30 910
Oprichting stichting Geonovum

B
nr. 2
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 22 februari 2007

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 15 februari 2007.

Het oordeel dat de voorgenomen rechtshandeling een voorafgaande machtiging bij de wet behoeft kan door een van beide Kamers worden uitgesproken uiterlijk op 19 maart 2007

Bij deze termijn is rekening gehouden met de recesperiode van de Tweede Kamer

De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over de brief van 12 december 2006 inzake de Oprichting stichting Geonovum (Kamerstuk 30 910, nr. 1).

De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 15 februari 2007.

Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Koopmans

De griffier van de commissie,

Van der Leeden

30 910-1

Feitelijke vragen Oprichting stichting Geonovum door de vaste commissie VROM.

1

Kan de Kamer de statuten en het businessplan van de stichting Geonovum ontvangen? Voor welke termijn is het businessplan en daaruit voortvloeiende publieke taken vastgesteld?

De statuten en het businessplan van de stichting Geonovum zijn bijgevoegd.1 Het businessplan is vastgesteld voor de periode tot en met 2008. Geonovum voert geen wettelijke publieke taken uit, maar is daaraan ondersteunend, bijvoorbeeld door de ontwikkeling van standaarden of het ontwikkelen van een infrastructuur voor ontsluiting van gegevens.

2

Biedt de vertegenwoordiging van het ministerie van VROM in de Programmaraad, gezien het adviserende karakter van dit orgaan, voldoende waarborgen om de uitvoering van de juiste werkzaamheden te garanderen en zijn er nog andere waarborgen voorzien? Wanneer is er helderheid welke andere departementen zitting nemen in de Programmaraad?

Vertegenwoordiging in de Programmaraad biedt voldoende waarborgen om de uitvoering van de juiste werkzaamheden te garanderen in combinatie met de subsidievoorwaarden, waarin op hoofdlijnen de bestedingsdoelen worden genoemd. Achteraf zal de rechtmatige besteding worden vastgesteld door een goedkeurende accountantsverklaring bij de jaarrekening. Daarnaast is voorzien in een evaluatie na twee jaar.

Nadat de voorhangprocedure is afgerond, wordt de stichting opgericht en in de eerste helft van 2007 zal de Programmaraad worden gevormd. De departementen, die hebben toegezegd de stichting te steunen, LNV en VenW, zullen in ieder geval deel nemen.

3

Is het advies van de Programmaraad aan het bestuur bindend?

Het advies inzake de inhoudelijke prioritering van de door de stichting te initiëren projecten (werkprogramma in de basisfinanciering) is bindend. De advisering inzake overige zaken, zoals projecten in opdracht van afzonderlijke publieke organisaties, en inzake andere manieren om zijn doelstellingen te bereiken is niet bindend.

4

Kan de Kamer de bevindingen ontvangen van het overleg dat u met de Algemene Rekenkamer heeft gevoerd in het kader van art. 96 tweede lid van de Comptabiliteitswet 2001 en kunt u aangeven of en zo ja, hoe u gevolg heeft gegeven aan de bevindingen van de Algemene Rekenkamer in het kader van art. 96, tweede lid van de Comptabiliteitswet 2001?

De bevindingen van het overleg met de Algemene Rekenkamer van 31 oktober 2006 zijn bijgevoegd.1

Het door de Algemene Rekenkamer aangegeven belang van toereikende subsidievoorwaarden wordt door mij onderschreven en de door de Algemene Rekenkamer genoemde voorwaarden zullen door VROM in de subsidie beschikking worden opgenomen.

5

Is de gezamenlijk gestelde bijdrage toereikend? Hebt u zicht op de omvang van de benodigde inspanningen op ICT-gebied waarvoor stichting Geonovum zich gesteld ziet? Zijn deze inspanningen reeds meegewogen in de gezamenlijke financiële bijdrage?

De gezamenlijk gestelde bijdrage is conform het businessplan toereikend voor de gezamenlijke activiteiten, zoals standaardisatie en ontsluiting van geo-informatie via de loketfunctie. De inspanningen op ICT-gebied zijn gerelateerd aan de loketfunctie van Geonovum. Hiervoor geldt dat deze is gebaseerd op het principe van gegevens bij de bronhouders. De loketfunctie die door de stichting Geonovum wordt ingevuld geeft de mogelijkheid om digitale kaarten en informatie te zoeken en te presenteren. De overheidspartijen (bronhouders) zijn zelf verantwoordelijk voor het beschikbaar en raadpleegbaar maken van hun digitale kaarten en informatie en dragen hiervoor zelf de kosten. Hiermee blijven de kosten voor ICT-inspanningen van Geonovum binnen de gezamenlijke financiële bijdrage.

