30 913
Wijziging van de Loodsenwet en enige andere wetten in verband met de invoering van markttoezicht op het aanbod van dienstverlening door registerloodsen en een herziening van de loodsgeldtariefstructuur (Wet markttoezicht registerloodsen)

nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 24 mei 2007

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel I, onderdeel F, wordt aan artikel 27d, eerste lid, een volzin toegevoegd, luidende:

Bij deze maatregel kunnen taken en bevoegdheden aan de raad van bestuur worden opgedragen.

B

In artikel I, onderdeel G, wordt artikel 45f als volgt gewijzigd:

1. De laatste volzin van het tweede lid vervalt.

2. Het derde lid komt te luiden:

3. Bij toepassing van de bevoegdheden, bedoeld in het eerste lid, zijn de artikelen 56, tweede en derde lid, 57, tweede en derde lid, 58, 59, 60 tot en met 63, 64, eerste lid, en 65 tot en met 68 van de Mededingingswet van overeenkomstige toepassing.

3. Het vierde lid komt te luiden:

4. Artikel 51 van het Wetboek van Strafrecht is van overeenkomstige toepassing op de overtredingen, bedoeld in het eerste lid. Indien aan artikel 51, tweede lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht toepassing wordt gegeven, bedraagt de boete ten hoogste € 450 000,–.

4. Het vijfde en zesde lid vervallen.

C

In artikel I, onderdeel G, wordt artikel 45g als volgt gewijzigd:

1. De laatste volzin van het derde lid vervalt.

2. Het vierde lid komt te luiden:

4. Bij toepassing van de bevoegdheden, bedoeld in het eerste en tweede lid, zijn de artikelen 57, tweede en derde lid, 69, tweede en derde lid, 77, 78 en 79 tot en met 82 van de Mededingingswet van overeenkomstige toepassing.

3. Het vijfde lid komt te luiden:

5. Artikel 51 van het Wetboek van Strafrecht is van overeenkomstige toepassing op de overtredingen, bedoeld in het eerste lid. Indien aan artikel 51, tweede lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht toepassing wordt gegeven, bedraagt de boete ten hoogste € 450 000,–.

4. Het zesde en zevende lid vervallen.

D

In artikel I, onderdeel G, worden in hoofdstuk VIIB Handhaving de paragrafen 3 en 4 vervangen door:

§ 3. Overtreding verzegeling

Artikel 45h

1. De raad van bestuur kan degene die een verzegeling als bedoeld in artikel 54 van de Mededingingswet verbreekt, opheft of beschadigt, of de door de verzegeling bedoelde afsluiting op andere wijze verijdelt, een bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste € 450 000,– of, indien dit meer is, 1% van de gezamenlijke omzet van de organisaties, aangewezen krachtens de artikelen 15a, tweede lid, en 15b, eerste lid, van de Scheepvaartverkeerswet, in het boekjaar voorafgaande aan de beschikking.

2. Artikel 199 van het Wetboek van Strafrecht is niet van toepassing op de in het eerste lid bedoelde overtreding.

3. De artikelen 57, tweede en derde lid, 70b, tweede lid, 77, 78 en 79 tot en met 82 van de Mededingingswet zijn van overeenkomstige toepassing.

4. Artikel 51 van het Wetboek van Strafrecht is van overeenkomstige toepassing op de overtreding, bedoeld in het eerste lid. Indien aan artikel 51, tweede lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht toepassing wordt gegeven, bedraagt de boete ten hoogste € 450 000,–.

§ 4. Onderzoek

Artikel 45i

1. Met het onderzoek zijn belast de krachtens artikel 45b, eerste lid, aangewezen ambtenaren.

2. Ten dienste van het onderzoek beschikken zij over de bevoegdheden die hun in deze paragraaf worden toegekend, alsmede met de daaraan verbonden beperkingen, over de bevoegdheden die hun zijn toegekend ter uitoefening van het toezicht, bedoeld in artikel 45b.

3. De krachtens artikel 45b aangewezen ambtenaren oefenen de hun in artikel 5:17 van de Algemene wet bestuursrecht toegekende bevoegdheden zo nodig uit met behulp van de sterke arm.

