30 903
Wijziging van enkele wetten in verband met de inwerkingtreding van de Zorgverzekeringswet

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

Algemeen

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt/ uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25 a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).

1. De ziektekostenregeling voor politieke ambtsdragers en de leden van de Hoge Colleges van Staat tot 1-1-2006

Ministers, staatssecretarissen, leden van de beide kamers der Staten-Generaal, de leden van het Europees Parlement, de vice-president en de staatsraden van de Raad van State en de president en de overige leden van de Algemene Rekenkamer ontvingen tot 1 januari 2006 een tegemoetkoming in de ziektekosten die wettelijk was vastgelegd1. Deze tegemoetkoming werd op de voet van de bepalingen voor burgerlijk rijkspersoneel verleend. Met ingang van 1 januari 2006 is door de inwerkingtreding van de Zorgverzekeringswet een nieuw zorgverzekeringstelsel van start gegaan. In onderhavig voorstel van wet wordt een aantal wettelijke regelingen die verwijzen naar de genoemde tegemoetkoming van ziektekosten op de voet van het burgerlijk rijkspersoneel, gewijzigd.

2. De Zorgverzekeringswet

De Zorgverzekeringswet treedt in de plaats van de Ziekenfondswet, de particuliere ziektekostenverzekeringen en de publiekrechtelijke ziektekostenregelingen voor ambtenaren. Ze bewerkstelligt een nieuw ziektekostenverzekeringsstelsel met één zorgverzekering voor de gehele Nederlandse bevolking. Naast de verplichting om deel te nemen aan een zorgverzekering is een ieder een inkomensafhankelijke bijdrage verschuldigd.

Het rijkspersoneel is vanaf 1 januari 2006 net als werknemers in de marktsector verplicht verzekerd ingevolge de Zorgverzekeringswet. Hiermee is de uitzonderingspositie van ambtenaren, en van hen die op basis van ambtenarenregelingen verzekerd waren, ten opzichte van werknemers in de marktsector op het terrein van de ziektekostenverzekeringen beëindigd.

Met de invoering van de Zorgverzekeringswet is ook de hoogte van de tegemoetkoming op grond van het Besluit tegemoetkoming ziektekosten rijkspersoneel (Btzr) in 2006 niet meer vast te stellen en zijn er geen ziektekosten meer die voor een tegemoetkoming op grond van de Regeling ziektekostenvoorziening rijkspersoneel (Zvr) in aanmerking kunnen worden gebracht. Deze besluiten zijn ingetrokken1. Wel wordt in het intrekkingsbesluit een aantal nadere afspraken met betrekking tot de overgangsregeling vastgelegd, zoals overeengekomen in de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk 2005–2006. Verwijzing in andere regelingen naar de tegemoetkoming van de ziektekosten op de voet van de regeling voor het burgerlijk rijkspersoneel, dienen nu te worden geschrapt.

3. Tweederde meerderheid vereist

Artikel 63 van de Grondwet bepaalt dat geldelijke voorzieningen ten behoeve van de leden, gewezen leden en hun nabestaanden van de Staten-Generaal bij wet worden geregeld. Een dergelijke wet kan alleen worden aangenomen met ten minste tweederde van het aantal stemmen. Dit voorstel bevat in de artikelen III en V een regeling voor geldelijke voorzieningen voor (gewezen) leden of hun nabestaanden van de Eerste en Tweede Kamer. Deze onderdelen behoeven daarom een gekwalificeerde meerderheid.

Deze onderdelen zijn in één wetsvoorstel gecombineerd met onderdelen die deze tweederde meerderheid niet nodig hebben. De samenhang tussen de wijzigingen is groot: ze zijn alle terug te voeren op de invoering van het nieuwe zorgstelsel. De consequentie hiervan is dat dit wetsvoorstel als geheel slechts met een gekwalificeerde meerderheid kan worden aanvaard.

