nr. 5
VOORSTEL VAN WET ZOALS GEWIJZIGD NAAR AANLEIDING VAN HET ADVIES VAN
DE RAAD VAN STATE
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is kaders te
stellen ter verduidelijking van de toerismebepaling in de Winkeltijdenwet
om de handhaafbaarheid van de wet te verbeteren en om de bepalingen inzake
toerisme en avondwinkels meer in overeenstemming te brengen met de hoofdregel
van de Winkeltijdenwet dat winkelopenstelling op zondag zoveel mogelijk wordt
tegengegaan;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Artikel 3 van de Winkeltijdenwet wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid, aanhef, wordt «De gemeenteraad kan bij
verordening» vervangen door: De gemeenteraad kan voor een deel van de
gemeente bij verordening.
2. Het derde lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. op een deel van de gemeente gericht toerisme van structurele en
uitzonderlijke aard en omvang, waarvan de aantrekkingskracht is gelegen buiten
de beoogde verkoopactiviteiten en waarbij de openstelling beperkt wordt tot
de winkels die gelegen zijn in dat deel van de gemeente waarop het toerisme
zich richt;.
3. Onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot het achtste
en negende lid worden vier leden ingevoegd, luidende:
4. Onverminderd de artikelen 3:46 en 3:47, eerste en tweede lid van
de Algemene wet bestuursrecht gaat een besluit op grond van het derde lid,
aanhef en onder a, vergezeld van een toelichting die ten minste de volgende
elementen bevat:
a. een beschrijving van de waarden die in de besluitvorming zijn
betrokken;
b. een motivering op welke wijze deze waarden in de besluitvorming
zijn betrokken en gewogen;
c. een motivering op welke wijze in de desbetreffende gemeente aan
de gestelde voorwaarden is voldaan;
d. de waarborgen die zijn gesteld ten aanzien van de wijze van hand-having
van de besluiten.
5. De in het vierde lid bedoelde waarden betreffen in ieder geval:
a. de zondagsrust in de gemeente in samenhang met de waarden die
ten grondslag liggen aan de verboden in artikel 2, eerste lid, onder a en
b, en tweede lid;
b. de in artikel 5:6 van de Arbeidstijdenwet bedoelde belangen van
de werknemers alsmede die van winkeliers zonder of met weinig personeel;
c. de openbare orde, veiligheid en leefbaarheid in de gemeente.
6. De verordening bedoeld in het derde lid, aanhef en onder a, behoeft
de voorafgaande goedkeuring van Onze Minister van Economische Zaken.
7. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere
regels worden gesteld ten aanzien van het derde tot en met het vijfde lid.
4. In het achtste lid (nieuw) vervallen de woorden «op de in
die verboden bedoelde dagen».
5. De tweede volzin van het negende lid (nieuw) komt te luiden: Aan
de vrijstellingen en ontheffingen kunnen voorschriften worden verbonden die
onder meer betrekking kunnen hebben op bedrijfstakken en productsoorten.
ARTIKEL II
In artikel 1, onder 4°, van de Wet op de economische delicten wordt
in de zinsnede met betrekking tot de Winkeltijdenwet «3, vijfde lid,»
vervangen door: 3, negende lid,.
ARTIKEL III
Verordeningen die van kracht waren op 1 december 2006 en in strijd
zijn met het bepaalde in artikel I blijven van kracht tot ten hoogste een
jaar na inwerkingtreding van deze wet.
ARTIKEL IV
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede
kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt
geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Economische Zaken,