4. Op het onderzoek zijn de artikelen 53, 54 en 54a van de Mededingingswet van overeenkomstige toepassing.

§ 5. Coördinatie begrippen Mededingingswet

Artikel 45j

Voorzover op grond van de artikelen 45f, derde lid, 45g, vierde lid, 45h, derde lid, en 45i, vierde lid, overeenkomstige toepassing van de Mededingingswet plaatsvindt, wordt onder onderneming of ondernemersvereniging in de desbetreffende bepalingen mede verstaan:

a. de organen, genoemd in artikel 6, tweede lid, en 10, vijfde lid;

b. samenwerkingsverbanden van registerloodsen die zijn of worden opgericht ter uitvoering van het bepaalde krachtens artikel 15, eerste lid, onder b;

c. de krachtens de artikelen 15a, tweede lid, en 15b, eerste lid, van de Scheepvaartverkeerswet aangewezen organisaties, en,

d. registerloodsen.

§ 6. Bijzondere bepaling inzake bestuurlijke boetes

Artikel 45k

1. Indien krachtens de artikelen 45f, 45g, of 45h een bestuurlijke boete of een last onder dwangsom wordt opgelegd aan de corporatie is deze bevoegd de verbeurde boete of dwangsom te voldoen ten laste van het geïnde loodsgeld.

2. Indien een bestuurlijke boete of een last onder dwangsom wordt opgelegd aan een regionale loodsencorporatie of een samenwerkingsverband van registerloodsen, opgericht ter uitvoering van artikel 15, eerste lid, onder b, zijn deze natuurlijke en rechtspersonen bevoegd de verbeurde boete of dwangsom te voldoen ten laste van het gedeelte van het geïnde loodsgeld waarop de desbetreffende regionale loodsencorporatie, onderscheidenlijk het desbetreffende samenwerkingsverband, recht heeft ingevolgde de bij en krachtens artikel 26 en de krachtens de artikelen 15a, tweede lid, en 15b, derde lid, van de Scheepvaartverkeerswet gestelde regels en voorschriften.

3. Een voldoening als bedoeld in het eerste en tweede lid heeft voorrang boven de bij en krachtens artikel 26 en de krachtens de artikelen 15a, tweede lid, en 15b, derde lid, van de Scheepvaartverkeerswet gestelde regels en voorschriften.

4. Een boete komt ten bate aan de staat.

E

In artikel II wordt na onderdeel C een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ca

Artikel 15b, tweede lid, komt te luiden:

2. De krachtens het eerste lid aangewezen organisatie is rechthebbende op de ingevolge het Scheldereglement geheven loodsgelden en loodsvergoedingen.

F

Artikel V komt als volgt te luiden:

ARTIKEL V

De ledenvergadering van de Nederlandse loodsencorporatie stelt binnen twee maanden na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel F, van deze wet het in artikel 27b van de Loodsenwet bedoelde toerekeningssysteem vast.

G

Na artikel XIII wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL XIIIA

Indien het voorstel van wet houdende aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht (Vierde tranche Algemene wet bestuursrecht) (Kamerstukken II 2003/04, 29 702, nr. 2) tot wet wordt verheven en in werking treedt, wordt de Loodsenwet als volgt gewijzigd:

A

Artikel 45f komt te luiden:

Artikel 45f

1. In geval van overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 27c, 27i, 27j, 27k en 27l, eerste lid, en 45c, tweede lid, kan de raad van bestuur de overtreder:

a. een bestuurlijke boete opleggen;

b. een last onder dwangsom opleggen.

2. De in het eerste lid, onder a, bedoelde boete bedraagt ten hoogste € 450 000,–, of, indien dit meer is, 10% van de gezamenlijke omzet van de organisaties, aangewezen krachtens de artikelen 15a, tweede lid, en 15b, eerste lid, van de Scheepvaartverkeerswet, in het boekjaar voorafgaande aan de beschikking. Indien op grond van artikel 5.0.1, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht toepassing is gegeven aan artikel 51, tweede lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht, bedraagt de bestuurlijke boete ten hoogste € 450 000,–.