4. Vervanging van verwijzing naar lagere regelingen door omschrijving van de inhoud

In een aantal wetten komen verwijzingen voor naar het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR), het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 (BBRA 1984), het Reisbesluit binnenland (Rbb) en de Reisregeling binnenland (Rrb). De eerste drie regelingen zijn neergelegd in algemene maatregelen van bestuur, de laatste in een ministeriële regeling. Volgens aanwijzing 78 van de Aanwijzingen voor de regelgeving mag in een regeling niet worden verwezen naar een met name genoemde lagere regeling. Daarom vervangt dit wetsvoorstel in een aantal wetten de citeertitels van de hiervoor genoemde regelingen door omschrijvingen van de inhoud van de betreffende bepalingen in die regelingen. De vervanging is technisch van aard. De materiële inhoud van de bepalingen waarin de verwijzingen worden vervangen, wijzigt niet.

De hiervoor genoemde wijzigingen worden aangebracht in een tweetal wetten waarvoor een tweederde meerderheid in de Staten-Generaal is vereist. Voor dit wetsvoorstel is uit anderen hoofde reeds een tweederde meerderheid vereist (zie toelichting § 3). Uit een oogpunt van doelmatigheid wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om de vervanging van verwijzingen naar lagere regelingen in dit wetsvoorstel in te voegen.

Artikelsgewijs

Artikel I en II

In de artikelen 2, eerste lid, en 4a, eerste lid, van de Wet houdende vaststelling van een nieuwe regeling van de bezoldiging van de vice-president Raad van State en de staatsraden, alsmede van de president en de overige leden van de Algemene Rekenkamer en artikel 2, eerste lid, van de Wet rechtspositie ministers en staatssecretarissen worden de verwijzingen naar tegemoetkoming in de ziektekosten of naar de desbetreffende regelingen voor burgerlijke rijksambtenaren gewijzigd.

Artikel III

Onderdeel A

In het thans geldende artikel 2 van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer wordt de schadeloosstelling Tweede Kamerleden gelijkgesteld aan het hoogste salarisbedrag van schaal 16 van de bijlage bij het BBRA 1984. Voorgesteld wordt het in te richten overeenkomstig artikel 1 van de Wet rechtspositie ministers en staatssecretarissen. Dit houdt in dat als schadeloosstelling het bedrag wordt opgenomen dat thans gelijk staat aan het hoogste salarisbedrag van schaal 16 van bijlage B bij het BBRA 1984 (€ 6 645,49), vermeerderd met de voor burgerlijke rijksambtenaren geldende vakantie-uitkering. In een nieuw tweede lid wordt bepaald dat dit bedrag bij iedere algemene herziening van de salarissen van het burgerlijk rijkspersoneel bij algemene maatregel van bestuur overeenkomstig wordt gewijzigd. Deze manier van aanpassen komt overeen met de wijze waarop het salaris van ministers en staatssecretarissen wordt aangepast.

Onderdeel B en D

In de artikelen 6 en 21, derde lid, van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer heeft de verwijzing naar de tegemoetkoming in ziektekosten op de voet van de regeling voor rijkspersoneel geen betekenis meer en kunnen derhalve vervallen.

Van de gelegenheid wordt gebruik gemaakt om het tweede en vierde lid van artikel 21 te schrappen. In deze leden zijn overgangsbepalingen opgenomen die inmiddels zijn uitgewerkt.

Onderdeel C

De verwijzing naar artikel 13 van het Reisbesluit binnenland wordt vervangen door een inhoudelijke verwijzing naar de voor het rijkspersoneel vastgestelde vergoedingen voor dienstreizen.

Artikel IV

Artikel 2c van de Wet schadeloosstelling, uitkering en pensioen leden Europees Parlement die een tegemoetkoming in de ziektekosten regelt met verwijzing naar de tegemoetkoming in de ziektekosten op de voet van de regeling voor het burgerlijk rijkspersoneel, komt te vervallen.

