30 901
Wijziging van de Leerplichtwet 1969 en de Wet inburgering in verband met de invoering van een kwalificatieplicht

nr. 8
AMENDEMENT VAN HET LID DEPLA

Ontvangen 3 april 2007

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

A

In de beweegreden wordt na «dat de Leerplichtwet 1969 en de Wet inburgering dienen te worden gewijzigd;» ingevoegd:

dat het voorts wenselijk is de leerplichtambtenaar een ruimere onderzoekbevoegdheid alsmede van rechtswege een opsporingsbevoegdheid te geven;.

B

In artikel I wordt na onderdeel J een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Ja

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt als volgt te luiden:

3. Deze ambtenaren zijn bevoegd hun taak uit te oefenen ten aanzien van leerlingen die in Nederland woon- of verblijfplaats hebben.

2. Toegevoegd wordt een vijfde lid, luidende:

5. De ambtenaren, bedoeld in het eerste lid, tweede volzin, zijn belast met de opsporing van de bij deze wet strafbaar gestelde feiten, onverminderd artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering.

Toelichting

Het is niet wenselijk dat leerplichtambtenaren nog langer met lege handen staan wanneer zij constateren dat een leerplichtige leerling die buiten hun gemeente woont, maar bijvoorbeeld staat ingeschreven bij een school in hun gemeente, de leerplicht niet nakomt. Daarom beoogt dit amendement de bevoegdheid van de leerplichtambtenaren te verruimen.

In de grotere gemeenten verlenen burgemeester en wethouders aan de leerplichtambtenaren opsporingsbevoegdheid. In de kleinere gemeenten is dit vaak niet het geval. Het amendement regelt nu dat alle leerplichtambtenaren van rechtswege opsporingsbevoegdheid hebben.

Indien het amendement wordt aangenomen, wordt in het opschrift na «in verband met» ingevoegd: onder meer.

Depla

Naar boven