3. Bij toepassing van de bevoegdheden, bedoeld in het eerste lid, zijn de artikelen 57, tweede lid, en 58, 59, 60 en 65 tot en met 68 van de Mededingingswet van overeenkomstige toepassing.

B

Artikel 45g wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde lid komt te luiden:

4. Bij toepassing van de bevoegdheden, bedoeld in het eerste en tweede lid, zijn de artikelen 57, tweede lid, 69, tweede lid, 77, en 78 tot en met 82 van de Mededingingswet van overeenkomstige toepassing.

2. Het vijfde lid komt te luiden:

5. Indien op grond van artikel 5.0.1, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht toepassing is gegeven aan artikel 51, tweede lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht, bedraagt de bestuurlijke boete ten hoogste € 450 000,–.

C

Artikel 45h wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt te luiden:

3. De artikelen 57, tweede lid, 77, en 79 tot en met 82 van de Mededingingswet zijn van overeenkomstige toepassing.

2. Het vierde lid komt te luiden:

4. Indien op grond van artikel 5.0.1, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht toepassing is gegeven aan artikel 51, tweede lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht, bedraagt de bestuurlijke boete ten hoogste € 450 000,–.

D

Artikel 45k, vierde lid, vervalt.

E

In artikel 46, tweede lid, wordt «bevoegd tot toepassing van bestuursdwang» vervangen door: bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang.

Toelichting

Algemeen

In deze nota van wijziging zijn enkele wijzigingen van het wetsvoorstel opgenomen. Naast een klein aantal wijzigingen van inhoudelijke aard gaat het vooral om wijzigingen van strikt wetgevingstechnische aard die noodzakelijk zijn om het wetsvoorstel te laten sporen met wijzigingen die de Mededingingswet thans ondergaat in twee wetsvoorstellen die nog in procedure zijn. Zou dit worden nagelaten, dan ontstaan gebreken in de handhavingsbepalingen van het wetsvoorstel markttoezicht registerloodsen.

De in deze nota opgenomen wijzigingen kunnen in drie groepen worden onderscheiden.

Ten eerste dient het wetsvoorstel te worden gewijzigd omdat bij het ontwerpen van de op de Wet markttoezicht registerloodsen te baseren algemene maatregel van bestuur enkele tekortkomingen in het wetsvoorstel aan het licht zijn getreden. De daarvoor noodzakelijke wijzigingen zijn opgenomen in de onderdelen A, E en F van deze nota. Deze wijzigingen hebben een inhoudelijk karakter.

Ten tweede dient het wetsvoorstel op een groot aantal punten te worden aangepast aan het inmiddels bij de Eerste Kamer der Staten-Generaal voor openbare behandeling gereed liggende wetsvoorstel houdende wijziging van de Mededingingswet als gevolg van de evaluatie van die wet (Kamerstukken I 2006/07, 30 071, A). De daaruit voortvloeiende wijzigingen zijn opgenomen in de onderdelen B, C en D van deze nota. Deze wijzigingen zijn vrijwel uitsluitend wetgevingstechnisch van aard.

Ten derde dient het voorstel rekening te houden met het thans bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal voor openbare behandeling gereed liggende voorstel van wet houdende aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht (Vierde tranche Algemene wet bestuursrecht) (Kamerstukken II 2003/04, 29 702, nr. 2). Op grond van de bij de aanpassing van de wetgeving aan dat wetsvoorstel interdepartementaal afgestemde werkwijze behoort het wetsvoorstel markttoezicht registerloodsen zelf te voorzien in de noodzakelijke aanpassingen aan het wetsvoorstel Vierde tranche Algemene wet bestuursrecht. Deze wijzigingen zijn opgenomen in onderdeel G van deze nota. Deze wijzigingen zijn uitsluitend wetgevingstechnisch van aard.