6

Zijn er op basis van de agenda «beter presteren met ICT» extra middelen te verwachten voor het toerusten van betrokken instanties en gemeenten voor software, hardware en scholing met betrekking tot vernieuwde standaarden en gegevensverwerking? Zo neen, waar wordt dan de benodigde dekking gevonden?

Nee. Op de Rijksbrede ICT-agenda «beter presteren met ICT» kwam in 2006 het «Vervolg Rijksbrede ICT-agenda 2006–2007» met acties voor «Nederland in Verbinding».

(Inmiddels is door het kabinet wel een investeringsimpuls voorzien voor het programma van de Elektronische Overheid van 4 maal 50 miljoen euro, die wordt ingezet voor realisatie van basisvoorzieningen.) Het voldoen aan standaarden rond gegevensverwerking blijft de verantwoordelijkheid van de betreffende bronhouder van de gegevens.

7

Wie controleert het handelen van stichting Geonovum?

De stichting Geonovum is een stichting (dus met eigen rechtspersoonlijkheid). Voor de rechtmatige besteding van de subsidiegelden en een getrouw beeld van de jaarrekening wordt een goedkeurende accountantsverklaring verlangd. In het businessplan wordt voorzien in een inhoudelijke en bedrijfsmatige evaluatie na 2 jaar, die ik ook als voorwaarde in de subsidie beschikking zal opnemen. De Algemene Rekenkamer heeft geconstateerd, dat zij op grond van artikel 91, eerste lid, aanhef en onder c van de Comptabiliteitswet controlerechten krijgt bij de stichting Geonovum.

8

Worden de prestaties van stichting Geonovum ook getoetst aan de doelstellingen van het programma «Andere Overheid» en de agenda «Beter presteren met ICT»?

De doelstellingen en voorziene projecten rond standaardisatie en ontsluiting van geo-informatie zijn zonder meer ondersteunend aan de doelstellingen van programma «Andere Overheid» en de agenda «Beter presteren met ICT».

9

Welke deadline is gesteld aan ontwikkeling van een geo-basisregistratie?

De ontwikkeling, wetgeving en implementatie van de basisregistraties kennen een vaste planning per basisregistratie. De basisregistraties zijn onderdeel van het programma Elektronische Overheid. Over de planning en de voortgang wordt door het kabinet halfjaarlijks gerapporteerd aan de Tweede Kamer.

10

Neemt u in het subsidiebesluit voorwaarden op voor de toegestane bestedingsdoelen, de verwachte prestaties en de indicatoren waarmee deze prestaties gemeten worden? Zo ja, hoe luiden deze voorwaarden? Stelt u nog meer subsidievoorwaarden? Zo ja, hoe luiden deze voorwaarden en waar worden deze voorwaarden gesteld? Worden daar ook de opdrachten voor derden bij betrokken?

De subsidievoorwaarden die aan Geonovum gesteld zullen worden via de subsidiebeschikking zijn geheel in lijn met de bevoegdheden die het Rijk heeft via de Algemene wet bestuursrecht. In de voorwaarden wordt geregeld welke doelen met de subsidie gerealiseerd dienen te worden. Conform het advies van de Algemene Rekenkamer zal expliciet aandacht besteed worden aan de noodzakelijke accountantsverklaring over getrouwheid en de rechtmatigheid van de bestede subsidiegelden, informatierechten van de minister van VROM, intellectueel eigendom van de met rijkssubsidie ontwikkelde producten en de controlerechten van de Algemene Rekenkamer.

11

Moet zowel voor de rechtmatige besteding van de subsidie als voor het getrouw beeld van het jaarverslag een goedkeurende accountantsverklaring worden afgegeven en zo ja, wordt deze voorwaarde opgenomen in het subsidiebesluit?

Ja en deze voorwaarde wordt in het subsidiebesluit opgenomen. Zie ook mijn antwoord op vraag 10.