Artikel V

Onderdeel A

De verwijzing naar artikel 21 van het BBRA 1984 wordt vervangen door een inhoudelijke omschrijving van het in mindering te brengen percentage van de vakantie-uitkering van burgerlijk rijkspersoneel.

Onderdeel B

Artikel 14 van de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer, die een tegemoetkoming in de ziektekosten regelt met verwijzing naar de tegemoetkoming in de ziektekosten op de voet van de regeling voor het burgerlijk rijkspersoneel, komt te vervallen.

Onderdeel C

De verwijzing in artikel 18, vierde lid, naar artikel 13 van het Reisbesluit binnenland wordt vervangen door een verwijzing naar de voor burgerlijk rijkspersoneel vastgestelde vergoedingen voor dienstreizen.

Artikel VI

Dit artikel bevat een voorziening voor het geval bij inwerkingtreding van onderhavig voorstel van wet het bedrag van de in dit artikel genoemde schadeloosstelling niet meer correct is als gevolg van een wijziging van de bezoldiging van rijksambtenaren. Dat doet zich voor als die wijziging heeft plaatsgevonden na aanvaarding van het voorstel door de Tweede Kamer. Eventuele wijzigingen van de bezoldiging van rijksambtenaren die plaatsvinden voordat de Tweede Kamer het wetsvoorstel aanvaardt, zullen bij nota van wijziging in dit voorstel worden verwerkt.

Artikel VII

Artikel 6 van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer, inhoudend een tegemoetkoming in de ziektekosten op de voet van de regeling voor rijkspersoneel, komt met dit wetsvoorstel te vervallen. Medio 2006 heeft het kabinet besloten om aan een specifieke groep van het rijkspersoneel een compensatie te verlenen voor de nadelige effecten van het vervallen van de tegemoetkoming in de ziektekosten. De aanspraken zullen worden neergelegd in een algemene maatregel van bestuur. De regeling van de compensatie komt er in grote lijnen op neer dat in de jaren 2007 tot en met 2009 een bedrag zal worden uitgekeerd aan gepensioneerd rijkspersoneel dat in 2005 een tegemoetkoming heeft ontvangen op grond van de Regeling ziektekostenvoorziening rijkspersoneel (Zvr).

Tweede Kamerleden ontvangen ingevolge artikel 6 een ziektekostenvoorziening op de voet van de regelingen voor het rijkspersoneel. De Kamerleden zullen op dezelfde voet als het rijkspersoneel aanspraak maken op de genoemde compensatie. Nu artikel 6 komt te vervallen, is het noodzakelijk dat er een andere grondslag wordt geschapen voor de verlening van de compensatie aan de Kamerleden. Daartoe dient de in het eerste lid van dit artikel opgenomen overgangsbepaling.

Op gelijke wijze als voor Tweede Kamerleden wordt in het tweede lid van artikel VII voor de leden van het Europees Parlement een grondslag opgenomen voor de aanspraak op compensatie van ziektekosten.

Artikel VIII

Eerste lid

De inwerkingtreding bij koninklijk besluit voor artikel III, onderdeel B, betreffende het in euro’s weergeven van het bedrag van de schadeloosstelling van Tweede Kamerleden, is nodig om een eventuele wijziging van de bezoldiging van het rijkspersoneel als bedoeld in artikel VI te verwerken in de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer.

Tweede lid

De overgangsbepaling vervalt op het tijdstip dat de aanspraken op de in artikel VII genoemde compensatie zijn geëindigd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes


XNoot
1

Voor politieke ambtsdragers als commissarissen van de Koningin, burgemeesters, gedeputeerden, wethouders, staten- en raadsleden geldt dat de tegemoetkoming in hun ziektekosten bij amvb is geregeld. Ook deze regelingen worden aangepast.

XNoot
1

Besluit van 17 mei 2006, houdende intrekking van het Besluit tegemoetkoming ziektekosten rijkspersoneel en de Regeling ziektekostenvoorziening rijkspersoneel, Stb. 2006, nr. 256.

Naar boven