Herstel van enkele tekortkomingen

Onderdeel A

Bij het ontwerpen van het op de Wet markttoezicht registerloodsen te baseren Besluit markttoezicht registerloodsen is de noodzaak gebleken de raad van bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) ook in het kader van de nadere uitwerking van het begrip kostenoriëntatie bij algemene maatregel van bestuur taken of bevoegdheden toe te delen. Het gaat daarbij in ieder geval om de bepaling van de rendementsvergoeding. De regeling van deze vergoeding blijkt te gedetailleerd om bij algemeen verbindend voorschrift te worden vastgesteld. Dit moet worden overgelaten aan de NMa. Omdat voor de toekomst niet kan worden uitgesloten dat ook in ander opzicht nog taken en bevoegdheden aan de raad van bestuur moeten worden toegekend, verdient het de voorkeur artikel 27d, eerste lid, aan te vullen met een algemene omschrijving. Deze omschrijving komt reeds voor in artikel 27l, derde lid, van het wetsvoorstel.

Onderdeel E

Met ingang van 1 januari 2007 is de zogeheten afdracht voor de Scheldevaart beëindigd. Het betrof hier een door het Loodswezen aan het Rijk te betalen vergoeding voor het gebruik van de Schelderadarketen. Dit is geëffectueerd door het besluit van 28 augustus 2006 houdende wijziging van het Loodsgeldbesluit 1995 (beëindiging afdracht Scheldevaart) (Stb. 410). Beëindiging van de afdracht is definitief. Voorgesteld wordt de Scheepvaartverkeerswet aan te passen aan deze situatie.

Onderdeel F

De algemene raad van de Nederlandse loodsencorporatie heeft er op gewezen dat de in artikel V genoemde termijn van een maand tussen de datum van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel F, van het wetsvoorstel en de datum waarop het kostentoerekeningssysteem voor de eerste maal moet zijn vastgesteld, afwijkt van de gebruikelijke oproeptermijn van zes weken die de corporatie in acht neemt voor het bijeenroepen van de ledenvergadering. Teneinde de registerloodsen niet voor één aangelegenheid te confronteren met een afwijkende oproeptermijn zonder dat daarvoor een dringende noodzaak is wordt voorgesteld de termijn met een extra maand te verlengen.

Aanpassing aan het wetsvoorstel evaluatie Mededingingswet

Bij het vormgeven van sectorspecifiek markttoezicht is het vast beleid dat de bevoegdhedencatalogus van de NMa uit de Mededingingswet zo veel mogelijk in de specifieke sectorwet wordt overgenomen. Uitzondering op dit uitgangspunt is alleen aanvaardbaar wanneer de aard van de betrokken sector dit rechtvaardigt.

Een grondige analyse van het wetsvoorstel evaluatie Mededingingswet heeft uitgewezen dat verreweg de meeste in dat wetsvoorstel nieuw geïntroduceerde bevoegdheden vooral toegevoegde waarde hebben bij de bestrijding van kartelvorming. De doelstellingen van het wetsvoorstel markttoezicht registerloodsen zijn van andere aard. Ook bij nadere afweging voldoen de in laatstgenoemd wetsvoorstel aan de raad van bestuur van de NMa toegedeelde bevoegdheden goed. Uiteindelijk bestaat – uitsluitend vanuit het oogpunt van coherentie met de Mededingingswet – alleen behoefte aan één nieuwe bevoegdheid, te weten het beboetbaar stellen van het verbreken of beschadigen van een door de NMa aangebrachte verzegeling. De verzegelingsbevoegdheid zelf was reeds via een verwijzing naar de Mededingingswet van overeenkomstige toepassing verklaard in het wetsvoorstel markttoezicht registerloodsen (het voorgestelde artikel 45h, derde lid, van de Loodsenwet).

Het wetsvoorstel evaluatie Mededingingswet heeft wel tot gevolg dat de Mededingingswet ingrijpend wordt gewijzigd. Dat brengt als onvermijdelijkheid met zich dat veel verwijzingen naar de Mededingingswet in het wetsvoorstel markttoezicht registerloodsen moeten worden herzien.