12

Kunt u inzicht verschaffen in het subsidiebesluit? Kunt u in uw antwoord de voorwaarden over rechtmatige besteding en accountantsverklaring, bestedingsdoelen, prestaties, meetcriteria en overige subsidievoorwaarden opnemen?

Zie mijn antwoord op vraag 10. Het subsidiebesluit wordt opgesteld zodra de stichting is opgericht en een schriftelijk verzoek door de stichting aan VROM is gedaan.

13

Welke mandaat heeft stichting Geonovum als het gaat om opleggen van standaarden en ontsluiten van informatie? Zijn gemeenten en Kadaster gehouden aan de standaarden die door stichting Geonovum worden opgesteld?

De stichting heeft geen mandaat. De door de stichting opgestelde standaards worden minimaal een keer per jaar aangeboden aan het GI-beraad. Het GI-beraad kan deze met een positief advies doorsturen aan het Standaardisatieforum en College Standaardisatie en dit kan leiden tot standaarden binnen de overheid.

De kracht van de standaards komt door de gezamenlijke ontwikkeling in het veld en door aansluiting van de standaards op internationale afspraken.

14

Hoe verhoudt de ontsluiting van geo-informatie van de stichting zich tot de Aarhusconventie? Welke informatie moet wel en welke niet openbaar gemaakt worden en welke kosten van informatieverstrekking worden doorgerekend aan de burgers en bedrijven?

De stichting Geonovum heeft geen eigen geo-informatie en kent geen verplichting in het kader van de Aarhusconventie. De stichting Geonovum gaat zorgdragen voor een infrastructuur om geo-informatie te ontsluiten en biedt daarmee het instrument om ook informatie die in kader van Europese richtlijnen als Aarhus verplicht openbaar is ter beschikking te stellen.

De vraag of bepaalde informatie wel of niet openbaar gemaakt moet worden of dat er kosten worden gerekend voor de informatieverstrekking of dat er andere voorwaarden worden gesteld, wordt niet bepaald door Geonovum, maar door wetgeving of door Europese regelgeving of door de eigenaren van de gegevens.

15

Gelden de standaarden die opgesteld worden ook voor andere overheden en instanties dan gemeenten en het Kadaster, die te maken hebben met digitale verwerking van geo-informatie? Kunt u in het antwoord ook specifiek in gaan op de waterschappen?

De algemene standaarden, die worden opgesteld zijn geschikt voor de totale sector, dus niet alleen Kadaster en gemeenten, maar ook andere overheden en dus ook voor de Waterschappen.

Naast algemene standaarden kan de stichting in aparte opdrachten ook standaards opstellen in de vorm van informatiemodellen voor specifieke sectorale toepassingen. Er zijn bijvoorbeeld reeds informatiemodellen voor de ruimtelijke ordening, water, kabels en leidingen en voor cultuurhistorie.

16

In hoeverre is de medewerking van het Kadaster en de gemeenten vrijblijvend van aard?

Het Kadaster heeft toegezegd een financiële bijdrage te zullen leveren aan de stichting en heeft aangegeven deel te nemen aan het bestuur van de stichting. De medewerking van gemeenten aan de stichting zelf is vrijblijvend. De VNG is deelnemer van het GI-beraad en heeft daar positief geadviseerd over de totstandkoming van de stichting. Standaards die door de basisregistraties worden gezet zijn wettelijk bindend.

17

Welke invloed hebben internationale standaarden en programma’s als INSPIRE op de ontwikkeling van een Nederlandse standaard? Sluiten deze standaarden aan op de huidige en te ontwikkelen standaarden?

De internationale standaards en de Europese richtlijn Inspire hebben grote invloed op de ontwikkeling van de Nederlandse standaards. De Nederlandse standaards moeten daar rechtstreeks van afgeleid zijn en worden. In het geval van de metadata (catalogusgegevens over de aanwezige bestanden) is Nederland via de RAVI, de voorloper van Geonovum, zelfs voorzitter van de werkgroep in het programma Inspire. Geonovum neemt deze rol over.

18

Kunt u aangeven hoe uw verantwoordelijkheid zich verhoudt tot die van andere deelnemers vanuit de rijksoverheid?

