nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met de inwerkingtreding
van de Zorgverzekeringswet noodzakelijk is om diverse wetten die de rechtspositie
van politieke ambtsdragers en de Hoge Colleges van Staat betreffen, te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
In de artikelen 2, eerste lid, en 4a, eerste lid, van de Wet van 11 september
1964, houdende vaststelling van een nieuwe regeling van de bezoldiging van
de vice-president Raad van State en de staatsraden alsmede van de president
en de overige leden van de Algemene Rekenkamer (Stb. 1964, 387) wordt: «een
eindejaarsuitkering, een ziektekostenvergoeding,» vervangen door: een
eindejaarsuitkering,.
ARTIKEL II
In artikel 2, eerste lid, van de Wet rechtspositie ministers en staatssecretarissen
wordt: «, een eindejaarsuitkering en een tegemoetkoming in de ziektekosten.»
vervangen door: en een eindejaarsuitkering.
ARTIKEL III
De Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2 komt te luiden:
Artikel 2
1. De kamerleden genieten een schadeloosstelling van € 6 645,49
per maand, vermeerderd met een percentage dat gelijk is aan het percentage
van de vakantie-uitkering voor het burgerlijk rijkspersoneel.
2. Indien de bezoldiging van het burgerlijk rijkspersoneel wordt
gewijzigd en wordt bepaald dat die wijziging een algemeen karakter draagt,
wordt bij algemene maatregel van bestuur met ingang van de datum, waarop die
wijziging ingaat, de schadeloosstelling van kamerleden dienovereenkomstig
gewijzigd, onder nadere vaststelling, voor zoveel nodig, van het in het eerste
lid genoemde bedrag.
B
Artikel 6 vervalt.
C
In artikel 8, tweede lid, wordt «de som van de bedragen, genoemd
in artikel 5, eerste lid, van de Reisregeling binnenland voor vergoeding van
kosten voor lunch, avondmaaltijd en voor kleine uitgaven overdag en ’s
avonds» vervangen door «de som van de voor dienstreizen van het
burgerlijk rijkspersoneel vastgestelde bedragen voor vergoeding wegens verblijfkosten
van een lunch en een avondmaaltijd en voor kleine uitgaven overdag en ’s
avonds» en wordt «de som van de bedragen, genoemd in artikel 5,
eerste lid, van die regeling voor vergoeding van kosten voor maaltijden, voor
logies en voor kleine uitgaven overdag en ’s avonds» vervangen
door «de som van de voor dienstreizen van het burgerlijk rijkspersoneel
vastgestelde bedragen voor vergoeding wegens verblijfkosten van de maaltijden
en het logies en voor kleine uitgaven overdag en ’s avonds».
D
Artikel 21, tweede tot en met vierde lid, alsmede de aanduiding «1.»
voor het eerste lid vervallen
ARTIKEL IV
Artikel 2c van de Wet schadeloosstelling, uitkering en pensioen leden
Europees Parlement vervalt.
ARTIKEL V
De Wet vergoedingen leden Eerste Kamer wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 12, eerste lid, wordt «verminderd met een percentage
van dat bedrag, overeenkomend met het in artikel 21, eerste lid, van het Bezoldigingsbesluit
Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 genoemde percentage» vervangen door:
verminderd met het voor het burgerlijk rijkspersoneel geldende percentage
van de vakantie-uitkering.
B
Artikel 14 vervalt.
C
In artikel 18, vierde lid, wordt «de procentuele wijzigingen van
de som van de componenten van een vergoeding van verblijfkosten als bedoeld
in artikel 13, eerste lid, van het Reisbesluit binnenland» vervangen
door: de procentuele wijziging van de voor het burgerlijk rijkspersoneel vastgestelde
vergoeding van reis- en verblijfskosten van dienstreizen.
ARTIKEL VI
Indien in de periode tussen het tijdstip waarop dit wetsvoorstel door
de Tweede Kamer der Staten-Generaal is aanvaard en het tijdstip waarop artikel
III, onderdeel A, van dit wetsvoorstel, nadat het tot wet is verheven, in
werking treedt, de bezoldiging van het burgerlijk rijkspersoneel wijzigt en
is bepaald dat die wijziging een algemeen karakter draagt, wordt het bedrag
in artikel 2, eerste lid, van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer,
voor zoveel nodig, dienovereenkomstig nader vastgesteld. De nadere vaststelling
geschiedt bij het in artikel VIII genoemde koninklijk besluit en treedt in
werking op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel III, onderdeel A,
van deze wet.
ARTIKEL VII
1. Gewezen leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, hun nabestaanden
en de nabestaanden van leden van de Tweede Kamer, hebben in de jaren 2007
tot en met 2009 aanspraak op een tegemoetkoming in de voor hun rekening blijvende
ziektekosten op de voet van de regeling voor rijkspersoneel.
2. Gewezen leden van het Europees Parlement, hun nabestaanden en
de nabestaanden van leden van het Europees Parlement, hebben in de jaren 2007
tot en met 2009 aanspraak op een tegemoetkoming in de voor hun rekening blijvende
ziektekosten op de voet van de regeling voor rijkspersoneel.
ARTIKEL VIII
1. Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van
uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst met uitzondering van
artikel III, onderdeel B, dat in werking treedt op een bij koninklijk besluit
te bepalen tijdstip.
2. Artikel VII vervalt met ingang van 1 januari 2010.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,