaakt te worden. De bijtelling blijft echter fiscaal gezien onderdeel uitmaken van het belastbare loon van de betreffende minister.

De leden van de fractie van de ChristenUnie toonden begrip voor de aan het voorstel van wet ten grondslag liggende argumentatie. Deze leden veronderstelden dat de zinsnede «De bepaling is tevens van toepassing op andere – thans niet voorziene – maatregelen die gevolgen zouden hebben voor het belastbare loon van ministers of staatssecretarissen» uit de memorie van toelichting uitsluitend ziet op getroffen veiligheidsmaatregelen. Ik kan deze leden bevestigen dat hun veronderstelling juist is.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

Naar boven