De minister van VROM is coördinerend bewindspersoon voor de geo-informatie (vroeger vastgoedinformatie genoemd) conform het besluit Informatievoorziening Rijksoverheid. Ik ben daarmee verantwoordelijk voor de bovensectorale, interbestuurlijke afstemming van geo-informatie. De belangrijkste projecten op dit vlak zijn de basisregistraties voor kadaster, topografie, gebouwen en adressen en de Grootschalige Basiskaart.

Alle ministers blijven verantwoordelijk voor de inzet van geo-informatie op hun departement en in hun beleidsterreinen.

19

Hoe verhoudt de verantwoordelijkheid van de minister voor de regie en coördinatie van geo-informatie in Nederland tot de uitspraak dat de enige relatie die er bestaat een subsidierelatie is? Kunt u nader uiteenzetten wat de verantwoordelijkheid voor regie en coördinatie behelst?

De verantwoordelijkheid voor de regie en coördinatie van de geo-informatie in Nederland ligt bij mij. In 2006 heeft de minister van VROM hiervoor het GI-beraad opgericht. Het GI-beraad is een ambtelijk adviescollege, dat mij adviseert en een strategische agenda opstelt en beheert. De basisregistraties waar ik verantwoordelijk voor ben, worden door mijn departement ontwikkeld en het beheer en implementatie daarvan worden door mij bij bestuursorganen neergelegd.

Daarnaast zijn er aan aantal werkzaamheden, die wel van groot belang zijn voor de sector en zeker voor de publieke partijen daarin, maar die het best tot zijn recht komen in gezamenlijkheid. Het is van groot belang is dat het gebeurt, maar het kan aan het veld overgelaten worden hoe. Deze werkzaamheden zoals standaardisatie en gezamenlijke ontsluiting worden door mij belegd bij de stichting Geonovum. Via de subsidierelatie en via deelname aan de Programmaraad kan ik voldoende sturen welke projecten worden uitgevoerd.

De oprichting van de stichting en het beperken tot een subsidierelatie geeft duidelijkheid, versterkt de sector en verzwakt mijn regie allerminst.

20

Aan wie behoren de eigendomsrechten van de onderzoeken en gegevens die stichting Geonovum genereert?

De eigendomsrechten op de geo-informatiestandaarden liggen bij de Stichting Geonovum. Dit biedt de handvaten om de authenticiteit en integriteit van deze gegevens te kunnen borgen. De Stichting zal deze gegevens actief verspreiden, gegeven de doelstellingen van de stichting. In de subsidiebeschikking zullen hieraan voorwaarden worden gesteld.

De eigendomsrechten van onderzoeken en specifieke opdrachten liggen bij de opdrachtgever.

21

Hoe actueel en betrouwbaar zijn de gegevens van het Kadaster en gemeente momenteel en zijn ze in de huidige samenstelling bruikbaar voor de doelstellingen van stichting Geonovum?

Het kwaliteits- en risicomanagementsysteem van het Kadaster garandeert een hoge betrouwbaarheid en actualiteit. Het Kadaster geeft als zelfstandig bestuursorgaan op goede wijze uitvoering aan de wettelijke taken op het gebied van het registreren van vastgoedgegevens in de openbare registers en kadastrale registratie en registreren en verstrekken van topografische gegevens. De betrouwbaarheid en kwaliteit van gemeentelijke gegevens verschillen per gemeente. Ik heb hierop geen gedetailleerd zicht. De stichting Geonovum kan standaards opstellen en eisen stellen aan gegevens die in de toekomst ontsloten worden via hun infrastructuur. De verantwoordelijkheid voor betrouwbaarheid, actualiteit en overige kwaliteitsaspecten blijven bij de eigenaar van de gegevens. Aan gemeentelijke gegevens, die in de basisregistraties zitten zullen wel wettelijke eisen worden gesteld. De landelijke ontsluiting daarvan loopt via het Kadaster.

22

Op welke wijze wordt in deze private organisatie de vertrouwelijke informatie over defensie en voor terrorisme gevoelige locaties beschermd?

De stichting Geonovum beheert zelf geen vertrouwelijke informatie over defensie of over voor terrorisme gevoelige informatie. De eigenaren van dergelijke gegevens blijven zelf verantwoordelijk voor de beschikbaarheid, beveiliging en toegangsvoorwaarden van gegevens. Indien eigenaren besluiten gegevens via Geonovum te ontsluiten, dan zal Geonovum de daarvoor in hun ogen benodigde beveiligingsmaatregelen moeten nemen.