Als consequentie van het systeem van verwijzingen is het bovendien in wetgevingstechnisch opzicht onvermijdelijk gebleken dat de in het wetsvoorstel evaluatie Mededingingswet geïntroduceerde mogelijkheid om bij het opleggen van een bestuurlijke boete bij een overtreding van de wet het feitelijk leidinggeven aan die overtreding afzonderlijk beboetbaar te stellen ook in het wetsvoorstel markttoezicht registerloodsen over te nemen.

Hoewel er voor het markttoezicht op de registerloodsen geen bijzondere behoefte aan deze strafbaarstelling bestaat, wordt ook om een tweede reden voorgesteld deze specifieke materie in dit wetsvoorstel te regelen. In het wetsvoorstel Vierde tranche Algemene wet bestuursrecht wordt deze materie op afzienbare termijn voor het gehele bestuurlijke boeterecht op uniforme wijze geregeld. Het wetsvoorstel is dan ook in dat opzicht toekomstbestendig.

Onderdelen B en C

In deze onderdelen worden de voorgestelde artikelen 45f en 45g van de Loodsenwet aangepast aan het wetsvoorstel evaluatie Mededingingswet. De verwijzingen naar de Mededingingswet zijn geactualiseerd en tevens is voorzien in het afzonderlijk beboetbaar maken van het feitelijk leiding geven.

Onderdeel D

In het nieuw geformuleerde artikel 45h wordt het verbreken van een verzegeling beboetbaar gesteld. In het nieuw geformuleerde artikel 45i (was in het wetsvoorstel oorspronkelijk artikel 45h) zijn de onderzoeksbevoegdheden van de toezichthouders aangewezen door de NMa opnieuw geformuleerd. Verder is de afstemmingsbepaling die in het wetsvoorstel markttoezicht registerloodsen in artikel 45i was opgenomen ongewijzigd opgenomen in het nieuw genummerde artikel 45j.

Het bijzondere verhaalsregime voor bestuurlijke boetes zal als gevolg van invoeging van het nieuwe artikel 45h op drie beboetbare feiten toepassing moeten vinden. Het is dan overzichtelijker dit regime in een apart artikel onder te brengen. Dat is gebeurd in artikel 45k.

Om het desbetreffende gedeelte van de Loodsenwet zo overzichtelijk mogelijk te presenteren is er voor gekozen de paragrafen 3 en 4 van het voorgestelde hoofdstuk VIIB van de Loodsenwet in zijn geheel te vervangen door vier nieuwe paragrafen, elk bestaande uit één artikel.

Aanpassingen aan het wetsvoorstel Vierde tranche Algemene wet bestuursrecht

Onderdeel F

De benodigde aanpassingen aan het wetsvoorstel Vierde tranche Algemene wet bestuursrecht zijn bescheiden. In verband met de harmonisatie van de wetgeving met betrekking tot de bestuurlijke boete vindt in de Algemene wet bestuursrecht voortaan in zijn algemeenheid regeling plaats van de afzonderlijke beboetbaarheid van het feitelijk leidinggeven bij een overtreding. Dit vindt plaats door middel van toepassing van artikel 51 van het Wetboek van Strafrecht (het voorgestelde artikel 5.0.1 Algemene wet bestuursrecht). Dit brengt met zich dat dit dan niet meer in de Loodsenwet hoeft te worden geregeld.

Verder is in het voorgestelde artikel 5.0.10 van de Algemene wet bestuursrecht een algemene regeling neergelegd aan welke rechtspersoon de opbrengst van een financiële sanctie toekomt. Ook dit behoeft dan niet meer in de Loodsenwet te worden geregeld.

Als gevolg van de harmonisatie van het bestuurlijke boeterecht dienen ook de verwijzingen naar de Mededingingswet op onderdelen opnieuw te worden gewijzigd. Deze aanpassingen zijn terug te vinden in de onderdelen A tot en met D van het voorgestelde nieuwe artikel XIIIA van de Wet markttoezicht registerloodsen.

Tenslotte wordt de terminologie over de toepassing van bestuursdwang gewijzigd. De daarvoor benodigde aanpassing is neergelegd in onderdeel E van het voorgestelde artikel XIIIA.

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings

Naar boven