23

Welke andere organisatievormen zijn bekeken en om welke redenen zijn deze minder geschikt gebleken?

De volgende alternatieve organisatievormen zijn nader onderzocht:

– een stichting met personeel in eigen dienst: Deze viel af omdat een stichting met eigen personeel minder flexibel is en bij opheffing zit met blijvende lasten;

– Onderbrenging bij VROM: deze was minder geschikt door een lagere effectiviteit in de uitvoering;

– Onderbrenging bij stichting ICTU: deze leek minder geschikt door te lage binding en herkenbaarheid in de geo-sector;

– Onderbrenging bij Kadaster: deze was minder geschikt door een mogelijk negatieve binding tussen de partijen. Het Kadaster zou teveel worden gezien als belanghebbende.

De keuze voor de stichtingsvorm is gebaseerd op draagvlak en binding tussen de betrokken partijen en het detacheren van personeel voor voldoende flexibiliteit.

24

Is de rijksoverheid de enige opdrachtgever of kan de stichting ook opdrachten van private opdrachtgevers als projectontwikkelaars en industrie uitvoeren? Zo ja, zijn er beperkingen aan het soort en het percentage opdrachten aan derden?

De Rijksoverheid en andere bestuursorganen zijn de enige opdrachtgevers voor de basisfinanciering. Naast deze werkzaamheden kunnen specifieke werkzaamheden worden uitgevoerd, die door de opdrachtgevers worden betaald. Hiervoor mogen niet de middelen worden ingezet, die door de algemene subsidie zijn verkregen.

In het businessplan van de stichting is vermeld, dat het hier alleen gaat om opdrachten, die passen binnen de missie en doelstellingen van de stichting, die samenwerking tussen de partijen vereisen en die niet door bedrijven in de markt kunnen worden uitgevoerd. In het GI-beraad heeft de beoogde voorzitter gemeld, dat hij streeft dat voor elke opdracht een lid van het GI-beraad optreedt als opdrachtgever en daarmee een publieke organisatie. De stichting Geonovum zal dus geen opdrachten aannemen voor partijen als projectontwikkelaars en industrie.

25

Kunt u aangeven in welke gevallen u regie voert op basis van advies van het GI-beraad?

Het GI-beraad geeft mij adviezen bij strategische onderwerpen over de publieke geo-informatie. Zij stelt daartoe o.a. een strategische agenda op. Voor 2007 bevat deze agenda de volgende speerpunten: invoering basisregistraties voor geo-informatie, financiering van geo-informatie, beschikbaarheid van geo-informatie, relatie tussen private en publieke sector, Europese ontwikkelingen en de infrastructuur voor geo-informatie. Voor 2007 verwacht ik in ieder geval adviezen over: besluit aanwijzing en financiering van Grootschalige Basiskaart Nederland als basisregistratie, haalbaarheidsonderzoek basisregistratie voor de ondergrond en door Geonovum op te stellen plan voor implementatie in werkveld van de Europese Richtlijn voor Ruimtelijke Informatie (Inspire).

26

Hoe hoog zijn de afzonderlijke bijdragen aan de ministeries van VROM, LNV, VenW, het Kadaster en TNO-NITG aan het genoemde basissubsidiebedrag van € 700 000 en welke financiële risico’s loopt u ten aanzien van de stichting, bijvoorbeeld als tekorten ontstaan?

In de verkennende fase zijn door de deelnemers de volgende bedragen toegezegd: VROM € 250 000,–; Kadaster € 200 000,–; LNV en VenW € 100 000,– en TNO/NITG € 50 000,–.

VROM loopt geen groter financieel risico dan het toegezegde bedrag. Via de subsidievoorwaarden en via de accountantsverklaring omtrent de jaarverslagen wordt de uitvoering bewaakt.

27

Kunt u uitleggen waarom het bedrag dat ter beschikking wordt gesteld aan de stichting Geonovum in grote lijnen overeenkomt met de huidige rijksbrede bijdragen aan de fuserende stichtingen RAVI en NCGI? Verwacht u van de door u beoogde toename van de bestuurlijke efficiency geen verbetering van de financiële doelmatigheid en is er sprake van een uitbreiding van het takenpakket?

De bijdragen die tot op heden werden verstrekt aan de RAVI en NCGI kenden een kleinere algemene lidmaatschapscomponent, maar werden gedurende het jaar aangevuld met ad-hoc bijdragen voor standaardisatie en projecten. De hoogte daarvan zat in de laatste twee jaar in de buurt van € 700 000,–.

De efficiency daarvan was laag omdat beide stichtingen aparte organisatorische en bestuurlijke voorzieningen kennen en de werknemers teveel bezig waren met versnipperde acquisitie van projecten.

In het businessplan is dan ook voorzien in een basisfinanciering.

In de kostenopbouw is extra aandacht geschonken aan deze bestuurlijke efficiency en daarmee aan de financiële doelmatigheid van de stichting. Er is geen sprake van een uitbreiding in soort taken volgens de statuten, maar er is meer geld voor projecten en de overheid krijgt door deze fusie en de gemaakte organisatie afspraken meer waar voor haar geld.

28

Welke afspraken zijn gemaakt aangaande taken, organisatie, financiering en statutaire bevoegdheden?

In het door het GI-beraad goedgekeurde businessplan zijn afspraken gemaakt over de taken en organisatie van de stichting. (Zie bijgevoegd businessplan bij vraag 1). Over de statutaire bevoegdheden is overleg geweest op ambtelijk niveau. De Rijksoverheid neemt niet deel aan het bestuur. Reden hiervoor is dat bestuursbetrokkenheid vanuit het Rijk bij stichtingen in het algemeen als onwenselijk wordt gezien (zie ook het recent vastgestelde stichtingenkader). Wel zal de Rijksoverheid participeren in de Programmaraad. De bevoegdheden van de Programmaraad staan in de statuten beschreven (zie bijgevoegde statuten bij vraag 1).

Over de financiering zijn afspraken gemaakt over de hoogte van de bijdragen (zie antwoord op vraag 25). Zodra de stichting is opgericht zullen de formele subsidiebeschikkingen worden opgesteld en daarin zullen de eerder genoemde voorwaarden worden gesteld.

29

Wat behelst de flexibele inrichting van stichting Geonovum?

De stichting zal in beginsel geen werknemers in vaste dienst nemen, maar deze via detacheringen vanuit deelnemende organisaties in tijdelijke dienst nemen. Daarmee kan de stichting dus flexibel inspelen op de benodigde hoeveelheid werkkracht en ontstaan er geen blijvende verplichtingen rond pensioenen en dergelijke.

30

Waarop is de hoogte van het subsidiebedrag van € 700 000 gebaseerd? Zijn hierin ook de besparingen van bestuurlijke efficiency ten opzichte van huidige situatie meegenomen?

De hoogte is gebaseerd op het businessplan en de feitelijke hoogte van huidige bijdragen (jaarlijks en ad-hoc). De mogelijke besparingen door bestuurlijke efficiency zijn meegenomen (zie ook mijn antwoord op vraag 27).


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Schreijer-Pierik (CDA), Van Gent (GL), Van der Staaij (SGP), Poppe (SP), Snijder-Hazelhoff (VVD), Depla (PvdA), Van Bochove (CDA), Koopmans (CDA), voorzitter, Spies (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), De Krom (VVD), Samsom (PvdA), Roefs (PvdA), ondervoorzitter, Neppérus (VVD), Van Leeuwen (SP), Jansen (SP), Jacobi (PvdA), Kortenhorst (CDA), Van der Burg (VVD), Van Heugten (CDA), Vermeij (PvdA), Madlener (PVV), Ouwehand (PvdD) en Vacature (algemeen).

Plv. leden: Sterk (CDA), Duyvendak (GL), Van der Vlies (SGP), Polderman (SP), Remkes (VVD), Crone (PvdA), Hessels (CDA), Koppejan (CDA), Ormel (CDA), Koşer Kaya (D66), Leijten (SP), Kamp (VVD), Smeets (PvdA), Dijsselbloem (PvdA), Zijlstra (VVD), Langkamp (SP), Gerkens (SP), Waalkens (PvdA), Haverkamp (CDA), Van Beek (VVD), Mastwijk (CDA), Vacature (algemeen), Agema (PVV), Thieme (PvdD) en Ortega-Martijn (CU).

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven